Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2007, 34 | Verdrag |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2007, 34 | Verdrag |
1. Statuut van de Wereldgezondheidsorganisatie; 2. Protocol nopens het Internationale Gezondheidsbureau, met Annex; 3. Overeenkomst, gesloten door de Regeringen, vertegenwoordigd op de Internationale Gezondheidsconferentie, gehouden in de stad New York van 19 juni tot 22 juli 1946;
New York, 22 juli 1946
De Franse en de Engelse tekst van het Statuut en het Protocol zijn bekendgemaakt bij Koninklijk Besluit van 10 mei 1948, inStb. I 182.
De Franse en de Engelse tekst van de Overeenkomst zijn afgedrukt in Bijl. Hand. II 1946/47-375, nr. 6.
Het Statuut is meerdere malen gewijzigd.
Eerste wijziging artikelen 24 en 25 van het Statuut
Zie rubriek J van Trb. 1959, 150.
Wijziging artikel 7 van het Statuut
Zie rubriek J van Trb. 1966, 99
Tweede wijziging artikelen 24 en 25 van het Statuut
Zie rubriek J van Trb. 1967, 184.
Wijziging artikelen 34 en 55 van het Statuut
Zie rubriek J van Trb. 1973, 149.
Derde wijziging artikelen 24 en 25 van het Statuut
Zie rubriek J van Trb. 1976, 173.
Wijziging artikel 74 van het Statuut
Zie rubriek J van Trb. 1979, 54.
Vierde wijziging artikelen 24 en 25 van het Statuut
Zie rubriek J van Trb. 1986, 162.
Vijfde wijziging artikelen 24 en 25 van het Statuut
Zie rubriek J van Trb. 1998, 255.
Zie voor een correctie Trb. 2006, 73
Zie voor de Engelse tekst van de op 23 mei 2005 te Genève totstandgekomen Herziening van de Internationale Gezondheidsregeling (2005), Trb. 2006, 73.
De vertaling van het Statuut en het Protocol is bekendgemaakt bij Koninklijk Besluit van 10 mei 1948, in Stb. I 182.
De vertaling van de Overeenkomst is afgedrukt in Bijl. Hand. II 1946/47-375, nr. 7.
Zie de rubrieken J van Trb. 1959, 150, Trb. 1966, 99, Trb. 1967, 184, Trb. 1973, 149, Trb. 1976, 173, Trb. 1979, 54, Trb. 1986, 162 en Trb. 1998, 255 voor wijzigingen van het Statuut.
De vertaling van de herziene Internationale Gezondheidsregeling (2005) luidt als volgt:
Herziening van de Internationale Gezondheidsregeling
De achtenvijftigste Wereldgezondheidsvergadering,
In overweging genomen hebbend het ontwerp van de herziene Internationale Gezondheidsregeling,
Gelet op de artikelen 2, onderdeel k, 21, onderdeel a, en 22 van het Statuut van de Wereldgezondheidsorganisatie,
Herinnerend aan verwijzingen naar de noodzaak de Internationale Gezondheidsregeling te herzien en te actualiseren als vervat in resolutie WHA48.7 betreffende de herziening en actualisering van de Internationale Gezondheidsregeling; WHA54.14 betreffende de wereldwijde bescherming van de gezondheid: alarmering en maatregelen in het geval van een epidemie; WHA55.16 betreffende wereldomvattende maatregelen op het gebied van de volksgezondheid naar aanleiding van het natuurlijk voorkomen, onopzettelijk vrijkomen of opzettelijk gebruik van voor de gezondheid schadelijke biologische en chemische agentia of radiologisch/nucleair materiaal; WHA 56.28 betreffende de herziening van de Internationale Gezondheidsregeling en WHA 56.29 betreffende het severe acute respiratory syndrome (SARS), teneinde tegemoet te komen aan de noodzaak de volksgezondheid wereldwijd te waarborgen,
Verwelkomend resolutie 58/3 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties inzake het vergroten van de capaciteitsopbouw op het gebied van de wereldwijde volksgezondheid, waarin het belang van de Internationale Gezondheidsregeling wordt benadrukt en erop wordt aangedrongen hoge prioriteit te verlenen aan de herziening ervan,
Bevestigend het onverminderde belang van de rol van de WHO bij alarmering bij een wereldwijde uitbraak en naar aanleiding van gebeurtenissen op het gebied van de volksgezondheid, overeenkomstig haar mandaat,
Het onverminderde belang onderstrepend van de Internationale Gezondheidsregeling als het belangrijkste wereldwijde instrument ter bescherming tegen de internationale verspreiding van ziekte,
Verheugd over de succesvolle afronding van het werk van de intergouvernementele werkgroep inzake de herziening van de Internationale Gezondheidsregeling,
1. Neemt de herziene Internationale Gezondheidsregeling aan waarvan de tekst is opgenomen in de bijlage bij deze resolutie, hierna te noemen de „Internationale Gezondheidsregeling (2005)’’;
2. Roept lidstaten en de Directeur-Generaal op de Internationale Gezondheidsregeling (2005) volledig te implementeren, in overeenstemming met het doel en de reikwijdte als vervat in artikel 2 en de in artikel 3 vervatte beginselen;
3. Besluit, ten behoeve van de toepassing van artikel 54, eerste lid, van de Internationale Gezondheidsregeling (2005), dat de Staten die Partij zijn en de Directeur-Generaal hun eerste rapport zullen indienen bij de eenenzestigste Wereldgezondheidsvergadering en dat de Vergadering bij die gelegenheid het schema voor de indiening van volgende dergelijke rapporten en de eerste toetsing van de werking van de Regeling ingevolge artikel 54, tweede lid, zal overwegen;
4. Besluit voorts dat, ten behoeve van de toepassing van artikel 14, eerste lid, van de Internationale Gezondheidsregeling (2005), de andere bevoegde intergouvernementele organisaties of internationale instanties waarmee de WHO naar verwachting zal samenwerken en haar activiteiten zal coördineren, al naar gelang het geval, mede de volgende omvatten: de Verenigde Naties, de Internationale Arbeidsorganisatie, de Voedsel- en Landbouworganisatie, de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, de Internationale Maritieme Organisatie, het Internationale Comité van het Rode Kruis, de Internationale Federatie van Rode Kruis- en Rode Halvemaanverenigingen, de Internationale Luchtvervoersvereniging, deInternational Shipping Federation en het Office International des Epizooties;
5. Verzoekt de lidstaten met klem:
1. de ingevolge de Internationale Gezondheidsregeling (2005) vereiste capaciteit op te bouwen, te versterken en te handhaven en de voor dat doel noodzakelijke middelen vrij te maken;
2. actief met elkaar en met de WHO samen te werken in overeenstemming met de relevante bepalingen van de Internationale Gezondheidsregeling (2005) teneinde de doeltreffende implementatie ervan te waarborgen;
3. ondersteuning te verlenen aan ontwikkelingslanden en landen met een overgangseconomie, indien zij daarom verzoeken, bij het opbouwen, versterken en handhaven van de capaciteit op het gebied van de volksgezondheid zoals vereist ingevolge de Internationale Gezondheidsregeling (2005);
4. alle passende maatregelen te nemen, in afwachting van de inwerkingtreding van de Internationale Gezondheidsregeling (2005), met het oog op de bevordering van het doel en de uiteindelijke implementatie ervan, met inbegrip van het ontwikkelen van de noodzakelijke capaciteit op het gebied van de volksgezondheid en wetgevende en administratieve bepalingen, en in het bijzonder de aanzet te geven tot het proces van invoering van het gebruik van het beslissingsinstrument vervat in Bijlage 2;
6. Verzoekt de Directeur-Generaal:
1. onverwijld kennis te geven van de aanneming van de Internationale Gezondheidsregeling (2005) in overeenstemming met artikel 65, eerste lid, daarvan;
2. andere bevoegde intergouvernementele organisaties of internationale instanties in kennis te stellen van de aanneming van de Internationale Gezondheidsregeling (2005) en, al naar gelang het geval, met hen samen te werken bij de actualisering van hun normen en met hen de activiteiten van de WHO uit hoofde van de Internationale Gezondheidsregeling (2005) te coördineren met het oog op het waarborgen van de toepassing van adequate maatregelen voor de bescherming van de volksgezondheid en het versterken van wereldwijde maatregelen op het gebied van de volksgezondheid tegen de internationale verspreiding van ziekte;
3. de aanbevolen wijzigingen van het gezondheidsgedeelte van de algemene verklaring voor luchtvaartuigen1 toe te zenden aan de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) en, na voltooiing door de ICAO van haar herziening van de algemene verklaring voor luchtvaartuigen, de Gezondheidsvergadering in kennis te stellen en Bijlage 9 bij de Internationale Gezondheidsregeling (2005) te vervangen door het gezondheidsgedeelte van de algemene verklaring voor luchtvaartuigen zoals herzien door de ICAO;
4. de capaciteit van de WHO op te bouwen en te versterken teneinde de haar krachtens de Internationale Gezondheidsregeling (2005) toevertrouwde taken volledig en doeltreffend uit te voeren, in het bijzonder door strategische gezondheidsoperaties ter ondersteuning van landen bij het opsporen en beoordelen van en reageren op noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid;
5. samen te werken met de Staten die Partij zijn bij de Internationale Gezondheidsregeling (2005), al naar gelang het geval, met inbegrip van het voorzien in of vergemakkelijken van technische samenwerking en logistieke ondersteuning;
6. zo veel mogelijk samen te werken met de Staten die Partij zijn bij het vrijmaken van financiële middelen teneinde ondersteuning te verlenen aan ontwikkelingslanden bij het opbouwen, versterken en handhaven van de ingevolge de Internationale Gezondheidsregeling (2005) vereiste capaciteit;
7. in overleg met de lidstaten richtlijnen op te stellen voor de toepassing van gezondheidsmaatregelen bij grensovergangen op land, in overeenstemming met artikel 29 van de Internationale Gezondheidsregeling (2005);
8. de Toetsingscommissie van de Internationale Gezondheidsregeling (2005) in te stellen, in overeenstemming met artikel 50 van deze Regeling;
9. onverwijld stappen te nemen ter voorbereiding van richtlijnen voor de implementatie en evaluatie van het beslissingsinstrument vervat in de Internationale Gezondheidsregeling (2005), met inbegrip van de uitwerking van een procedure voor de toetsing van de werking ervan, die ter bestudering zal worden voorgelegd aan de Gezondheidsvergadering ingevolge artikel 54, derde lid, van deze Regeling;
10. stappen te nemen om een IGR-lijst van deskundigen in te stellen en om voorstellen voor het lidmaatschap ervan te verzoeken, ingevolge artikel 47 van de Internationale Gezondheidsregeling (2005).
Internationale Gezondheidsregeling (2005)
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN, DOEL EN REIKWIJDTE, BEGINSELEN EN VERANTWOORDELIJKE AUTORITEITEN
1. Voor de toepassing van de Internationale Gezondheidsregeling (hierna de „IGR’’ of „Regeling’’) wordt verstaan onder:
„getroffen’’ personen, bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen, postpakketten of stoffelijke overschotten die geïnfecteerd of besmet zijn, of die infectie- of besmettingsbronnen bij zich dragen, en derhalve een volksgezondheidsrisico vormen;
„getroffen gebied’’ een geografische locatie waarvoor de WHO ingevolge deze Regeling specifieke gezondheidsmaatregelen heeft aanbevolen;
„luchtvaartuig’’ een luchtvaartuig dat een internationale reis maakt;
„luchthaven’’ een luchthaven waar internationale vluchten aankomen of vertrekken;
„aankomst’’ van een vervoermiddel:
a. waar het een zeeschip betreft, aankomst of voor anker liggen in het vastgestelde gebied van een haven;
b. waar het een luchtvaartuig betreft, aankomst op een luchthaven;
c. waar het een binnenvaartuig betreft dat een internationale reis maakt, aankomst bij een plaats van binnenkomst;
d. waar het een trein of wegvoertuig betreft, aankomst bij een plaats van binnenkomst; „bagage’’ de persoonlijke bezittingen van een reiziger;
„vracht’’ goederen die met een vervoermiddel of in een container worden vervoerd;
„bevoegde autoriteit’’ een autoriteit die verantwoordelijk is voor de implementatie en toepassing van gezondheidsmaatregelen ingevolge deze Regeling;
„container’’ een bij vervoer gebruikt hulpmiddel:
a. van duurzame aard en derhalve sterk genoeg om herhaalde malen te kunnen worden gebruikt;
b. speciaal ontworpen ter vergemakkelijking van het vervoer van goederen door een of meer vervoermiddelen zonder tussentijds opnieuw te worden geladen;
c. uitgerust met apparatuur waardoor het gemakkelijk kan worden gehanteerd, men name bij het overbrengen van het ene vervoermiddel naar het andere; en
d. zo ontworpen dat het gemakkelijk kan worden gevuld en geleegd;
„laadzone voor containers’’ een plaats of faciliteit bestemd voor containers gebruikt voor internationaal vervoer;
„besmetting’’ de aanwezigheid van een infectieus of giftig agens of stof op een lichaamsoppervlak van een mens of dier, in of op een product dat bestemd is voor consumptie of op andere levenloze voorwerpen, met inbegrip van vervoermiddelen, die een volksgezondheidsrisico kan vormen;
„vervoermiddel’’ een luchtvaartuig, schip, trein, wegvoertuig of ander vervoermiddel dat een internationale reis maakt;
„vervoersexploitant’’ een natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor een vervoermiddel of zijn vertegenwoordiger;
„bemanning’’ personen aan boord van een vervoermiddel die geen passagiers zijn;
„ontsmetting’’ een procedure waarbij gezondheidsmaatregelen worden genomen om een infectieus of giftig agens of stof op een lichaamsoppervlak van een mens of dier, in of op een product dat bestemd is voor consumptie of op andere levenloze voorwerpen, met inbegrip van vervoermiddelen, die een volksgezondheidsrisico vormen, te elimineren;
„vertrek’’ waar het personen, bagage, vracht, vervoermiddelen of goederen betreft, het verlaten van een grondgebied;
„ontratting’’ de procedure waarbij gezondheidsmaatregelen worden genomen ter beheersing of verdelging van knaagdieren die overbrengers zijn van ziekten die de mens treffen en die voorkomen in bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, faciliteiten, goederen en postpakketten bij de plaats van binnenkomst;
„Directeur-Generaal’’ de Directeur-Generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie;
„ziekte’’ een ziekte of medische aandoening, ongeacht herkomst of oorsprong, die schadelijke gevolgen voor de mens heeft of kan hebben;
„desinfectie’’ de procedure waarbij gezondheidsmaatregelen worden genomen om infectieuse agentia op een lichaamsoppervlak van een mens of dier of in of op bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen en postpakketten onder controle te krijgen of te doden door rechtstreekse blootstelling aan chemische of fysische agentia;
„insectenverdelging’’ de procedure waarbij gezondheidsmaatregelen worden genomen ter beheersing of verdelging van insecten die overbrengers zijn van ziekten die de mens treffen en die voorkomen in bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen en postpakketten;
„gebeurtenis’’ het zich voordoen van ziekteverschijnselen of een voorval dat het risico van ziekte in zich bergt;
„vrij verkeer’’ de toestemming aan een schip een haven binnen te lopen, over te gaan tot het van en aan boord gaan, vracht of voorraden laden of lossen; toestemming aan een luchtvaartuig, na de landing, over te gaan tot het van en aan boord gaan, vracht of voorraden laden of lossen; en toestemming aan een voertuig voor vervoer over land, na aankomst, over te gaan tot het van en aan boord gaan, vracht of voorraden laden of lossen;
„goederen’’ tastbare producten, met inbegrip van dieren en planten, vervoerd tijdens een internationale reis, waaronder begrepen voor gebruik aan boord van een vervoermiddel;
„grensovergang op land’’ een op land gelegen punt van toegang tot een Staat die Partij is, met inbegrip van die gebruikt door wegvoertuigen en treinen;
„voertuig voor vervoer over land’’ een gemotoriseerd vervoermiddel voor vervoer over land tijdens een internationale reis, met inbegrip van treinen, bussen, vrachtwagens en personenauto’s;
„gezondheidsmaatregel’’ procedures die worden toegepast om verspreiding van ziekte of besmetting te voorkomen; wetshandhaving of veiligheidsmaatregelen worden niet onder gezondheidsmaatregelen verstaan;
„zieke (persoon)’’ een persoon die lijdt aan of is getroffen door een fysieke aandoening waardoor een volksgezondheidsrisico kan ontstaan;
„infectie’’ het binnendringen en de ontwikkeling of vermenigvuldiging van een infectieus agens in het lichaam van mensen en dieren waardoor een volksgezondheidsrisico kan ontstaan;
„inspectie’’ het onderzoeken, door de bevoegde autoriteit of onder toezicht daarvan, van gebieden, bagage, containers, vervoermiddelen, faciliteiten, goederen of postpakketten, met inbegrip van relevante gegevens en documentatie, teneinde vast te stellen of er een volksgezondheidsrisico bestaat;
„international verkeer’’ de verplaatsing van personen, bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen of postpakketten over een internationale grens, met inbegrip van internationale handel;
„internationale reis’’:
a. waar het een vervoermiddel betreft, een reis tussen plaatsen van binnenkomst in de grondgebieden van meer dan een Staat, of een reis tussen plaatsen van binnenkomst in het grondgebied of de grondgebieden van dezelfde Staat indien het vervoermiddel in contact komt met het grondgebied van een andere Staat tijdens zijn reis, echter uitsluitend dat contact betreffend;
b. waar het een reiziger betreft, een reis waarbij deze het grondgebied van een Staat binnengaat anders dan het grondgebied van de Staat waar deze reiziger zijn reis begint;
„belastend’’ mogelijk ongemak opleverend vanwege nauw of intiem contact of ondervraging;
„invasief’’ punctie van of incisie in de huid of het inbrengen van een instrument of van lichaamsvreemd materiaal in het lichaam of het onderzoeken van een lichaamsholte. Voor de toepassing van deze Regeling worden medisch onderzoek van oor, neus en mond, temperatuurmeting met een oor-, mond- of huidthermometer of thermografisch onderzoek; medische inspectie; auscultatie; uitwendige palpatie; retinoscopie; uitwendig nemen van urine-, feces- of speekselmonsters; uitwendige bloeddrukmeting en elektrocardiografie als niet-invasief beschouwd;
„isolatie’’ de afzondering van zieke of besmette personen of getroffen bagage, containers, vervoermiddelen, goederen of postpakketten van anderen zodanig dat de verspreiding van de infectie of besmetting wordt voorkomen;
„medisch onderzoek’’ het voorlopig onderzoek van een persoon door een bevoegde gezondheidswerker of door een persoon die onder rechtstreeks toezicht staat van de bevoegde autoriteit, ter bepaling van de gezondheidsstatus van de persoon en het mogelijke risico voor de gezondheid van anderen, mogelijk met inbegrip van controle van gezondheidsdocumenten, en een fysiek onderzoek wanneer dit door de omstandigheden van het individuele geval wordt gerechtvaardigd;
„Nationaal IGR-coördinatiepunt’’ het nationale centrum, aangewezen door elke Staat die Partij is, dat te allen tijde bereikbaar is voor communicatie met WHO-IGR-contactpunten ingevolge deze Regeling;
„Organisatie’’ of „WHO’’ de Wereldgezondheidsorganisatie;
„permanent verblijf’’ verblijf zoals omschreven in de nationale wetgeving van de desbetreffende Staat die Partij is;
„persoonsgegevens’’ alle informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;
„plaats van binnenkomst’’ een doorgang bestemd voor de binnenkomst of het vertrek van reizigers, bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen en postpakketten in het internationaal verkeer, alsmede agentschappen en gebieden waar diensten worden verleend met betrekking tot de binnenkomst of het vertrek;
„haven’’ een zeehaven of een haven in een binnenwater waar schepen die een internationale reis maken aankomen of vertrekken;
„postpakket’’ een geadresseerd artikel of pakket dat internationaal wordt vervoerd door post- of koeriersdiensten; „noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang’’ een buitengewone gebeurtenis ten aanzien waarvan wordt bepaald, zoals voorzien in deze Regeling, dat
i. deze een volksgezondheidsrisico vormt in andere Staten door de internationale verspreiding van ziekte en
ii. dat hierbij mogelijk een gecoördineerde internationale aanpak nodig is;
„observatie ten behoeve van de volksgezondheid’’ het gedurende een bepaalde tijd monitoren van de gezondheidsstatus van een reiziger teneinde het risico van overbrenging van ziekte vast te stellen;
„volksgezondheidsrisico’’ de waarschijnlijkheid dat zich een gebeurtenis voordoet die schadelijke gevolgen kan hebben voor de gezondheid van menselijke populaties, in het bijzonder een gebeurtenis die zich op internationale schaal kan verspreiden of die een ernstig en rechtstreeks gevaar kan opleveren;
„quarantaine’’ de beperking van activiteiten en/of afzondering van anderen van verdachte personen die niet ziek zijn of met betrekking tot verdachte bagage, containers, vervoermiddelen of goederen zodanig dat de mogelijke verspreiding van de infectie of besmetting wordt voorkomen;
„aanbeveling’’ en „aanbevolen’’ een verwijzing naar tijdelijke of permanente aanbevelingen die krachtens deze Regeling worden gedaan;
„reservoir’’ een dier, plant of substantie waarin een infectieus agens normaliter leeft en wiens aanwezigheid een volksgezondheidsrisico zou kunnen vormen;
„wegvoertuig’’ een voertuig voor vervoer over de grond, geen trein zijnde;
„wetenschappelijk bewijs’’ informatie die een mate van bewijs oplevert gebaseerd op vaststaande en aanvaarde wetenschappelijke methoden;
„wetenschappelijke beginselen’’ de aanvaarde fundamentele wetten en natuurwetten die door wetenschappelijke methoden bekend zijn geworden;
„schip’’ een zeeschip of binnenvaartuig dat een internationale reis maakt;
„permanente aanbeveling’’ een niet-bindend advies afgegeven door de WHO voor specifieke blijvende volksgezondheidsrisico’s ingevolge artikel 16 betreffende passende gezondheidsmaatregelen die op reguliere of periodieke basis worden toegepast en die nodig zijn om de internationale verspreiding van ziekte te voorkomen of te beperken en belemmering van het internationaal verkeer tot een minimum beperken;
„toezicht’’ de systematische voortdurende verzameling, vergelijking en analyse van gegevens ten behoeve van de volksgezondheid en de tijdige verspreiding van informatie met betrekking tot de volksgezondheid ten behoeve van beoordeling en maatregelen op het gebied van de volksgezondheid al naar gelang noodzakelijk is;
„verdacht’’ die personen, bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen of postpakketten die door een Staat die Partij is worden beschouwd als zijnde blootgesteld, of mogelijk blootgesteld, aan een volksgezondheidsrisico en die een mogelijke bron voor de verspreiding van ziekte zouden kunnen zijn;
„tijdelijke aanbeveling’’ een niet-bindend advies afgegeven door de WHO ingevolge artikel 15 voor toepassing gedurende een bepaalde termijn en voor een specifiek risico, naar aanleiding van een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, ter voorkoming of beperking van de internationale verspreiding van ziekte en het tot een minimum beperken van de belemmering van internationaal verkeer;
„tijdelijk verblijf’’ de betekenis zoals vastgelegd in de nationale wetgeving van de desbetreffende Staat die Partij is;
„reiziger’’ een natuurlijke persoon die een internationale reis maakt;
„vector’’ een insect of ander dier dat normaliter een infectieus agens met zich meevoert die een volksgezondheidsrisico vormt;
„verificatie’’ het leveren van informatie aan de WHO door een Staat die Partij is waarin de status wordt bevestigd van een gebeurtenis op het grondgebied of de grondgebieden van die Staat die Partij is;
„WHO-IGR-contactpunt’’ de eenheid binnen de WHO die te allen tijde bereikbaar is voor communicatie met het nationale IGR-coördinatiepunt.
2. Tenzij anders vastgelegd of door de context bepaald, vormt een verwijzing naar deze Regeling tevens een verwijzing naar de bijlagen daarbij.
Het doel en de reikwijdte van deze Regeling zijn het voorkomen van, beschermen tegen, beheersen van en het voorzien in maatregelen op het gebied van de volksgezondheid naar aanleiding van de internationale verspreiding van ziekte op een wijze die toegesneden is op en beperkt is tot volksgezondheidsrisico’s, en die onnodige belemmering van het internationaal verkeer en de internationale handel vermijden.
1. De implementatie van deze Regeling geschiedt met volledige inachtneming van de waardigheid, mensenrechten en fundamentele vrijheden van personen.
2. De implementatie van deze Regeling wordt geleid door het Handvest van de Verenigde Naties en het Statuut van de Wereldgezondheidsorganisatie.
3. Leidraad bij de implementatie van deze Regeling is het streven naar de universele toepassing ervan ter bescherming van alle mensen op de wereld tegen de internationale verspreiding van ziekte.
4. Staten hebben, in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties en de beginselen van het internationale recht, het soevereine recht wetten uit vaardigen en wetgeving in te voeren ten behoeve van de uitvoering van hun gezondheidsbeleid. Daarbij dienen zij het doel van deze Regeling te ondersteunen.
1. Elke Staat wijst een nationaal IGR-coördinatiepunt aan, of richt dit op, alsmede de autoriteiten die onder zijn rechtsmacht verantwoordelijk zijn voor de implementatie van gezondheidsmaatregelen krachtens deze Regeling.
2. Nationale IGR-coördinatiepunten zijn te allen tijde bereikbaar voor communicatie met de WHO-IGR-contactpunten als voorzien in het derde lid van dit artikel. Nationale IGR-coördinatiepunten hebben onder andere tot taak:
a. het namens de betrokken Staat die Partij is aan de WHO-IGR-contactpunten zenden van dringende mededelingen betreffende de implementatie van deze Regeling, in het bijzonder ingevolge de artikelen 6 tot en met 12; en
b. het verspreiden van informatie aan en het samenvoegen van de inbreng van relevante overheidsdiensten van de betrokken Staat die Partij is, met inbegrip van de diensten verantwoordelijk voor toezicht en verslaglegging, plaatsen van binnenkomst, volksgezondheidsdiensten, klinieken en ziekenhuizen en overige overheidsinstanties.
3. De WHO wijst IGR-contactpunten aan, die te allen tijde bereikbaar zijn voor communicatie met nationale IGR-coördinatiepunten. WHO-IGR-contactpunten zenden dringende mededelingen betreffende de uitvoering van deze Regeling, in het bijzonder ingevolge de artikelen 6 tot en met 12, naar de nationale IGR-coördinatiepunten van de betrokken Staten die Partij zijn. WHO-IGR-contactpunten kunnen worden aangewezen door de WHO op het hoofdkantoor van de Organisatie of op regionaal niveau.
4. De Staten die Partij zijn, voorzien de WHO van de contactgegevens van hun nationale IGR coördinatiepunt en de WHO voorziet de Staten die Partij zijn van de contactgegevens van WHO-IGR-contactpunten. Deze contactgegevens worden voortdurend geactualiseerd en jaarlijks bevestigd. Alle door de WHO ingevolge dit artikel ontvangen contactgegevens van nationale IGR-coördinatiepunten worden aan alle Staten die Partij zijn ter beschikking gesteld.
INFORMATIE EN MAATREGELEN OP HET GEBIED VAN DE VOLKSGEZONDHEID
1. Elke Staat die Partij is, ontwikkelt, versterkt en handhaaft, zo spoedig mogelijk maar uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze Regeling voor die Staat die Partij is, de capaciteit om gebeurtenissen te ontdekken, te beoordelen, daar kennisgeving van te doen en daarvan verslag uit te brengen in overeenstemming met deze Regeling, zoals vermeld in Bijlage 1.
2. Na de in Bijlage 1, Deel A, tweede lid, bedoelde beoordeling kan een Staat die Partij is verslag uitbrengen aan de WHO op basis van een gerechtvaardigde behoefte en een implementatieplan en zodoende een verlenging van twee jaar verkrijgen waarin hij moet voldoen aan de verplichting van het eerste lid van dit artikel. In uitzonderlijke omstandigheden, en ondersteund door een nieuw implementatieplan, kan de Staat die Partij is om een verdere verlenging van ten hoogste twee jaar verzoeken bij de Directeur-Generaal, die een beslissing zal nemen rekening houdend met het technisch advies van de ingevolge artikel 50 ingestelde Commissie (hierna de „Toetsingscommissie’’). Na het in het eerste lid van dit artikel genoemde tijdvak brengt de Staat die Partij is die de verlenging heeft verkregen jaarlijks verslag uit aan de WHO omtrent de voortgang die geboekt is bij de verwezenlijking van de volledige implementatie.
3. De WHO helpt de Staten die Partij zijn, op verzoek, de in het eerste lid van dit artikel genoemde capaciteit te ontwikkelen, te versterken en te handhaven.
4. De WHO verzamelt informatie over gebeurtenissen door middel van zijn toezichtactiviteiten en beoordeelt het risico van internationale verspreiding van ziekte en mogelijke belemmering van het internationaal verkeer. Door de WHO ingevolge dit lid ontvangen informatie wordt behandeld in overeenstemming met de artikelen 11 en 45, al naar gelang het geval.
1. Elke Staat die Partij is, beoordeelt de gebeurtenissen die plaatsvinden op zijn grondgebied door gebruik te maken van het in Bijlage 2 vervatte beslissingsinstrument. Elke Staat die Partij is, stelt de WHO, via de meest doelmatige communicatiewijze voorhanden, via het nationale IGR-coördinatiepunt en binnen 24 uur na de beoordeling van de informatie met betrekking tot de volksgezondheid, in kennis van alle gebeurtenissen die een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang kunnen vormen op haar grondgebied, in overeenstemming met het beslissingsinstrument, alsmede van alle genomen gezondheidsmaatregelen naar aanleiding van deze gebeurtenissen. Indien in de door de WHO ontvangen kennisgeving een beroep wordt gedaan op de bevoegdheden van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA), stelt de WHO de IAEA onverwijld in kennis.
2. Na een kennisgeving blijft een Staat die Partij is de WHO tijdig in kennis stellen van nauwkeurige en voldoende gedetailleerde informatie met betrekking tot de volksgezondheid waarover hij beschikt ten aanzien van een gemelde gebeurtenis, waar mogelijk met inbegrip van gevalsdefinities, laboratoriumuitslagen, risicobron en soort risico, aantal gevallen en sterfgevallen, omstandigheden die van invloed zijn op de verspreiding van de ziekte en de getroffen gezondheidsmaatregelen; en brengt hij verslag uit, indien noodzakelijk, van de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt en de ondersteuning die nodig is bij de bestrijding van de mogelijke noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang.
Indien een Staat die Partij is over bewijs beschikt van een onverwachte of ongebruikelijke gebeurtenis op het gebied van de volksgezondheid op zijn grondgebied, ongeacht herkomst of bron, die een mogelijke noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang kan vormen, verstrekt hij de WHO alle relevante informatie met betrekking tot de volksgezondheid. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 6 volledig van toepassing.
Indien zich op zijn grondgebied gebeurtenissen voordoen waarvoor de in artikel 6 voorziene kennisgeving niet vereist is, in het bijzonder die gevallen waarin onvoldoende informatie beschikbaar is om het beslissingsinstrument volledig in te vullen, kan een Staat die Partij is de WHO desalniettemin op de hoogte stellen via het nationale IGR-coördinatiepunt en met de WHO overleg plegen ter zake van passende gezondheidsmaatregelen. Dergelijke communicatie wordt behandeld in overeenstemming met artikel 11, tweede tot en met vierde lid. De Staat die Partij is op wiens grondgebied de gebeurtenis zich heeft voorgedaan kan de WHO om assistentie verzoeken bij het beoordelen van enig epidemiologisch bewijsmateriaal dat die Staat die Partij is heeft verzameld.
1. De WHO kan rekening houden met verslagen afkomstig uit bronnen anders dan kennisgevingen of overleg en beoordeelt deze verslagen volgens vastgestelde epidemiologische beginselen en stelt vervolgens de Staat die Partij is op wiens grondgebied de gebeurtenis zich zou voordoen in kennis van informatie over de gebeurtenis. Alvorens naar aanleiding van dergelijke verslagen maatregelen te treffen, pleegt de WHO overleg met de Staat die Partij is op wiens grondgebied de gebeurtenis zich zou voordoen en tracht de informatie te verifiëren in overeenstemming met de procedure vervat in artikel 10. Te dien einde stelt de WHO de ontvangen informatie beschikbaar aan alle Staten die Partij zijn, waarbij de WHO alleen in gevallen waarin dit gerechtvaardigd is de bron niet zal onthullen. Deze informatie wordt gebruikt in overeenstemming met de procedure vervat in artikel 11.
2. De Staten die Partij zijn, stellen de WHO, voorzover praktisch mogelijk is, binnen 24 uur in kennis van de ontvangst van bewijs van een buiten hun grondgebied geïdentificeerd volksgezondheidsrisico dat tot internationale verspreiding van ziekte kan leiden, en dat zich heeft gemanifesteerd in:
a. mensen;
b. vectoren die infectie of besmetting overdragen; of
c. besmette goederen die het grondgebied zijn binnengekomen of hebben verlaten.
1. De WHO verzoekt, in overeenstemming met artikel 9, een Staat die Partij is om verificatie van verslagen afkomstig van andere bronnen dan kennisgevingen of overleg ter zake van gebeurtenissen die een mogelijke noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang kunnen vormen en zich op het grondgebied van die Staat zouden voordoen. In dergelijke gevallen stelt de WHO de betrokken Staat die Partij is in kennis van de rapporten die zij wenst te verifiëren.
2. Ingevolge het voorgaande eerste lid en artikel 9 voert elke Staat die Partij is, op verzoek van de WHO, de verificaties uit en verstrekt:
a. binnen 24 uur, een eerste antwoord op of bevestiging van de ontvangst van, het verzoek van de WHO;
b. binnen 24 uur, beschikbare informatie met betrekking tot de volksgezondheid betreffende de status van de gebeurtenissen die in het verzoek van de WHO zijn vermeld; en
c. informatie aan de WHO in het kader van een beoordeling ingevolge artikel 6, met inbegrip van relevante informatie als omschreven in dat artikel.
3. Wanneer de WHO informatie ontvangt over een gebeurtenis die een mogelijke noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang kan vormen, biedt zij de betrokken Staat die Partij is aan samen te werken bij het beoordelen van de kans op internationale verspreiding van ziekte, mogelijke belemmering van het internationaal verkeer en de adequaatheid van bestrijdingsmaatregelen. Dergelijke activiteiten kunnen samenwerking met andere normalisatie-organisaties behelzen alsmede het aanbod internationale assistentie te mobiliseren teneinde de nationale autoriteiten te steunen bij het uitvoeren en coördineren van beoordelingen ter plaatse. Op verzoek van de Staat die Partij is, verstrekt de WHO informatie ter ondersteuning van een dergelijk aanbod.
4. Indien de Staat die Partij is het aanbod tot samenwerking niet aanvaardt, kan de WHO, indien de omvang van het volksgezondheidsrisico zulks rechtvaardigt, de informatie waarover zij beschikt, delen met andere Staten die Partij zijn, terwijl zij er bij de Staat die Partij is op aandringt het aanbod tot samenwerking van de WHO te aanvaarden, rekening houdend met de opvattingen van de betrokken Staat die Partij is.
1. Behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit artikel, zendt de WHO naar alle Staten die Partij zijn en, al naar gelang het geval, naar intergouvernementele organisaties, zo snel mogelijk en op de meest doelmatige wijze voorhanden, in vertrouwen, de informatie met betrekking tot de volksgezondheid die zij ingevolge de artikelen 5 tot en met 10 heeft ontvangen en die noodzakelijk is om de Staten die Partij zijn in staat te stellen te reageren op een volksgezondheidsrisico. De WHO dient andere Staten die Partij zijn in kennis te stellen van informatie die hen zou kunnen helpen het optreden van soortgelijke voorvallen te voorkomen.
2. De WHO gebruikt de informatie die zij uit hoofde van de artikelen 6 en 8 en artikel 9, tweede lid, heeft ontvangen ten behoeve van verificatie, beoordeling en assistentie ingevolge deze Regeling en stelt, tenzij anderszins wordt overeengekomen met de in die bepalingen bedoelde Staten die Partij zijn, deze informatie niet eerder algemeen beschikbaar aan andere Staten die Partij zijn dan het moment waarop:
a. bepaald wordt dat de gebeurtenis een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang vormt in overeenstemming met artikel 12; of
b. informatie waaruit de internationale verspreiding van de infectie of besmetting blijkt door de WHO is bevestigd in overeenstemming met vastgestelde epidemiologische beginselen; of
c. er bewijs is dat:
i. maatregelen ter bestrijding van de internationale verspreiding weinig kans van slagen hebben vanwege de aard van de besmetting, het infectieuse agens, de vector of het reservoir; of
ii. de Staat die Partij is over onvoldoende operationele capaciteit beschikt om noodzakelijke maatregelen uit te voeren om verdere verspreiding van ziekte te voorkomen; of
d. de aard en de omvang van de internationale verplaatsing van reizigers, bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen of postpakketten die door de infectie of besmetting kunnen worden getroffen zodanig is dat de onverwijlde toepassing van internationale bestrijdingsmaatregelen vereist is.
3. De WHO pleegt met de Staat die Partij is op wiens grondgebied de gebeurtenis zich voordoet overleg over haar voornemen de informatie uit hoofde van dit artikel beschikbaar te maken.
4. Wanneer door de WHO uit hoofde van het tweede lid van dit artikel ontvangen informatie in overeenstemming met deze Regeling beschikbaar is gesteld aan de Staten die Partij zijn, kan de WHO deze ook toegankelijk maken voor het publiek indien andere informatie over dezelfde gebeurtenis reeds voor het publiek toegankelijk is en er behoefte bestaat aan de verspreiding van gezaghebbende en onafhankelijke informatie.
1. De Directeur-Generaal bepaalt, op basis van de ontvangen informatie, in het bijzonder van de Staat die Partij is op wiens grondgebied de gebeurtenis zich voordoet, of een gebeurtenis een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang vormt in overeenstemming met de criteria en procedure vervat in deze Regeling.
2. Indien de Directeur-Generaal, op basis van een beoordeling ingevolge deze Regeling, van oordeel is dat er sprake is van een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, pleegt de Directeur-Generaal met de Staat die Partij is op wiens grondgebied de gebeurtenis zich voordoet overleg over deze voorlopige vaststelling. Indien de Directeur-Generaal en de Staat die Partij is het eens zijn over deze vaststelling, vraagt de Directeur-Generaal, in overeenstemming met de procedure vervat in artikel 49, om het standpunt van de ingevolge artikel 48 ingestelde Commissie (hierna de „Commissie voor noodsituaties’’) ter zake van passende tijdelijke aanbevelingen.
3. Indien na het in het tweede lid van dit artikel bedoelde overleg de Directeur-Generaal en de Staat die Partij is op wiens grondgebied de noodsituatie zich voordoet binnen 48 uur geen overeenstemming bereiken over de vraag of de gebeurtenis een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang vormt, wordt een beslissing genomen in overeenstemming met de in artikel 49 vervatte procedure.
4. Bij de vaststelling of een gebeurtenis een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang vormt, neemt de Directeur-Generaal het onderstaande in overweging:
a. door de Staat die Partij is verstrekte informatie;
b. het in Bijlage 2 vervatte beslissingsinstrument;
c. het advies van de Commissie voor noodsituaties;
d. wetenschappelijke beginselen alsmede beschikbaar wetenschappelijk bewijsmateriaal en overige relevante informatie; en
e. een beoordeling van het risico voor de menselijke gezondheid, het risico van internationale verspreiding van ziekte en het risico van belemmering van de internationale handel.
5. Indien de Directeur-Generaal, na overleg met de Staat die Partij is op wiens grondgebied de noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang zich heeft voorgedaan, van oordeel is dat voornoemde noodsituatie voorbij is, neemt de Directeur-Generaal een beslissing in overeenstemming met de in artikel 49 vervatte procedure.
1. Elke Staat die Partij is, ontwikkelt, versterkt en handhaaft, zo snel mogelijk maar uiterlijk vijf jaar nadat deze Regeling voor die Staat die Partij is in werking is getreden, de capaciteit om onverwijld en doeltreffend te reageren op volksgezondheidsrisico’s en noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang zoals vervat in Bijlage 1. De WHO publiceert, in overleg met de lidstaten, richtlijnen ter ondersteuning van Staten die Partij zijn bij de ontwikkeling van capaciteit betreffende maatregelen op het gebied van de volksgezondheid.
2. Na de in Bijlage 1, Deel A, tweede lid, bedoelde beoordeling kan een Staat die Partij is verslag uitbrengen aan de WHO op basis van een gerechtvaardigde behoefte en een implementatieplan en zodoende een verlenging van twee jaar verkrijgen waarin hij moet voldoen aan de verplichting van het eerste lid van dit artikel. In uitzonderlijke omstandigheden, en ondersteund door een nieuw implementatieplan, kan de Staat die Partij is om een verdere verlenging van ten hoogste twee jaar verzoeken bij de Directeur-Generaal, die een beslissing zal nemen rekening houdend met het technisch advies van de ingevolge artikel 50 ingestelde Commissie. Na het in het eerste lid van dit artikel genoemde tijdvak brengt de Staat die Partij is die de verlenging heeft verkregen jaarlijks verslag uit aan de WHO omtrent de voortgang die geboekt is bij de verwezenlijking van de volledige implementatie.
3. Op verzoek van een Staat die Partij is, verleent de WHO medewerking bij de bestrijding van volksgezondheidsrisico’s en overige gebeurtenissen door technische adviezen en assistentie te geven en door de doeltreffendheid van de genomen bestrijdingsmaatregelen te beoordelen, met inbegrip van de mobilisatie van internationale teams van deskundigen ten behoeve van assistentie ter plaatse, wanneer noodzakelijk.
4. Indien de WHO, in overleg met de betrokken Staten die Partij zijn als voorzien in artikel 12, vaststelt dat zich een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang voordoet, kan zij, in aanvulling op de in het derde lid van dit artikel bedoelde ondersteuning, verdere assistentie aanbieden aan de Staat die Partij is, met inbegrip van een beoordeling van de ernst van het internationale risico en de doeltreffendheid van de bestrijdingsmaatregelen. Dergelijke samenwerking kan het aanbod om internationale assistentie te mobiliseren omvatten teneinde de nationale autoriteiten te ondersteunen bij het uitvoeren en coördineren van beoordelingen ter plaatse. Op verzoek van de Staat die Partij is, verstrekt de WHO informatie ter ondersteuning van een dergelijk aanbod.
5. Op verzoek van de WHO dienen de Staten die Partij zijn, voor zover mogelijk, ondersteuning te verlenen aan door de WHO gecoördineerde bestrijdingsmaatregelen.
6. Op verzoek geeft de WHO adviezen en ondersteuning aan andere Staten die Partij zijn die getroffen zijn of bedreigd worden door de noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang.
1. De WHO zal samenwerken met, alsmede haar activiteiten coördineren met, al naar gelang het geval, andere bevoegde intergouvernementele organisaties of internationale instanties bij de implementatie van deze Regeling, mede door het sluiten van overeenkomsten en andere soortgelijke regelingen.
2. In gevallen waarin kennisgeving of verificatie van, of bestrijding van, een gebeurtenis in de eerste plaats tot de bevoegdheid van andere intergouvernementele organisaties of internationale instanties behoort, coördineert de WHO haar activiteiten met dergelijke organisaties of instanties teneinde de toepassing te waarborgen van adequate maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid.
3. Niettegenstaande het voorgaande wordt door geen enkele bepaling van deze Regeling de verstrekking door de WHO van advies, ondersteuning of technische of andere assistentie ten behoeve van de volksgezondheid uitgesloten of beperkt.
1. Indien in overeenstemming met artikel 12 is vastgesteld dat zich een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang voordoet, doet de Directeur-Generaal tijdelijke aanbevelingen uitgaan in overeenstemming met de in artikel 49 vervatte procedure. Indien nodig kunnen dergelijke tijdelijke aanbevelingen worden gewijzigd of kan de termijn ervan worden verlengd, met inbegrip van de situatie dat is vastgesteld dat aan een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang een einde is gekomen, in welk geval andere tijdelijke aanbevelingen kunnen worden gedaan die noodzakelijk zijn om het opnieuw optreden van deze noodsituatie te voorkomen of onverwijld te ontdekken.
2. Tijdelijke aanbevelingen kunnen gezondheidsmaatregelen omvatten die geïmplementeerd dienen te worden door de Staat die Partij is waar de noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang zich voordoet, of door andere Staten die Partij zijn, ten aanzien van personen, bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen en/of postpakketten teneinde de internationale verspreiding van ziekte te voorkomen of te beperken en onnodige belemmering van het internationaal verkeer te vermijden.
3. Tijdelijke aanbevelingen kunnen te allen tijde worden beëindigd in overeenstemming met de in artikel 49 vervatte procedure en vervallen automatisch drie maanden na het uitbrengen ervan. Zij kunnen worden gewijzigd of verlengd voor periodes van ten hoogste drie maanden. Tijdelijke aanbevelingen mogen niet langer gelden dan tot de tweede Wereldgezondheidsvergadering na de vaststelling van de noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang waarop zij betrekking hebben.
De WHO kan permanente aanbevelingen doen ter zake van de stelselmatige of periodieke toepassing van passende gezondheidsmaatregelen in overeenstemming met artikel 53. Dergelijke maatregelen kunnen door de Staten die Partij zijn, worden toegepast ter zake van personen, bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen en/of postpakketten met betrekking tot specifieke, blijvende volksgezondheidsrisico’s teneinde de internationale verspreiding van ziekte te voorkomen of te beperken en onnodige belemmering van het internationaal verkeer te vermijden. De WHO kan, naargelang van het geval, dergelijke aanbevelingen wijzigen of beëindigen, in overeenstemming met artikel 53.
Bij het uitvaardigen, wijzigen of beëindigen van tijdelijke of permanente aanbevelingen, neemt de Directeur-Generaal het volgende in overweging:
a. de opvattingen van de direct betrokken Staten die Partij zijn;
b. het advies van de Commissie voor noodsituaties of de Toetsingscommissie, naargelang van het geval;
c. wetenschappelijke beginselen alsmede beschikbaar wetenschappelijk bewijsmateriaal en wetenschappelijke informatie;
d. gezondheidsmaatregelen die, op basis van een op de omstandigheden toegesneden risicobeoordeling, het internationaal verkeer en de internationale handel niet meer beperken en voor personen niet belastender zijn dan alternatieven die redelijkerwijs voorhanden zijn en die tot een passend niveau van gezondheidsbescherming zouden leiden;
e. relevante internationale normen en instrumenten:
f. activiteiten die door andere relevante intergouvernementele organisaties en internationale instanties worden ondernomen; en
g. overige passende en specifieke informatie die relevant is voor de gebeurtenis.
Ten aanzien van tijdelijke aanbevelingen kunnen urgente omstandigheden beperkingen stellen aan de overweging door de Directeur-Generaal van de onderdelen e en f van dit artikel.
1. Aanbevelingen van de WHO aan de Staten die Partij zijn ten aanzien van personen kunnen de volgende adviezen omvatten:
– geen specifieke gezondheidsmaatregelen aanbevolen;
– onderzoeken van reisgeschiedenis in getroffen gebieden;
– onderzoeken van bewijs van medisch onderzoek en eventueel laboratoriumonderzoek;
– vereisen van medische onderzoeken;
– onderzoeken van bewijs van vaccinatie of andere profylaxe;
– vereisen van vaccinatie of andere profylaxe;
– onder observatie houden van verdachte personen ten behoeve van de volksgezondheid;
– instellen van quarantaine- en overige gezondheidsmaatregelen voor verdachte personen;
– isoleren en behandelen van getroffen personen, waar nodig;
– achterhalen van de contacten van verdachte of getroffen personen;
– toegang weigeren aan verdachte of getroffen personen;
– niet-getroffen personen niet toelaten tot getroffen gebieden; en
– screening bij vertrek van en/of opleggen van beperkingen aan personen uit getroffen gebieden.
2. Aanbevelingen van de WHO aan de Staten die Partij zijn ten aanzien van bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen en postpakketten kunnen de volgende adviezen omvatten:
– geen specifieke gezondheidsmaatregelen aanbevolen;
– onderzoeken van vrachtlijst en route;
– uitvoeren van inspecties;
– onderzoeken van bewijs van maatregelen genomen bij vertrek of doorvoer ter eliminatie van de infectie of besmetting;
– behandelen van de bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen, postpakketten of stoffelijke overschotten teneinde de infectie of besmetting te verwijderen, met inbegrip van vectoren en reservoirs;
– inzetten van specifieke gezondheidsmaatregelen teneinde het veilig omgaan met en vervoeren van stoffelijke overschotten te waarborgen;
– instellen van isolatie of quarantaine;
– in beslag nemen en vernietigen van geïnfecteerde, besmette of verdachte bagage, containers, vervoermiddelen, goederen of postpakketten in gecontroleerde omstandigheden bij gebreke van een andere doeltreffende behandeling of doeltreffend proces; en
– weigeren van vertrek of toegang.
In aanvulling op de overige verplichtingen uit hoofde van deze Regeling, is elke Staat die Partij is gehouden:
a. te waarborgen dat de in Bijlage 1 vervatte capaciteiten voor aangewezen plaatsen van binnenkomst worden ontwikkeld binnen het tijdsbestek voorzien in artikel 5, eerste lid, en artikel 13, eerste lid;
b. de bevoegde autoriteiten aan te wijzen voor elke aangewezen plaats van binnenkomst op zijn grondgebied; en
c. de WHO, voor zover praktisch uitvoerbaar, op verzoek naar aanleiding van een specifiek mogelijk volksgezondheidsrisico, te voorzien van relevante gegevens betreffende infectie- of besmettingsbronnen, met inbegrip van vectoren en reservoirs op zijn plaatsen van binnenkomst die zouden kunnen leiden tot internationale verspreiding van ziekte.
1. De Staten die Partij zijn, wijzen de luchthavens en havens aan die de in Bijlage 1 voorziene capaciteiten ontwikkelen.
2. De Staten die Partij zijn, waarborgen dat certificaten tot vrijstelling van sanitaire controle van schepen en certificaten van sanitaire controle van schepen worden afgegeven in overeenstemming met de vereisten in artikel 39 en het in Bijlage 3 voorziene model.
3. Elke Staat die Partij is, zendt de WHO een lijst met havens die bevoegd zijn:
a. certificaten van sanitaire controle van schepen af te geven en de in de Bijlagen 1 en 3 genoemde diensten te leveren; of
b. uitsluitend certificaten tot vrijstelling van sanitaire controle van schepen af te geven; en
c. de geldigheidsduur van een certificaat van sanitaire controle van schepen met een maand te verlengen totdat het schip in de haven arriveert waar het certificaat in ontvangst kan worden genomen. Elke Staat die Partij is, stelt de WHO in kennis van alle veranderingen van de status van de op de lijst vermelde havens. De WHO publiceert de informatie die zij uit hoofde van dit lid heeft ontvangen.
4. De WHO kan, op verzoek van de betrokken Staat die Partij is, stappen ondernemen om te verklaren, na een passend onderzoek, dat een luchthaven of haven op zijn grondgebied voldoet aan de vereisten als bedoeld in het eerste en derde lid van dit artikel. Deze verklaringen kunnen door de WHO periodiek getoetst worden, in overleg met de Staat die Partij is.
5. In samenwerking met bevoegde intergouvernementele organisaties en internationale instanties, ontwikkelt en publiceert de WHO richtlijnen voor verklaringen inzake luchthavens en havens ingevolge dit artikel. De WHO publiceert tevens een lijst van luchthavens en havens waarvoor verklaringen zijn afgegeven.
1. Wanneer zulks om redenen van de volksgezondheid gerechtvaardigd is, kan een Staat die Partij is grensovergangen op land aanwijzen die de in Bijlage 1 voorziene capaciteiten ontwikkelen, daarbij rekening houdend met:
a. het volume en de frequentie van de verschillende vormen van internationaal verkeer, vergeleken met andere plaatsen van binnenkomst, bij een mogelijk aan te wijzen grensovergang op land; en
b. de volksgezondheidsrisico’s die bestaan in gebieden waaruit het internationale verkeer afkomstig is, of die het doorkruist, alvorens bij een bepaalde grensovergang op land te arriveren.
2. Staten die Partij zijn die een gemeenschappelijke grens delen, dienen het volgende te overwegen:
a. het aangaan van bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen betreffende het voorkomen of bestrijden van de internationale verspreiding van ziekte bij grensovergangen op land in overeenstemming met artikel 57; en
b. het gezamenlijk aanwijzen van aangrenzende grensovergangen op land ten behoeve van de capaciteiten in Bijlage 1 in overeenstemming met het eerste lid van dit artikel.
1. De bevoegde autoriteiten:
a. zijn verantwoordelijk voor het controleren van bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen, postpakketten en stoffelijke overschotten vertrekkend naar of komend uit getroffen gebieden, zodat zij in een zodanige toestand worden gehouden dat zij vrij zijn van infectie- of besmettingsbronnen, met inbegrip van vectoren en reservoirs;
b. waarborgen, voor zover praktisch uitvoerbaar, dat er in faciliteiten op plaatsen van binnenkomst die door reizigers worden gebruikt goede hygiënische omstandigheden heersen en dat zij vrij worden gehouden van infectie- of besmettingsbronnen, met inbegrip van vectoren en reservoirs;
c. zijn verantwoordelijk voor het toezicht op eventuele ontratting, desinfectie, insectenverdelging of ontsmetting van bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen, postpakketten en stoffelijke overschotten en sanitaire maatregelen voor personen, zoals van toepassing ingevolge deze Regeling;
d. informeren vervoersexploitanten, in een zo vroeg mogelijk stadium, over hun voornemen bestrijdingsmaatregelen toe te passen op een vervoermiddel, en verstrekken schriftelijke informatie, indien voorhanden, over de toe te passen werkwijzen;
e. zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de verwijdering uit een vervoermiddel en de veilige afvoer van besmet(te) water, voedsel, menselijke of dierlijke uitwerpselen, afvalwater of enig ander besmet materiaal;
f. nemen alle praktisch uitvoerbare en met deze Regeling verenigbare maatregelen om de lozing door schepen van sanitair afval, afval, ballastwater en ander mogelijk ziekteverwekkend materiaal dat het water van een haven, rivier, kanaal, zeestraat, meer of andere internationale waterweg zou kunnen besmetten te controleren en te bestrijden;
g. zijn verantwoordelijk voor het toezicht op leveranciers van diensten met betrekking tot reizigers, bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen, postpakketten en stoffelijke overschotten bij de plaatsen van binnenkomst, met inbegrip van het uitvoeren van inspecties en medische onderzoeken wanneer noodzakelijk;
h. beschikken over doeltreffende noodvoorzieningen om het hoofd te bieden aan onverwachte gebeurtenissen met betrekking tot de volksgezondheid; en
i. communiceren met het nationale IGR-coördinatiepunt over relevante maatregelen op het gebied van de volksgezondheid ingevolge deze Regeling.
2. Door de WHO aanbevolen gezondheidsmaatregelen voor reizigers, bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen, postpakketten en stoffelijke overschotten afkomstig uit een getroffen gebied, kunnen bij aankomst opnieuw worden toegepast indien er verifieerbare aanwijzingen en/of bewijzen zijn dat de maatregelen die bij vertrek uit het getroffen gebied zijn toegepast niet hebben gewerkt.
3. Insectenverdelging, ontratting, desinfectie, ontsmetting en overige sanitaire procedures worden zodanig uitgevoerd dat voorkomen wordt dat personen letsel oplopen, en voorzover mogelijk, ongemak ondervinden, of dat schade aan het milieu ontstaat die gevolgen heeft voor de volksgezondheid, of dat schade ontstaat aan bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen en postpakketten.
MAATREGELEN OP HET GEBIED VAN DE VOLKSGEZONDHEID
1. Met inachtneming van toepasselijke internationale overeenkomsten en relevante artikelen van deze Regeling kan een Staat die Partij is ten behoeve van de volksgezondheid bij aankomst of vertrek het volgende verlangen:
a. ten aanzien van reizigers:
i. informatie betreffende de bestemming van de reiziger zodat met hem of haar contact kan worden opgenomen;
ii. informatie betreffende de reisroute van de reiziger teneinde vast te stellen of deze in of in de nabijheid van een getroffen gebied heeft gereisd of mogelijk andere contacten met een infectie- of besmettingsbron heeft gehad voorafgaande aan de aankomst, alsmede controle van de gezondheidsdocumenten van de reiziger indien deze ingevolge deze Regeling vereist zijn; en/of
iii. een niet-invasief medisch onderzoek dat het minst belastende onderzoek is waarmee de volksgezondheidsdoelstelling zou worden verwezenlijkt;
b. inspectie van bagage,vracht, containers, vervoermiddelen, goederen, postpakketten en stoffelijke resten.
2. Op basis van bewijs voor het bestaan van een volksgezondheidsrisico dat is vergaard door middel van de in het eerste lid van dit artikel voorziene maatregelen, of via andere middelen, kunnen Staten die Par- tij zijn aanvullende gezondheidsmaatregelen toepassen, in overeenstemming met deze Regeling, in het bijzonder, met betrekking tot een verdachte of getroffen reiziger, van geval tot geval bezien, het minst belastende en invasieve medisch onderzoek waarmee de volksgezond- heidsdoelstelling van het voorkomen van de internationale verspreiding van ziekte zou worden verwezenlijkt.
3. Reizigers worden niet onderworpen aan een medisch onderzoek, vaccinatie, profylaxe of gezondheidmaatregel ingevolge deze Regeling zonder hun voorafgaande uitdrukkelijke geïnformeerde toestemming of die van hun ouders of voogden, behalve als voorzien in artikel 31, tweede lid, en in overeenstemming met de wetgeving en internationale verplichtingen van de Staat die Partij is.
4. Reizigers die uit hoofde van deze Regeling dienen te worden ingeënt of een profylaxe dienen te ontvangen, dan wel hun ouders of voogden, worden in kennis gesteld van de risico’s die met vaccinatie of niet-vaccinatie en met het al dan niet gebruiken van de profylaxe samenhangen in overeenstemming met de wetgeving en internationale verplichtingen van de Staat die Partij is. Staten die Partij zijn, stellen artsen van deze vereisten op de hoogte in overeenstemming met de wetgeving van de Staat die Partij is.
5. Medische onderzoeken, medische procedures, vaccinatie of andere profylaxe die het risico van verspreiding van ziekte met zich meebrengen worden uitsluitend uitgevoerd op of toegediend aan een reiziger in overeenstemming met vastgestelde nationale of internationale veiligheidsrichtlijnen en -normen teneinde een dergelijk risico tot een minimum te beperken.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR VERVOERMIDDELEN EN VERVOERSEXPLOITANTEN
1. De Staten die Partij zijn, nemen alle praktisch uitvoerbare en met deze Regeling verenigbare maatregelen teneinde te waarborgen dat vervoersexploitanten:
a. voldoen aan de gezondheidsmaatregelen die door de WHO worden aanbevolen en door de Staat die Partij is, zijn aangenomen;
b. reizigers op de hoogte stellen van de gezondheidsmaatregelen die door de WHO worden aanbevolen en door de Staat die Partij is, zijn aangenomen ten behoeve van toepassing aan boord; en
c. vervoermiddelen waarvoor zij verantwoordelijk zijn permanent vrij houden van infectie- of besmettingsbronnen, met inbegrip van vectoren en reservoirs. De toepassing van maatregelen om infectie- of besmettingsbronnen te bestrijden kan vereist zijn indien bewijs wordt aangetroffen.
2. Bijzondere bepalingen met betrekking tot vervoermiddelen en vervoersexploitanten ingevolge dit artikel staan vermeld in Bijlage 4. Bijzondere maatregelen die van toepassing zijn op vervoermiddelen en vervoersexploitanten ten aanzien van door vectoren overgebrachte ziekten staan vermeld in Bijlage 5.
Met inachtneming van de artikelen 27 en 43 of tenzij toegestaan krachtens van toepassing zijnde internationale overeenkomsten, past een Staat die Partij is geen enkele gezondheidsmaatregel toe op:
a. een schip dat niet uit een getroffen gebied afkomstig is en dat door een zeekanaal of waterweg op het gebied van die Staat die Partij is, vaart op weg naar een haven op het grondgebied van een andere Staat. Het is een dergelijk schip toegestaan, onder toezicht van de bevoegde autoriteit, brandstof, water, voedsel en voorraden aan boord te nemen;
b. een schip dat door wateren onder zijn rechtsmacht vaart zonder een haven aan te doen of voor de kust aan te leggen; en
c. een luchtvaartuig op doorreis dat zich op een luchthaven onder zijn rechtsmacht bevindt, met dien verstande dat het luchtvaartuig op een bepaald gedeelte van de luchthaven moet blijven en er geen personen mogen in- en uitstappen en er geen laden of lossen plaatsvindt. Het is een dergelijk luchtvaartuig wel toegestaan, onder toezicht van de bevoegde autoriteit, brandstof, water, voedsel en voorraden aan boord te nemen.
Met inachtneming van de artikelen 27 en 43 of tenzij toegestaan krachtens van toepassing zijnde internationale overeenkomsten, wordt geen enkele gezondheidsmaatregel toegepast op civiele vrachtwagens, treinen of autobussen die niet afkomstig zijn uit een getroffen gebied en die over het grondgebied reizen zonder personen in of uit te laten stappen of te laden of te lossen.
1. Indien klinische verschijnselen of symptomen en informatie gebaseerd op feiten of bewijzen die erop duiden dat er een volksgezondheidsrisico bestaat, met inbegrip van infectie- en besmettingsbronnen, aan boord van een vervoermiddel worden aangetroffen, beschouwt de bevoegde autoriteit het vervoermiddel als getroffen en kan:
a. indien nodig het vervoermiddel desinfecteren, ontsmetten, ontratten of de erin aanwezige insecten verdelgen, of deze maatregelen onder haar toezicht doen uitvoeren; en
b. per geval besluiten welke techniek wordt gebruikt om een toereikende beheersing van het volksgezondheidsrisico te waarborgen als voorzien in deze Regeling. Wanneer de WHO voor deze procedures werkwijzen of materialen heeft aanbevolen, dienen deze te worden ingezet tenzij de bevoegde autoriteit bepaalt dat andere werkwijzen even veilig en betrouwbaar zijn.
De bevoegde autoriteit kan aanvullende gezondheidsmaatregelen implementeren, waaronder isolatie van de vervoermiddelen, al naar gelang noodzakelijk, teneinde de verspreiding van ziekte te voorkomen. Dergelijke aanvullende maatregelen dienen aan het nationale IGR-coördinatiepunt te worden gemeld.
2. Indien de bevoegde autoriteit voor de plaats van binnenkomst niet in staat is de uit hoofde van dit artikel vereiste bestrijdingsmaatregelen uit te voeren, kan het getroffen vervoermiddel niettemin toestemming krijgen te vertrekken, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. de bevoegde autoriteit stelt, bij vertrek van het vervoermiddel, de bevoegde autoriteit voor de eerstvolgende bekende plaats van binnenkomst op de hoogte van de onder onderdeel b bedoelde informatie; en
b. wanneer het een schip betreft, worden het aangetroffen bewijs en de vereiste bestrijdingsmaatregelen aangetekend op het certificaat van sanitaire controle van schepen. Het is een dergelijk vervoermiddel toegestaan, onder toezicht van de bevoegde autoriteit, brandstof, water, voedsel en voorraden aan boord te nemen.
3. Een vervoermiddel dat als getroffen wordt beschouwd, wordt niet langer als zodanig aangemerkt wanneer de bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat:
a. de in het eerste lid van dit artikel voorziene maatregelen op doeltreffende wijze zijn uitgevoerd; en
b. er geen omstandigheden aan boord zijn die een volksgezondheidsrisico zouden kunnen vormen.
1. Met inachtneming van artikel 43 of zoals voorzien in van toepassing zijnde internationale overeenkomsten, mag een schip of luchtvaartuig niet om volksgezondheidsredenen verhinderd worden een plaats van binnenkomst aan te doen. Indien de plaats van binnenkomst echter niet over de voorzieningen beschikt om gezondheidsmaatregelen toe te passen uit hoofde van deze Regeling, kan het schip of luchtvaartuig de opdracht krijgen zijn route op eigen risico te vervolgen naar de dichtstbijzijnde plaats van binnenkomst die beschikbaar is, tenzij het schip of het luchtvaartuig een technisch probleem heeft waardoor deze omleiding gevaar zou opleveren.
2. Met inachtneming van artikel 43 of zoals voorzien in van toepassing zijnde internationale overeenkomsten, mag een schip of een luchtvaartuig om volksgezondheidsredenen niet de toegang tot het vrije verkeer ontzegd worden; in het bijzonder zullen zij niet belet worden personen van en aan boord te laten gaan, vracht of voorraden te laden of te lossen of brandstof, water, voedsel en voorraden aan boord te nemen. De Staten die Partij zijn, kunnen het toelaten tot het vrije verkeer afhankelijk stellen van een inspectie en, indien aan boord een infectie- of besmettingsbron wordt aangetroffen, het uitvoeren van desinfectie, ontsmetting, insectenverdelging, ontratting of andere maatregelen noodzakelijk voor het voorkomen van de verspreiding van de infectie of besmetting.
3. Wanneer praktisch uitvoerbaar en met inachtneming van het voorgaande lid, laat een Staat die Partij is een schip of een luchtvaartuig per radio of via andere communicatiemiddelen toe tot het vrije verkeer, wanneer de Staat die Partij is op grond van informatie die hij voor aankomst van het schip of luchtvaartuig heeft ontvangen van oordeel is dat de aankomst van het schip of het luchtvaartuig noch het binnenbrengen noch de verspreiding van ziekte tot gevolg zal hebben.
4. De gezagvoerders van schepen of luchtvaartuigen, of hun vertegenwoordigers, stellen de leiding van de haven of luchthaven zo spoedig mogelijk voor aankomst in de haven of op de luchthaven van bestemming op de hoogte van ziektegevallen die wijzen op een ziekte van besmettelijke aard of van bewijzen voor een volksgezondheidsrisico aan boord, zodra een dergelijke ziekte of volksgezondheidsrisico ter kennis van de gezagvoerder van het schip of luchtvaartuig is gebracht. Deze informatie dient onverwijld te worden doorgegeven aan de bevoegde autoriteit voor de haven of luchthaven. Bij urgente omstandigheden dient dergelijke informatie door de gezagvoerders rechtstreeks te worden gemeld aan de desbetreffende haven- of luchtvaartautoriteit.
5. Het volgende is van toepassing indien een verdacht of getroffen schip of luchtvaartuig, om redenen buiten de macht van de gezagvoerder van het luchtvaartuig of van het schip, elders landt dan op de luchthaven waar het luchtvaartuig had moeten landen of elders aanlegt dan in de haven waar het schip had moeten aanleggen;
a. de gezagvoerder van het luchtvaartuig of van het schip of een andere persoon die het bevel voert, stelt alles in het werk om zonder vertraging met de dichtstbijzijnde bevoegde autoriteit te communiceren;
b. zodra de bevoegde autoriteit op de hoogte is gesteld van de landing of aankomst, kan zij door de WHO aanbevolen gezondheidsmaatregelen toepassen of andere in deze Regeling voorziene gezondheidsmaatregelen;
c. uitgezonderd in noodgevallen of ten behoeve van communicatie met de bevoegde autoriteit, blijven alle reizigers aan boord van het luchtvaartuig of het schip of in de nabijheid daarvan en mag vracht niet uit de nabijheid van het luchtvaartuig of het schip, worden verwijderd, tenzij de bevoegde autoriteit daarvoor toestemming verleent; en
d. wanneer alle door de bevoegde autoriteit vereiste gezondheidsmaatregelen zijn voltooid, mag het luchtvaartuig of het schip zich, voor zover het deze gezondheidsmaatregelen betreft, begeven naar hetzij de luchthaven of de haven waar het had moeten landen of aanleggen, hetzij, indien het dit om technische redenen niet kan, naar een op een geschikte locatie gelegen luchthaven of haven.
6. Niettegenstaande de in dit artikel vervatte bepalingen kan de gezagvoerder van een schip of van een luchtvaartuig de noodmaatregelen nemen die nodig kunnen zijn voor de gezondheid en veiligheid van de reizigers aan boord. Hij of zij informeert de bevoegde autoriteit zo vroeg mogelijk omtrent uit hoofde van dit lid genomen maatregelen.
De WHO ontwikkelt, in samenwerking met de Staten die Partij zijn, grondbeginselen voor de toepassing van gezondheidsmaatregelen op civiele vrachtwagens, treinen en autobussen bij plaatsen van binnenkomst en bij het passeren van grensovergangen op land.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR REIZIGERS
Met inachtneming van artikel 43 of zoals toegestaan krachtens van toepassing zijnde internationale overeenkomsten, mag een verdachte reiziger die bij aankomst ten behoeve van de volksgezondheid onder observatie is geplaatst zijn internationale reis vervolgen indien de reiziger geen dreigend risico voor de volksgezondheid oplevert en de Staat die Partij is de bevoegde autoriteit van de plaats van binnenkomst van de bestemming, indien bekend, informeert over de verwachte komst van de reiziger. Na aankomst dient de reiziger zich bij die autoriteit te vervoegen.
1. Invasief medisch onderzoek, vaccinatie of een andere profylaxe is geen voorwaarde voor de binnenkomst van een reiziger op het grondgebied van een Staat die Partij is, met dien verstande dat, met inachtneming van de artikelen 32, 42 en 45, deze Regeling Staten die Partij zijn niet belet medisch onderzoek, vaccinatie of een andere profylaxe of bewijs van vaccinatie of van een andere profylaxe te verlangen:
a. wanneer dat noodzakelijk is teneinde te bepalen of er een volksgezondheidsrisico bestaat;
b. als een voorwaarde voor de binnenkomst van reizigers die tijdelijk of permanent verblijf wensen;
c. als een voorwaarde voor de binnenkomst van reizigers, ingevolge artikel 43 of de Bijlagen 6 en 7; of
d. dat ingevolge artikel 23 kan worden uitgevoerd.
2. Indien een reiziger ten aanzien van wie een Staat die Partij is een medisch onderzoek, vaccinatie of een andere profylaxe kan verlangen ingevolge het eerste lid van dit artikel, weigert in te stemmen met een dergelijke maatregel of weigert de in artikel 23, eerste lid, onderdeel a, genoemde informatie te verstrekken of documenten te overleggen, mag de betrokken Staat die Partij is, met inachtneming van de artikelen 32, 42 en 45, deze reiziger de toegang weigeren. Indien er bewijs is voor een dreigend volksgezondheidsrisico kan een Staat die Partij is, in overeenstemming met zijn nationale wetgeving en in de mate die noodzakelijk is om een dergelijk risico te beheersen, de reiziger dwingen, of hem adviseren, krachtens artikel 23, derde lid:
a. zich te onderwerpen aan het minst invasieve en belastende medisch onderzoek waarmee de volksgezondheidsdoelstelling zou worden verwezenlijkt;
b. zich te laten inenten of een andere profylaxe te gebruiken; of
c. zich te onderwerpen aan aanvullende vastgestelde gezondheidsmaatregelen die de verspreiding van ziekte voorkomen of bestrijden, met inbegrip van isolatie, quarantaine of het ten behoeve van de volksgezondheid onder observatie plaatsen van de reiziger.
Bij de implementatie van gezondheidsmaatregelen uit hoofde van deze Regeling, behandelen de Staten die Partij zijn reizigers met respect voor hun waardigheid, mensenrechten en fundamentele vrijheden en beperken zij het bij deze maatregelen behorende ongemak of ongerief tot een minimum, mede door:
a. alle reizigers beleefd tegemoet te treden en met respect te behandelen;
b. rekening te houden met het geslacht en de sociaal-culturele, etnische of religieuze achtergrond van de reizigers; en
c. reizigers die in quarantaine of isolatie zijn geplaatst of onderworpen worden aan medische onderzoeken of andere procedures ten behoeve van de volksgezondheid te voorzien of te doen voorzien van voldoende voedsel en water, passende huisvesting en kleding, bescherming van hun bagage en overige bezittingen, passende medische behandeling, middelen voor de noodzakelijke communicatie indien mogelijk in een taal die zij begrijpen en overige van toepassing zijnde assistentie.
BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR GOEDEREN, CONTAINERS EN LAADZONES VOOR CONTAINERS
Met inachtneming van artikel 43 of tenzij toegestaan krachtens van toepassing zijnde internationale overeenkomsten, worden op goederen, uitgezonderd levende have, die in doorvoer zijn en niet worden overgeslagen, geen gezondheidsmaatregelen uit hoofde van deze Regeling toegepast of worden zij niet vastgehouden ten behoeve van de volksgezondheid.
1. De Staten die Partij zijn, waarborgen, voor zover praktisch uitvoerbaar, dat containervervoerders gebruik maken van containers voor internationaal vervoer die vrij zijn gehouden van infectie- of besmettingsbronnen, met inbegrip van vectoren en reservoirs, in het bijzonder tijdens het laden.
2. De Staten die Partij zijn, waarborgen, voor zover praktisch uitvoerbaar, dat laadzones voor containers vrij worden gehouden van infectie- of besmettingsbronnen, met inbegrip van vectoren en reservoirs.
3. Wanneer, naar het oordeel van een Staat die Partij is, de omvang van het internationale containerverkeer voldoende groot is, nemen de bevoegde autoriteiten alle praktisch uitvoerbare en met deze Regeling verenigbare maatregelen, waaronder het uitvoeren van inspecties, om de sanitaire toestand van laadzones voor containers en de containers te beoordelen teneinde te waarborgen dat de in deze Regeling vervatte verplichtingen worden geïmplementeerd.
4. Bij de laadzones voor containers zullen, voorzover praktisch uitvoerbaar, faciliteiten voor de inspectie en isolatie van containers aanwezig zijn.
5. Verzenders en ontvangers van containers stellen alles in het werk om kruisbesmetting te voorkomen wanneer zij de containers voor meerdere doeleinden gebruiken.
Naast de in deze Regeling of in de door de WHO gedane aanbevelingen voorziene gezondheidsdocumenten worden in het internationale verkeer geen gezondheidsdocumenten verlangd, echter met dien verstande dat dit artikel noch van toepassing is op reizigers die tijdelijk of permanent verblijf wensen, noch op documentvereisten met betrekking tot de volksgezondheidsstatus van goederen of vracht in de internationale handel ingevolge van toepassing zijnde internationale overeenkomsten. De bevoegde autoriteit kan reizigers verzoeken informatieformulieren en vragenlijsten inzake de gezondheid van de reizigers in te vullen, op voorwaarde dat deze voldoen aan de in artikel 23 vervatte vereisten.
1. Vaccinaties en profylaxe voor reizigers toegediend uit hoofde van deze Regeling of van aanbevelingen, en de daarmee verband houdende bewijzen, dienen te voldoen aan de bepalingen van Bijlage 6 en, wanneer van toepassing, Bijlage 7 met betrekking tot specifieke ziekten.
2. Een reiziger in het bezit van een bewijs van vaccinatie of van een andere profylaxe dat is afgegeven overeenkomstig Bijlage 6 en, wanneer van toepassing, Bijlage 7, wordt niet de toegang geweigerd vanwege de ziekte waarnaar het bewijs verwijst, zelfs al komt hij uit een getroffen gebied, tenzij de bevoegde autoriteit over verifieerbare aanwijzingen en/of bewijzen beschikt dat de vaccinatie of andere profylaxe niet doeltreffend was.
1. Voor aankomst in de eerste aanloophaven op het grondgebied van een Staat die Partij is, stelt de kapitein van een schip de gezondheidstoestand aan boord vast, en vult hij bij aankomst, of voor aankomst indien het schip over de juiste voorzieningen beschikt en de Staat die Partij is een dergelijke voorafgaande overhandiging verlangt, een maritieme gezondheidsverklaring in en overhandigt deze aan de bevoegde autoriteit van deze haven, tenzij de Staat die Partij is zulks niet verlangt. Deze verklaring wordt medeondertekend door de scheepsarts, indien aanwezig.
2. De kapitein van een schip, of de scheepsarts indien aanwezig, verstrekt alle door de bevoegde autoriteit gevraagde informatie met betrekking tot de gezondheidstoestand aan boord tijdens een internationale reis.
3. Een gezondheidsverklaring wordt opgesteld volgens het in Bijlage 8 opgenomen model.
4. Een Staat die Partij is, kan besluiten:
a. af te zien van de overlegging van de maritieme gezondheidsverklaring door alle binnenkomende schepen; of
b. de overlegging van de maritieme gezondheidsverklaring te verlangen uit hoofde van een aanbeveling met betrekking tot schepen die uit getroffen gebieden komen of deze te verlangen van schepen die anderszins mogelijk infectie- of besmettingsbronnen meedragen.
De Staat die Partij is, stelt scheepvaartondernemingen of hun vertegenwoordigers op de hoogte van deze vereisten.
1. De gezagvoerder van een luchtvaartuig of diens vertegenwoordiger vult, tijdens de vlucht of na aankomst op de eerste luchthaven op het grondgebied van een Staat die Partij is, naar beste kunnen, het gezondheidsgedeelte van de algemene verklaring voor luchtvaartuigen, dat is opgesteld volgens het in Bijlage 9 opgenomen model, in en overhandigt dit aan de bevoegde autoriteit voor die luchthaven, tenzij de Staat die Partij is zulks niet verlangt.
2. De gezagvoerder van een luchtvaartuig, of diens vertegenwoordiger, verstrekt alle door de Staat die Partij is gevraagde informatie met betrekking tot de gezondheidstoestand aan boord tijdens een internationale reis en alle gezondheidsmaatregelen die op het luchtvaartuig zijn toegepast.
3. Een Staat die Partij is, kan besluiten:
a. af te zien van de overlegging van het gezondheidsgedeelte van de algemene verklaring voor luchtvaartuigen door alle binnenkomende luchtvaartuigen; of
b. de overlegging van het gezondheidsgedeelte van de algemene verklaring voor luchtvaartuigen te verlangen uit hoofde van een aanbeveling met betrekking tot luchtvaartuigen die uit getroffen gebieden komen of deze te verlangen van luchtvaartuigen die anderszins mogelijk infectie- of besmettingsbronnen meedragen.
De Staat die Partij is, stelt luchtvaartondernemingen of hun vertegenwoordigers op de hoogte van deze vereisten.
1. Certificaten tot vrijstelling van sanitaire controle van schepen en certificaten van sanitaire controle van schepen zijn ten hoogste zes maanden geldig. Dit tijdvak kan met een maand worden verlengd indien de vereiste inspectie- of bestrijdingsmaatregelen niet in de haven kunnen worden uitgevoerd.
2. Indien er geen geldig certificaat tot vrijstelling van sanitaire controle van schepen of certificaat van sanitaire controle van schepen kan worden overgelegd of indien bewijs voor een volksgezondheidsrisico aan boord van een schip wordt aangetroffen, kan de Staat die Partij is, handelen als voorzien in artikel 27, eerste lid.
3. De in dit artikel bedoelde certificaten worden opgesteld volgens het in Bijlage 3 opgenomen model.
4. Indien mogelijk worden de bestrijdingsmaatregelen uitgevoerd wanneer het schip en de ruimen leeg zijn. Bij geballaste schepen worden de maatregelen vóór het laden uitgevoerd.
5. Wanneer bestrijdingsmaatregelen vereist zijn en naar tevredenheid zijn afgerond, geeft de bevoegde autoriteit een certificaat van sanitaire controle van schepen af, en vermeldt daarop het aangetroffen bewijs en de genomen bestrijdingsmaatregelen.
6. De bevoegde autoriteit kan een certificaat tot vrijstelling van sanitaire controle van schepen afgeven in een onder artikel 20 genoemde haven, indien zij ervan overtuigd is dat het schip vrij is van infectie en besmetting, met inbegrip van vectoren en reservoirs. Een dergelijk certificaat wordt gewoonlijk alleen afgegeven indien de inspectie van het schip is uitgevoerd in een leeg schip met lege ruimen of met ruimen die uitsluitend ballast of ander materiaal bevatten, van een zodanige aard of zodanig geplaatst dat een grondige inspectie van de ruimen mogelijk is.
7. Indien de omstandigheden waaronder bestrijdingsmaatregelen worden uitgevoerd zodanig zijn dat, naar het oordeel van de bevoegde autoriteit voor de haven waarin de operatie werd uitgevoerd, een bevredigend resultaat niet mogelijk is, maakt de bevoegde autoriteit daarvan aantekening op het certificaat van sanitaire controle van schepen.
1. Uitgezonderd voor reizigers die tijdelijk of permanent verblijf wensen, en met inachtneming van het tweede lid van dit artikel, brengt een Staat die Partij is geen kosten in rekening uit hoofde van deze Regeling voor de volgende maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid:
a. een in deze Regeling voorzien medisch onderzoek, of een aanvullend onderzoek dat door die Staat die Partij is, kan worden verlangd om de gezondheidstoestand van de onderzochte reiziger vast te stellen;
b. een vaccinatie of een andere profylaxe die aan een reiziger bij aankomst is toegediend die niet als vereiste is bekendgemaakt of die minder dan 10 dagen voor de toediening van de vaccinatie of andere profylaxe als vereiste is bekendgemaakt;
c. passende isolatie- of quarantainemaatregelen die aan reizigers worden opgelegd;
d. een aan de reiziger afgegeven certificaat waarop de toegepaste maatregelen en de datum van toepassing staan vermeld; of
e. een op de bagage van de reiziger toegepaste gezondheidsmaatregel.
2. Staten die Partij zijn, kunnen kosten in rekening brengen voor andere dan de in het eerste lid van dit artikel genoemde gezondheidsmaatregelen, met inbegrip van maatregelen die hoofdzakelijk in het belang van de reiziger zijn.
3. Wanneer kosten in rekening worden gebracht voor de toepassing van de gezondheidsmaatregelen op reizigers uit hoofde van deze Regeling, bestaat er in elke Staat die Partij is slechts één tarief voor deze kosten en deze kosten dienen:
a. overeen te komen met dit tarief;
b. niet hoger te zijn dan de werkelijke kosten van de bewezen diensten; en
c. te worden geheven zonder onderscheid naar nationaliteit, woonplaats of verblijfplaats van de betrokken reiziger.
4. Het tarief en wijzigingen daarin worden ten minste 10 dagen voordat enige heffing uit hoofde daarvan geschiedt bekendgemaakt.
5. Geen van de bepalingen in deze Regeling belet de Staten die Partij zijn om vergoeding te verlangen van de kosten gemaakt bij het uitvoeren van de in het eerste lid van dit artikel genoemde gezondheidsmaatregelen:
a. van exploitanten of eigenaren van vervoermiddelen met betrekking tot hun werknemers; of
b. van toepasselijke verzekeringen.
6. In geen geval wordt reizigers of vervoersexploitanten de mogelijkheid ontzegd uit het grondgebied van een Staat die Partij is te vertrekken in afwachting van de betaling van de in het eerste of tweede lid van dit artikel bedoelde kosten.
1. Wanneer kosten in rekening worden gebracht voor de toepassing van de gezondheidsmaatregelen op bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen of postpakketten uit hoofde van deze Regeling, bestaat er in elke Staat die Partij is slechts één tarief voor deze kosten en deze kosten dienen:
a. overeen te komen met dit tarief;
b. niet hoger te zijn dan de werkelijke kosten van de bewezen diensten; en
c. te worden geheven zonder onderscheid naar nationaliteit, vlag, registratie of eigendom van de betrokken bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen of postpakketten. Er wordt met name geen onderscheid gemaakt tussen nationale en buitenlandse bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen of postpakketten.
2. Het tarief en wijzigingen daarin worden ten minste 10 dagen voordat enige heffing uit hoofde daarvan geschiedt bekendgemaakt.
Met uit hoofde van deze Regeling genomen gezondheidsmaatregelen dient onverwijld te worden aangevangen; zij dienen onverwijld te worden voltooid en op transparante en non-discriminatoire wijze te worden toegepast.
1. Deze Regeling belet Staten die Partij zijn niet gezondheidsmaatregelen te implementeren, in overeenstemming met hun relevante nationale wetgeving en verplichtingen ingevolge het internationale recht, naar aanleiding van specifieke volksgezondheidsrisico’s of noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang die:
a. hetzelfde of een hoger niveau van gezondheidsbescherming bieden dan de aanbevelingen van de WHO; of
b. anderszins verboden zijn ingevolge artikel 25, artikel 26, artikel 28, eerste en tweede lid, artikel 30, artikel 31, eerste lid, onderdeel c, en artikel 33,
mits dergelijke maatregelen voor het overige verenigbaar zijn met deze Regeling.
Dergelijke maatregelen vormen voor de internationale handel geen sterkere belemmering en zijn voor personen niet invasiever of belastender dan alternatieven die redelijkerwijs voorhanden zijn die tot een passend niveau van gezondheidsbescherming zouden leiden
2. Bij het bepalen of de in het eerste lid van dit artikel genoemde gezondheidsmaatregelen of de in Artikel 23, tweede lid, artikel 27, eerste lid, artikel 28, tweede lid en artikel 31, tweede lid, onderdeel c, genoemde aanvullende gezondheidsmaatregelen dienen te worden geïmplementeerd, baseren de Staten die Partij zijn zich op:
a. wetenschappelijke beginselen;
b. beschikbaar wetenschappelijk bewijs voor een volksgezondheidsrisico, of indien dergelijk bewijs niet in voldoende mate voorhanden is, de beschikbare informatie van onder meer de WHO en andere relevante internationale organisaties en internationale instanties; en
c. eventuele specifieke richtsnoeren of adviezen van de WHO.
3. Een Staat die Partij is die de in het eerste lid van dit artikel genoemde aanvullende gezondheidsmaatregelen implementeert die het internationale verkeer in belangrijke mate belemmeren, dient de WHO in kennis te stellen van de aan deze maatregelen ten grondslag liggende volksgezondheidsoverwegingen en relevante wetenschappelijke informatie. De WHO wisselt deze informatie met de andere Staten die Partij zijn uit en wisselt tevens informatie uit met betrekking tot de geïmplementeerde gezondheidsmaatregelen. Voor de toepassing van dit artikel, wordt onder in belangrijke mate belemmeren in het algemeen verstaan het weigeren van de toegang of het vertrek van internationale reizigers, bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen en dergelijke, of de vertraging daarvan, gedurende meer dan 24 uur.
4. Na beoordeling van de ingevolge het derde en vijfde lid van dit artikel verstrekte informatie alsmede andere relevante informatie, kan de WHO de betrokken Staat die Partij is, verzoeken de toepassing van de maatregelen te heroverwegen.
5. Een Staat die Partij is die de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde aanvullende gezondheidsmaatregelen implementeert die het internationale verkeer in belangrijke mate belemmeren, stelt de WHO, binnen 48 na de implementatie ervan, in kennis van dergelijke maatregelen en de eraan ten grondslag liggende gezondheidsoverwegingen tenzij deze onder een tijdelijke of permanente aanbeveling vallen.
6. Een Staat die Partij is die ingevolge het eerste of tweede lid van dit artikel een gezondheidsmaatregel implementeert, toetst een dergelijke maatregel binnen drie maanden aan de hand van het advies van de WHO en de in het tweede lid van dit artikel genoemde criteria.
7. Onverminderd zijn rechten ingevolge artikel 56, kan elke Staat die Partij is die gevolgen ondervindt van een uit hoofde van het eerste of tweede lid van dit artikel genomen maatregel de Staat die Partij is die een dergelijke maatregel implementeert, verzoeken met hem te overleggen. Het doel van een dergelijk overleg is het verduidelijken van de aan de maatregelen ten grondslag liggende wetenschappelijke informatie en volksgezondheidsoverwegingen en het komen tot een wederzijds aanvaardbare oplossing.
8. De bepalingen van dit artikel kunnen van toepassing zijn op de implementatie van maatregelen betreffende reizigers die deelnemen aan massabijeenkomsten.
1. De Staten die Partij zijn, verplichten zich met elkaar samen te werken, voor zover mogelijk, bij:
a. de opsporing en beoordeling van gebeurtenissen en het treffen van maatregelen naar aanleiding daarvan, als voorzien in deze Regeling;
b. het verstrekken of vergemakkelijken van technische samenwerking en logistieke ondersteuning, in het bijzonder bij de ontwikkeling, versterking en handhaving van capaciteiten op het gebied van de volksgezondheid zoals vereist ingevolge deze Regeling;
c. het vrijmaken van financiële middelen ter vergemakkelijking van de implementatie van hun verplichtingen ingevolge deze Regeling; en
d. de opstelling van voorgestelde wetten en overige wettelijke en administratieve bepalingen ten behoeve van de implementatie van deze Regeling.
2. De WHO werkt, op verzoek en voor zover mogelijk, met de Staten die Partij zijn samen bij:
a. de evaluatie en beoordeling van hun capaciteiten op het gebied van de volksgezondheid teneinde de doeltreffende implementatie van deze Regeling te vergemakkelijken:
b. het verstrekken of vergemakkelijken van technische samenwerking met en logistieke ondersteuning aan Staten die Partij zijn; en
c. het vrijmaken van financiële middelen ter ondersteuning van ontwikkelingslanden bij het opbouwen, versterken en handhaven van de in Bijlage 1 voorziene capaciteiten.
3. Samenwerking ingevolge dit artikel kan via diverse kanalen worden geïmplementeerd, met inbegrip van bilaterale kanalen, via regionale netwerken en de regionale kantoren van de WHO en via intergouvernementele organisaties en internationale instanties.
1. Gezondheidsinformatie die door een Staat die Partij is ingevolge deze Regeling is verzameld of ontvangen van een andere Staat die Partij is of van de WHO, die verwijst naar een geïdentificeerde of identificeerbare persoon wordt vertrouwelijk behandeld en op anonieme wijze verwerkt zoals vereist ingevolge de nationale wetgeving.
2. Niettegenstaande het eerste lid, kunnen de Staten die Partij zijn persoonsgegevens onthullen en verwerken wanneer dit essentieel is voor het beoordelen en beheersen van een volksgezondheidsrisico; in overeenstemming met hun nationale wetgeving, dienen de Staten die Partij zijn en de WHO evenwel te waarborgen dat persoonsgegevens:
a. op billijke en rechtmatige wijze worden verwerkt en geen verdere bewerking ondergaan op een wijze die niet met dat doel in overeenstemming is;
b. adequaat en relevant zijn en het noodzakelijke niet overschrijden met betrekking tot dat doel;
c. accuraat en, wanneer noodzakelijk, geactualiseerd zijn; elke redelijke stap dient te worden genomen teneinde te waarborgen dat gegevens die niet accuraat of niet compleet zijn worden gewist of gerectificeerd; en
d. niet langer dan noodzakelijk worden bewaard.
3. Op verzoek verstrekt de WHO, voor zover praktisch uitvoerbaar, een natuurlijke persoon zijn of haar in dit artikel bedoelde persoonsgegevens, in een begrijpelijke vorm en zonder onnodige vertraging of kosten, en staat, wanneer nodig, toe dat deze gecorrigeerd worden.
De Staten die Partij zijn, vergemakkelijken, onverminderd hun nationale recht en rekening houdend met relevante internationale richtlijnen, het vervoer, de binnenkomst, het vertrek, de verwerking en de verwijdering van biologische stoffen en specimen, reagens en andere materialen voor diagnostische doeleinden ten behoeve van verificatie en maatregelen op het gebied van de volksgezondheid ingevolge deze Regeling.
DE IGR-LIJST VAN DESKUNDIGEN, DE COMMISSIE VOOR NOODSITUATIES EN DE TOETSINGSCOMMISSIE
De Directeur-Generaal stelt een lijst op van deskundigen op alle relevante expertisegebieden (hierna „IGR-lijst van deskundigen’’). De Directeur-Generaal benoemt de leden van de IGR-lijst van deskundigen in overeenstemming met de WHO Regulations for Expert Advisory Panels and Committees (hierna de „WHO-regeling inzake commissies van advies’’), tenzij in deze Regeling anders is bepaald. Daarnaast benoemt de Directeur-Generaal een lid op verzoek van elke Staat die Partij is en, wanneer van toepassing, deskundigen die worden voorgedragen door relevante intergouvernementele organisaties en regionale organisaties voor economische integratie. Belanghebbende Staten die Partij zijn, stellen de Directeur-Generaal in kennis van de kwalificaties en expertisegebieden van elk van de deskundigen die zij voor het lidmaatschap voordragen. De Directeur-Generaal stelt de Staten die Partij zijn, alsmede relevante intergouvernementele organisaties en regionale organisaties voor economische integratie, in kennis van de samenstelling van de IGR-lijst van deskundigen.
DE COMMISSIE VOOR NOODSITUATIES
1. De Directeur-Generaal stelt een Commissie voor noodsituaties in die op verzoek van de Directeur-Generaal haar oordeel geeft over:
a. de vraag of een gebeurtenis een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang vormt;
b. de beëindiging van een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang; en
c. de voorgestelde afgifte, wijziging, verlenging of beëindiging van tijdelijke aanbevelingen.
2. De Commissie voor noodsituaties is samengesteld uit deskundigen die door de Directeur-Generaal worden gekozen uit de IGR-lijst van deskundigen en, wanneer van toepassing, andere commissies van advies van de Organisatie. De Directeur-Generaal stelt de duur van het lidmaatschap vast teneinde de continuïteit van het onderzoek van een specifieke gebeurtenis en van de gevolgen daarvan te waarborgen. De Directeur-Generaal kiest de leden van de Commissie voor noodsituaties op basis van de expertise en ervaring die voor een bepaalde zitting vereist zijn en met zorgvuldige inachtneming van de beginselen van een billijke geografische spreiding. Ten minste een lid van de Commissie voor noodsituaties dient een deskundige te zijn die is voorgedragen door een Staat die Partij is op wiens grondgebied de gebeurtenis zich voordoet.
3. De Directeur-Generaal kan, uit eigen beweging of op verzoek van de Commissie voor noodsituaties, een of meer technische deskundigen aanstellen om de Commissie te adviseren.
1. De Directeur-Generaal roept bijeenkomsten van de Commissie voor noodgevallen bijeen door een aantal van de in artikel 48, tweede lid, genoemde deskundigen te kiezen aan de hand van de expertisegebieden en ervaring die het meest relevant zijn voor de specifieke gebeurtenis die zich voordoet. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder „bijeenkomsten’’ van de Commissie voor noodgevallen mede verstaan teleconferenties, videoconferenties of elektronische communicatie.
2. De Directeur-Generaal verstrekt de Commissie voor noodsituaties de agenda en alle relevante informatie met betrekking tot de gebeurtenis, met inbegrip van informatie die door de Staten die Partij zijn, is verstrekt, alsmede door de Directeur-Generaal voor bekendmaking voorgestelde tijdelijke aanbevelingen.
3. De Commissie voor noodsituaties kiest haar voorzitter en stelt na elke bijeenkomst een korte samenvatting op van haar handelingen en beraadslagingen, met inbegrip van mogelijk advies inzake aanbevelingen.
4. De Directeur-Generaal nodigt de Staat die Partij is op wiens grondgebied de gebeurtenis zich voordoet uit zijn opvattingen uiteen te zetten voor de Commissie voor noodsituaties. De Directeur-Generaal stelt deze Staat daartoe zo lang van tevoren als noodzakelijk is in kennis van de datum en de agenda van de bijeenkomst van de Commissie voor noodsituaties. De betrokken Staat die Partij is, kan echter niet om uitstel van de bijeenkomst van de Commissie voor noodsituatie verzoeken ten behoeve van de uiteenzetting van zijn opvattingen voor de Commissie.
5. Het oordeel van de Commissie voor noodsituaties wordt ter bestudering aan de Directeur-Generaal gezonden. De uiteindelijke beslissing in deze kwesties ligt bij de Directeur-Generaal.
6. De Directeur-Generaal stelt de Staten die Partij zijn in kennis van de vaststelling en de beëindiging van een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang, door de betrokken Staat die Partij is genomen gezondheidsmaatregelen, tijdelijke aanbevelingen en enige wijziging, verlenging en beëindiging van dergelijke maatregelen, tezamen met het oordeel van de Commissie voor noodsituaties. De Directeur-Generaal stelt vervoersexploitanten via de Staten die Partij zijn en de relevante internationale instanties op de hoogte van dergelijke tijdelijke aanbevelingen, met inbegrip van de wijziging, verlenging of beëindiging daarvan. De Directeur-Generaal maakt vervolgens dergelijke informatie en aanbevelingen toegankelijk voor het publiek.
7. Een Staat die Partij is op wiens grond de gebeurtenis zich heeft voorgedaan kan bij de Directeur-Generaal een voorstel indienen tot beëindiging van de noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang en/of de tijdelijke aanbevelingen, en kan daartoe een presentatie verzorgen voor de Commissie voor noodsituaties.
1. De Directeur-Generaal stelt een Toetsingscommissie in, die de volgende taken verricht:
a. het doen van technische aanbevelingen aan de Directeur-Generaal betreffende wijzigingen van deze Regeling;
b. het geven van technisch advies aan de Directeur-Generaal met betrekking tot permanente aanbevelingen, en wijzigingen of beëindiging daarvan;
c. het geven van technisch advies aan de Directeur-Generaal inzake elke kwestie die de Directeur-Generaal aan haar heeft voorgelegd betreffende de werking van deze Regeling.
2. De Toetsingscommissie wordt beschouwd als een commissie van deskundigen waarop de WHO-regeling inzake commissies van advies van toepassing is tenzij in dit artikel anders is bepaald.
3. De leden van de Toetsingscommissie worden door de Directeur-Generaal benoemd en door deze gekozen uit de personen die op de IGR-lijst van deskundigen staan vermeld en, wanneer van toepassing, uit andere commissies van advies van de Organisatie.
4. De Directeur-Generaal stelt het aantal leden vast dat wordt uitgenodigd voor een vergadering van de Toetsingscommissie, alsmede de datum en duur daarvan, en roept de commissie bijeen.
5. De leden van de Toetsingscommissie worden door de Directeur-Generaal voor de duur van de werkzaamheden van een slechts een zitting benoemd.
6. De Directeur-Generaal kiest de leden van de Toetsingscommissie op basis van de beginselen van een billijke geografische spreiding, een evenwichtige verdeling tussen de seksen, een evenwichtige verdeling tussen deskundigen uit ontwikkelde en ontwikkelingslanden, vertegenwoordiging van verschillende wetenschappelijke stromingen, benaderingen en praktische ervaringen uit diverse delen van de wereld, en een passende verdeling tussen de verschillende disciplines.
1. Beslissingen van de Toetsingscommissie worden genomen door een meerderheid van de leden die aanwezig zijn en hun stem uitbrengen.
2. De Directeur-Generaal nodigt lidstaten, de Verenigde Naties en haar gespecialiseerde organisaties en andere relevante intergouvernementele of niet-gouvernementele organisaties die officiële betrekkingen onderhouden met de WHO uit vertegenwoordigers aan te wijzen om de zittingen van de Commissie bij te wonen. Dergelijke vertegenwoordigers kunnen memoranda indienen en, met toestemming van de Voorzitter, verklaringen afleggen over de onderwerpen die worden besproken. Zij hebben geen stemrecht.
1. De Toetsingscommissie stelt per zitting een verslag op met daarin het oordeel en advies van de commissie. Dit verslag wordt voor het einde van de zitting goedgekeurd door de Toetsingscommissie. Haar oordeel en advies zijn niet bindend voor de Organisatie en worden opgesteld als een advies aan de Directeur-Generaal. De tekst van het verslag mag niet zonder toestemming van de commissie worden gewijzigd.
2. Indien de Toetsingscommissie niet tot unanieme bevindingen is gekomen, heeft elk lid het recht zijn of haar afwijkende mening als deskundige kenbaar te maken in een afzonderlijk of door een groep opgesteld verslag waarin de redenen voor de afwijkende mening vermeld staan; dit verslag maakt deel uit van het verslag van de commissie.
3. Het verslag van de Toetsingscommissie wordt ingediend bij de Directeur-Generaal, die het oordeel en advies zal overbrengen aan de Gezondheidsvergadering of de Uitvoerende Raad ter bestudering en met het oog op het nemen van maatregelen.
Wanneer de Directeur-Generaal van oordeel is dat een permanente aanbeveling noodzakelijk en passend is voor een specifiek volksgezondheidsrisico, vraagt de Directeur-Generaal om het oordeel van de Toetsingscommissie. Naast de relevante leden van de artikelen 50 tot en met 52, zijn de volgende bepalingen van toepassing:
a. voorstellen voor permanente aanbevelingen en de wijziging of beëindiging daarvan kunnen door de Directeur-Generaal of door de Staten die Partij zijn via de Directeur-Generaal worden voorgelegd aan de Toetsingscommissie;
b. elke Staat die Partij is, kan relevante informatie ter bestudering aan de Toetsingscommissie voorleggen;
c. de Directeur-Generaal kan elke Staat die Partij is, of elke intergouvernementele of niet-gouvernementele organisatie die officiële betrekkingen onderhoudt met de WHO verzoeken de Toetsingscommissie te laten beschikken over in zijn of haar bezit zijnde informatie betreffende het onderwerp van de voorgestelde permanente aanbeveling zoals aangegeven door de Toetsingscommissie;
d. de Directeur-Generaal kan, uit eigen beweging of op verzoek van de Toetsingscommissie, een of meer technische deskundigen aanwijzen om de Toetsingscommissie te adviseren. Zij hebben geen stemrecht;
e. elk verslag met het oordeel en advies van de Toetsingscommissie betreffende permanente aanbevelingen wordt ter bestudering en besluitvorming naar de Directeur-Generaal gezonden. De Directeur-Generaal brengt het oordeel en advies van de Toetsingscommissie over aan de Gezondheidsvergadering;
f. de Directeur-Generaal stelt de Staten die Partij zijn op de hoogte van alle permanente aanbevelingen, alsmede van de wijziging of beëindiging van dergelijke aanbevelingen, tezamen met de standpunten van de Toetsingscommissie;
g. permanente aanbevelingen worden door de Directeur-Generaal ter bestudering ingediend bij de eerstvolgende Gezondheidsvergadering.
1. De Staten die Partij zijn en de Directeur-Generaal brengen aan de Gezondheidsvergadering verslag uit van de implementatie van deze Regeling zoals besloten door de Gezondheidsvergadering.
2. De Gezondheidsvergadering toetst de werking van deze Regeling periodiek. Zij kan daartoe, via de Directeur-Generaal, om advies van de Toetsingscommissie verzoeken. Een eerste dergelijke toetsing vindt uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van deze Regeling plaats.
3. De WHO voert periodiek onderzoek uit teneinde de werking van Bijlage 2 te toetsen en te evalueren. Een eerste dergelijke toetsing vangt uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van deze Regeling aan. De resultaten van dergelijke toetsingen worden ter bestudering bij de Gezondheidsvergadering ingediend, naargelang van het geval.
1. Wijzigingen van deze Regeling kunnen door elke Staat die Partij is of door de Directeur-Generaal worden voorgesteld. Dergelijke voorstellen tot wijziging worden ter bestudering bij de Gezondheidsvergadering ingediend.
2. De tekst van een wijzigingsvoorstel wordt ten minste vier maanden vóór de Gezondheidsvergadering waaraan zij ter bestudering wordt voorgelegd, door de Directeur-Generaal aan de Staten die Partij zijn toegezonden.
3. Wijzigingen van deze Regeling die door de Gezondheidsvergadering ingevolge dit artikel worden aangenomen, treden voor alle Staten die Partij zijn in werking onder dezelfde voorwaarden, en met inachtneming van dezelfde rechten en verplichtingen, als vervat in artikel 22 van het Statuut van de Wereldgezondheidsorganisatie en in de artikelen 59 tot en met 64 van deze Regeling.
1. Indien tussen twee of meer Staten die Partij zijn een geschil ontstaat met betrekking tot de interpretatie of toepassing van deze Regeling, trachten de betrokken Staten die Partij zijn in eerste instantie tot een regeling van het geschil te komen door middel van onderhandeling of andere vreedzame middelen van hun eigen keuze, met inbegrip van goede diensten, bemiddeling of verzoening. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, worden de partijen bij het geschil niet ontheven van de verplichting te blijven zoeken naar een oplossing voor het geschil.
2. Indien het geschil niet kan worden geregeld met de in het eerste lid van dit artikel genoemde middelen, kunnen de betrokken Staten die Partij zijn overeenkomen het geschil voor te leggen aan de Directeur-Generaal, die alles in het werk zal stellen om het geschil te regelen.
3. Een Staat die Partij is, kan te allen tijde schriftelijk aan de Directeur-Generaal verklaren arbitrage als dwingend te aanvaarden voor alle geschillen betreffende de interpretatie of toepassing van deze Regeling waarbij hij partij is of met betrekking tot een specifiek geschil ten aanzien van een andere Staat die Partij is die dezelfde verplichting aanvaardt. De arbitrage vindt plaats in overeenstemming met deArbitration Optional Rules for Arbitrating Disputes between Two States van het Permanente Hof van Arbitrage die van toepassing zijn op het tijdstip waarop het verzoek tot arbitrage wordt gedaan. De Staten die Partij zijn die ermee in hebben gestemd arbitrage als dwingend te aanvaarden, aanvaarden de scheidsrechterlijke uitspraak als bindend en onherroepelijk. De Directeur-Generaal stelt de Gezondheidsvergadering wanneer nodig op de hoogte van een dergelijke maatregelen.
4. Niets in deze Regeling doet afbreuk aan de rechten van de Staten die Partij zijn ingevolge andere internationale overeenkomsten waarbij zij partij kunnen zijn, gebruik te maken van regelingen voor geschillenbeslechting van andere intergouvernementele organisaties of zoals ingesteld ingevolge een internationale overeenkomst.
5. In geval van een geschil tussen de WHO en een of meer Staten die Partij zijn betreffende de interpretatie of toepassing van deze Regeling, wordt de kwestie voorgelegd aan de Gezondheidsvergadering.
1. De Staten die Partij zijn, erkennen dat de IGR en andere relevante internationale overeenkomsten zodanig moeten worden geïnterpreteerd dat zij met elkaar in overeenstemming zijn. De bepalingen van de IGR doen geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen van een Staat die Partij is die voortvloeien uit andere internationale overeenkomsten.
2. Geen enkele bepaling van deze Regeling, met in achtneming van het eerste lid van dit artikel, belet Staten die Partij zijn die bepaalde gezamenlijke belangen hebben vanwege hun sanitaire, geografische, sociale of economische omstandigheden, speciale verdragen of overeenkomsten te sluiten teneinde de toepassing van deze Regeling te vergemakkelijken, en in het bijzonder met betrekking tot:
a. de rechtstreekse en snelle uitwisseling van informatie op het gebied van de volksgezondheid tussen aangrenzende gebieden van verschillende Staten;
b. de gezondheidsmaatregelen die worden toegepast op internationaal kustverkeer en internationaal verkeer in de wateren die onder hun rechtsmacht vallen;
c. de gezondheidsmaatregelen die worden toegepast in aangrenzende grondgebieden van verschillende Staten bij hun gemeenschappelijke grens;
d. regelingen voor het vervoer van getroffen personen of getroffen stoffelijke overschotten door middel van voor dat doel aangepast vervoer; en
e. ontratting, insectenverdelging, desinfectie, ontsmetting of andere behandeling bedoeld om goederen vrij te maken van ziekteverwekkers.
3. Onverminderd hun verplichtingen ingevolge deze Regeling, passen Staten die Partij zijn die lid zijn van een regionale organisatie voor economische integratie in hun onderlinge betrekkingen de gemeenschappelijke regels toe die van kracht zijn in die organisatie voor economische integratie.
1. Behoudens het bepaalde in artikel 62 en de hierna vastgestelde uitzonderingen, vervangt deze Regeling de volgende internationale sanitaire verdragen en regelingen voor wat betreft de betrekkingen tussen de Staten die gebonden zijn door deze Regeling en die tussen de Staten en de WHO:
a. Internationaal Sanitair Verdrag, ondertekend te Parijs op 21 juni 1926;
b. Internationaal Sanitair Verdrag voor de Luchtvaart, ondertekend te ’s-Gravenhage op 12 april 1933;
c. Overeenkomst betreffende de afschaffing van gezondheidspassen, ondertekend te Parijs op 22 december 1934;
d. Overeenkomst betreffende de afschaffing van de consulaire visa op gezondheidspassen, ondertekend te Parijs op 22 december 1934;
e. Verdrag tot wijziging van het Internationaal Sanitair Verdrag van 21 juni 1926, ondertekend te Parijs op 31 oktober 1938;
f. Internationaal Sanitair Verdrag tot wijziging van het Internationaal Sanitair Verdrag van 21 juni 1926, opengesteld voor ondertekening te Washington op 15 december 1944;
g. Internationaal Sanitair Verdrag voor de Luchtvaart, 1944, tot wijziging van het Internationaal Sanitair Verdrag voor de Luchtvaart van 12 april 1933, opengesteld voor ondertekening te Washington op 15 december 1944;
h. Protocol van 23 april 1946 tot verlenging van het Internationaal Sanitair Verdrag, 1944, ondertekend te Washington;
i. Protocol van 23 april 1946 tot verlenging van het Internationaal Sanitair Verdrag voor de Luchtvaart, 1944, ondertekend te Washington;
j. Internationale Sanitaire Regeling, 1951, en de Aanvullende Regeling van 1955, 1956, 1960, 1963 en 1965; en
k. de Internationale Gezondheidsregeling van 1969 en de wijzigingen van 1973 en 1981.
2. De Panamerikaanse Sanitaire Code, ondertekend te Havana op 14 november 1924, blijft van kracht met uitzondering van de artikelen, 2, 9, 10, 11, 16 tot en met 53, 61 en 62, waarop het relevante gedeelte van het eerste lid van dit artikel van toepassing is.
1. Uit hoofde van artikel 22 van het Statuut van de WHO wordt de tijd gedurende welke deze Regeling of een wijziging daarvan kan worden verworpen of ten aanzien ervan voorbehouden kunnen worden gemaakt, gesteld op 18 maanden met ingang van de dag van de kennisgeving door de Directeur-Generaal dat deze Regeling of een wijziging van deze Regeling door de Gezondheidsvergadering is aangenomen. Aan verwerpingen of voorbehouden die ter kennis van de Directeur-Generaal worden gebracht na het verstrijken van het genoemde tijdvak wordt geen gevolg gegeven.
2. Deze Regeling treedt in werking 24 maanden na de in het eerste lid van dit artikel genoemde datum van kennisgeving, uitgezonderd ten aanzien van:
a. een Staat die deze Regeling of een wijziging daarvan heeft verworpen in overeenstemming met artikel 61;
b. een Staat die een voorbehoud heeft gemaakt, voor wie deze Regeling in werking treedt als voorzien in artikel 62;
c. een Staat die lid wordt van de WHO na de in het eerste lid van dit artikel genoemde datum van kennisgeving van de Directeur-Generaal en die nog geen partij is bij deze Regeling, voor wie deze Regeling in werking treedt zoals voorzien in artikel 60; en
d. een Staat die geen lid van de WHO is die deze Regeling aanvaardt, voor wie deze Regeling in werking treedt in overeenstemming met artikel 64, eerste lid.
3. Indien een Staat niet in de gelegenheid is zijn nationale wettelijke en administratieve regelingen volledig aan deze Regeling aan te passen binnen het in het tweede lid van dit artikel gestelde tijdvak, doet deze Staat binnen het in het eerste lid van dit artikel genoemde tijdvak de Directeur-Generaal een verklaring toekomen betreffende de aanpassingen die nog moeten worden gedaan en dient zij deze uiterlijk 12 maanden na de inwerkingtreding van deze Regeling voor die Staat die Partij is te verwezenlijken.
Iedere Staat die lid wordt van de WHO na de in artikel 59, eerste lid, bedoelde datum van kennisgeving door de Directeur-Generaal en die niet reeds partij is bij deze Regeling, kan binnen een tijdvak van twaalf maanden vanaf de datum van kennisgeving door de Directeur-Generaal aan hem nadat hij lid van de WHO is geworden, mededelen dat hij deze Regeling verwerpt of ten aanzien ervan een voorbehoud maakt. Tenzij zij verworpen wordt, treedt deze Regeling na het verstrijken van dat tijdvak ten aanzien van die Staat in werking, behoudens de bepalingen van de artikelen 62 en 63. In geen geval treedt deze Regeling ten aanzien van die Staat eerder in werking dan 24 maanden na de datum van de in artikel 59, eerste lid, bedoelde kennisgeving.
Wanneer een Staat de Directeur-Generaal in kennis stelt van zijn verwerping van deze Regeling of van een wijziging ervan binnen het in artikel 59, eerste lid, voorziene tijdvak, treedt deze Regeling of de betreffende wijziging ten aanzien van die Staat niet in werking. Internationale sanitaire verdragen of regelingen vermeld in artikel 58 waarbij een dergelijke Staat reeds partij is, blijven wat deze Staat betreft van kracht.
1. Staten kunnen ten aanzien van deze Regeling in overeenstemming met dit artikel voorbehouden maken. Dergelijke voorbehouden mogen niet onverenigbaar zijn met het onderwerp en het doel van deze Regeling.
2. Van voorbehouden ten aanzien van deze Regeling wordt de Directeur-Generaal kennisgeving gedaan in overeenstemming met artikel 59, eerste lid, artikel 60, eerste lid, artikel 63, eerste lid, of artikel 64, eerste lid, al naar gelang het geval. Een Staat die geen lid van de WHO is, stelt de Directeur-Generaal tezamen met zijn kennisgeving van aanvaarding van deze Regeling in kennis van enig voorbehoud. Staten die voorbehouden maken, dienen de Directeur-Generaal de redenen hiervoor kenbaar te maken.
3. Een gedeeltelijke verwerping van deze Regeling wordt aangemerkt als voorbehoud.
4. De Directeur-Generaal doet, in overeenstemming met artikel 65, tweede lid, kennisgeving van elk voorbehoud dat hij ingevolge het tweede lid van dit artikel heeft ontvangen. De Directeur-Generaal:
a. verzoekt, indien het voorbehoud werd gemaakt vóór de inwerkingtreding van deze Regeling, de lidstaten die deze Regeling niet hebben verworpen hem of haar binnen zes maanden in kennis te stellen van een eventueel bezwaar tegen het voorbehoud, of
b. verzoekt, indien het voorbehoud werd gemaakt na de inwerkingtreding van deze Regeling, de Staten die Partij zijn hem of haar binnen zes maanden in kennis te stellen van een eventueel bezwaar tegen het voorbehoud.
Staten die bezwaar maken tegen een voorbehoud dienen de Directeur-Generaal de redenen hiervoor kenbaar te maken.
5. Na dit tijdvak stelt de Directeur-Generaal alle Staten die Partij zijn in kennis van de bezwaren die hij of zij heeft ontvangen ten aanzien van de voorbehouden. Tenzij na het verstrijken van zes maanden te rekenen vanaf de in het vierde lid van dit artikel bedoelde datum van kennisgeving een derde van de in het vierde lid van dit artikel bedoelde Staten bezwaar heeft gemaakt tegen een voorbehoud, wordt deze geacht te zijn aanvaard en treedt deze Regeling in werking voor de Staat die een voorbehoud maakt, met inachtneming van het voorbehoud.
6. Indien ten minste een derde van de in het vierde lid van dit artikel bedoelde Staten voor het einde van het tijdvak van zes maanden te rekenen vanaf de in het vierde lid van dit artikel bedoelde datum van kennisgeving bezwaar maakt tegen het voorbehoud, stelt de Directeur-Generaal de Staat die een voorbehoud maakt daarvan in kennis opdat deze binnen drie maanden vanaf de datum van kennisgeving door de Directeur-Generaal intrekking van het voorbehoud in overweging neemt.
7. De Staat die een voorbehoud maakt, blijft de met het onderwerp van het voorbehoud samenhangende verplichtingen die de Staat heeft aanvaard uit hoofde van de in artikel 58 vermelde internationale sanitaire verdragen of regelingen nakomen.
8. Indien de Staat die een voorbehoud maakt het voorbehoud niet intrekt binnen drie maanden te rekenen vanaf de in het zesde lid van dit artikel bedoelde datum van de kennisgeving door de Directeur-Generaal, vraagt de Directeur-Generaal om het oordeel van de Toetsingscommissie indien de Staat die het voorbehoud maakt zulks verzoekt. De Toetsingscommissie informeert de Directeur-Generaal zo spoedig mogelijk en in overeenstemming met artikel 50 over de praktische gevolgen van het voorbehoud voor de werking van deze Regeling.
9. De Directeur-Generaal legt het voorbehoud, en het oordeel van de Toetsingscommissie indien van toepassing, ter bestudering voor aan de Gezondheidsvergadering. Indien de Gezondheidsvergadering, met meerderheid van stemmen, bezwaar maakt tegen het voorbehoud op grond van het feit dat het onverenigbaar is met het onderwerp en het doel van deze Regeling, wordt het voorbehoud niet aanvaard en treedt deze Regeling pas in werking voor de Staat die voorbehoud maakt nadat deze zijn voorbehoud ingevolge artikel 63 heeft ingetrokken. Indien de Gezondheidsvergadering het voorbehoud aanvaardt, treedt deze Regeling in werking ten aanzien van de Staat die een voorbehoud maakt, met inachtneming van zijn voorbehoud.
1. Een verwerping uit hoofde van artikel 61 kan te allen tijde door een Staat worden ingetrokken door daarvan bij de Directeur-Generaal kennisgeving te doen. In dergelijke gevallen treedt deze Regeling ten aanzien van die Staat in werking na ontvangst van de kennisgeving door de Directeur-Generaal, tenzij de Staat een voorbehoud maakt bij de intrekking van de verwerping, in welk geval deze Regeling in werking treedt zoals voorzien in artikel 62. In geen geval treedt deze Regeling ten aanzien van die Staat eerder in werking dan 24 maanden na de in artikel 59, eerste lid, bedoelde datum van kennisgeving.
2. Een voorbehoud kan te allen tijde geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken door de betrokken Staat die Partij is door daarvan bij de Directeur-Generaal kennisgeving te doen. In dergelijke gevallen wordt de intrekking van kracht op de datum van ontvangst van de kennisgeving door de Directeur-Generaal.
1. Elke Staat die geen lid is van de WHO, die partij is bij een van de in artikel 58 vermelde internationale sanitaire verdragen of regelingen of aan wie de Directeur-Generaal ter kennis heeft gebracht dat deze Regeling door de Gezondheidsvergadering is aangenomen, kan partij worden bij deze Regeling door de Directeur-Generaal kennisgeving van aanvaarding te doen. Met inachtneming van de bepalingen van artikel 62 treedt een dergelijke aanvaarding in werking op de datum van inwerkingtreding van deze Regeling of, indien de kennisgeving van aanvaarding na die datum geschiedt, drie maanden na de datum van ontvangst door de Directeur-Generaal van de kennisgeving van aanvaarding.
2. Elke Staat die geen lid is van de WHO die partij is geworden bij deze Regeling kan deze Regeling te allen tijde opzeggen door daarvan bij de Directeur-Generaal kennisgeving te doen; deze opzegging treedt zes maanden na de ontvangst door de Directeur-Generaal van de kennisgeving in werking. De Staat die heeft opgezegd hervat met ingang van die datum de toepassing van de bepalingen van alle in artikel 58 vermelde internationale sanitaire verdragen of regelingen waarbij hij voordien partij was.
1. De Directeur-Generaal stelt alle lidstaten en geassocieerde leden van de WHO, alsmede andere partijen bij een van de in artikel 58 vermelde internationale sanitaire verdragen of regelingen, in kennis van de aanneming door de Gezondheidsvergadering van deze Regeling.
2. De Directeur-Generaal stelt deze Staten, alsmede elke andere Staat die partij is geworden bij deze Regeling of bij een wijziging van deze Regeling, in kennis van alle door de WHO ontvangen kennisgevingen krachtens de artikelen 60 tot en met 64, alsmede van alle krachtens artikel 62 door de Gezondheidsvergadering genomen beslissingen.
1. De Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse tekst van deze Regeling zijn gelijkelijk authentiek. De originele teksten van deze Regeling worden nedergelegd bij de WHO.
2. De Directeur-Generaal zendt voor eensluidend gewaarmerkte afschriften, tezamen met de in artikel 59, eerste lid, voorziene kennisgeving, aan alle leden en geassocieerde leden, alsook aan andere partijen bij een van de in artikel 58 vermelde internationale sanitaire overeenkomsten of regelingen.
3. Na de inwerkingtreding van deze Regeling stelt de Directeur-Generaal voor eensluidend gewaarmerkte afschriften ter beschikking aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties ter registratie in overeenstemming met artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties.
A. Vereisten inzake belangrijke capaciteiten voor toezicht en bestrijding
1. De Staten die Partij zijn, maken gebruik van bestaande nationale structuren en hulpmiddelen om te voorzien in de belangrijkste capaciteiten die ingevolge deze Regeling benodigd zijn, waaronder die met betrekking tot:
a. hun activiteiten op het gebied van toezicht, verslaglegging, kennisgeving, verificatie, bestrijding en samenwerking; en
b. hun activiteiten betreffende aangewezen luchthavens, havens en grensovergangen op land.
2. Elke Staat die Partij is, beoordeelt, binnen twee jaar nadat deze Regeling voor die Staat die Partij is in werking is getreden, of met de bestaande nationale structuren en hulpmiddelen aan de in deze Bijlage omschreven minimumvereisten kan worden voldaan. Na een dergelijke beoordeling ontwikkelen en implementeren de Staten die Partij zijn actieplannen teneinde te waarborgen dat deze belangrijke capaciteiten aanwezig zijn en functioneren in hun gehele grondgebied als vervat in artikel 5, eerste lid, en artikel 13, eerste lid.
3. De Staten die Partij zijn en de WHO ondersteunen de uit hoofde van deze Bijlage voorziene beoordelings-, plannings- en implementatieprocessen.
4. Op het niveau van de plaatselijke gemeenschap en/of maatregelen op het gebied van de volksgezondheid op basisniveau De capaciteit:
a. in alle gebieden binnen het grondgebied van een Staat die Partij is gebeurtenissen te ontdekken die een ziekte- of sterftecijfer veroorzaken dat voor de betreffende tijd en plaats boven het verwachte niveau ligt; en
b. van alle beschikbare essentiële informatie onverwijld verslag uit te brengen aan het juiste niveau ten behoeve van het nemen van maatregelen op het gebied van de volksgezondheid. Op gemeenschapsniveau dient gerapporteerd te worden aan plaatselijke gezondheidsinstellingen in de gemeenschap of aan de juiste gezondheidsmedewerkers. Ten aanzien van maatregelen op het gebied van de volksgezondheid, rapporteert het basisniveau aan het tussenliggende niveau of aan het nationaal niveau, afhankelijk van de organisatiestructuur. Voor de toepassing van deze Bijlage wordt onder essentiële informatie mede het volgende verstaan: klinische beschrijvingen, laboratoriumuitslagen, risicobronnen en -typen, aantal menselijke gevallen en sterfgevallen, omstandigheden die van invloed zijn op de verspreiding van ziekte en toegepaste gezondheidsmaatregelen; en
c. onverwijld voorlopige bestrijdingsmaatregelen te implementeren.
5. Op het tussenliggende niveau voor maatregelen op het gebied van de volksgezondheid De capaciteit:
a. de status van gemelde gebeurtenissen te bevestigen en aanvullende bestrijdingsmaatregelen te ondersteunen of te implementeren; en
b. gemelde gebeurtenissen onverwijld te beoordelen en, indien deze urgent worden bevonden, van alle essentiële informatie aan het nationaal niveau verslag uit te brengen. Voor de toepassing van deze Bijlage worden onder de criteria voor urgente gebeurtenissen mede verstaan ernstige gevolgen voor de volksgezondheid en/of een ongebruikelijke of onverwachte aard waarbij een grote kans op verspreiding bestaat.
6. Op nationaal niveau
Beoordeling en kennisgeving
De capaciteit:
a. alle meldingen van urgente gebeurtenissen binnen 48 uur te beoordelen; en
b. de WHO onverwijld via het nationale IGR-coördinatiepunt in kennis te stellen indien uit de beoordeling blijkt dat van de gebeurtenis kennisgeving dient te worden gedaan uit hoofde van artikel 6, eerste lid, en Bijlage 2 en de WHO op de hoogte te stellen zoals vereist uit hoofde van artikel 7 en artikel 9, tweede lid.
Maatregelen op het gebied van de volksgezondheid.
De capaciteit:
a. snel vast te stellen welke bestrijdingsmaatregelen nodig zijn om nationale en internationale verspreiding te voorkomen;
b. ondersteuning te bieden door middel van gespecialiseerd personeel, laboratoriumonderzoek van monsters (in eigen land of door samenwerkende centra) en logistieke hulp (bijvoorbeeld apparatuur, benodigdheden en vervoer);
c. ter plaatse assistentie te verlenen die nodig is ter aanvulling van lokaal onderzoek;
d. te voorzien in een rechtstreekse operationele verbinding met hoge gezondheidsfunctionarissen en andere functionarissen teneinde snel beheersings- en bestrijdingsmaatregelen goed te keuren en te implementeren;
e. te voorzien in rechtstreekse contacten met andere relevante ministeries;
f. te voorzien, via de meest doeltreffende communicatiemiddelen die beschikbaar zijn, in verbindingen met ziekenhuizen, klinieken, luchthavens, havens, grensovergangen op land, laboratoria en andere belangrijke operationele gebieden met het oog op de verspreiding van informatie en aanbevelingen die van de WHO zijn ontvangen met betrekking tot gebeurtenissen op het grondgebied van de Staat die Partij is en de grondgebieden van andere Staten die Partij zijn;
g. een nationaal bestrijdingsplan voor noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid op te stellen, toe te passen en te handhaven, met inbegrip van het in het leven roepen van multidisciplinaire/multisectorale teams die worden ingezet bij gebeurtenissen die een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang kunnen vormen; en
h. 24 uur per dag in het voorgaande te kunnen voorzien.
B. Vereisten inzake belangrijke capaciteiten voor aangewezen luchthavens, havens en grensovergangen op land
1. Te allen tijde
De capaciteit:
a. toegang te verlenen aan i. geschikte medische dienstverlening, met inbegrip van diagnostische faciliteiten op een zodanige locatie dat zieke reizigers onverwijld kunnen worden onderzocht en behandeld en ii. te voorzien in adequaat personeel en adequate apparatuur en ruimten;
b. apparatuur en personeel beschikbaar te stellen voor het vervoer van zieke reizigers naar een passende medische faciliteit;
c. te voorzien in opgeleid personeel voor de inspectie van vervoermiddelen;
d. een veilige omgeving te waarborgen voor reizigers die gebruik maken van faciliteiten op de plaats van binnenkomst, met inbegrip van drinkwatervoorziening en eetgelegenheden, cateringfaciliteiten voor de luchtvaart, openbare toiletten, passende afvoer van vast en vloeibaar afval, en in andere potentiële risicogebieden, door inspectieprogramma’s uit te voeren, wanneer van toepassing; en
e. voor zover praktisch uitvoerbaar te voorzien in een programma en opgeleid personeel voor de bestrijding van vectoren en reservoirs op en in de nabijheid van plaatsen van binnenkomst.
2. Naar aanleiding van gebeurtenissen die een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang zouden kunnen vormen De capaciteit:
a. te voorzien in passende maatregelen bij noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid door het opstellen en handhaven van een rampenplan voor noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid, met inbegrip van de benoeming van een coördinator en contactpunten ten behoeve van relevante plaatsen van binnenkomst en instanties en diensten, onder andere voor de volksgezondheid;
b. te voorzien in onderzoek van en zorg voor getroffen reizigers of dieren door overeenkomsten te sluiten met plaatselijke medische en veterinaire faciliteiten ten behoeve van de isolatie en behandeling daarvan en overige ondersteunende diensten die nodig kunnen zijn;
c. te voorzien in een passende ruimte, afgezonderd van andere reizigers, om verdachte of getroffen personen te ondervragen;
d. te voorzien in onderzoek en, indien nodig, het in quarantaine plaatsen van verdachte reizigers, bij voorkeur in faciliteiten die niet in de nabijheid van de plaats van binnenkomst liggen;
e. de maatregelen toe te passen die worden aanbevolen voor insectenverdelging, ontratting, desinfectie, ontsmetting of andere behandeling met betrekking tot bagage, vracht, containers, vervoermiddelen, goederen of postpakketten mede, wanneer van toepassing, op locaties die speciaal voor dit doel zijn aangewezen en uitgerust;
f. aankomende of vertrekkende reizigers bij binnenkomst of vertrek aan controle te onderwerpen; en
g. te voorzien in toegang tot speciaal daartoe aangewezen apparatuur en opgeleid personeel voorzien van passende persoonlijke bescherming, ten behoeve van het overbrengen van reizigers die infectie- of besmettingsbronnen met zich mee kunnen dragen.
Technische vereisten met betrekking tot vervoermiddelen en vervoersexploitanten
Deel A – Vervoersexploitanten
1. Vervoersexploitanten vergemakkelijken:
a. inspecties van lading, containers en vervoermiddel;
b. medisch onderzoek van personen aan boord;
c. de toepassing van andere gezondheidsmaatregelen ingevolge deze Regeling; en
d. het leveren van relevante informatie met betrekking tot volksgezondheid waarom door de Staat die Partij is, wordt verzocht.
2. Vervoersexploitanten verstrekken de bevoegde autoriteit een geldig certificaat tot vrijstelling van sanitaire controle van schepen of een certificaat van sanitaire controle van schepen of een maritieme gezondheidsverklaring of het gezondheidsgedeelte van de algemene verklaring voor luchtvaartuigen, zoals vereist ingevolge deze Regeling.
Deel B – Vervoermiddelen
1. Bestrijdingsmaatregelen die uit hoofde van deze Regeling worden toegepast op bagage, vracht, containers, vervoermiddelen en goederen worden zodanig uitgevoerd dat mogelijk letsel van of ongemak voor personen of schade aan bagage, vracht, containers, vervoermiddelen en goederen zoveel mogelijk wordt voorkomen. Waar mogelijk en toepasselijk worden bestrijdingsmaatregelen toegepast wanneer het vervoermiddel en de laadruimten leeg zijn.
2. De Staten die Partij zijn, geven schriftelijk aan welke maatregelen op lading, containers of vervoermiddelen worden toegepast, welke onderdelen worden behandeld, welke werkwijzen worden gehanteerd en de redenen voor de toepassing. Deze informatie wordt in schriftelijke vorm verstrekt aan de persoon die de gezagvoerder van een luchtvaartuig is of, wanneer het een schip betreft, op het certificaat van sanitaire controle van schepen vermeld. Met betrekking tot andere vracht, containers of vervoermiddelen verstrekken de Staten die Partij zijn dergelijke informatie schriftelijk aan verzenders, ontvangers, vervoerders, voor het vervoermiddel verantwoordelijke personen of hun respectieve vertegenwoordigers.
Specifieke maatregelen inzake via vectoren overgedragen ziekten
1. De WHO publiceert regelmatig een lijst van gebieden waarvoor de aanbeveling geldt dat vervoermiddelen die uit deze gebieden afkomstig zijn aan insectenverdelging of andere maatregelen ter bestrijding van vectoren worden onderworpen. Het vaststellen van dergelijke gebieden geschiedt krachtens de procedures betreffende tijdelijke of permanente aanbevelingen, al naar gelang van toepassing.
2. Elk vervoermiddel dat een plaats van binnenkomst verlaat dat gelegen is in een gebied waarvoor bestrijding van vectoren wordt aanbevolen, dient van insecten te worden ontdaan en te worden vrijgehouden van vectoren. Wanneer de Organisatie voor deze procedures werkwijzen en materialen heeft aanbevolen, dienen deze te worden gebruikt. De aanwezigheid van vectoren aan boord van vervoermiddelen en de bestrijdingsmaatregelen die zijn gebruikt om deze te verdelgen worden vermeld op:
a. wanneer het een luchtvaartuig betreft, het gezondheidsgedeelte van de algemene verklaring voor luchtvaartuigen, tenzij de bevoegde autoriteit op de luchthaven van aankomst hiervoor ontheffing heeft verleend;
b. wanneer een schip betreft, het certificaat van sanitaire controle van schepen; en
c. wanneer het een ander vervoermiddel betreft, een schriftelijk bewijs van behandeling dat wordt afgegeven aan de verzender, ontvanger, vervoerder, voor het vervoermiddel verantwoordelijke persoon of hun respectieve vertegenwoordigers.
3. Staten die Partij zijn, dienen insectenverdelging, ontratting en andere bestrijdingsmaatregelen voor vervoermiddelen die door andere Staten zijn toegepast te aanvaarden indien door de Organisatie aanbevolen werkwijzen en maatregelen zijn toegepast.
4. De Staten die Partij zijn, stellen programma’s in voor de bestrijding van vectoren die een infectieus agens dat een risico voor de volkgezondheid vormt met zich mee kunnen dragen over een afstand van ten minste 400 meter vanaf de zones op de plaatsen van binnenkomst waar zich de faciliteiten bevinden die worden gebruikt voor handelingen met betrekking tot reizigers, vervoermiddelen, containers, vracht en postpakketten; deze minimumafstand kan worden vergroot indien er vectoren met een grotere actieradius aanwezig zijn.
5. Indien er een vervolginspectie vereist is teneinde vast te stellen of de maatregelen ter bestrijding van vectoren met succes zijn toegepast, stelt de bevoegde autoriteit die een dergelijke inspectie aanbeveelt de bevoegde autoriteiten van de eerstvolgende bekende aanloophaven of luchthaven die over de capaciteit beschikken om een dergelijke inspectie uit te voeren vooraf van een dergelijk vereiste in kennis. Wanneer het een schip betreft, wordt dit op het certificaat van sanitaire controle van schepen vermeld.
6. Een vervoermiddel kan als verdacht worden beschouwd en dient te worden gecontroleerd op de aanwezigheid van vectoren en reservoirs indien:
a. er een mogelijk geval van een via een vector overgebrachte ziekte aan boord is;
b. er zich aan boord tijdens een internationale reis een mogelijk geval van een via een vector overgebrachte ziekte heeft voorgedaan; of
c. het een getroffen gebied heeft verlaten binnen een tijdvak waarin zich aan boord bevindende vectoren de ziekte nog steeds met zich mee kunnen voeren.
7. Een Staat die Partij is, dient de landing van een luchtvaartuig of het aanmeren van een schip binnen zijn grondgebied niet te verbieden indien de in het derde lid van deze bijlage voorziene of anderszins door de Organisatie aanbevolen bestrijdingsmaatregelen zijn toegepast. Luchtvaartuigen of schepen afkomstig uit een getroffen gebied kunnen echter wel worden verzocht te landen op dan wel uit te wijken naar een andere daartoe door de Staat die Partij is aangewezen luchthaven of haven.
8. Een Staat die Partij is, kan maatregelen ter bestrijding van vectoren toepassen op een voertuig dat komt uit een gebied dat getroffen is door via vectoren overgebrachte ziekten indien de vectoren voor de desbetreffende ziekte op zijn grondgebied voorkomen.
Vaccinatie, profylaxe en daarmee verband houdende certificaten
1. Vaccins of andere profylaxe genoemd in Bijlage 7 of aanbevolen ingevolge deze Regeling dienen van goede kwaliteit te zijn; de door de WHO aangewezen vaccins en profylaxe dienen door haar te worden goedgekeurd. Op verzoek voorziet de Staat die Partij is de WHO van passend bewijs van de geschiktheid van de vaccins en profylaxe die op haar grondgebied worden toegediend ingevolge deze Regeling.
2. Personen die een vaccin of een andere profylaxe krijgen ingevolge deze Regeling, ontvangen een internationaal certificaat van vaccinatie of profylaxe (hierna het „certificaat’’) volgens het in deze Bijlage gespecificeerde model. Van het in deze Bijlage gespecificeerde certificaatmodel mag niet worden afgeweken.
3. De in deze Bijlage voorziene certificaten zijn uitsluitend geldig indien het gebruikte vaccin of profylaxe door de WHO is goedgekeurd.
4. Certificaten dienen persoonlijk te worden ondertekend door de medewerker van de kliniek, zijnde een arts of andere bevoegde gezondheidswerker, die toeziet op de toediening van het vaccin of profylaxe. Het certificaat dient tevens te zijn voorzien van de officiële stempel van het centrum waar het vaccin of profylaxe wordt toegediend; deze stempel mag evenwel niet ter vervanging van de handtekening worden aanvaard.
5. Certificaten dienen volledig in de Engelse of de Franse taal te worden ingevuld. Zij mogen, naast het Engels of het Frans, ook in een andere taal worden ingevuld.
6. Iedere wijziging, doorhaling of weglating bij het invullen van enig deel van het certificaat kan het ongeldig maken.
7. Certificaten zijn persoonsgebonden en zijn in geen geval bestemd voor gezamenlijk gebruik. Voor kinderen worden afzonderlijke certificaten afgegeven.
8. Indien het kind niet kan schrijven, wordt het certificaat door een ouder of voogd ondertekend. Een analfabeet ondertekent met het teken dat deze persoon gewoonlijk gebruikt, voorzien van een bevestiging door een andere persoon dat dit het teken is van de desbetreffende persoon.
9. Indien de toezichthoudend clinicus van oordeel is dat het vaccin of profylaxe op medische gronden gecontraïndiceerd is, geeft de toezichthoudend clinicus de persoon een schriftelijke verklaring omtrent de redenen voor dit oordeel, in het Engels of Frans gesteld of indien van toepassing in een andere taal naast het Engels of het Frans; de bevoegde autoriteiten van de plaats van aankomst dienen hiermee rekening te houden. De toezichthoudend clinicus en de bevoegde autoriteiten stellen dergelijke personen in kennis van de risico’s die samenhangen met het niet vaccineren of het niet gebruiken van profylaxe in overeenstemming met artikel 23, vierde lid.
10. Een vergelijkbaar document dat door de strijdkrachten is afgegeven aan een actief lid van deze strijdkrachten wordt aanvaard in plaats van een internationaal certificaat volgens het in deze bijlage opgenomen model indien:
a. het medische informatie bevat die in wezen overeenkomt met de in een dergelijk formulier gevraagde informatie; en
b. het een verklaring bevat, gesteld in het Engels of in het Frans en wanneer van toepassing in een andere taal naast het Engels of het Frans, omtrent de aard en datum van de vaccinatie of profylaxe en waarin bevestigd wordt dat deze in overeenstemming met dit lid is verstrekt.
Hierbij verklaar ik dat [naam].........., geboortedatum............, geslacht...............,
nationaliteit.............., nationaal identiteitsbewijs, indien van toepassing.........
wiens/wier handtekening hierna volgt ..............................................
op de volgende data is ingeënt of profylaxe heeft ontvangen tegen:
(naam van de ziekte of aandoening) .........................
in overeenstemming met de Internationale Gezondheidsregeling.
Vaccin of profylaxe | Datum | Handtekening en hoedanigheid van de toezichthoudend clinicus | Producent en partijnummer van het vaccin of profylaxe | Certificaat geldig van .... tot..... | Officieel stempel van het centrum van toediening |
---|---|---|---|---|---|
1. | |||||
2. |
Dit certificaat is uitsluitend geldig indien het gebruikt vaccin of profylaxe door de Wereldgezondheidsorganisatie is goedgekeurd.
Dit certificaat dient te worden ondertekend door de medewerker van de kliniek, zijnde een arts of andere bevoegde gezondheidswerker, die toeziet op de toediening van het vaccin of profylaxe. Het certificaat dient tevens te zijn voorzien van de officiële stempel van het centrum waar het vaccin of profylaxe wordt toegediend; deze stempel mag evenwel niet ter vervanging van de handtekening worden aanvaard.
Iedere wijziging, doorhaling of weglating bij het invullen van enig deel van het certificaat kan het ongeldig maken.
Dit certificaat is geldig tot de datum die aangegeven is voor een bepaalde vaccinatie of profylaxe. Dit certificaat dient volledig te zijn ingevuld in de Engelse of de Franse taal. Het certificaat mag ook in een andere taal worden ingevuld, naast het Engels of het Frans.
Vereisten met betrekking tot vaccinatie of profylaxe voor specifieke ziekten
1. In aanvulling op de aanbevelingen betreffende vaccinatie of profylaxe, kan de toegang van reizigers tot een Staat die Partij is afhankelijk worden gesteld van het overleggen van een bewijs van vaccinatie of profylaxe tegen de volgende ziekten, die specifiek ingevolge deze Regeling worden aangewezen: Vaccinatie tegen gele koorts.
2. Aanbevelingen en vereisten met betrekking tot vaccinatie tegen gele koorts:
a. Voor de toepassing van deze Bijlage:
i. bedraagt de incubatietijd voor gele koorts zes dagen;
ii. bieden door de WHO goedgekeurde vaccins tegen gele koorts bescherming tegen infectie vanaf 10 dagen na de toediening van het vaccin;
iii. blijft deze bescherming gedurende 10 jaar in stand; en
iv. is een certificaat van vaccinatie tegen gele koorts geldig gedurende een tijdvak van 10 jaar, te rekenen vanaf 10 dagen na de datum van vaccinatie of, in geval van hervaccinatie binnen dat tijdvak van 10 jaar, vanaf de datum van hervaccinatie.
b. Vaccinatie tegen gele koorts kan verlangd worden van elke reiziger die een gebied verlaat waar de Organisatie heeft vastgesteld dat er een risico van het overdragen van gele koorts aanwezig is.
c. Indien een reiziger in het bezit is van een certificaat van vaccinatie tegen gele koorts dat nog niet geldig is, kan de reiziger worden toegestaan te vertrekken; de bepalingen van het tweede lid, onderdeel h, van deze Bijlage kunnen evenwel bij aankomst worden toegepast.
d. Een reiziger die in het bezit is van een geldig certificaat van vaccinatie tegen gele koorts, wordt niet als verdacht behandeld, zelfs al is hij afkomstig uit een gebied waar de Organisatie heeft vastgesteld dat er een risico van het overdragen van gele koorts aanwezig is.
e. In overeenstemming met punt 1 van Bijlage 6 dient een vaccin tegen gele koorts door de Organisatie te worden goedgekeurd.
f. De Staten die Partij zijn, wijzen op hun grondgebied specifieke centra voor vaccinatie tegen gele koorts aan teneinde de kwaliteit en veiligheid van de gebruikte procedures en materialen te waarborgen.
g. Elke persoon die werkzaam is op een plaats van binnenkomst in een gebied waar de Organisatie heeft vastgesteld dat er een risico van het overdragen van gele koorts aanwezig is, en elk lid van de bemanning van een vervoermiddel dat van een dergelijke plaats van binnenkomst gebruik maakt, dient in het bezit te zijn van een geldig certificaat van vaccinatie tegen gele koorts.
h. Een Staat die Partij is op wiens grondgebied vectoren van gele koorts aanwezig zijn, kan ten aanzien van een reiziger die komt uit een gebied waar de Organisatie heeft vastgesteld dat er een risico van het overdragen van gele koorts aanwezig is en die geen geldig certificaat van vaccinatie tegen gele koorts kan overleggen, verlangen dat hij in quarantaine geplaatst wordt totdat het certificaat geldig wordt of gedurende een periode van ten hoogste zes dagen, te rekenen vanaf de laatste datum waarop hij aan infectie zou kunnen zijn blootgesteld, al naar gelang welke datum als eerste komt.
i. Reizigers die beschikken over een vrijstelling van de vaccinatie tegen gele koorts, ondertekend door een bevoegde arts of bevoegde gezondheidswerker, kan niettemin toegang worden verleend, met inachtneming van de bepalingen van het voorgaande lid van deze Bijlage en op voorwaarde dat zij worden voorzien van informatie over bescherming tegen vectoren van gele koorts. Indien de reizigers niet in quarantaine worden geplaatst, kan van hen verlangd worden dat zij koortsverschijnselen of andere symptomen melden aan de bevoegde autoriteit en onder toezicht worden gesteld.
Zie Trb. 1952, 7, de rubrieken J van Trb. 1961, 1, Trb. 1973, 149, Trb. 1975, 81, Trb. 1977, 151, Trb. 1984, 38, Trb. 1994, 279, Trb. 1998, 255 en Trb. 2006, 73.
Zie de rubrieken E en F van Trb. 1952, 7.
Statuut
Partij | Onder-tekening | Ratifi-catie | Type1) | Inwerking | Opzeg-ging | Buitenwerking |
---|---|---|---|---|---|---|
Afghanistan | 19-04-48 | R | 19-04-48 | |||
Albanië | 22-07-46 | 26-05-47 | R | 07-04-48 | 25-02-50* | |
Algerije | 08-11-62 | R | 08-11-62 | |||
Andorra | 15-01-97 | R | 15-01-97 | |||
Angola | 15-05-76 | R | 15-05-76 | |||
Antigua en Barbuda | 12-03-84 | R | 12-03-84 | |||
Argentinië | 22-07-46 | 22-10-48 | R | 22-10-48 | ||
Armenië | 04-05-92 | R | 04-05-92 | |||
Australië | 22-07-46 | 02-02-48 | R | 07-04-48 | ||
Azerbeidzjan | 02-10-92 | R | 02-10-92 | |||
Bahama’s | 01-04-74 | R | 01-04-74 | |||
Bahrein | 02-11-71 | R | 02-11-71 | |||
Bangladesh | 19-05-72 | R | 19-05-72 | |||
Barbados | 25-04-67 | R | 25-04-67 | |||
Belarus | 22-07-46 | 07-04-48 | R | 07-04-48 | 14-02-49* | |
België | 22-07-46 | 25-06-48 | R | 25-06-48 | ||
Belize | 23-08-90 | R | 23-08-90 | |||
Benin | 20-09-60 | R | 20-09-60 | |||
Bhutan | 08-03-82 | R | 08-03-82 | |||
Bolivia | 22-07-46 | 23-12-49 | R | 23-12-49 | ||
Bosnië-Herzegovina | 10-09-92 | R | 10-09-92 | |||
Botswana | 26-02-75 | R | 26-02-75 | |||
Brazilië | 22-07-46 | 02-06-48 | R | 02-06-48 | ||
Brunei | 25-03-85 | R | 25-03-85 | |||
Bulgarije | 22-07-46 | 09-06-48 | R | 09-06-48 | 29-11-49* | |
Burkina Faso | 04-10-60 | R | 04-10-60 | |||
Burundi | 22-10-62 | R | 22-10-62 | |||
Cambodja | 17-05-50 | R | 17-05-50 | |||
Canada | 22-07-46 | 29-08-46 | R | 07-04-48 | ||
Centraal Afrikaanse Republiek | 20-09-60 | R | 20-09-60 | |||
Chili | 22-07-46 | 15-10-48 | R | 15-10-48 | ||
China | 22-07-46 | DO | 07-04-48 | 05-05-50* | ||
Colombia | 22-07-46 | 14-05-59 | R | 14-05-59 | ||
Comoren, de | 09-12-75 | R | 09-12-75 | |||
Congo, Democratische Republiek | 24-02-61 | R | 24-02-61 | |||
Congo, Republiek | 26-10-60 | R | 26-10-60 | |||
Cook-eilanden | 09-05-84 | R | 09-05-84 | |||
Costa Rica | 22-07-46 | 17-03-49 | R | 17-03-49 | ||
Cuba | 22-07-46 | 09-05-50 | R | 09-05-50 | ||
Cyprus | 16-01-61 | R | 16-01-61 | |||
Denemarken | 22-07-46 | 19-04-48 | R | 19-04-48 | ||
Djibouti | 10-03-78 | R | 10-03-78 | |||
Dominica | 13-08-81 | R | 13-08-81 | |||
Dominicaanse Republiek, de | 22-07-46 | 21-06-48 | R | 21-06-48 | ||
Duitsland | 29-05-51 | R | 29-05-51 | |||
Ecuador | 22-07-46 | 01-03-49 | R | 01-03-49 | ||
Egypte | 22-07-46 | 16-12-47 | R | 07-04-48 | ||
El Salvador | 22-07-46 | 22-06-48 | R | 22-06-48 | ||
Equatoriaal Guinee | 05-05-80 | R | 05-05-80 | |||
Eritrea | 24-07-93 | R | 24-07-93 | |||
Estland | 31-03-93 | R | 31-03-93 | |||
Ethiopië | 22-07-46 | 11-04-47 | R | 07-04-48 | ||
Fiji-eilanden | 01-01-72 | R | 01-01-72 | |||
Filippijnen, de | 22-07-46 | 09-07-48 | R | 09-07-48 | ||
Finland | 22-07-46 | 07-10-47 | R | 07-04-48 | ||
Frankrijk | 22-07-46 | 16-06-48 | R | 16-06-48 | ||
Gabon | 21-11-60 | R | 21-11-60 | |||
Gambia | 26-04-71 | R | 26-04-71 | |||
Georgië | 26-05-92 | R | 26-05-92 | |||
Ghana | 08-04-57 | R | 08-04-57 | |||
Grenada | 04-12-74 | R | 04-12-74 | |||
Griekenland | 22-07-46 | 12-03-48 | R | 07-04-48 | ||
Guatemala | 22-07-46 | 26-08-49 | R | 26-08-49 | ||
Guinee | 19-05-59 | R | 19-05-59 | |||
Guinee-Bissau | 29-07-74 | R | 29-07-74 | |||
Guyana | 27-09-66 | R | 27-09-66 | |||
Haïti | 22-07-46 | 12-08-47 | R | 07-04-48 | ||
Honduras | 22-07-46 | 08-04-49 | R | 08-04-49 | ||
Hongarije | 19-02-47 | 17-06-48 | R | 17-06-48 | 19-05-50* | |
Ierland | 22-07-46 | 20-10-47 | R | 07-04-48 | ||
IJsland | 17-06-48 | R | 17-06-48 | |||
India | 22-07-46 | 12-01-48 | R | 07-04-48 | ||
Indonesië | 23-05-50 | R | 23-05-50 | |||
Irak | 22-07-46 | 23-09-47 | R | 07-04-48 | ||
Iran | 22-07-46 | 23-11-46 | R | 07-04-48 | ||
Israël | 21-06-49 | R | 21-06-49 | |||
Italië | 22-07-46 | 11-04-47 | R | 07-04-48 | ||
Ivoorkust | 28-10-60 | R | 28-10-60 | |||
Jamaica | 21-03-63 | R | 21-03-63 | |||
Japan | 16-05-51 | R | 16-05-51 | |||
Jemen | 06-05-68 | R | 06-05-68 | |||
Joegoslavië (< 25-06-1991) | 22-07-46 | 19-11-47 | R | 07-04-48 | ||
Jordanië | 22-07-46 | 07-04-47 | R | 07-04-48 | ||
Kaapverdië | 05-01-76 | R | 05-01-76 | |||
Kameroen | 06-05-60 | R | 06-05-60 | |||
Kazachstan | 19-08-92 | R | 19-08-92 | |||
Kenia | 27-01-64 | R | 27-01-64 | |||
Kiribati | 26-07-84 | R | 26-07-84 | |||
Koeweit | 09-05-60 | R | 09-05-60 | |||
Kroatië | 11-06-92 | R | 11-06-92 | |||
Kyrgyzstan | 29-04-92 | R | 29-04-92 | |||
Laos | 17-05-50 | R | 17-05-50 | |||
Lesotho | 07-07-67 | R | 07-07-67 | |||
Letland | 04-12-91 | R | 04-12-91 | |||
Libanon | 22-07-46 | 19-01-49 | R | 19-01-49 | ||
Liberia | 22-07-46 | 14-03-47 | R | 07-04-48 | ||
Libië | 16-05-52 | R | 16-05-52 | |||
Litouwen | 25-11-91 | R | 25-11-91 | |||
Luxemburg | 22-07-46 | 03-06-49 | R | 03-06-49 | ||
Macedonië, Voormalige Joegoslavische Republiek | 22-04-93 | R | 22-04-93 | |||
Madagascar | 16-01-61 | R | 16-01-61 | |||
Malawi | 09-04-65 | R | 09-04-65 | |||
Maldiven, de | 05-11-65 | R | 05-11-65 | |||
Maleisië | 24-04-58 | R | 24-04-58 | |||
Mali | 17-10-60 | R | 17-10-60 | |||
Malta | 01-02-65 | R | 01-02-65 | |||
Marokko | 14-05-56 | R | 14-05-56 | |||
Marshall-eilanden, de | 05-06-91 | R | 05-06-91 | |||
Mauritanië | 07-03-61 | R | 07-03-61 | |||
Mauritius | 09-12-68 | R | 09-12-68 | |||
Mexico | 22-07-46 | 07-04-48 | R | 07-04-48 | ||
Micronesia | 14-08-91 | R | 14-08-91 | |||
Moldavië | 04-05-92 | R | 04-05-92 | |||
Monaco | 08-07-48 | R | 08-07-48 | |||
Mongolië | 18-04-62 | R | 18-04-62 | |||
Montenegro | 29-08-06 | R | 29-08-06 | |||
Mozambique | 11-09-75 | R | 11-09-75 | |||
Myanmar | 01-07-48 | R | 01-07-48 | |||
Namibië | 23-04-90 | R | 23-04-90 | |||
Nauru | 09-05-94 | R | 09-05-94 | |||
Nederlanden, het Koninkrijk der (voor het gehele Koninkrijk) | 22-07-46 | 25-04-47 | R | 07-04-48 | ||
Nepal | 02-09-53 | R | 02-09-53 | |||
Nicaragua | 22-07-46 | 24-04-50 | R | 24-04-50 | ||
Nieuw-Zeeland | 22-07-46 | 10-12-46 | R | 07-04-48 | ||
Niger | 05-10-60 | R | 05-10-60 | |||
Nigeria | 25-11-60 | R | 25-11-60 | |||
Niue | 05-05-94 | R | 05-05-94 | |||
Noord-Korea | 19-05-73 | R | 19-05-73 | |||
Noorwegen | 22-07-46 | 18-08-47 | R | 07-04-48 | ||
Oekraïne | 22-07-46 | 03-04-48 | R | 07-04-48 | 14-02-49* | |
Oezbekistan | 22-05-92 | R | 22-05-92 | |||
Oman | 28-05-71 | R | 28-05-71 | |||
Oost-Timor | 27-09-02 | R | 27-09-02 | |||
Oostenrijk | 22-07-46 | 30-06-47 | R | 07-04-48 | ||
Pakistan | 23-06-48 | R | 23-06-48 | |||
Palau | 09-03-95 | R | 09-03-95 | |||
Panama | 22-07-46 | 20-02-51 | R | 20-02-51 | ||
Papua-Nieuw Guinea | 29-04-76 | R | 29-04-76 | |||
Paraguay | 22-07-46 | 04-01-49 | R | 04-01-49 | ||
Peru | 22-07-46 | 11-11-49 | R | 11-11-49 | ||
Polen | 22-07-46 | 06-05-48 | R | 06-05-48 | 15-10-50* | |
Portugal | 22-07-46 | 13-02-48 | R | 07-04-48 | ||
Qatar | 11-05-72 | R | 11-05-72 | |||
Roemenië | 08-06-48 | R | 08-06-48 | 20-02-50* | ||
Russische Federatie | 22-07-46 | 24-03-48 | R | 07-04-48 | 12-02-49* | |
Rwanda | 07-11-62 | R | 07-11-62 | |||
Salomons-eilanden | 04-04-83 | R | 04-04-83 | |||
Samoa | 16-05-62 | R | 16-05-62 | |||
San Marino | 12-05-80 | R | 12-05-80 | |||
Sao Tomé en Principe | 23-03-76 | R | 23-03-76 | |||
Saudi-Arabië | 22-07-46 | 26-05-47 | R | 07-04-48 | ||
Senegal | 31-10-60 | R | 31-10-60 | |||
Servië | 28-11-00 | R | 28-11-00 | |||
Seychellen, de | 11-09-79 | R | 11-09-79 | |||
Sierra Leone | 20-10-61 | R | 20-10-61 | |||
Singapore | 25-02-66 | R | 25-02-66 | |||
Sint Kitts en Nevis | 03-12-84 | R | 03-12-84 | |||
Sint Lucia | 11-11-80 | R | 11-11-80 | |||
Sint Vincent en de Grenadines | 01-09-83 | R | 01-09-83 | |||
Slovenië | 07-05-92 | R | 07-05-92 | |||
Slowakije | 04-02-93 | R | 04-02-93 | |||
Soedan | 14-05-56 | R | 14-05-56 | |||
Somalië | 26-01-61 | R | 26-01-61 | |||
Spanje | 28-05-51 | R | 28-05-51 | |||
Sri Lanka | 07-07-48 | R | 07-07-48 | |||
Suriname | 25-03-76 | R | 25-03-76 | |||
Swaziland | 16-04-73 | R | 16-04-73 | |||
Syrië | 22-07-46 | 18-12-46 | R | 07-04-48 | ||
Tadzjikistan | 04-05-92 | R | 04-05-92 | |||
Tanzania | 15-03-62 | R | 15-03-62 | |||
Thailand | 22-07-46 | 26-09-47 | R | 07-04-48 | ||
Togo | 13-05-60 | R | 13-05-60 | |||
Tonga | 14-08-75 | R | 14-08-75 | |||
Trinidad en Tobago | 03-01-63 | R | 03-01-63 | |||
Tsjaad | 01-01-61 | R | 01-01-61 | |||
Tsjechië | 22-01-93 | R | 22-01-93 | |||
Tsjechoslowakije (<01-01-1993) | 22-07-46 | 01-03-48 | R | 07-04-48 | 14-04-50* | |
Tunesië | 14-05-56 | R | 14-05-56 | |||
Turkije | 22-07-46 | 02-01-48 | R | 07-04-48 | ||
Turkmenistan | 02-07-92 | R | 02-07-92 | |||
Tuvalu | 07-05-93 | R | 07-05-93 | |||
Uganda | 07-03-63 | R | 07-03-63 | |||
Uruguay | 22-07-46 | 22-04-49 | R | 22-04-49 | ||
Vanuatu | 07-03-83 | R | 07-03-83 | |||
Venezuela | 22-07-46 | 07-07-48 | R | 07-07-48 | ||
Verenigd Koninkrijk, het | 22-07-46 | DO | 07-04-48 | |||
Verenigde Arabische Emiraten, de | 30-03-72 | R | 30-03-72 | |||
Verenigde Staten van Amerika, de | 22-07-46 | 21-06-48 | R | 21-06-48 | ||
Vietnam | 17-05-50 | R | 17-05-50 | |||
Zambia | 02-02-65 | DO | 02-02-65 | |||
Zimbabwe | 16-05-80 | R | 16-05-80 | |||
Zuid-Afrika | 22-07-46 | 07-08-47 | R | 07-04-48 | ||
Zuid-Korea | 17-08-49 | R | 17-08-49 | |||
Zweden | 13-01-47 | 28-08-47 | R | 07-04-48 | ||
Zwitserland | 22-07-46 | 26-03-47 | R | 07-04-48 |
1) DO=Definitieve ondertekening, NB=Niet bekend, R=Ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid
* Hoewel het Statuut geen bepaling omtrent opzegging bevat, hebben deze Staten medegedeeld, dat zij zich niet langer als lid van de Organisatie beschouwen. Op de partijlijst van de depositaris worden zij nog wel genoemd.
Uitbreidingen
China
Uitgebreid tot | In werking | Buiten werking |
---|---|---|
Hong Kong SAR | 01-07-1997 | |
Macau SAR | 20-12-1999 |
Eerste wijziging artikelen 24 en 25 van het Statuut
In overeenstemming met artikel 73 van het Statuut geldt de wijziging voor alle partijen bij het Statuut.
Wijziging artikel 7 van het Statuut
Zie Trb. 2006, 73.
Tweede wijziging artikelen 24 en 25 van het Statuut
In overeenstemming met artikel 73 van het Statuut geldt de wijziging voor alle partijen bij het Statuut.
Wijziging artikelen 34 en 55 van het Statuut
In overeenstemming met artikel 73 van het Statuut geldt de wijziging voor alle partijen bij het Statuut.
Derde wijziging artikelen 24 en 25 van het Statuut
In overeenstemming met artikel 73 van het Statuut geldt de wijziging voor alle partijen bij het Statuut.
Wijziging artikel 74 van het Statuut
Partij | Onder-tekening | Ratificatie | Type1) | Inwerking | Opzegging | Buitenwerking |
---|---|---|---|---|---|---|
Afghanistan | 10-08-05 | R | ||||
Algerije | 14-09-87 | R | ||||
Andorra | 30-04-01 | R | ||||
Argentinië | 10-07-02 | R | ||||
Australië | 29-09-81 | R | ||||
Bahama’s | 16-08-05 | R | ||||
Bahrein | 19-05-82 | R | ||||
Bangladesh | 24-03-00 | R | ||||
België | 01-02-80 | R | ||||
Belize | 10-10-03 | R | ||||
Bhutan | 14-04-99 | R | ||||
Bolivia | 22-12-04 | R | ||||
Botswana | 04-10-04 | R | ||||
Brazilië | 09-05-02 | R | ||||
Burkina Faso | 26-08-05 | R | ||||
Cambodja | 12-04-06 | R | ||||
Canada | 29-04-99 | R | ||||
China | 01-12-05 | R | ||||
Cook-eilanden | 14-02-00 | R | ||||
Cuba | 21-11-02 | R | ||||
Cyprus | 03-04-87 | R | ||||
Djibouti | 30-03-05 | R | ||||
Dominica | 13-08-98 | R | ||||
Ecuador | 29-08-06 | R | ||||
Egypte | 04-03-81 | R | ||||
Estland | 09-03-05 | R | ||||
Ethiopië | 05-07-00 | R | ||||
Fiji-eilanden | 09-02-99 | R | ||||
Filippijnen, de | 01-10-04 | R | ||||
Finland | 15-05-80 | R | ||||
Frankrijk | 06-10-80 | R | ||||
Griekenland | 07-12-98 | R | ||||
Guatemala | 12-02-80 | R | ||||
Honduras | 28-11-06 | R | ||||
Ierland | 26-06-02 | R | ||||
IJsland | 22-07-83 | R | ||||
India | 02-10-03 | R | ||||
Irak | 17-09-84 | R | ||||
Iran | 03-05-02 | R | ||||
Jamaica | 20-12-01 | R | ||||
Jemen | 08-03-82 | R | ||||
Jordanië | 30-08-82 | R | ||||
Kaapverdië | 26-11-79 | R | ||||
Koeweit | 02-01-80 | R | ||||
Kroatië | 29-06-00 | R | ||||
Libanon | 10-01-86 | R | ||||
Liberia | 16-09-05 | R | ||||
Libië | 20-04-81 | R | ||||
Luxemburg | 22-06-82 | R | ||||
Macedonië, Voormalige Joegoslavische Republiek | 09-03-99 | R | ||||
Madagascar | 16-09-99 | R | ||||
Malawi | 03-07-79 | R | ||||
Maldiven, de | 06-05-99 | R | ||||
Maleisië | 19-08-02 | R | ||||
Malta | 29-03-00 | R | ||||
Marokko | 02-03-87 | R | ||||
Marshall-eilanden, de | 23-05-06 | R | ||||
Mauritanië | 27-05-82 | R | ||||
Mauritius | 12-09-00 | R | ||||
Mexico | 20-06-01 | R | ||||
Micronesia | 17-11-06 | R | ||||
Monaco | 03-02-83 | R | ||||
Mongolië | 05-05-05 | R | ||||
Mozambique | 09-07-98 | R | ||||
Myanmar | 20-10-03 | R | ||||
Namibië | 21-09-04 | R | ||||
Nauru | 06-08-98 | R | ||||
Nederlanden, het Koninkrijk der (voor het gehele Koninkrijk) | 05-01-82 | R | ||||
Nepal | 22-08-03 | R | ||||
Nieuw-Zeeland | 16-06-00 | R | ||||
Niger | 18-04-79 | R | ||||
Niue | 12-10-98 | R | ||||
Noorwegen | 18-04-79 | R | ||||
Oezbekistan | 23-04-04 | R | ||||
Oman | 18-07-85 | R | ||||
Oostenrijk | 15-09-05 | R | ||||
Pakistan | 23-06-00 | R | ||||
Palau | 07-10-03 | R | ||||
Panama | 16-08-04 | R | ||||
Paraguay | 11-04-05 | T | ||||
Portugal | 07-01-05 | R | ||||
Qatar | 25-04-85 | R | ||||
Russische Federatie | 01-04-82 | R | ||||
Samoa | 19-08-98 | R | ||||
San Marino | 28-10-80 | R | ||||
Saudi-Arabië | 30-10-78 | R | ||||
Servië | 28-12-04 | R | ||||
Seychellen, de | 06-10-04 | R | ||||
Singapore | 17-04-79 | R | ||||
Sint Kitts en Nevis | 07-07-04 | R | ||||
Slovenië | 05-02-04 | R | ||||
Slowakije | 11-05-05 | R | ||||
Soedan | 12-02-99 | R | ||||
Somalië | 24-01-06 | R | ||||
Spanje | 26-09-01 | R | ||||
Syrië | 18-12-79 | R | ||||
Tanzania | 23-09-98 | R | ||||
Thailand | 22-07-98 | R | ||||
Togo | 15-12-98 | R | ||||
Trinidad en Tobago | 18-10-04 | R | ||||
Tsjechië | 12-11-02 | R | ||||
Tunesië | 30-09-83 | R | ||||
Uganda | 29-05-02 | R | ||||
Verenigd Koninkrijk, het | 16-12-04 | R | ||||
Verenigde Arabische Emiraten, de | 18-08-82 | R | ||||
Verenigde Staten van Amerika, de | 10-12-80 | R | ||||
Vietnam | 04-06-99 | R | ||||
Zweden | 13-08-01 | R | ||||
Zwitserland | 13-11-98 | R |
1) DO=Definitieve ondertekening, NB=Niet bekend, R=Ratificatie, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid
Uitbreidingen
China
Uitgebreid tot | In werking | Buiten werking |
---|---|---|
Hong Kong SAR | ||
Macau SAR |
Vierde wijziging artikelen 24 en 25 van het Statuut
In overeenstemming met artikel 73 van het Statuut geldt de wijziging voor alle partijen bij het Statuut.
Vijfde wijziging artikelen 24 en 25 van het Statuut
In overeenstemming met artikel 73 van het Statuut geldt de wijziging voor alle partijen bij het Statuut.
Protocol
Zie Trb. 2006, 73.
Herziening van de Internationale Gezondheidsregeling (2005)
In overeenstemming met artikel 22 van het Statuut geldt de Regeling voor alle partijen bij het Statuut, behalve voor die partijen die de Regeling hebben verworpen of die ten aanzien van de Regeling voorbehouden hebben gemaakt.
Ad 1 Statuut
Zie Trb. 1952, 7 en Trb. 1959, 150.
Eerste wijziging artikelen 24 en 25 van het Statuut
Zie rubriek J van Trb. 1961, 1.
Wijziging artikel 7 van het Statuut
Deze wijziging is nog niet in werking getreden.
Tweede wijziging artikelen 24 en 25 van het Statuut
Zie rubriek J van Trb. 1975, 81.
Wijziging artikelen 34 en 55 van het Statuut
Zie rubriek J van Trb. 1977, 151.
Derde wijziging artikelen 24 en 25 van het Statuut
Zie rubriek J van Trb. 1984, 38.
Wijziging artikel 74 van het Statuut
Deze wijziging is nog niet in werking getreden.
Vierde wijziging artikelen 24 en 25 van het Statuut
Zie rubriek J van Trb. 1994, 279.
Vijfde wijziging artikelen 24 en 25 van het Statuut
Zie Trb. 2006, 73.
Ad 2 Protocol
Zie Trb. 1952, 7 en Trb. 1959, 150.
Ad 3 Overeenkomst
Zie Trb. 1952, 7 en Trb. 1959, 150.
Herziening van de Internationale Gezondheidsregeling (2005)
Zie Trb. 2006, 73.
Zie Trb. 1952, 7, Trb. 1959, 150, Trb. 1961, 1, Trb. 1966, 99, Trb. 1967, 184, Trb. 1973, 149, Trb. 1975, 81, Trb. 1976, 173, Trb. 1977, 151, Trb. 1979, 54, Trb. 1984, 38, Trb. 1986, 162, Trb. 1994, 279, Trb. 1998, 255 en Trb. 2006, 73.
Verwijzingen
Titel | : | Handvest van de Verenigde Naties; San Francisco, 26 juni 1945 |
Laatste Trb. | : | Trb. 2006, 254 |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/trb-2007-34.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.