Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2008, 12 | Verdrag |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2008, 12 | Verdrag |
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de Zetel van het Speciaal Tribunaal voor Libanon;
(met briefwisseling en verklaring)
New York, 21 december 2007
Zie Trb. 2007, 228.
Het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties,
Onder verwijzing naar het document dat als bijlage bij resolutie 1757 (2007) van de Veiligheidsraad van 30 mei 2007 is gevoegd, met als titel „het Verdrag tussen de Verenigde Naties en de Republiek Libanon inzake de instelling van een Speciaal Tribunaal voor Libanon”;
Overwegend dat de Veiligheidsraad, uit hoofde van Hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties, in het eerste lid, onderdeel a, van zijn resolutie 1757 (2007), heeft besloten dat de bepalingen van het document dat als bijlage bij deze resolutie is gevoegd, met inbegrip van het aanhangsel daarbij, uiterlijk op 10 juni 2007 in werking moeten treden;
Overwegend dat het document dat als bijlage bij resolutie 1757 (2007) van de Veiligheidsraad is gevoegd, met inbegrip van het aanhangsel daarbij, op 10 juni 2007 in werking is getreden;
Overwegend dat de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties het Koninkrijk der Nederlanden bij brief van 23 juli 2007 heeft uitgenodigd te overwegen het Speciaal Tribunaal voor Libanon te huisvesten;
Overwegend dat het Koninkrijk der Nederlanden zich bereid heeft verklaard het Speciaal Tribunaal voor Libanon te huisvesten;
Overwegend dat de Regering van de Republiek Libanon het Koninkrijk der Nederlanden haar dank heeft overgebracht voor zijn bereidheid het Speciaal Tribunaal voor Libanon te huisvesten en is geraadpleegd in overeenstemming met het eerste lid, onderdeel b, van resolutie 1757 (2007) van de Veiligheidsraad;
Overwegend dat het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties een verdrag wensen te sluiten om het soepel en doeltreffend functioneren van het Tribunaal in het Gastland te vergemakkelijken;
Zijn het volgende overeengekomen:
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:
a. „Statuut”, het Statuut van het Speciaal Tribunaal voor Libanon dat als aanhangsel is gehecht aan het document dat als bijlage bij resolutie 1757 (2007) van de Veiligheidsraad is gevoegd;
b. „Tribunaal”, het bij het Statuut opgerichte Speciaal Tribunaal voor Libanon;
c. „Secretaris-Generaal”, de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties;
d. „Regering van Libanon”, de Regering van de Republiek Libanon;
e. „Gastland”, het Koninkrijk der Nederlanden;
f. „Partijen”, de Verenigde Naties en het Gastland;
g. „rechters”, de rechters van het Tribunaal die door de Secretaris-Generaal zijn benoemd in overeenstemming met artikel 2 van het document dat als bijlage bij resolutie 1757 (2007) van de Veiligheidsraad is gevoegd en met artikel 9, derde lid, van het Statuut;
h. „President”, de in overeenstemming met artikel 8, tweede lid, van het Statuut gekozen President van het Tribunaal;
i. „Aanklager”, de Aanklager die door de Secretaris-Generaal is benoemd in overeenstemming met artikel 3, tweede lid, van het document dat als bijlage bij resolutie 1757 (2007) van de Veiligheidsraad is gevoegd en met artikel 11, derde lid, van het Statuut;
j. „Substituut-Aanklager”, de Substituut-Aanklager die door de Regering van Libanon is benoemd in overeenstemming met artikel 3, derde lid, van het document dat als bijlage bij resolutie 1757 (2007) van de Veiligheidsraad is gevoegd;
k. „Griffier”, de Griffier die door de Secretaris-Generaal is benoemd in overeenstemming met artikel 4, eerste lid, van het document dat als bijlage bij resolutie 1757 (2007) van de Veiligheidsraad is gevoegd en met artikel 12, derde lid, van het statuut;
l. „Hoofd van het kantoor van de verdediging”, het onafhankelijke Hoofd van het kantoor van de verdediging dat door de Secretaris-Generaal is benoemd in overeenstemming met artikel 13, eerste lid, van het Statuut;
m. „personeel”, het personeel dat is aangenomen in overeenstemming met het document dat als bijlage bij resolutie 1757 (2007) van de Veiligheidsraad is gevoegd en met het Statuut;
n. „stagiair(e)s”, afgestudeerden of postdoctorale studenten die niet tot het personeel behoren, maar door het Tribunaal zijn toegelaten tot het stageprogramma van het Tribunaal om bepaalde taken voor het Tribunaal uit te voeren zonder daarvoor een salaris van het Tribunaal te ontvangen;
o. „getuigen”, „slachtoffers” en „deskundigen”, personen die als zodanig door het Tribunaal zijn aangewezen;
p. „raadslieden”, de raadslieden voor de verdediging en de advocaten van slachtoffers;
q. „verdachte”, een persoon die als zodanig in het Statuut wordt aangeduid;
r. „aangeklaagde”, een persoon die als zodanig in het Statuut wordt aangeduid;
s. „Comité van Beheer”, het Comité van Beheer zoals bedoeld in artikel 6 van het document dat als bijlage bij resolutie 1757 (2007) van de Veiligheidsraad is gevoegd;
t. „terrein”, de gebouwen, delen van gebouwen en gebieden, met inbegrip van installaties en faciliteiten die het Tribunaal ter beschikking worden gesteld of door het Tribunaal worden onderhouden, betrokken of gebruikt in het Gastland in verband met zijn taken en doelstellingen, waaronder de detentie van een persoon, of in verband met bijeenkomsten van het Comité van Beheer;
u. „ministerie van Buitenlandse Zaken”, het ministerie van Buitenlandse Zaken van het Gastland;
v. „bevoegde autoriteiten”, de nationale, provinciale, gemeentelijke en overige bevoegde autoriteiten uit hoofde van de wet- en regelgeving en de gebruiken van het Gastland;
w. „Verdrag van Wenen”, het Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer van 18 april 1961;
x. „Reglement van proces- en bewijsvoering’’, het in overeenstemming met artikel 28 van het Statuut aangenomen Reglement van proces- en bewijsvoering van het Tribunaal.
Dit Verdrag regelt alle zaken die verband houden met of voortvloeien uit de instelling en het naar behoren functioneren van het Tribunaal in het Gastland. Het Verdrag voorziet onder meer in het scheppen van omstandigheden die bijdragen aan de stabiliteit en onafhankelijkheid van het Tribunaal en vergemakkelijkt het soepele en doeltreffende functioneren ervan, met inbegrip van met name de behoeften met betrekking tot alle personen wier aanwezigheid op de zetel van het Tribunaal vereist is en met betrekking tot het overbrengen van informatie, mogelijk bewijs of bewijs in en uit het Gastland.
1. Het Tribunaal bezit volledige rechtspersoonlijkheid in het Gastland. Het heeft, met name, de bevoegdheid:
a. overeenkomsten te sluiten;
b. roerende en onroerende zaken te verwerven en te vervreemden;
c. in rechte op te treden; en
d. overeenkomsten aan te gaan die noodzakelijk kunnen zijn voor het vervullen van zijn taken en voor het functioneren van het Tribunaal in overeenstemming met artikel 7, onderdeel d, van het document dat als bijlage bij resolutie 1757 (2007) van de Veiligheidsraad is gevoegd.
2. Voor de toepassing van dit artikel wordt het Tribunaal vertegenwoordigd door de Griffier.
Het Tribunaal geniet op het grondgebied van het Gastland de voorrechten, immuniteiten en faciliteiten die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van zijn doelstellingen.
1. Het terrein is onschendbaar. De bevoegde autoriteiten waarborgen dat het terrein niet geheel of gedeeltelijk wordt onteigend of het Tribunaal wordt ontzegd zonder zijn uitdrukkelijke toestemming.
2. De bevoegde autoriteiten betreden het terrein niet voor het vervullen van een officiële taak tenzij dit geschiedt met de uitdrukkelijke instemming of op verzoek van de Griffier, of van een door hem of haar aangewezen lid van het personeel van het Tribunaal. Op het terrein vinden geen gerechtelijke acties en geen betekening of tenuitvoerlegging ter zake van rechtsvervolging plaats, met inbegrip van de inbeslagneming van privé-eigendommen, behoudens met instemming van de Griffier en in overeenstemming met de door hem of haar goedgekeurde voorwaarden.
3. In het geval van brand of andere noodgevallen die onmiddellijk beschermend optreden vereisen, of indien de bevoegde autoriteiten in redelijkheid kunnen aannemen dat een dergelijk noodgeval zich heeft voorgedaan of op het punt staat zich voor te doen op het terrein, wordt de instemming van de Griffier, of van een door hem of haar aangewezen lid van het personeel van het Tribunaal, voor de noodzakelijke toegang tot het terrein geacht te zijn gegeven indien geen van beiden op tijd kan worden bereikt.
4. Onverminderd het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid van dit artikel, nemen de bevoegde autoriteiten de nodige stappen om het terrein tegen brand of ander onheil te beveiligen.
5. Het Tribunaal voorkomt dat zijn terrein gebruikt wordt als toevluchtsoord voor personen die arrestatie of berechting op grond van enige wet van het Gastland willen ontlopen.
1. De bevoegde autoriteiten nemen alle doeltreffende en adequate maatregelen om de beveiliging en bescherming van het Tribunaal te waarborgen en ervoor te zorgen dat de rust van het Tribunaal niet wordt verstoord door personen of groepen die het terrein betreden of door ordeverstoring in de onmiddellijke omgeving van het terrein, en voorzien het terrein van de eventueel benodigde bescherming.
2. Indien de Griffier daarom verzoekt, voorzien de bevoegde autoriteiten, in overleg met de Griffier en voor zover de bevoegde autoriteiten dit noodzakelijk achten, in voldoende bescherming, met inbegrip van politiebescherming, voor de handhaving van de openbare orde op het terrein of in de onmiddellijke omgeving daarvan, en voor het verwijderen van personen van deze locatie.
3. De bevoegde autoriteiten treffen alle redelijke maatregelen om te waarborgen dat het ongestoord gebruik van het terrein niet wordt belemmerd en dat het terrein kan worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor het is bestemd zonder hinder door de wijze van gebruik van de percelen of gebouwen in de omgeving van het terrein.
4. Het Tribunaal treft alle redelijke maatregelen om te waarborgen dat het ongestoord gebruik van de percelen in de omgeving van het terrein niet nadelig wordt beïnvloed door de wijze van gebruik van de percelen of gebouwen van het terrein.
5. Het Tribunaal voorziet de bevoegde autoriteiten van alle informatie die relevant is voor de veiligheid en bescherming van het terrein.
1. Het terrein staat onder het beheer en gezag van het Tribunaal, zoals bepaald in dit Verdrag.
2. Tenzij anders bepaald in dit Verdrag, is de wet- en regelgeving van het Gastland van toepassing op het terrein.
3. Het Tribunaal is bevoegd tot het uitvaardigen van op zijn terrein geldende regels die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van zijn taken. Het Tribunaal brengt dergelijke regels na de aanneming ervan terstond ter kennis van de bevoegde autoriteiten. Op het terrein van het Tribunaal zijn geen wetten of regels van het Gastland van toepassing voor zover deze onverenigbaar zijn met de regels van het Tribunaal uit hoofde van dit lid.
4. Het Tribunaal kan personen vanwege schending van zijn regels van het terrein verwijderen of de toegang ertoe ontzeggen en stelt de bevoegde autoriteiten vooraf van dergelijke maatregelen in kennis.
5. Met inachtneming van de in het derde lid van dit artikel bedoelde regels en in overeenstemming met de wet- en regelgeving van het Gastland, is het uitsluitend leden van het personeel die daartoe door de Griffier gemachtigd zijn toegestaan wapens te dragen op het terrein.
6. De Griffier stelt het Gastland in kennis van de naam en identiteit van elk lid van het personeel dat door de Griffier gemachtigd is een wapen te dragen op het terrein, alsmede van de naam, het type, kaliber en serienummer van het wapen of de wapens die hem of haar ter beschikking staan.
7. Ieder geschil tussen het Tribunaal en het Gastland over de vraag of regels van het Tribunaal onder dit artikel vallen of over de vraag of wetten of regels van het Gastland onverenigbaar zijn met de regels van het Tribunaal uit hoofde van dit lid, wordt onverwijld beslecht volgens de in artikel 48 van dit Verdrag vervatte procedure. Zolang het geschil nog niet is beslecht, is de regel van het Tribunaal van toepassing en is de wet en/of regel van het Gastland op het terrein niet van toepassing voor zover het Tribunaal deze onverenigbaar met zijn regels acht.
1. De bevoegde autoriteiten zorgen er, op verzoek van de Griffier of van een door hem of haar aangewezen lid van het personeel van het Tribunaal, voor dat het Tribunaal tegen redelijke voorwaarden de beschikking krijgt over de door het Tribunaal benodigde openbare voorzieningen waaronder, echter niet beperkt tot, post-, telefoon- en telegraafdiensten, alle communicatiemiddelen, elektriciteit, water, gas, riolering, ophalen van vuilnis, brandbestrijding, vervoer ter plaatse en reiniging van de openbare weg met inbegrip van het ruimen van sneeuw.
2. Wanneer de openbare voorzieningen bedoeld in het eerste lid van dit artikel door de bevoegde autoriteiten aan het Tribunaal worden geleverd of de prijzen daarvan worden bepaald door deze autoriteiten, zijn de tarieven voor deze voorzieningen niet hoger dan de laagste vergelijkbare tarieven voor instellingen en organen van wezenlijk belang voor het Gastland.
3. In het geval van onderbreking of dreiging van onderbreking van dergelijke voorzieningen zal aan het Tribunaal de voorrang worden gegeven die ook aan instellingen en organen van wezenlijk belang voor het Gastland worden gegeven, en het Gastland treft de daartoe benodigde maatregelen om te waarborgen dat de werkzaamheden van het Tribunaal niet worden belemmerd.
4. De Griffier, of een door hem of haar aangewezen lid van het personeel van het Tribunaal, treft op verzoek van de bevoegde autoriteiten passende maatregelen om naar behoren gemachtigde vertegenwoordigers van de desbetreffende nutsbedrijven in staat te stellen op het terrein van het Tribunaal voorzieningen, leidingen, buizen en rioleringen te inspecteren, repareren, onderhouden, reconstrueren of te verplaatsen zonder de uitoefening van de taken van het Tribunaal onnodig te verstoren.
5. Ondergrondse werkzaamheden op het terrein kunnen door de bevoegde autoriteiten alleen worden uitgevoerd na overleg met de Griffier of een door hem of haar aangewezen lid van het personeel van het Tribunaal en zonder de uitoefening van de taken van het Tribunaal te verstoren.
Het Tribunaal is bevoegd zijn vlag, embleem en onderscheidingstekens te tonen op zijn terrein en op voertuigen en andere vervoermiddelen die voor officiële doeleinden worden gebruikt.
1. Het Tribunaal en zijn fondsen, bezittingen en overige eigendommen, ongeacht waar deze zich bevinden of wie deze onder zich heeft, zijn vrijgesteld van elke vorm van rechtsvervolging, behoudens voor zover het Tribunaal in een bijzonder geval uitdrukkelijk van zijn immuniteit afstand heeft gedaan, evenwel met dien verstande dat afstand van immuniteit zich nooit uitstrekt tot executiemaatregelen.
2. Fondsen, bezittingen en overige eigendommen van het Tribunaal, ongeacht waar deze zich bevinden of wie deze onder zich heeft, zijn vrijgesteld van onderzoek, beslaglegging, vordering, confiscatie, onteigening en iedere andere vorm van ingrijpen, ongeacht of het optreden van uitvoerende, bestuursrechtelijke, rechterlijke of wetgevende aard is.
3. Voor zover benodigd voor de uitoefening van de taken van het Tribunaal zijn de fondsen, bezittingen en overige eigendommen van het Tribunaal, ongeacht waar deze zich bevinden of wie deze onder zich heeft, vrijgesteld van beperkingen, voorschriften, controles en moratoria van welke aard dan ook.
1. De archieven van het Tribunaal en alle stukken en documenten in welke vorm dan ook alsmede naar of door het Tribunaal verzonden materiaal in het bezit van of toebehorend aan het Tribunaal ongeacht waar deze zich bevinden of wie deze onder zich heeft, zijn onschendbaar.
2. De beëindiging of afwezigheid van deze onschendbaarheid doet geen afbreuk aan de beschermende maatregelen waartoe het Tribunaal kan bevelen ten aanzien van aan het Tribunaal beschikbaar gestelde of door het Tribunaal gebruikte materialen en documenten.
1. Ten behoeve van zijn officiële communicatie en correspondentie geniet het Tribunaal op het grondgebied van het Gastland een behandeling die niet minder gunstig is dan die welke door het Gastland wordt toegekend aan een intergouvernementele organisatie of diplomatieke missie ter zake van prioriteiten, tarieven en belastingen die van toepassing zijn op post en uiteenlopende vormen van communicatie en correspondentie.
2. De officiële communicatie en correspondentie van het Tribunaal worden niet gecensureerd.
3. Het Tribunaal is bevoegd alle geschikte communicatiemiddelen te gebruiken, met inbegrip van elektronische communicatiemiddelen, en heeft het recht ten behoeve van zijn officiële communicatie en correspondentie codes of versleutelde gegevens te gebruiken. De officiële communicatie en correspondentie van het Tribunaal zijn onschendbaar.
4. Het Tribunaal heeft het recht correspondentie en andere materialen of berichten te verzenden en te ontvangen per koerier of in verzegelde tassen, ten aanzien waarvan dezelfde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten gelden als voor diplomatieke koeriers en tassen.
5. Het Tribunaal heeft het recht radioapparatuur en andere telecommunicatieapparatuur te gebruiken op de frequenties die aan het Tribunaal zijn toegewezen door het Gastland in overeenstemming met zijn nationale procedures. Het Gastland streeft ernaar de door het Tribunaal aangevraagde frequenties zoveel mogelijk toe te wijzen.
6. Teneinde zijn doelstellingen te verwezenlijken en zich doeltreffend van zijn verantwoordelijkheden te kwijten in overeenstemming met dit Verdrag heeft het Tribunaal het recht vrijelijk en zonder beperkingen berichten te publiceren in het Gastland.
1. Het Tribunaal is niet onderworpen aan financiële controles, voorschriften, kennisgevingsvereisten met betrekking tot financiële transacties, of moratoria van enigerlei aard, en kan vrijelijk:
a. elke valuta kopen, bezitten en gebruiken;
b. rekeningen aanhouden in welke valuta ook;
c. fondsen, effecten en goud kopen, bezitten en gebruiken; en
d. zijn fondsen, effecten, goud en valuta’s overbrengen naar of uit het Gastland, naar of uit enig ander land, of binnen het Gastland, en valuta’s die het bezit omwisselen in welke andere valuta ook.
2. Het Tribunaal geniet een behandeling die niet minder gunstig is dan die welke door het Gastland wordt toegekend aan een intergouvernementele organisatie of diplomatieke missie ter zake van wisselkoersen voor zijn financiële transacties.
1. Binnen het kader van zijn officiële taken worden het Tribunaal, zijn bezittingen, inkomsten en andere eigendommen vrijgesteld van alle directe belastingen die door de nationale, provinciale of plaatselijke overheid worden geheven.
2. Binnen het kader van zijn officiële taken wordt het Tribunaal vrijgesteld van:
a. belastingen bij invoer en uitvoer;
b. motorrijtuigenbelasting (MRB);
c. belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM);
d. omzetbelasting (BTW) betaald over alle zaken en diensten die herhaaldelijk worden geleverd of verleend of aanzienlijke uitgaven met zich meebrengen;
e. accijnzen als inbegrepen in de prijs van alcoholhoudende dranken en koolwaterstoffen zoals brandstofolie en motorbrandstoffen;
f. overdrachtsbelasting;
g. assurantiebelasting;
h. regulerende energiebelasting (REB);
i. belasting op leidingwater (BOL);
j. andere belastingen en heffingen van een in hoofdzaak vergelijkbare aard als de in dit lid genoemde belastingen, die na de datum van ondertekening van dit Verdrag door het Gastland worden ingesteld.
3. De in het tweede lid, onderdelen d, e, f, g, h, i, en j, van dit artikel genoemde vrijstellingen kunnen worden toegekend in de vorm van een teruggave. Deze vrijstellingen worden toegepast overeenkomstig de formele vereisten van het Gastland. Deze vereisten doen evenwel geen afbreuk aan de in het tweede lid van dit artikel vervatte algemene beginselen.
4. Goederen verworven of ingevoerd onder de in het tweede lid van dit artikel omschreven voorwaarden worden niet verkocht, verhuurd, geschonken of op andere wijze vervreemd, behalve overeenkomstig de met het Gastland overeengekomen voorwaarden.
5. Het Tribunaal zal zich evenwel niet beroepen op vrijstelling van belastingen die in feite niets anders zijn dan retributies voor openbare diensten die worden geleverd tegen een vast bedrag overeenkomstig het aantal geleverde diensten en die nauwkeurig kunnen worden geïdentificeerd, omschreven en gespecificeerd.
Het Tribunaal is vrijgesteld van alle invoer- en uitvoerbeperkingen met betrekking tot de door het Tribunaal voor officieel gebruik ingevoerde of uitgevoerde artikelen en met betrekking tot zijn publicaties.
1. De rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklager, de Griffier en het Hoofd van het kantoor van de verdediging, tezamen met de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding die niet de Nederlandse nationaliteit of een duurzame verblijfsstatus in het Gastland hebben, genieten dezelfde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen door het Gastland worden toegekend aan hoofden van diplomatieke missies. Zij genieten onder andere:
a. persoonlijke onschendbaarheid, met inbegrip van immuniteit van arrestatie en detentie of enige andere vrijheidsbeperking;
b. immuniteit ten aanzien van strafrechtelijke, civielrechtelijke en bestuursrechtelijke rechtsmacht;
c. onschendbaarheid van alle stukken en documenten in welke vorm en van welk materiaal ook;
d. vrijstelling van de nationale dienstplicht;
e. vrijstelling van inreisbeperkingen en vreemdelingenregistratie;
f. vrijstelling van belasting op de salarissen, emolumenten en vergoedingen die ter zake van het dienstverband van de rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklager, de Griffier en het Hoofd van het kantoor van de verdediging bij het Tribunaal worden betaald;
g. dezelfde faciliteiten met betrekking tot valuta- en wisselfaciliteiten als die welke worden toegekend aan diplomatieke ambtenaren;
h. dezelfde immuniteiten en faciliteiten met betrekking tot hun persoonlijke bagage als die welke worden toegekend aan diplomatieke ambtenaren;
i. dezelfde repatriëringsfaciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen bij internationale crises gelden voor diplomatieke ambtenaren;
j. het recht het Gastland ongehinderd binnen te komen, te verlaten of zich erin te verplaatsen, al naargelang van toepassing en ten behoeve van het Tribunaal.
2. Voor zover het vaststellen van enige vorm van belasting wordt gebaseerd op het ingezetenschap worden tijdvakken gedurende welke de rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklager, de Griffier en het Hoofd van het kantoor van de verdediging voor de uitoefening van hun functies aanwezig zijn in het Gastland, niet aangemerkt als tijdvakken van ingezetenschap.
3. De rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklagers, de Griffier en het Hoofd van het kantoor van de verdediging blijven na afloop van hun ambtstermijn immuniteit genieten ten aanzien van elke juridische procedure met betrekking tot alle door hen in hun officiële hoedanigheid gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen.
4. Het Gastland is niet verplicht uitkeringen of annuïteiten betaald aan voormalige rechters, Aanklagers, Subsituut-Aanklagers, Griffiers en Hoofden van het kantoor van de verdediging alsmede aan de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding vrij te stellen van inkomstenbelasting.
5. Onverminderd het tweede lid van dit artikel genieten de in dit artikel bedoelde personen die onderdaan van het Gastland zijn of duurzaam verblijf houden in het Gastland, uitsluitend de volgende voorrechten, immuniteiten en faciliteiten voor zover benodigd voor de onafhankelijke uitoefening van hun functie:
a. immuniteit van arrestatie en detentie of enige andere vrijheidsbeperking;
b. immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen bij de uitoefening van hun functie bij het Tribunaal gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden na beëindiging van hun functie bij het Tribunaal;
c. onschendbaarheid van alle stukken en documenten in welke vorm dan ook en materiaal dat betrekking heeft op de uitoefening van hun functie bij het Tribunaal;
d. vrijstelling van belasting op de salarissen, emolumenten en vergoedingen die ter zake van hun dienstverband bij het Tribunaal aan hen worden betaald;
e. het recht ten behoeve van communicatie met het Tribunaal in welke vorm dan ook stukken te ontvangen en te verzenden;
f. het recht vrij van rechten en belastingen, behoudens betalingen voor verleende diensten, hun meubels en bezittingen in te voeren wanneer zij voor de eerste maal hun functie in het Gastland aanvaarden.
6. De in het zesde lid van dit artikel bedoelde personen worden door het Gastland niet aan enige maatregel onderworpen die de vrije en onafhankelijke uitoefening van hun functie bij het Tribunaal kan belemmeren.
1. De leden van het personeel van het Tribunaal genieten de voorrechten, immuniteiten en faciliteiten die nodig zijn voor de onafhankelijke uitoefening van hun functie. Zij genieten:
a. immuniteit van arrestatie en detentie of enige andere vrijheidsbeperking en van inspectie of inbeslagname van hun officiële bagage;
b. immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen in hun officiële hoedanigheid gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden na beëindiging van hun dienstverband bij het Tribunaal;
c. onschendbaarheid van alle officiële stukken en documenten in welke vorm en van welk materiaal dan ook;
d. vrijstelling van belasting op de salarissen, emolumenten en vergoedingen die ter zake van hun dienstverband bij het Tribunaal aan hen worden betaald;
e. vrijstelling van de nationale dienstplicht;
f. tezamen met de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding, vrijstelling van inreisbeperkingen en vreemdelingenregistratie;
g. dezelfde voorrechten met betrekking tot valuta- en wisselfaciliteiten als die welke in het Gastland worden toegekend aan functionarissen van diplomatieke missies met een vergelijkbare rang;
h. tezamen met de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding, dezelfde repatriëringsfaciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen bij internationale crises gelden voor diplomatieke ambtenaren;
i. het recht vrij van rechten en belastingen, behoudens betalingen voor verleende diensten, hun meubels en bezittingen in te voeren wanneer zij voor de eerste maal hun functie in het Gastland aanvaarden, en deze meubels en bezittingen vrij van rechten en belastingen weer uit te voeren naar het land waar zij hun vaste verblijfplaats hebben.
2. Naast de in het eerste lid van dit artikel genoemde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten, genieten de leden van het personeel met een rang die vergelijkbaar is met niveau P-5 en hoger van de Verenigde Naties, tezamen met de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding en die geen onderdaan zijn van of een vaste woonplaats hebben in het Gastland, dezelfde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen door het Gastland worden toegekend aan diplomatieke ambtenaren met vergelijkbare rang van de diplomatieke missies die in het Gastland zijn gevestigd.
3. Naast de in het eerste lid van dit artikel genoemde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten genieten de leden van het personeel met een rang die vergelijkbaar is met niveau P-4 en lager van de Verenigde Naties, tezamen met de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding en die geen onderdaan zijn van of een vaste woonplaats hebben in het Gastland, dezelfde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen door het Gastland worden toegekend aan leden van het administratief en technisch personeel van diplomatieke missies die in het Gastland zijn gevestigd, met dien verstande dat de immuniteit ten aanzien van de rechtsmacht in strafzaken en de persoonlijke onschendbaarheid zich niet uitstrekken tot handelingen verricht buiten hun officiële taken.
4. Voor zover het vaststellen van enige vorm van belasting wordt gebaseerd op het ingezetenschap worden tijdvakken gedurende welke de leden van het personeel voor de uitoefening van hun functies aanwezig zijn in het Gastland, niet aangemerkt als tijdvakken van ingezetenschap.
5. Het Gastland is niet verplicht uitkeringen of annuïteiten betaald aan voormalige leden van het personeel alsmede aan de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding vrij te stellen van inkomstenbelasting.
6. Onverminderd het vierde lid van dit artikel genieten de in dit artikel bedoelde personen die onderdaan van het Gastland zijn of duurzaam verblijf houden in het Gastland, uitsluitend de volgende voorrechten, immuniteiten en faciliteiten voor zover benodigd voor de onafhankelijke uitoefening van hun functie:
a. immuniteit van arrestatie en detentie of enige andere vrijheidsbeperking;
b. immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen bij de uitoefening van hun functie bij het Tribunaal gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden na beëindiging van hun functie bij het Tribunaal;
c. onschendbaarheid van alle stukken en documenten in welke vorm dan ook en materiaal met betrekking tot de uitoefening van hun functie bij het Tribunaal;
d. vrijstelling van belasting op de salarissen, emolumenten en vergoedingen die ter zake van hun dienstverband bij het Tribunaal aan hen worden betaald;
e. het recht ten behoeve van communicatie met het Tribunaal in welke vorm dan ook stukken te ontvangen en te verzenden;
f. het recht vrij van rechten en belastingen, behoudens betalingen voor verleende diensten, hun meubels en bezittingen in te voeren wanneer zij voor de eerste maal hun functie in het Gastland aanvaarden.
7. De in het zesde lid van dit artikel bedoelde personen worden door het Gastland niet aan enige maatregel onderworpen die de vrije en onafhankelijke uitoefening van hun functie bij het Tribunaal kan belemmeren.
1. Aan de leden van door het Tribunaal lokaal geworven personeel ten aanzien van wie in dit Verdrag niets anders is geregeld wordt immuniteit van rechtsvervolging toegekend met betrekking tot alle door hen in hun officiële hoedanigheid voor het Tribunaal gesproken of geschreven woorden of verrichte handelingen. Deze immuniteit blijft ook gelden na beëindiging van hun dienstverband bij het Tribunaal. Gedurende hun dienstverband worden aan hen tevens de faciliteiten toegekend die benodigd zijn voor de onafhankelijke uitoefening van hun functie bij het Tribunaal.
2. De arbeidsvoorwaarden van door het Tribunaal lokaal geworven personeel ten aanzien waarvan in dit Verdrag niets anders is geregeld dienen in overeenstemming te zijn met de relevante resoluties, besluiten, voorschriften, regels en het beleid van het Tribunaal.
1. Het wordt gezinsleden die deel uitmaken van de huishouding van een rechter, Aanklager, Substituut-Aanklager, Griffier, Hoofd van het kantoor van de verdediging of een lid van het personeel van het Tribunaal toegestaan in het Gastland betaalde werkzaamheden te verrichten gedurende het tijdvak waarin de desbetreffende rechter, Aanklager, Substituut-Aanklager, Griffier of het desbetreffende Hoofd van het kantoor van de verdediging of het lid van het personeel van het Tribunaal is aangesteld.
2. Gezinsleden die deel uitmaken van de huishouding van een rechter, Aanklager, Substituut-Aanklager, Griffier, Hoofd van het kantoor van de verdediging of een lid van het personeel van het Tribunaal die betaalde werkzaamheden verrichten, genieten geen immuniteit ten aanzien van de strafrechtelijke, civielrechtelijke of bestuursrechtelijke rechtsmacht wat betreft aangelegenheden die ontstaan in de loop van of verband houden met deze werkzaamheden, met dien verstande dat executiemaatregelen worden genomen zonder inbreuk te maken op de onschendbaarheid van hun persoon of hun woning, indien zij recht hebben op een dergelijke onschendbaarheid.
3. Bij insolventie van een persoon jonger dan 18 jaar in verband met een vordering die voortvloeit uit betaalde werkzaamheden van die persoon wordt in overeenstemming met de bepalingen van artikel 28 van dit Verdrag ten behoeve van schikking van de vordering afstand gedaan van de immuniteit van de rechter, Aanklager, Substituut-Aanklager, Griffier, Hoofd van het kantoor van de verdediging of het lid van het personeel van het Tribunaal van wiens gezin de betrokkene lid is.
4. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde werkzaamheden dienen in overeenstemming te zijn met de wetgeving van het Gastland, met inbegrip van de wetgeving inzake belastingen en sociale zekerheid.
1. Binnen acht dagen na de eerste aankomst van stagiair(e)s in het Gastland verzoekt het Tribunaal het ministerie van Buitenlandse Zaken hen te registreren in overeenstemming met het tweede lid van dit artikel.
2. Het ministerie van Buitenlandse Zaken registreert de stagiair(e)s voor een tijdvak van ten hoogste een jaar, mits het Tribunaal het ministerie van Buitenlandse Zaken een door hen ondertekende verklaring doet toekomen, vergezeld van voldoende bewijs, waaruit blijkt dat:
a. de stagiair(e) het Gastland is binnengekomen in overeenstemming met de van toepassing zijnde immigratieprocedures;
b. de stagiair(e) over voldoende financiële middelen beschikt om in zijn of haar levensonderhoud te voorzien alsmede voor zijn of haar terugkeer, voldoende verzekerd is tegen ziektekosten (met inbegrip van een dekking voor kosten van ziekenhuisopname voor ten minste de duur van de stage plus een maand), beschikt over een wettelijkeaansprakelijkheidsverzekering en niet ten laste zal komen van de openbare middelen van het Gastland;
c. de stagiair(e) tijdens de stage uitsluitend werkzaam zal zijn als stagiair(e) bij het Tribunaal en in het Gastland geen betaalde werkzaamheden zal verrichten;
d. de stagiair(e) geen familieleden meebrengt die bij hem of haar in het Gastland zullen wonen, tenzij in overeenstemming met de desbetreffende immigratieprocedures;
e. de stagiair(e) het Gastland verlaat binnen vijftien dagen na het einde van zijn of haar stage.
3. Na registratie van de stagiair(e) in overeenstemming met het tweede lid van dit artikel, geeft het ministerie van Buitenlandse Zaken aan de stagiair(e) een identiteitskaart af.
4. Het Tribunaal is niet aansprakelijk voor schade voortvloeiend uit niet-naleving door in overeenstemming met het tweede lid van dit artikel geregistreerde stagiair(e)s van de voorwaarden van de in dat lid bedoelde verklaring.
5. Stagiair(e)s genieten geen voorrechten, immuniteiten en faciliteiten, uitgezonderd:
a. immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen in hun officiële hoedanigheid voor het Tribunaal gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden na beëindiging van de stage bij het Tribunaal voor namens het Tribunaal uitgevoerde activiteiten;
b. onschendbaarheid van alle stukken en documenten in welke vorm dan ook en materiaal dat betrekking heeft op de uitoefening van hun functie bij het Tribunaal.
6. Het Tribunaal stelt het ministerie van Buitenlandse Zaken binnen acht dagen na het definitieve vertrek van de stagiair(e) uit het Gastland daarvan in kennis en retourneert daarbij de identiteitskaart van de stagiair(e).
In uitzonderlijke omstandigheden kan het maximumtijdvak van een jaar genoemd in het tweede lid van dit artikel worden verlengd met ten hoogste een jaar.
1. Raadslieden genieten de volgende voorrechten, immuniteiten en faciliteiten voor zover benodigd voor de vrije en onafhankelijke uitoefening van hun functie, mits het in het tweede lid van dit artikel bedoelde certificaat wordt overgelegd:
a. immuniteit van arrestatie en detentie of enige andere vrijheidsbeperking met betrekking tot handelingen of veroordelingen voorafgaand aan hun binnenkomst op het grondgebied van het Gastland;
b. immuniteit van inbeslagname van hun persoonlijke bagage;
c. immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle in hun officiële hoedanigheid gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden na beëindiging van de uitoefening van hun functie;
d. onschendbaarheid van alle stukken en documenten in welke vorm dan ook en van materiaal met betrekking tot de uitoefening van hun functie;
e. ten behoeve van de communicatie uit hoofde van hun functie als raadslieden, het recht stukken en documenten in welke vorm dan ook te ontvangen en te verzenden;
f. tezamen met de gezinsleden die deel uitmaken van de huishouding, vrijstelling van inreisbeperkingen en vreemdelingenregistratie;
g. vrijstelling van inspectie van persoonlijke bagage, tenzij gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de bagage artikelen bevat waarvan de invoer of uitvoer bij wet verboden is of waarop de quarantainevoorschriften van het Gastland van toepassing zijn; in een dergelijk geval wordt een inspectie uitgevoerd in aanwezigheid van de betrokken raadsman of -vrouw;
h. dezelfde voorrechten met betrekking tot valuta- en wisselfaciliteiten als die welke worden toegekend aan vertegenwoordigers van buitenlandse regeringen van tijdelijke officiële missies;
i. dezelfde repatriëringsfaciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen bij internationale crises gelden voor diplomatieke ambtenaren.
2. Wanneer raadslieden zijn benoemd overeenkomstig het Statuut en het Reglement van proces- en bewijsvoering, wordt aan de raadslieden door de Griffier een certificaat uitgereikt voor het tijdvak benodigd voor de uitoefening van hun functie. Indien de volmacht of het mandaat wordt beëindigd voor het verstrijken van de geldigheidsduur van het certificaat, wordt het certificaat ingetrokken.
3. Voor zover het vaststellen van enige vorm van belasting wordt gebaseerd op het ingezetenschap worden tijdvakken gedurende welke de raadslieden voor de uitoefening van hun functie aanwezig zijn in het Gastland, niet aangemerkt als tijdvakken van ingezetenschap.
4. Raadslieden die onderdaan van het Gastland zijn of duurzaam verblijf houden in het Gastland, genieten uitsluitend de volgende voorrechten, immuniteiten en faciliteiten voor zover benodigd voor de onafhankelijke uitoefening van hun functie bij het Tribunaal:
a. immuniteit van arrestatie en detentie of enige andere vrijheidsbeperking;
b. immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen bij de uitoefening van hun functie gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden na beëindiging van de uitoefening van hun functie;
c. onschendbaarheid van alle stukken en documenten in welke vorm dan ook en van materiaal met betrekking tot de uitoefening van hun functie;
d. het recht ten behoeve van de communicatie met het Tribunaal in welke vorm dan ook stukken te ontvangen en te verzenden.
5. Raadslieden worden door het Gastland niet aan enige maatregel onderworpen die de vrije en onafhankelijke uitoefening van hun functie bij het Tribunaal kan beïnvloeden.
6. De bepalingen van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op personen die de verdediging bijstaan in overeenstemming met het Reglement van proces- en bewijsvoering.
7. Dit artikel doet geen afbreuk aan mogelijke disciplinaire regels die op de raadslieden van toepassing zijn.
1. Getuigen genieten de volgende voorrechten, immuniteiten en faciliteiten voor zover benodigd voor hun verschijning voor het Tribunaal ten behoeve van het afleggen van een getuigenverklaring, mits het in het tweede lid van dit artikel bedoelde document wordt overgelegd:
a. immuniteit van arrestatie en detentie of enige andere vrijheidsbeperking met betrekking tot handelingen of veroordelingen voorafgaand aan hun binnenkomst op het grondgebied van het Gastland;
b. immuniteit van inbeslagname van hun persoonlijke bagage, tenzij gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de bagage artikelen bevat waarvan de invoer of uitvoer bij wet verboden is of waarop de quarantainevoorschriften van het Gastland van toepassing zijn;
c. immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen gedurende hun getuigenverklaring gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden na hun verschijning en het afleggen van hun getuigenverklaring voor het Tribunaal;
d. onschendbaarheid van alle stukken en documenten in welke vorm dan ook en van materiaal met betrekking tot hun getuigenverklaring;
e. ten behoeve van de communicatie met het Tribunaal en met hun raadslieden in verband met hun getuigenverklaring, het recht stukken en documenten in welke vorm dan ook te ontvangen en te verzenden;
f. vrijstelling van inreisbeperkingen en vreemdelingenregistratie wanneer zij reizen ten behoeve van hun getuigenverklaring;
g. dezelfde repatriëringsfaciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen bij internationale crises gelden voor diplomatieke ambtenaren.
2. Aan getuigen wordt door het Tribunaal een document uitgereikt waaruit blijkt dat hun verschijning door het Tribunaal vereist is en waarin het tijdsbestek wordt vermeld gedurende welk hun aanwezigheid nodig is. Dit document wordt voor het verstrijken van de geldigheidsduur ervan ingetrokken indien de verschijning van de getuige voor het Tribunaal of zijn of haar aanwezigheid op de zetel van het Tribunaal niet langer vereist is.
3. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten houden op van toepassing te zijn na een tijdvak van vijftien aaneengesloten dagen na de datum waarop de aanwezigheid van de betrokken getuige niet langer door het Tribunaal vereist is, op voorwaarde dat een dergelijke getuige de gelegenheid heeft gehad het Gastland in dat tijdvak te verlaten.
4. Getuigen die onderdaan van het Gastland zijn of duurzaam verblijf houden in het Gastland, genieten uitsluitend de volgende voorrechten, immuniteiten en faciliteiten voor zover benodigd voor hun verschijning of getuigenverklaring voor het Tribunaal:
a. immuniteit van arrestatie en detentie of enige andere vrijheidsbeperking;
b. immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen gedurende hun verschijning of getuigenverklaring gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden na hun verschijning of getuigenverklaring;
c. onschendbaarheid van alle stukken en documenten in welke vorm dan ook en van materiaal met betrekking tot hun verschijning of getuigenverklaring;
d. ten behoeve van de communicatie met het Tribunaal en met hun raadslieden in verband met hun verschijning of getuigenverklaring, het recht stukken in welke vorm dan ook te ontvangen en te verzenden.
5. Getuigen worden door het Gastland niet aan enige maatregel onderworpen die hun verschijning of getuigenverklaring voor het Tribunaal kan beïnvloeden.
6. De Griffier neemt alle maatregelen die noodzakelijk zijn om de onverwijlde verplaatsing naar een derde Staat te regelen van getuigen die na het afleggen van een getuigenverklaring om veiligheidsredenen niet kunnen terugkeren naar hun vaderland of naar het land waar zij hun vaste verblijfplaats hebben.
1. Slachtoffers die deelnemen aan de procedure overeenkomstig artikel 17 van het Statuut en het van toepassing zijnde Reglement van proces- en bewijsvoering genieten de volgende voorrechten, immuniteiten en faciliteiten voor zover benodigd voor hun verschijning voor het Tribunaal, mits het in het tweede lid van dit artikel bedoelde document wordt overgelegd:
a. immuniteit van arrestatie en detentie of enige andere vrijheidsbeperking met betrekking tot handelingen of veroordelingen voorafgaand aan hun binnenkomst op het grondgebied van het Gastland;
b. immuniteit van inbeslagname van hun persoonlijke bagage, tenzij gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de bagage artikelen bevat waarvan de invoer of uitvoer bij wet verboden is of waarop de quarantainevoorschriften van het Gastland van toepassing zijn;
c. immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen tijdens hun verschijning voor het Tribunaal gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden na hun verschijning voor het Tribunaal;
d. onschendbaarheid van alle stukken en documenten in welke vorm dan ook en materiaal met betrekking tot hun deelname aan de procedure voor het Tribunaal;
e. vrijstelling van inreisbeperkingen en vreemdelingenregistratie wanneer zij ten behoeve van hun verschijning naar en van het Tribunaal reizen.
2. Aan slachtoffers wordt door de Griffier een document uitgereikt waaruit hun deelname aan de procedure voor het Tribunaal blijkt en waarin het tijdsbestek van die deelname wordt vermeld. Een dergelijk document wordt voor het verstrijken van de geldigheidsduur ervan ingetrokken indien het slachtoffer niet langer deelneemt aan de procedures voor het Tribunaal, of de aanwezigheid van het slachtoffer op de zetel van het Tribunaal niet langer vereist is.
3. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten houden op van toepassing te zijn na een tijdvak van vijftien aaneengesloten dagen na de datum waarop de aanwezigheid van het betrokken slachtoffer niet langer door het Tribunaal vereist is, op voorwaarde dat een dergelijk slachtoffer de gelegenheid heeft gehad het Gastland in dat tijdvak te verlaten.
4. Slachtoffers die onderdaan van het Gastland zijn of duurzaam verblijf houden in het gastland, genieten geen voorrechten, immuniteiten en faciliteiten uitgezonderd, voor zover benodigd voor hun verschijning voor het Tribunaal, immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen tijdens hun verschijning voor het Tribunaal gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden na hun verschijning voor het Tribunaal.
5. Slachtoffers worden door het Gastland niet aan enige maatregel onderworpen die hun verschijning voor het Tribunaal kan beïnvloeden.
1. Aan deskundigen die functies bij het Tribunaal vervullen, worden de volgende voorrechten, immuniteiten en faciliteiten toegekend voor zover benodigd voor de onafhankelijke uitoefening van hun functie, mits het in het tweede lid van dit artikel bedoelde document wordt overgelegd:
a. immuniteit van arrestatie en detentie of enige andere vrijheidsbeperking met betrekking tot handelingen of veroordelingen voorafgaand aan hun binnenkomst op het grondgebied van het Gastland;
b. immuniteit van inbeslagname van hun persoonlijke bagage;
c. immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen tijdens de uitoefening van hun functie bij het Tribunaal gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden na de beëindiging van hun functie;
d. onschendbaarheid van alle stukken en documenten in welke vorm dan ook en materiaal met betrekking tot de uitoefening van hun functie bij het Tribunaal;
e. het recht ten behoeve van de communicatie met het Tribunaal stukken en documenten in welke vorm dan ook, alsmede materiaal met betrekking tot de uitoefening van hun functie bij het Tribunaal, per koerier of in verzegelde tassen te ontvangen en te verzenden;
f. vrijstelling van inspectie van hun persoonlijke bagage, tenzij gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de bagage artikelen bevat waarvan de invoer of uitvoer bij wet verboden is of waarop de quarantainevoorschriften van het Gastland van toepassing zijn; in een dergelijk geval wordt een inspectie uitgevoerd in aanwezigheid van de betrokken deskundige;
g. dezelfde voorrechten met betrekking tot valuta- en wisselfaciliteiten als die welke worden toegekend aan vertegenwoordigers van buitenlandse regeringen van tijdelijke officiële missies;
h. dezelfde repatriëringsfaciliteiten als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen bij internationale crises gelden voor diplomatieke ambtenaren;
i. vrijstelling van inreisbeperkingen en vreemdelingenregistratie met betrekking tot hun functie zoals nader aangeduid in het in het tweede lid van dit artikel bedoelde document.
2. Aan deskundigen wordt door het Tribunaal een certificaat uitgereikt waaruit blijkt dat zij functies voor het Tribunaal uitoefenen en waarin het tijdsbestek wordt vermeld gedurende welk hun functie duurt. Een dergelijk document wordt voor het verstrijken van de geldigheidsduur ervan ingetrokken indien de deskundige niet langer functies bij het Tribunaal vervult of de aanwezigheid van de deskundige op de zetel van het Tribunaal niet langer vereist is.
3. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten houden op van toepassing te zijn na een tijdvak van vijftien aaneengesloten dagen na de datum waarop de aanwezigheid van de betrokken deskundige niet langer door het Tribunaal vereist is, op voorwaarde dat een dergelijke deskundige de gelegenheid heeft gehad het Gastland in dat tijdvak te verlaten.
4. Deskundigen die onderdaan van het Gastland zijn of duurzaam verblijf houden in het Gastland, genieten uitsluitend de volgende voorrechten, immuniteiten en faciliteiten voor zover benodigd voor de onafhankelijke uitoefening van hun functie of hun verschijning en verklaring voor het Tribunaal:
a. immuniteit van arrestatie en detentie of enige andere vrijheidsbeperking;
b. immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen gedurende de uitoefening van hun functie of hun verschijning of verklaring gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden nadat zij hun functie niet langer uitoefenen of na hun verschijning of verklaring;
c. onschendbaarheid van alle stukken en documenten in welke vorm dan ook en materiaal met betrekking tot de uitoefening van hun functie of hun verschijning of verklaring;
d. het recht ten behoeve van de communicatie met het Tribunaal in welke vorm dan ook stukken te ontvangen en te verzenden.
5. Deskundigen worden door het Gastland niet aan enige maatregel onderworpen die de onafhankelijke uitoefening van hun functie bij het Tribunaal kan beïnvloeden.
1. Aan de overige personen wier aanwezigheid op de zetel van het Tribunaal vereist is worden, voor zover nodig voor hun aanwezigheid op de zetel van het Tribunaal, de in artikel 24 van dit Verdrag bedoelde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten toegekend, mits het in het tweede lid van dit artikel bedoelde document wordt overgelegd.
2. Aan de in dit artikel bedoelde personen wordt door de Griffier een document uitgereikt waaruit blijkt dat hun aanwezigheid op de zetel van het Tribunaal vereist is en waarin het tijdsbestek wordt vermeld gedurende welk de aanwezigheid nodig is. Een dergelijk document wordt voor het verstrijken van de geldigheidsduur ervan ingetrokken indien hun aanwezigheid op de zetel van het Tribunaal niet langer vereist is.
3. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten houden op van toepassing te zijn na een tijdvak van vijftien aaneengesloten dagen na de datum waarop de aanwezigheid van de betrokken overige persoon niet langer door het Tribunaal vereist is, op voorwaarde dat een dergelijke persoon de gelegenheid heeft gehad het Gastland in dat tijdvak te verlaten.
4. In dit artikel bedoelde personen die onderdaan van het Gastland zijn of duurzaam verblijf houden in het Gastland, genieten geen voorrechten, immuniteiten en faciliteiten uitgezonderd, voor zover benodigd voor hun aanwezigheid op de zetel van het Tribunaal, immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen tijdens hun aanwezigheid op de zetel van het Tribunaal gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen. Deze immuniteit blijft ook gelden nadat hun aanwezigheid op de zetel van het Tribunaal niet langer vereist is.
5. In dit artikel bedoelde personen worden door het Gastland niet aan enige maatregel onderworpen die hun aanwezigheid voor het Tribunaal kan beïnvloeden.
Vertegenwoordigers van Staten die deelnemen aan bijeenkomsten van het Comité van Beheer genieten bij de uitoefening van hun functie en gedurende de reis naar en van het Gastland de privileges en immuniteiten voorzien in artikel IV van het Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de Verenigde Naties van 13 februari 1946.
De in de artikelen 17, 18, 19, 21, 22, 23, 24, 25, en 26 van dit Verdrag voorziene voorrechten, immuniteiten en faciliteiten worden toegekend in het belang van het Tribunaal en niet voor het persoonlijk gewin van de betrokkenen zelf. Het recht en de verplichting afstand te doen van immuniteiten in gevallen waarin afstand kan worden gedaan zonder afbreuk te doen aan het doel waarvoor zij zijn toegekend, berust:
a. kantoor van de verdediging en de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding, bij de Secretaris-Generaal in overleg met de President;
b. in het geval van leden van het personeel, lokaal geworven personeel, stagiair(e)s en de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding, bij de Griffier;
c. in het geval van getuigen, slachtoffers, deskundigen, overige personen wier aanwezigheid op de zetel van het Tribunaal vereist is, raadslieden en personen die de verdediging bijstaan, en de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding, bij de President.
1. Waar dit Verdrag verplichtingen oplegt aan de bevoegde autoriteiten, ligt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de vervulling van deze verplichtingen bij de Regering van het Gastland.
2. Het Gastland stelt het Tribunaal onverwijld in kennis van de keuze van de instantie die wordt aangewezen als officieel en primair verantwoordelijk aanspreekpunt ten aanzien van alle aangelegenheden met betrekking tot dit Verdrag en van alle eventuele wijzigingen ter zake.
3. De Griffier, of een door hem of haar aangewezen lid van het personeel van het Tribunaal, fungeert als officieel aanspreekpunt voor het Gastland en is primair verantwoordelijk ten aanzien van alle aangelegenheden met betrekking tot dit Verdrag. Het Gastland wordt onverwijld van deze aanwijzing in kennis gesteld alsmede van alle eventuele wijzigingen ter zake.
1. Het Tribunaal werkt te allen tijde samen met de bevoegde autoriteiten teneinde een goede rechtsbedeling en de handhaving van de wetten van het Gastland te vergemakkelijken, de naleving van politievoorschriften te waarborgen en gevallen van misbruik in verband met de in dit Verdrag verleende voorrechten, immuniteiten en faciliteiten te voorkomen.
2. Het Tribunaal en het Gastland werken samen op het gebied van veiligheid, daarbij rekening houdend met de openbare orde en nationale veiligheid van het Gastland.
3. Onverminderd hun voorrechten, immuniteiten en faciliteiten is het de plicht van alle personen die uit hoofde van dit Verdrag dergelijke voorrechten, immuniteiten en faciliteiten genieten de wet- en regelgeving na te leven van het Gastland. Zij zijn tevens gehouden zich niet te mengen in de interne aangelegenheden van het Gastland
4. Het Tribunaal werkt samen met de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor gezondheid, arbeidsveiligheid, elektronische communicatie en brandpreventie.
5. Het Tribunaal leeft de met het Gastland overeengekomen veiligheidsrichtlijnen na, alsook de richtlijnen van de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de voorschriften inzake brandpreventie.
6. Het Gastland stelt alles in het werk om het Tribunaal in kennis te stellen van alle voorgestelde of vastgestelde nationale wet- of regelgeving die directe gevolgen heeft voor de voorrechten, immuniteiten, faciliteiten, rechten en verplichtingen van het Tribunaal en de rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklager, de Griffier, het Hoofd van het kantoor van de verdediging en de leden van het personeel. Het Tribunaal heeft het recht zijn zienswijze kenbaar te maken ter zake van de voorgestelde nationale wet- en regelgeving.
1. De Griffier doet het Gastland onmiddellijk kennisgeving van:
a. de benoeming van de rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklager, de Griffier, het Hoofd van het kantoor van de verdediging en leden van het personeel, de datum van hun aankomst en hun definitieve vertrek of de beëindiging van hun functie bij het Tribunaal;
b. de datum van aankomst en van het definitieve vertrek van gezinsleden die deel uitmaken van de huishouding van de in onderdeel a van dit lid bedoelde personen en, waar van toepassing, van het feit dat een persoon niet langer deel uitmaakt van de huishouding;
c. de datum van aankomst en van het definitieve vertrek van personen in persoonlijke dienst of huishoudelijk personeel van de in onderdeel a van dit lid bedoelde personen en, waar van toepassing, het feit dat zij uit dienst treden van dergelijke personen.
2. Het Gastland verstrekt aan de rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklager, de Griffier, het Hoofd van het kantoor van de verdediging en leden van het personeel en aan de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding alsmede aan personen in persoonlijke dienst of huishoudelijk personeel een identiteitskaart voorzien van de foto van de houder. Deze kaart dient ter identificatie van de houder ten overstaan van de bevoegde autoriteiten.
3. Bij het definitieve vertrek van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde personen of wanneer deze personen niet langer hun functie uitoefenen, dient de in het tweede lid van dit artikel bedoelde identiteitskaart onverwijld door het Tribunaal te worden geretourneerd aan het ministerie van Buitenlandse Zaken.
1. Indien het socialezekerheidsstelsel van het Tribunaal een dekking biedt die vergelijkbaar is met de dekking krachtens de wetgeving van het Gastland, zijn de rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklager, de Griffier, het Hoofd van het kantoor van de verdediging en leden van het personeel op wie het bovenbedoelde stelsel van toepassing is vrijgesteld van de bepalingen op het gebied van sociale zekerheid van het Gastland. Zij zijn dientengevolge niet gedekt tegen de risico’s vervat in de bepalingen op het gebied van sociale zekerheid in het Gastland. Deze vrijstelling is op hen van toepassing tenzij zij betaalde werkzaamheden gaan verrichten in het Gastland.
2. Het eerste lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de gezinsleden die deel uitmaken van de huishouding van de in het eerste lid bedoelde personen, tenzij zij betaalde werkzaamheden verrichten in het Gastland, als zelfstandige werkzaam zijn of socialezekerheidsuitkeringen van het Gastland ontvangen.
1. De rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklager, de Griffier, het Hoofd van het kantoor van de verdediging, leden van het personeel, raadslieden en personen die de verdediging bijstaan, door de Griffier als zodanig bekendgemaakt aan het Gastland, hebben recht op onbelemmerde binnenkomst in, vertrek uit en verplaatsing binnen het Gastland, met inbegrip van onbelemmerde toegang tot het terrein.
2. Visa, waar deze vereist zijn, worden kosteloos en zo spoedig mogelijk afgegeven.
3. Aanvragen voor visa, waar deze vereist zijn, van gezinsleden die deel uitmaken van de huishouding van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde personen, worden door het Gastland zo spoedig mogelijk behandeld en kosteloos verstrekt.
1. Alle in de artikelen 21, 23, 24, 25 en 26 van dit Verdrag bedoelde personen, door de Griffier als zodanig bekend gemaakt aan het Gastland, hebben recht op onbelemmerde binnenkomst in, vertrek uit en, met inachtneming van het derde lid van dit artikel, verplaatsing binnen het Gastland, wanneer van toepassing en ten behoeve van het Tribunaal.
2. Visa, waar deze vereist zijn, worden kosteloos en zo spoedig mogelijk afgegeven. Dezelfde faciliteiten gelden voor personen die getuigen en slachtoffers begeleiden en die door de Griffier als zodanig zijn bekendgemaakt aan het Gastland.
3. Het Gastland kan aan de visa de voorwaarden of beperkingen verbinden die noodzakelijk zijn om schendingen van zijn openbare orde te voorkomen of de veiligheid van de betrokken persoon te beschermen.
4. Alvorens het derde lid van dit artikel toe te passen vraagt het Gastland het Tribunaal om zijn zienswijze.
1. Het Gastland treft passende voorzieningen om visa voor bezoekers van personen die door het Tribunaal in hechtenis worden gehouden snel te behandelen. Visa voor bezoekers die familieleden zijn van een persoon die door het Tribunaal in hechtenis wordt gehouden worden snel behandeld en kunnen, waar van toepassing, kosteloos of tegen een gereduceerd tarief worden verstrekt.
2. Op de visa voor de in het eerste lid van dit artikel bedoelde bezoekers kunnen territoriale beperkingen van toepassing zijn. Visa kunnen worden geweigerd in het geval dat:
a. de in het eerste lid van dit artikel bedoelde bezoekers geen documenten kunnen overleggen ter staving van het doel van het voorgenomen verblijf en de verblijfsomstandigheden en waaruit blijkt dat zij over voldoende middelen van bestaan beschikken, zowel voor de duur van het voorgenomen verblijf als voor de terugreis naar hun land van herkomst of voor de doorreis naar een derde Staat, waar de toelating gewaarborgd is, dan wel in staat zijn deze middelen rechtmatig te verwerven;
b. zij ter fine van weigering van toegang gesignaleerd staan; of
c. zij worden beschouwd als een gevaar voor de openbare orde, de nationale veiligheid of de internationale betrekkingen van een van de Overeenkomstsluitende Partijen bij de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen.
3. Het Gastland kan aan de visa de voorwaarden of beperkingen verbinden die noodzakelijk zijn om schendingen van zijn openbare orde te voorkomen of de veiligheid van de betrokken persoon te beschermen.
4. Alvorens het tweede of derde lid van dit artikel toe te passen vraagt het Gastland het Tribunaal om zijn zienswijze.
Het Gastland erkent en accepteert het laissez-passer van de Verenigde Naties als geldig reisdocument.
Voor de duur van hun tewerkstelling is het de rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklager, de Griffier, het Hoofd van het kantoor van de verdediging en leden van het personeel, alsmede gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding en personen in persoonlijke dienst of huishoudelijk personeel toegestaan van het Gastland een rijbewijs te verkrijgen op vertoon van hun geldige buitenlandse rijbewijs dan wel hun eigen geldige buitenlandse rijbewijs te blijven gebruiken, mits de houder in het bezit is van een door het Gastland in overeenstemming met artikel 31 van dit Verdrag afgegeven identiteitskaart.
1. Onverminderd hun voorrechten, immuniteiten en faciliteiten nemen de bevoegde autoriteiten doeltreffende en adequate maatregelen die vereist kunnen zijn om de beveiliging, veiligheid en bescherming van de in dit Verdrag bedoelde personen te waarborgen, en die noodzakelijk zijn voor het naar behoren functioneren van het Tribunaal, zonder inmenging van welke aard dan ook.
2. Het Tribunaal werkt samen met de bevoegde autoriteiten teneinde te waarborgen dat alle in dit Verdrag bedoelde personen zich houden aan de instructies die hun door de bevoegde autoriteiten worden gegeven met het oog op hun beveiliging en veiligheid.
3. Onverminderd hun voorrechten, immuniteiten en faciliteiten is het de plicht van alle in dit Verdrag bedoelde personen zich te houden aan de instructies die hun door de bevoegde autoriteiten worden gegeven met het oog op hun beveiliging en veiligheid.
1. Het vervoer van een persoon die zich in hechtenis bevindt ingevolge het Statuut en het Reglement van proces- en bewijsvoering van het punt van aankomst in het Gastland naar het terrein wordt, op verzoek van het Tribunaal, in overleg met het Tribunaal uitgevoerd door de bevoegde autoriteiten.
2. Het vervoer van een persoon die zich in hechtenis bevindt ingevolge het Statuut en het Reglement van proces- en bewijsvoering van het terrein naar het punt van vertrek uit het Gastland wordt, op verzoek van het Tribunaal, in overleg met het Tribunaal uitgevoerd door de bevoegde autoriteiten.
3. Het vervoer van personen in het Gastland die zich in hechtenis bevinden buiten het terrein, wordt, op verzoek van het Tribunaal, in overleg met het Tribunaal uitgevoerd door de bevoegde autoriteiten.
4. Het Tribunaal geeft de bevoegde autoriteiten met een redelijke termijn vooraf kennis van de aankomst van de in dit artikel bedoelde personen. Wanneer mogelijk wordt deze kennisgeving 72 uur van te voren gedaan.
5. Wanneer het Gastland ingevolge dit artikel een verzoek ontvangt en ter zake van de uitvoering van het verzoek een probleem vaststelt, wordt onverwijld overleg gepleegd met het Tribunaal teneinde de kwestie op te lossen. Dergelijke problemen kunnen onder andere betreffen:
a. onvoldoende tijd en/of informatie om het verzoek uit te voeren;
b. de onmogelijkheid, ondanks alle mogelijke inspanningen, adequate veiligheidsmaatregelen te treffen voor het vervoer van de personen;
c. het bestaan van een gevaar voor de openbare orde en veiligheid in het Gastland.
6. Een persoon die zich in hechtenis bevindt, wordt rechtstreeks en zonder belemmering naar de in het eerste en tweede lid van dit artikel genoemde bestemming vervoerd of naar enige andere bestemming waarom het Tribunaal ingevolge het derde lid van dit artikel kan verzoeken.
7. Het Tribunaal en het Gastland treffen, naargelang van toepassing, praktische voorzieningen voor het vervoer van personen die zich in hechtenis bevinden in overeenstemming met dit artikel.
1. De bepalingen van artikel 39 van dit Verdrag zijn van overeenkomstige toepassing op het vervoer van personen die ingevolge een ander bevel dan een bevel tot aanhouding voor het Tribunaal verschijnen.
2. Indien het Tribunaal een ander bevel dan een bevel tot aanhouding uitvaardigt teneinde de verschijning van een persoon voor het Tribunaal te waarborgen, behoudt het Gastland zich het recht voor alle maatregelen te nemen die nodig zijn om de openbare orde te handhaven en de nationale veiligheid te beschermen.
1. Het Gastland werkt met het Tribunaal samen om de detentie van personen te vergemakkelijken en het Tribunaal in staat te stellen zijn taken uit te oefenen in zijn cellencomplex.
2. Wanneer de aanwezigheid van een persoon die zich in hechtenis bevindt, vereist is voor het afleggen van een verklaring of andere medewerking aan het Tribunaal en wanneer, om veiligheidsredenen, een dergelijke persoon niet kan worden vastgehouden in het cellencomplex van het Tribunaal, plegen het Tribunaal en het Gastland overleg en treffen, wanneer noodzakelijk, voorzieningen om de persoon te vervoeren naar een penitentiaire inrichting of andere door het Gastland ter beschikking gestelde locatie.
1. Het Gastland vergemakkelijkt de overbrenging van personen die voorlopig in vrijheid zijn gesteld naar een Staat niet zijnde het Gastland.
2. Het Gastland vergemakkelijkt de terugkeer naar het Gastland van personen die voorlopig in vrijheid zijn gesteld alsmede hun korte verblijf in het Gastland voor elk doel dat verband houdt met de procedures van het Tribunaal.
3. Het Tribunaal en het Gastland treffen praktische voorzieningen voor de uitvoering van dit artikel.
1. Wanneer een aan het Tribunaal overgedragen persoon in vrijheid wordt gesteld vanwege het feit dat het Tribunaal geen rechtsmacht bezit, de zaak niet-ontvankelijk is, de ten laste gelegde feiten niet zijn bewezen, de persoon tijdens het proces of in beroep, of om een andere reden is vrijgesproken, treft het Tribunaal zo spoedig mogelijk voorzieningen die het passend acht voor de overbrenging van de persoon, rekening houdend met de opvattingen van de persoon, naar een Staat die verplicht is hem of haar te ontvangen, een andere Staat die ermee instemt hem of haar te ontvangen, of een Staat die om zijn of haar uitlevering heeft verzocht met instemming van de Staat die hem of haar oorspronkelijk had overgedragen.
2. De bepalingen van artikel 39 van dit Verdrag zijn van overeenkomstige toepassing op het vervoer van de in dit artikel bedoelde personen binnen het Gastland.
3. Het Tribunaal stelt een in dit artikel bedoelde persoon niet in vrijheid op het grondgebied van het Gastland, tenzij laatstgenoemde hiermee instemt.
1. De gevangenisstraf wordt ondergaan in een Staat die door de President van het Speciaal Tribunaal wordt aangewezen op basis van een lijst van Staten die zich bereid hebben verklaard door het Tribunaal veroordeelde personen te ontvangen.
2. De President begint zo spoedig mogelijk met het proces van het aanwijzen van een Staat van tenuitvoerlegging, gebaseerd op de bovenbedoelde lijst, met het oog op de onverwijlde overbrenging van de veroordeelde teneinde de door het Tribunaal opgelegde gevangenisstraf te ondergaan.
3. Het Gastland is op geen enkele wijze verplicht de door het Tribunaal veroordeelde personen hun gevangenisstraf te laten ondergaan in een penitentiaire inrichting op zijn grondgebied.
1. Het Gastland zal geen rechtsmacht uitoefenen of uitvoering geven aan een verzoek om bijstand of uitlevering van een andere Staat met betrekking tot personen die aan het Tribunaal zijn overgedragen, personen die voorlopig in vrijheid zijn gesteld of personen die vrijwillig of na een dagvaarding voor het Tribunaal verschijnen, ten aanzien van handelen, nalaten te handelen of veroordelingen voorafgaand aan de overdracht, overbrenging of verschijning voor het Tribunaal, uitgezonderd zoals vervat in het Reglement van proces- en bewijsvoering.
2. Wanneer een in het eerste lid van dit artikel bedoelde persoon, om welke reden dan ook, zonder veroordeling in vrijheid wordt gesteld door het Tribunaal, blijft dat lid van toepassing gedurende een tijdvak van vijftien opeenvolgende dagen na de datum van zijn of haar invrijheidstelling.
Het Tribunaal en het Gastland kunnen, voor de toepassing van dit Verdrag of teneinde in dit Verdrag niet voorziene kwesties te regelen, in voorkomende gevallen aanvullende regelingen treffen en overeenkomsten sluiten.
Het Tribunaal stelt bepalingen vast ten behoeve van een passende wijze van beslechting van:
a. geschillen die voortvloeien uit contracten en andere geschillen van privaatrechtelijke aard waarbij het Tribunaal partij is;
b. geschillen waarbij in dit Verdrag bedoelde personen betrokken zijn die uit hoofde van hun officiële positie of functie in verband met het Tribunaal immuniteit genieten, indien van deze immuniteit geen afstand is gedaan.
1. Alle geschillen die voortvloeien uit de interpretatie of toepassing van dit Verdrag of van aanvullende regelingen of overeenkomsten tussen het Tribunaal en het Gastland, worden beslecht door middel van overleg, onderhandeling of een andere overeengekomen wijze van beslechting.
2. Indien het geschil niet in overeenstemming met het eerste lid van dit artikel binnen drie maanden na een schriftelijk verzoek daartoe door een van de partijen bij het geschil is beslecht, wordt het geschil, op verzoek van een van beide partijen, overeenkomstig de in het derde tot en met het vijfde lid van dit artikel vervatte procedure, voorgelegd aan een scheidsgerecht.
3. Het scheidsgerecht wordt gevormd door drie leden: elke partij benoemt één lid, en de derde, die de voorzitter is van het scheidsgerecht, wordt benoemd door de twee andere leden. Indien een van de partijen nalaat een lid van het scheidsgerecht te benoemen binnen twee maanden na de benoeming van een lid door de andere partij, kan die andere partij de President van het Internationale Gerechtshof verzoeken deze benoeming te verrichten. Indien de eerste twee leden er niet in slagen binnen twee maanden na hun benoeming overeenstemming te bereiken over de benoeming van de voorzitter van het scheidsgerecht, kan elk van beide partijen de President van het Internationale Gerechtshof verzoeken de voorzitter te kiezen.
4. Tenzij de partijen bij het geschil anderszins overeenkomen, stelt het scheidsgerecht zijn eigen procedure vast en worden de kosten zoals begroot door het scheidsgerecht door het Tribunaal en het Gastland gedragen.
5. Het scheidsgerecht, dat beslist met een meerderheid van stemmen, doet uitspraak over het geschil op basis van de bepalingen van dit Verdrag en van aanvullende regelingen of overeenkomsten en de toepasselijke regels van het internationale recht. De uitspraak van het scheidsgerecht is onherroepelijk en bindend voor het Tribunaal en het Gastland.
Wat het Gastland betreft, is dit Verdrag slechts van toepassing op het deel van het Koninkrijk in Europa.
1. Dit Verdrag kan met wederzijds goedvinden van beide Partijen worden gewijzigd.
2. Dit Verdrag houdt op van kracht te zijn indien de zetel van het Tribunaal wordt verwijderd van het grondgebied van het Gastland of indien het Tribunaal wordt ontbonden, met uitzondering van de bepalingen die van toepassing kunnen zijn in verband met de ordentelijke beëindiging van de werkzaamheden van het Tribunaal op zijn zetel in het Gastland en de vervreemding van zijn bezittingen aldaar, alsmede van de bepalingen inzake immuniteit ten aanzien van elke juridische procedure met betrekking tot alle in een officiële hoedanigheid gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen.
3. De bepalingen inzake de onschendbaarheid van fondsen, bezittingen, archieven en documenten van het Tribunaal blijven na beëindiging van dit Verdrag van kracht.
4. Het Gastland wordt tijdig op de hoogte gebracht van de ontbinding van het Tribunaal.
1. De bepalingen van dit Verdrag worden voorlopig toegepast vanaf de datum van ondertekening.
2. Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat de beide Partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de wettelijke vereisten voor de inwerkingtreding is voldaan.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.
GEDAAN te New York, op 21 december 2007, in tweevoud, in de Engelse taal.
FRANK MAJOOR
NICOLAS MICHEL
Zie Trb. 2007, 228.
Zie Trb. 2007, 228.
Zie Trb. 2007, 228.
Zie Trb. 2007, 228.
Titel | : | Handvest van de Verenigde Naties; San Francisco, 26 juni 1945 |
Laatste Trb. | : |
Uitgegeven de veertiende februari 2008.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. VERHAGEN
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/trb-2008-12.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.