A. TITEL

Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar Lidstaten, anderzijds; (met Bijlagen en Protocollen)

Cotonou, 23 juni 2000

B. TEKST

De Nederlandse tekst van de Overeenkomst, met Bijlagen en Protocollen, is geplaatst in Trb. 2001, 57.

Voor de Nederlandse tekst van het Besluit van de ACS-EG-Raad van 30 juni 2004, zie Trb. 2005, 295, blz. 1.e.v.

Voor de Nederlandse tekst van de wijzigingsovereenkomst van 25 juni 2005, zie Trb. 2005, 295, blz. 3. e.v.

Voor de de Nederlandse tekst van het Besluit van de ACS-EG-Raad van 25 juni 2005, zie Trb. 2005, 295, blz. 48 e.v.

In dat Tractatenblad dient de volgende correctie te worden aangebracht: in Rubriek B dienen de woorden „Engelse tekst’’ van pagina 48 vervangen te worden door „Nederlandse tekst’’.


De ACS-EG-Raad van Ministers heeft op 2 juni 2006 te Brussel een besluit genomen tot vaststelling van het meerjarig financieel kader voor de periode 2008-2013 en tot wijziging van de herziene ACS-EG-partnerschapsovereenkomst. De Nederlandse tekst van dat besluit luidt als volgt:

Besluit Nr. 1/2006 VAN DE ACS-EG-Raad van Ministers van 2 juni 2006 tot vaststelling van het meerjarig financieel kader voor de periode 2008-2013 en tot wijziging van de herziene ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst

De ACS-EG-Raad van Ministers,

Gelet op de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 20001, als herzien te Luxemburg op 25 juni 20051 (hierna „de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst’’ genoemd), en met name op punt 3 van bijlage I bis,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In bijlage I bis van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, die betrekking heeft op het meerjarig financieel kader voor de samenwerking in het kader van de herziene ACS-EG-Overeenkomst na afloop van het negende Europees Ontwikkelingsfonds (hierna „EOF’’ genoemd), is bepaald dat de Europese Unie haar steuninspanningen ten gunste van de ACS-staten in het kader van de herziene ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst handhaaft op ten minste hetzelfde peil als dat van het negende EOF waaraan het effect van de inflatie, de groei in de Europese Unie en de uitbreiding met tien nieuwe lidstaten in 2004 worden toegevoegd, maar wordt niets gezegd over de exacte looptijd (vijf of zes jaar), het bedrag of het financieringsinstrument (algemene begroting of nieuw EOF).

(2) Bij de afronding van de onderhandelingen over de herziene ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst in Brussel op 23 februari 2005 beloofde de Europese Unie zo snel mogelijk een voorstel te doen over het exacte bedrag en de toepassingsperiode.

(3) De Europese Raad van 16 december 2005 heeft besluiten genomen over de exacte looptijd (zes jaar), het bedrag (22 682 miljard EUR in lopende prijzen) en het financieringsinstrument (tiende EOF).

(4) De staten van de ACS-groep dienen aanvullende steun te kunnen blijven ontvangen uit andere middelen uit hoofde van andere financiële instrumenten als bepaald in de desbetreffende instrumenten, overeenkomstig Verklaring XV bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst. Wanneer de staten van de ACS-groep via het EOF bijdragen aan internationale of interregionale initiatieven van het EOF, dient ervoor te worden gezorgd dat deze bijdrage zichtbaar is,

Besluit:

Artikel 1

De ACS-EG-Raad van Ministers hecht zijn goedkeuring aan de in de bijlage bij dit besluit vermelde wijzigingen in de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de ACS-groep van staten enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, als herzien te Luxemburg op 25 juni 2005.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

GEDAAN te Port Moresby, 2 juni 2006.

Voor de ACS-EG-Raad van ministers

De voorzitter

O. ROJAS


Bijlage

Aan de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst wordt de volgende bijlage toegevoegd:

„Bijlage 1 ter

Meerjarig financieel kader voor de periode 2008-2013

1. Voor de doelstellingen vermeld in deze overeenkomst en voor de periode vanaf 1 januari 2008 bedraagt de totale financiële steun aan de ACS-staten binnen dit meerjarig financieel kader 23,966 miljard EUR, zoals bepaald in de punten 2 en 3.

2. Het bedrag van 21,966 miljard EUR uit hoofde van het tiende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) komt beschikbaar op het moment van inwerkingtreding van het meerjarig financieel kader. Het bedrag wordt verdeeld over de volgende samenwerkingsinstrumenten:

  • a. 17,766 miljard EUR voor de financiering van nationale en regionale indicatieve programma’s. Hiermee worden gefinancierd:

    • i. de nationale indicatieve programma’s van de ACS-staten, overeenkomstig de artikelen 1 tot en met 5 van bijlage IV bij deze overeenkomst inzake de procedures voor de tenuitvoerlegging en het beheer;

    • ii. regionale indicatieve programma’s ter ondersteuning van de regionale en interregionale samenwerking en integratie van de ACS-staten, overeenkomstig de artikelen 6 tot en met 11, artikel 13, lid 1, en artikel 14 van bijlage IV bij deze overeenkomst inzake de procedures voor de tenuitvoerlegging en het beheer;

  • b. 2,7 miljard EUR voor de financiering van intra-ACS- en interregionale samenwerking tussen veel of alle ACS-staten, overeenkomstig artikel 12, artikel 13, lid 2, en artikel 14 van bijlage IV bij deze overeenkomst inzake de procedures voor de tenuitvoerlegging en het beheer. Dit bedrag omvat structurele steun aan de gezamenlijke instellingen: het COB en het TCLP, zoals bedoeld in bijlage III bij deze overeenkomst en overeenkomstig de in die bijlage bepaalde regels en procedures aan toezicht onderworpen, en de Paritaire Parlementaire Vergadering, zoals bedoeld in artikel 17 van de overeenkomst. Het omvat tevens de financiering van de huishoudelijke uitgaven van het in protocol 1, punten 1 en 2, bij deze overeenkomst bedoelde ACS-secretariaat;

  • c. 1,5 miljard EUR voor de financiering van de investeringsfaciliteit, overeenkomstig de in bijlage II (financieringsvoorwaarden) bij deze overeenkomst omschreven procedures en voorwaarden, waaronder een aanvullende bijdrage van 1,1 miljard EUR aan de investeringsfaciliteit in de vorm van een roterend fonds en 0,4 miljard EUR voor de financiering van rentesubsidies zoals bedoeld in de artikelen 2 en 4 van die bijlage, gedurende de looptijd van het tiende EOF.

3. De in het kader van de investeringsfaciliteit gefinancierde acties en de daarmee verband houdende rentesubsidies worden beheerd door de Europese Investeringsbank (EIB). In aanvulling op het tiende EOF zal de EIB een bedrag van ten hoogste 2 miljard EUR beschikbaar stellen in de vorm van leningen uit eigen middelen. Deze middelen worden verstrekt voor de doeleinden die uiteen worden gezet in bijlage II bij deze overeenkomst, overeenkomstig de voorwaarden van de statuten van de EIB en de desbetreffende bepalingen van de voorwaarden voor de financiering van investeringen, zoals die zijn vastgesteld in bovengenoemde bijlage. Alle andere middelen in het kader van dit meerjarig financieel kader worden door de Commissie beheerd.

4. De resterende bedragen van het negende EOF en de eerdere EOF’s kunnen na 31 december 2007 of na de inwerkintreding van het onderhavige meerjarig financieel kader (als dat later is) niet meer worden vastgelegd tenzij de Raad van de Europese Unie met eenparigheid van stemmen een andersluidend besluit neemt, hetzelfde geldt voor middelen die onder deze EOF’s aan projecten waren toegewezen, maar na de genoemde datum worden geannuleerd, met uitzondering van de resterende middelen en de na die datum geannuleerde middelen van het stelsel voor de stabilisatie van de exportopbrengsten van landbouwproducten (STABEX) in verband met EOF’s voorafgaand aan het negende EOF en resterende bedragen en terugbetalingen van middelen die waren toegewezen aan de investeringsfaciliteit, met uitzondering van de daarmee verband houdende rentesubsidies. De middelen die eventueel worden vastgelegd na 31 december 2007 doch voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst, zoals hierboven bedoeld, worden uitsluitend gebruikt om ervoor te zorgen dat de EU-administratie kan blijven werken en om de lopende kosten te dekken voor de instandhouding van lopende projecten tot de inwerkingtreding van het tiende EOF.

5. Het totaalbedrag voor het onderhavige meerjarig financieel kader is bestemd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2013. Tenzij de Raad van de Europese Unie, op voorstel van de Commissie, met eenparigheid van stemmen een andersluidend besluit neemt, kunnen de middelen uit hoofde van het tiende EOF, met uitzondering van middelen voor de investeringsfaciliteit, daarmee verband houdende rentesubsidies niet inbegrepen, niet na 31 december 2013 worden vastgelegd.

6. Het ACS-EG-Comité van Ambassadeurs kan namens de ACS-EG-Raad van Ministers binnen het totaalbedrag van het meerjarig financieel kader passende maatregelen nemen om te voldoen aan de programmeringsbehoeften van de in punt 2 beschreven samenwerkingsinstrumenten, waaronder de herverdeling van middelen tussen de verschillende toewijzingen.

7. De partijen voeren een prestatie-evaluatie uit om te beoordelen in hoeverre de vastleggingen en betalingen zijn gerealiseerd en wat het resultaat en het effect van de steun zijn. Die evaluatie wordt uitgevoerd op grond van een door de Commissie in 2010 op te stellen voorstel. De prestatie-evaluatie vormt de grondslag voor het besluit over het bedrag van de financiële samenwerking na 2013.

8. Elke lidstaat kan de Commissie of de EIB vrijwillige bijdragen verschaffen om de doelstellingen van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst te ondersteunen. De lidstaten kunnen ook projecten of programma’s cofinancieren, bijvoorbeeld in het kader van speciale initiatieven onder auspiciën van de Commissie of de EIB. Het ACS-eigendom op het nationale niveau van deze initiatieven dient gewaarborgd te zijn.’’.


Verklaringen

Verklaringen betreffende het meerjarig financieel kader voor de periode 2008-2013, overeengekomen tijdens de 31e zitting van de ACS-EG-Raad van Ministers, Port Moresby, Papoea-Nieuw-Guinea, 1 en 2 juni 2006

1. EPO’s: verklaring van de EU:

De economische partnerschapsovereenkomsten zijn, als ontwikkelingsinstrumenten, bedoeld om de soepele en geleidelijke integratie van de ACS-staten in de mondiale economie te bevorderen, vooral door volledig gebruik te maken van het potentieel van de regionale integratie en de zuid-zuidhandel.

De Commissie bevestigt opnieuw dat het van belang is verdere stappen op weg naar samenhangende regionale integratie en sectorale beleidshervormingen te ondernemen en dat er met de behoeften die geleidelijk uit de uitvoering van de EPO’s zullen voortvloeien rekening zal worden gehouden in de programmeringsdialoog met de ACS over de eindevaluatie van het negende EOF en over de middelen van het tiende EOF voor de periode na de inwerkingtreding op 1 januari 2008.

Bovendien herinnert de Europese Unie aan haar verbintenissen om, afgezien van de EOF-middelen, de hulp voor handel vóór 2010 wezenlijk te verhogen.

2. Vrijgemaakte middelen: verklaring van de Gemeenschap:

Op basis van de prestatie-evaluatie in 2010 en een voorstel van de Commissie zal de Raad van de Europese Unie een besluit met eenparigheid van stemmen overwegen over de overschrijving naar de reserves van het tiende EOF van vrijgekomen middelen uit ACS-projecten die krachtens het negende EOF en eerdere EOF’s zijn gefinancierd. Gezien de belangrijke ontwikkelingsdoelstellingen van de EPO’s zal de Raad van de Europese Unie, bij zijn beraad, ook aandacht besteden aan verdere steunverlening voor kosten van structurele aanpassing en andere ontwikkelingsbehoeften bij de uitvoering van de EPA’s.

3. Rentesubsidies: verklaring van de Gemeenschap:

De EIB is zich bewust van de hoge aanpassingskosten waarmee de landen van het suikerprotocol als gevolg van de suikerhervormingen van de EG worden geconfronteerd en streeft ernaar een deel van de middelen van de investeringsfaciliteit en van haar eigen middelen naar investeringen in de suikersector van de ACS-landen van het suikerprotocol toe te leiden. Waar van toepassing en op basis van de selectiecriteria in bijlage II bij de Overeenkomst van Cotonou wordt een bedrag van maximaal 100 miljoen EUR uit de begroting voor subsidies uitgetrokken voor de financiering van de rentesubsidies als genoemd in punt 2, onder c, van bijlage I ter bij de Overeenkomst van Cotonou.


Op 17 juli 2006 is te Brussel een Intern Akkoord gesloten tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn. De Nederlandse tekst van dat Intern Akkoord luidt als volgt:

Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn

De vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap, in het kader van de Raad bijeen,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Na raadpleging van de Commissie,

Na raadpleging van de Europese Investeringsbank,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op grond van bijlage I bis, punt 3, van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 20001 (hierna „de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst’’ genoemd) worden alle noodzakelijke wijzigingen van het meerjarige financiële kader of de daarmee samenhangende delen van de Overeenkomst, in afwijking van het bepaalde in artikel 95 van de Overeenkomst, vastgesteld door de Raad van Ministers.

(2) De ACS-EG-Raad van Ministers hechtte tijdens zijn vergadering in Port Moresby (Papoea-Nieuw-Guinea) op 1 en 2 juni 2006 zijn goedkeuring aan bijlage I ter bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en stelde daarbij het totaalbedrag aan communautaire steun voor de ACS-staten binnen het meerjarig financieel kader voor de periode 2008-2013 in het kader van de ACS-EG-overeenkomst vast op 21,966 miljard EUR uit hoofde van het tiende Europees Ontwikkelingsfonds (hierna „het tiende EOF’’ genoemd), waaraan wordt bijgedragen door de lidstaten.

(3) Besluit 2001/822/EG van de Raad van 27 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Economische Gemeenschap (hierna „het LGO-besluit’’ genoemd)1 is van kracht tot 31 december 2011. Een nieuw besluit op basis van artikel 187 van het Verdrag wordt vóór die datum goedgekeurd. Vóór 31 december 2007 zal de Raad met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie de financiële bijstand uit hoofde van het tiende EOF aan de LGO waarop deel vier van het Verdrag van toepassing is gedurende de periode 2008-2013, vaststellen op 286 miljoen EUR.

(4) Op grond van Besluit 2005/446/EG van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 30 mei 2005 tot vaststelling van de uiterste datum waarop betalingsverplichtingen uit hoofde van het negende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) kunnen worden aangegaan1 mogen middelen uit hoofde van het negende EOF die door de Commissie worden beheerd, de door de Europese Investeringsbank (EIB) beheerde rentesubsidies en de inkomsten uit deze middelen uiterlijk tot 31 december 2007 worden vastgelegd. Indien nodig kan deze datum worden gewijzigd.

(5) Met het oog op de tenuitvoerlegging van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en het LGO-besluit moet een tiende EOF worden ingesteld en moet een procedure worden bepaald voor de toewijzing van middelen en voor de bijdragen van de lidstaten.

(6) Op basis van een verslag van de Commissie zullen in 2008–2009 alle aspecten van de uitgaven en de middelen van de Europese Unie worden geëvalueerd.

(7) De vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, zijn overeengekomen om uit hoofde van het tiende EOF 430 miljoen EUR extra te reserveren voor de financiering van de ondersteunende uitgaven van de Commissie in verband met de programmering en uitvoering van het EOF.

(8) Er moeten regels worden vastgesteld voor het beheer van de financiële samenwerking.

(9) Op 12 september 2000 hechtten de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, hun goedkeuring aan het interne akkoord betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het Financieel Protocol bij de ACS-EG-Overeenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop deel vier van het EG-Verdrag van toepassing is (hierna „intern akkoord voor het 9e EOF’’ genoemd)1.

(10) Bij de Commissie wordt een comité van vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten gevestigd (hierna „het EOF-comité’’ genoemd) en bij de EIB wordt een soortgelijk comité gevestigd. De werkzaamheden die door de Commissie en de EIB worden verricht voor de toepassing van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de overeenkomstige bepalingen van het LGO-besluit dienen te worden geharmoniseerd.

(11) Verwacht wordt dat Bulgarije en Roemenië op 1 januari 2008 tot de EU zullen zijn toegetreden, en dat zij tot de ACS-EG-Overeenkomst en tot dit interne akkoord zullen toetreden overeenkomstig de verbintenissen die zij uit hoofde van het Toetredingsverdrag van Bulgarije en Roemenië en het bijbehorende protocol zullen zijn aangegaan.

(12) In hun conclusies van 24 mei 2005 hebben de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, „Sneller vorderingen boeken om de milleniumdoelstellingen voor de ontwikkeling te bereiken’’ toegezegd de tijdens de vergadering van het forum op hoog niveau te Parijs op 2 maart 2005 aangenomen verklaring van Parijs inzake doeltreffendheid van de OESO-hulp en van de specifieke toezeggingen die de EU bij die gelegenheid heeft gedaan, tijdig te doen uitvoeren en daarop toe te zien.

(13) Herinnerd wordt aan de ODA-doelstellingen die werden vermeld in bovengenoemde conclusies. Wanneer de Commissie de lidstaten en de OESO/DAC verslag uitbrengt over uitgaven binnen het EOF, zal zij een onderscheid maken tussen ODA- en niet-ODA-activiteiten.

(14) De Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, het Europees Parlement en de Commissie hebben op 22 december 2005 een gemeenschappelijke verklaring betreffende het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie: de Europese Consensus aangenomen.1

(15) Het EOF zal voorrang zal blijven verlenen aan de ondersteuning van de minst ontwikkelde landen en andere lage-inkomenslanden.

(16) De Raad heeft op 11 april 2006 het beginsel vastgesteld dat de Vredesfaciliteit voor Afrika voor de eerste periode (2008-2010) wordt gefinancierd voor een bedrag van 300 miljoen EUR uit het intra-ACS-fonds. In de loop van het derde jaar zal een algehele evaluatie worden verricht, waarbij de modaliteiten van de financiering en de mogelijkheden voor alternatieve financieringsbronnen in de toekomst, inclusief financiering uit de GBVB-begroting, zullen worden getoetst,

Zijn als volgt overeengekomen:

HOOFDSTUK 1

FINANCIËLE MIDDELEN

Artikel 1 Middelen van het tiende EOF

1. De lidstaten stellen een Tiende Europees Ontwikkelingsfonds in, hierna „het tiende EOF’’ genoemd.

2. Het tiende EOF is als volgt samengesteld:

  • a. een bedrag van maximaal 22,682 miljard EUR, waaraan de lidstaten als volgt bijdragen:

LidstaatVerdeelsleutelBijdrage in miljoen EUR
België3,53800,6746
Bulgarije*0,1431,7548
Tsjechië0,51115,6782
Denemarken2,00453,6400
Duitsland20,504 649,8100
Estland0,0511,3410
Griekenland1,47333,4254
Spanje7,851 780,5370
Frankrijk19,554 434,3310
Ierland0,91206,4062
Italië12,862 916,9052
Cyprus0,0920,4138
Letland0,0715,8774
Litouwen0,1227,2184
Luxemburg0,2761,2414
Hongarije0,55124,7510
Malta0,036,8046
Nederland4,851 100,0770
Oostenrijk2,41546,6362
Polen1,30294,8660
Portugal1,15260,8430
Roemenië*0,3783,9234
Slovenië0,1840,8276
Slowakije0,2147,6322
Finland1,47333,4254
Zweden2,74621,4868
Verenigd Koninkrijk14,823 361,4724
  22 682 000

* Geraamd bedrag

Dit bedrag van 22,682 miljard EUR is beschikbaar vanaf het moment van inwerkingtreding van het financiële meerjarenkader en wordt als volgt verdeeld:

    • i. 21,966 miljard EUR voor de ACS-staten;

    • ii. 286 miljoen EUR voor de LGO;

    • iii. 430 miljoen EUR voor de Commissie voor de in artikel 6 bedoelde ondersteunende uitgaven in verband met de programmering en uitvoering van het EOF door de Commissie.

  • b. de in bijlage I bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en in bijlage II A van het LGO-besluit vermelde middelen, die uit hoofde van het negende EOF werden toegewezen aan de Investeringsfaciliteit, genoemd in bijlage II C van het Associatiebesluit (hierna „Investeringsfaciliteit’’ te noemen), vallen niet onder Besluit 2005/446/EG, waarin de datum wordt bepaald waarna de middelen van het negende EOF niet langer kunnen worden vastgelegd. Deze middelen worden overgedragen naar het tiende EOF en worden beheerd overeenkomstig de uitvoeringsregeling voor het tiende EOF vanaf de datum van inwerkingtreding van het meerjarig financieel kader voor de periode 2008-2013 met betrekking tot de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en van de besluiten van de Raad inzake de financiële bijstand aan de LGO voor de periode 2008-2013.

3. Na 31 december 2007, of na de datum van inwerkingtreding van het meerjarig financieel kader voor de periode 2008-2013, indien deze datum later valt, worden de resterende middelen uit hoofde van het negende EOF of uit eerdere EOF’s niet langer vastgelegd, met uitzondering van saldi en middelen die na deze datum van inwerkingtreding zijn geannuleerd uit hoofde van het stelsel voor de stabilisatie van de exportopbrengsten van landbouwgrondstoffen (STABEX) in het kader van EOF’s voorafgaand aan het negende en met uitzondering van de in lid 2, onder b, bedoelde middelen. De middelen die mogelijk worden vastgelegd na 31 december 2007 doch voor de inwerkingtreding van dit akkoord, zoals hierboven bedoeld, worden uitsluitend gebruikt om ervoor te zorgen dat de EU-administratie kan blijven werken en om de lopende kosten te dekken voor de instandhouding van lopende projecten tot de inwerkingtreding van het tiende EOF.

4. Na 31 december 2007 worden geannuleerde middelen voor projecten in het kader van het negende EOF of voorgaande EOF’s niet langer vastgelegd, tenzij de Raad met eenparigheid van stemmen anders besluit, met uitzondering van de middelen die na deze datum van inwerkingtreding zijn geannuleerd uit hoofde van het stelsel voor de stabilisatie van de exportopbrengsten van landbouwgrondstoffen (STABEX) in het kader van EOF’s voorafgaand aan het negende EOF, die automatisch worden overgedragen naar de respectieve nationale indicatieve programma’s, bedoeld in artikel 2, onder a, i, en artikel 3, lid 1, en van de middelen, bedoeld in lid 2, onder b.

5. Het totaalbedrag voor het tiende EOF is bestemd voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2013. De middelen van het tiende EOF mogen worden vastgelegd tot en met 31 december 2013, tenzij de Raad met eenparigheid van stemmen en op voorstel van de Commissie anders besluit.

6. De rentebaten uit in het kader van eerdere EOF’s gefinancierde maatregelen en uit de middelen van het tiende EOF die door de Commissie worden beheerd en bij de betalingsgemachtigden in Europa als bedoeld in artikel 37, lid 1, van bijlage IV bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst zijn gedeponeerd, worden gecrediteerd op een of meerdere ten name van de Commissie geopende rekeningen, en worden gebruikt overeenkomstig artikel 6. In het kader van het in artikel 10, lid 2, onder a, bedoelde financieel reglement wordt bepaald hoe de rentebaten uit de door de EIB beheerde middelen van het tiende EOF zullen worden gebruikt.

7. In geval van toetreding van een nieuwe staat tot de EU kan de in lid 2 bedoelde verdeling worden gewijzigd op voorstel van de Commissie bij een door de Raad met eenparigheid van stemmen genomen besluit.

8. De financiële middelen kunnen voorts worden aangepast bij een door de Raad met eenparigheid van stemmen genomen besluit, overeenkomstig artikel 62, lid 2, van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst.

9. Iedere lidstaat kan, onverminderd de besluitvormingsvoorschriften en -procedures van artikel 8, vrijwillige bijdragen ter beschikking van de Commissie of de EIB stellen ter ondersteuning van de doelstellingen van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst. De lidstaten mogen ook projecten of programma’s medefinancieren, bijvoorbeeld in het kader van specifieke initiatieven die door de Commissie of de EIB moeten worden beheerd. Gegarandeerd moet worden dat de ACS-staten op nationaal niveau de verantwoordelijkheid dragen in dergelijke initiatieven.

De uitvoeringsverordening en het financieel reglement bedoeld in artikel 10 bevatten de nodige bepalingen voor medefinanciering door het EOF en voor medefinancieringsactiviteiten die door de lidstaten worden uitgevoerd. De lidstaten stellen de Raad vooraf in kennis van hun vrijwillige bijdragen.

10. De Raad zal, overeenkomstig punt 7 van het Financieel Protocol bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, tezamen met de ACS-staten een prestatie-evaluatie uitvoeren, waarbij zal worden nagegaan in welke mate de vastleggingen en betalingen zijn gerealiseerd en wat het resultaat en het effect zijn van de steun. De evaluatie zal worden uitgevoerd op basis van een voorstel dat de Commissie in 2010 zal opstellen. Deze prestatie-evaluatie draagt bij aan een besluit over het bedrag van de financiële samenwerking na 2013.

Artikel 2 Middelen voor de ACS-staten

Het in artikel 1, lid 2, onder a, onder i, vermelde bedrag van 21,966 miljard EUR wordt als volgt over de samenwerkingsinstrumenten verdeeld:

  • a. 17,766 miljard EUR ter financiering van nationale en regionale indicatieve programma’s. Dit bedrag zal worden gebruikt voor de financiering van

    • i. de nationale indicatieve programma’s van de ACS-staten, overeenkomstig de artikelen 1 tot en met 5 van bijlage IV bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst;

    • ii. de regionale indicatieve programma’s ter ondersteuning van de regionale en interregionale samenwerking en integratie van de ACS-staten, overeenkomstig de artikelen 6 tot en met 11, artikel 13, lid 1, en artikel 14 van bijlage IV bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst.

  • b. 2,7 miljard EUR ter financiering van intra-ACS- en interregionale samenwerking met veel of alle ACS-staten, overeenkomstig artikel 12, artikel 13, lid 2, en artikel 14 van bijlage IV bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst inzake uitvoerings- en beheersprocedures. Dit bedrag omvat structurele steun aan de gemeenschappelijke instellingen: het COB en het TCL, bedoeld in bijlage III bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en gecontroleerd volgens de daarin vervatte regels en procedures, alsmede de Paritaire Parlementaire Vergadering, bedoeld in artikel 17 van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst. Dit bedrag omvat tevens financiering van de huishoudelijke uitgaven van het in de punten 1 en 2 van protocol 1 bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst bedoelde ACS-secretariaat.

  • c. Een deel van de onder a en b bedoelde middelen kan worden gebruikt om externe schokken en onvoorziene behoeften op te vangen, waaronder eventueel aanvullende humanitaire kortetermijn- of noodhulp wanneer deze niet uit de EU-begroting kan worden gefinancierd, om de nadelige gevolgen van kortdurende fluctuaties van de exportopbrengsten te verzachten.

  • d. 1,5 miljard EUR in de vorm van een toewijzing aan de EIB voor de financiering van de Investeringsfaciliteit, overeenkomstig de in bijlage II bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst beschreven voorwaarden, waaronder een aanvullende bijdrage van 1,1 miljard EUR aan de Investeringsfaciliteit in de vorm van een roterend fonds en van 400 miljoen EUR in de vorm van leningen voor de financiering van rentesubsidies zoals bedoeld in de artikelen 2 en 4 van bijlage II bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst, gedurende de looptijd van het tiende EOF.

Artikel 3 Middelen voor de LGO

1. Het in artikel 1, lid 2, onder a, ii, vermelde bedrag van 286 miljoen EUR zal worden toegewezen volgens een voor 31 december 2007 vast te stellen besluit van de Raad tot wijziging van het LGO-besluit, overeenkomstig artikel 187 van het Verdrag, waarvan 256 miljoen EUR voor de financiering van nationale en regionale indicatieve programma’s en 30 miljoen EUR in de vorm van een toewijzing aan de EIB voor de financiering van de Investeringsfaciliteit overeenkomstig het LGO-besluit.

2. Indien een LGO onafhankelijk wordt en tot de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst toetreedt, wordt het in lid 1 vermelde bedrag verlaagd en worden de in artikel 2, onder a, i, genoemde bedragen dienovereenkomstig verhoogd bij besluit van de Raad, met eenparigheid van stemmen en op voorstel van de Commissie.

Artikel 4 Leningen uit de eigen middelen van de EIB

1. Aan het in artikel 1, lid 2, onder b, bedoelde bedrag voor de Investeringsfaciliteit in het kader van het negende EOF en het in artikel 2, onder d, bedoelde bedrag wordt een indicatief bedrag van 2,03 miljard EUR toegevoegd in de vorm van leningen van de EIB uit eigen middelen. Daarvan wordt een bedrag van 2 miljard EUR verstrekt voor de doeleinden als vervat in bijlage II bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en een bedrag van 30 miljoen EUR voor de doeleinden als vervat in het LGO-besluit, overeenkomstig de voorwaarden zoals vastgelegd in de statuten en de desbetreffende bepalingen van de voorwaarden voor de financiering van investeringen, zoals die zijn vastgesteld in bijlage II bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en het LGO-besluit.

2. Naar rato van hun intekening op het kapitaal van de EIB verplichten de lidstaten zich ertoe zich tegenover de Bank borg te stellen, onder afstand van het voorrecht van uitwinning, voor alle financiële verplichtingen die voor de leningnemers van de EIB voortvloeien uit de door de EIB uit eigen middelen op grond van artikel 1 van bijlage II bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de overeenkomstige bepalingen van het LGO-besluit verstrekte leningen.

3. De in lid 2 bedoelde borgstelling blijft beperkt tot 75% van het totale bedrag van de door de EIB uit hoofde van alle leningsovereenkomsten geopende kredieten, maar geldt ter dekking van alle risico’s.

4. De uit lid 2 voortvloeiende verplichtingen van de lidstaten worden vastgelegd in borgstellingsovereenkomsten tussen elk der lidstaten en de EIB.

Artikel 5 Door de EIB beheerde operaties

1. De bedragen die aan de EIB worden betaald uit hoofde van aan de ACS-staten, de LGO en de Franse overzeese departementen verstrekte speciale leningen, alsmede de opbrengsten en inkomsten uit operaties met risicodragend kapitaal die krachtens aan het negende EOF voorafgaande EOF’s hebben plaatsgevonden, komen aan de lidstaten toe naar rato van hun bijdragen aan het EOF waaruit deze middelen afkomstig zijn, tenzij de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen besluit deze bedragen te reserveren of aan andere maatregelen toe te wijzen.

2. De provisies die voor het beheer van de in lid 1 bedoelde leningen en verrichtingen aan de EIB verschuldigd zijn, worden vooraf in mindering gebracht op de aan de lidstaten toekomende bedragen.

3. Opbrengsten en inkomsten die door de EIB worden ontvangen uit operaties in het kader van de Investeringsfaciliteit uit hoofde van het negende en het tiende EOF, worden door de EIB aangewend voor andere operaties in het kader van deze faciliteit, overeenkomstig artikel 3 van bijlage II bij de overeenkomst, na aftrek voor uitzonderlijke uitgaven en verplichtingen die zijn ontstaan in verband met de Investeringsfaciliteit.

4. De kosten van de EIB voor het beheer van de in lid 3 bedoelde verrichtingen in het kader van de Investeringsfaciliteit worden volledig vergoed, overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder a, van bijlage II bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst.

Artikel 6 Middelen voor ondersteunende uitgaven in verband met het EOF

1. De middelen van het EOF omvatten de kosten voor ondersteunende uitgaven. De middelen bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a, iii, en in artikel 1, lid 5, omvatten kosten in verband met de programmering en uitvoering van het EOF die niet worden gedekt door de nationale strategiedocumenten en de indicatieve meerjarenprogramma’s zoals bedoeld in de in artikel 10, lid 1, genoemde uitvoeringsverordening.

2. De middelen voor de ondersteunende uitgaven kunnen betrekking hebben op de activiteiten in verband met:

  • a. voorbereiding, follow-up, toezicht, boekhouding, verslaglegging en evaluatie die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor de programmering en uitvoering van de door de Commissie beheerde EOF-middelen;

  • b. de verwezenlijking van deze doelstellingen, zoals kosten voor onderzoek met betrekking tot ontwikkelingsbeleid, studies, vergaderingen, voorlichting, bewustmaking, opleiding, publicaties;

  • c. computernetwerken voor informatie-uitwisseling en andere bestuurlijke of technische bijstand die de Commissie moet maken in verband met het beheer van het EOF.

Ook vallen hieronder de kosten voor de administratieve ondersteuning bij de Commissie in Brussel en bij de delegaties in verband met het beheer van operaties die worden gefinancierd in het kader van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en het LGO-besluit.

Deze middelen mogen niet worden gebruikt voor de kernactiviteiten van de Europese overheid, bijvoorbeeld het vaste personeel van de Commissie.

HOOFDSTUK II

TOEPASSING EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 7 Bijdragen aan het tiende EOF

1. Rekening houdend met de verwachtingen van de EIB betreffende het beheer en de verrichtingen van de Investeringsfaciliteit, stelt de Commissie jaarlijks de staat vast van de vastleggingen, de betalingen en het jaarlijkse bedrag van de afroepen van de bijdragen voor het lopende en de volgende twee begrotingsjaren, en zij stelt de Raad hiervan vóór 15 oktober in kennis. Bij deze bedragen wordt uitgegaan van het vermogen om de voorgestelde middelen daadwerkelijk te besteden.

2. Op een voorstel van de Commissie waarin wordt gespecificeerd welk deel voor de Commissie is bestemd en welk deel voor de EIB, stelt de Raad met een overeenkomstig artikel 8 bepaalde gekwalificeerde meerderheid van stemmen het maximum vast voor het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor het tweede jaar volgend op het voorstel van de Commissie (n+2) en, met inachtneming van het maximum van het voorgaande jaar, het jaarlijkse bedrag van het verzoek om een bijdrage voor het eerste jaar volgend op het voorstel van de Commissie (n+1).

3. Als de overeenkomstig lid 2 vastgestelde bijdragen afwijken van de werkelijke behoeften van het EOF gedurende het desbetreffende boekjaar, dient de Commissie bij de Raad voorstellen in tot wijziging van de omvang van de bijdragen, met inachtneming van het in lid 2 bedoelde maximum. De Raad neemt hierover met een overeenkomstig artikel 8 bepaalde gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit.

4. De verzoeken om een bijdrage mogen het in lid 2 bedoelde maximum niet overschrijden en het maximum mag niet worden verhoogd, behalve wanneer de Raad hiertoe met een overeenkomstig artikel 8 bepaalde gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit in geval van speciale behoeften ten gevolge van uitzonderlijke of niet voorziene omstandigheden zoals situaties na een crisis. De Commissie en de Raad zien er in dit geval op toe dat de bijdragen overeenkomen met de verwachte betalingen.

5. Rekening houdend met de verwachtingen van de EIB deelt de Commissie de Raad jaarlijks vóór 15 oktober haar ramingen van de vastleggingen, betalingen en bijdragen mee voor elk van de drie jaar volgend op de in lid 1 bedoelde jaren.

6. Wat betreft middelen die uit eerdere EOF’s zijn overgebracht naar het tiende EOF overeenkomstig artikel 1, lid 2, onder b, en artikel 1, lid 3, worden de bijdragen van iedere lidstaat berekend naar rato van de bijdrage van elke lidstaat aan het betreffende EOF.

Wat betreft middelen van het negende EOF en eerdere EOF’s die niet worden overgeboekt naar het tiende EOF, wordt het effect daarvan op de bijdrage van iedere lidstaat berekend naar rato van de bijdrage van elke lidstaat aan het negende EOF.

7. De wijze van storting van de bijdragen door de lidstaten wordt vastgesteld bij het in artikel 10, lid 2, bedoelde financieel reglement.

Artikel 8 Het Comité van het Europees Ontwikkelingsfonds

1. Voor de door de Commissie beheerde middelen van het tiende EOF wordt bij de Commissie een comité ingesteld (hierna „het EOF-comité’’ genoemd), dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten. Het EOF-comité staat onder voorzitterschap van een vertegenwoordiger van de Commissie en het secretariaat wordt gevoerd door de Commissie. Een vertegenwoordiger van de EIB neemt deel aan de werkzaamheden van het comité.

2. De stemmen van de lidstaten in het EOF-comité worden als volgt gewogen:

LidstaatStemmen EU-27
België35
Bulgarije*[1]
Tsjechië5
Denemarken20
Duitsland205
Estland1
Griekenland15
Spanje79
Frankrijk196
Ierland9
Italië129
Cyprus1
Letland1
Litouwen1
Luxemburg3
Hongarije6
Malta1
Nederland49
Oostenrijk24
Polen13
Portugal12
Roemenië*[4]
Slovenië2
Slowakije2
Finland15
Zweden27
Verenigd Koninkrijk148
Totaal EU-25999
Totaal EU-27*[1004]

* Geraamd bedrag

3. Het EOF-comité spreekt zich uit met een gekwalificeerde meerderheid van 720 stemmen op 999 stemmen, waarbij ten minste 13 lidstaten vóór moeten stemmen. De blokkerende minderheid bedraagt 280 stemmen.

4. In geval van toetreding van een nieuwe staat tot de EU kunnen de in lid 2 genoemde weging alsmede de in lid 3 vermelde gekwalificeerde meerderheid van stemmen bij eenparig besluit van de Raad worden gewijzigd.

5. De Raad stelt met eenparigheid van stemmen het reglement van orde van het EOF-comité vast.

Artikel 9 Het Comité van de Investeringsfaciliteit

1. Onder auspiciën van de EIB wordt een comité (hierna „het Comité van de Investeringsfaciliteit’’ genoemd) ingesteld, dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten en een vertegenwoordiger van de Commissie. De EIB draagt zorg voor het secretariaat en de ondersteunende dienstverlening van het comité. De voorzitter van het Comité voor de Investeringsfaciliteit wordt gekozen door en onder de leden van het Comité van de Investeringsfaciliteit.

2. De Raad stelt met eenparigheid van stemmen het reglement van orde van het Comité van de Investeringsfaciliteit vast.

3. Het Comité van de Investeringsfaciliteit besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. De stemmen worden gewogen zoals bepaald in artikel 8, leden 2 en 3.

Artikel 10 Uitvoeringsbepalingen

1. Onverminderd artikel 8 van dit akkoord en de stemregeling voor de lidstaten uit hoofde van dat artikel, blijven alle relevante bepalingen van de artikelen 14 tot en met 30 van het intern akkoord voor het negende EOF van kracht totdat de Raad een besluit neemt over een uitvoeringsverordening voor het tiende EOF. Het besluit over deze uitvoeringsverordening wordt na overleg met de EIB met eenparigheid van stemmen genomen en is gebaseerd op een voorstel van de Commissie.

De uitvoeringsverordening bevat passende wijzigingen en verbeteringen van de bestaande programmerings- en besluitvormingsprocedures, en harmoniseert zoveel mogelijk de communautaire en EOF-procedures, inclusief wat betreft medefinancieringsaspecten. Voorts bevat de verordening specifieke beheersprocedures voor de Vredesfaciliteit. Aangezien de financiële en technische steun voor de uitvoering van artikel 11, lid 6, de artikelen 11 bis en de artikelen 11 ter van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst zal worden gefinancierd uit andere specifieke instrumenten dan de voor de financiering van de ACS-EG-samenwerking bestemde instrumenten, moeten volgens deze bepalingen ontwikkelde activiteiten op grond van vooraf gespecificeerde begrotingsbeheersprocedures worden goedgekeurd.

2. Vóór de inwerkingtreding van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst stelt de Raad met een overeenkomstig artikel 8 bepaalde gekwalificeerde meerderheid een financieel reglement vast op basis van een voorstel van de Commissie en na advies van de EIB inzake de voor haar relevante bepalingen, en van de Rekenkamer.

3. De in de leden 1 en 2 genoemde verordeningen voorzien in de mogelijkheid om, wanneer opportuun, de uitvoeringstaken te delegeren aan derden, die voldoende financiële garanties bieden.

Artikel 11 Financiële uitvoering, boekhouding, controle en kwijting

1. De Commissie draagt zorg voor de financiële uitvoering van de middelen die zij beheert op basis van artikel 1, lid 8, artikel 2, onder a, b en c, artikel 3, lid 1, en artikel 6, en voor de financiële uitvoering van de projecten en programma’s overeenkomstig het in artikel 10, lid 2, bedoelde financieel reglement. De besluiten van de Commissie met betrekking tot de terugvordering van te veel betaalde bedragen vormen executoriale titel, zoals bepaald in artikel 256 van het EG-Verdrag.

2. Namens de Gemeenschap beheert de EIB de Investeringsfaciliteit en voert zij in dat kader verrichtingen uit, overeenkomstig het in artikel 10, lid 2, bedoelde financieel reglement. De EIB handelt hierbij uit naam en voor risico van de Gemeenschap. Alle daaruit voortvloeiende rechten komen de lidstaten toe, met name in de hoedanigheid van schuldeiser of eigenaar.

3. De EIB draagt overeenkomstig haar statuten en beste bankpraktijken zorg voor de financiële uitvoering van de verrichtingen in verband met de in artikel 4 bedoelde leningen uit eigen middelen, in voorkomend geval gecombineerd met rentesubsidies uit de subsidiemiddelen van het EOF.

4. Voor elk boekjaar stelt de Commissie de rekeningen van het EOF op, keurt deze goed en stuurt ze naar het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer.

5. De in artikel 9 bedoelde gegevens worden door de Commissie ter beschikking van de Rekenkamer gehouden, zodat deze de uit de middelen van het EOF verleende steun aan de hand van de stukken kan controleren.

6. De EIB doet jaarlijks aan de Commissie en de Raad haar jaarverslag toekomen over de uitvoering van de verrichtingen die zijn gefinancierd uit de door de EIB beheerde middelen van het EOF.

7. Overeenkomstig lid 9 oefent de Rekenkamer ten aanzien van de verrichtingen van het EOF haar bevoegdheden op grond van artikel 248 van het EG-Verdrag uit. De wijze waarop dit geschiedt, wordt in het in artikel 10, lid 2, bedoelde financieel reglement bepaald.

8. Voor het financiële beheer van het EOF, met uitzondering van door de EIB beheerde verrichtingen, wordt de Commissie kwijting verleend door het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, die daarover besluit met een overeenkomstig artikel 8 bepaalde gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

9. Voor de uit de middelen van het EOF gefinancierde verrichtingen die door de EIB worden beheerd gelden de controle- en kwijtingsprocedures zoals die voor alle verrichtingen van de EIB in haar statuten zijn vastgelegd.

Artikel 12 Herzieningsclausule

Artikel 1, lid 3, en de artikelen van hoofdstuk II, met uitzondering van wijzigingen van artikel 8, kunnen door de Raad met eenparigheid van stemmen en op voorstel van de Commissie worden gewijzigd. De EIB sluit zich aan bij het voorstel van de Commissie betreffende aangelegenheden die verband houden met haar activiteiten en die van de Investeringsfaciliteit.

Artikel 13 Ratificatie, inwerkingtreding en looptijd

1. Dit akkoord wordt door elke lidstaat goedgekeurd overeenkomstig zijn eigen grondwettelijke voorschriften. De regering van elke lidstaat stelt het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie in kennis van de voltooiing van de procedures die voor de inwerkingtreding van dit akkoord zijn vereist.

2. Dit akkoord treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de laatste lidstaat kennis geeft van goedkeuring van dit akkoord.

3. Dit akkoord wordt gesloten voor dezelfde duur als het in bijlage I ter bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst vastgelegde financiële meerjarenkader. Onverminderd artikel 1, lid 4, blijft dit akkoord echter van kracht voorzover dit nodig is voor de volledige uitvoering van alle uit hoofde van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en het LGO-besluit en binnen het genoemde financiële meerjarenkader gefinancierde verrichtingen.

Artikel 14 Authentieke talen

Dit akkoord, opgesteld in een exemplaar in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, wordt nedergelegd in het archief van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, dat een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift toezendt aan de regering van elk der ondertekenende lidstaten.

GEDAAN te Brussel, de zeventiende juli tweeduizend zes.


Op 17 juli 2006 is te Brussel tot stand gekomen een Besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de voorlopige toepassing van het Intern Akkoord van 17 juli 2006. De Nederlandse tekst van dat Besluit luidt als volgt:

Besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen,

van 17 juli 2006

betreffende de voorlopige toepassing van het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, inzake de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het financiële meerjarenkader voor de periode 2008-2013, overeenkomstig de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop het vierde deel van het EG-Verdrag van toepassing is

(2006/610/EG)

De vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap, in het kader van de Raad bijeen,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 20001 (hierna „de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst’’ genoemd) en gewijzigd bij de op 25 juni 2005 te Luxemburg ondertekende overeenkomst1(hierna „de overeenkomst tot wijziging van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst’’ genoemd),

Gelet op Besluit 2001/822/EG van de Raad1 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee („LGO’’) met de Europese Gemeenschap,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

1. Overeenkomstig artikel 93 van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst treedt de overeenkomst tot wijziging van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst in werking wanneer alle lidstaten aan hun grondwettelijke verplichtingen hebben voldaan.

2. De ACS-EG-Raad van Ministers heeft bij Besluit nr. 5/20051overgangsmaatregelen goedgekeurd die van kracht zullen zijn vanaf het moment van ondertekening tot de inwerkingtreding van de overeenkomst tot wijziging van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst.

3. Overeenkomstig artikel 2 van Besluit nr. 5/2005 wordt de lidstaten en de Gemeenschap verzocht de maatregelen te nemen die nodig worden geacht voor de uitvoering van de overgangsmaatregelen.

4. Op 2 juni 2006 hechtte de ACS-EG-Raad van Ministers zijn goedkeuring aan het financiële meerjarenkader voor 2008-2013, zoals vastgelegd in bijlage Ib van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst.

5. De lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, hebben overeenstemming bereikt over een Intern Akkoord inzake de financiering van de steun van de Gemeenschap ten behoeve van de ACS-landen en de LGO binnen het financiële meerjarenkader voor de periode 2008-2013. Dit akkoord treedt pas in werking wanneer alle lidstaten het overeenkomstig hun grondwettelijke voorschriften hebben goedgekeurd.

6. Sommige bepalingen van het Intern Akkoord moeten op voorlopige basis worden toegepast in afwachting van de inwerkingtreding,

Besluiten:

Artikel 1

De volgende bepalingen van het Intern Akkoord met betrekking tot het Tiende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) worden vanaf de datum van goedkeuring van dit besluit op voorlopige basis toegepast:

1. Artikel 1, lid 7, in samenhang met de artikelen 8 en 9, wat betreft de goedkeuring door de Raad van een definitief schema voor de bijdragen van Roemenië en Bulgarije, alsmede hun gewicht in de stemverdeling en de nieuwe regels met betrekking tot de gekwalificeerde meerderheid en de blokkerende minderheid na hun toetreding tot de Europese Unie, overeenkomstig het Intern Akkoord.

2. Artikel 10 wat betreft de goedkeuring van de uitvoeringsverordening en het Financieel Reglement en de oprichting van het EOF-comité en het Comité investeringsfaciliteit, in samenhang met de artikelen 8 en 9.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het blijft van kracht tot de inwerkingtreding van het Intern Akkoord, tenzij de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten besluiten de geldigheidsduur te verlengen.

GEDAAN te Brussel, 17 juli 2006.

Namens de regeringen van de lidstaten

De voorzitter

E. TUOMIOJA


D. PARLEMENT

Zie Trb. 2002, 14, Trb. 2003, 89 en Trb. 2005, 295.

De voorlopige toepassing van de wijzigingsovereenkomst van 25 juni 2005 (zie rubriek F van Trb. 2005, 295) is medegedeeld aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal bij brieven van 29 juni 2006.


Het Intern Akkoord van 17 juli 2006 behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Akkoord kan worden gebonden.

E. PARTIJGEGEVENS

Overeenkomst van 23 juni 2000

Zie Trb. 2001, 57 en Trb. 2005, 295.

Sinds dat laatste Tractatenblad is één staat aan de partijlijst toegevoegd:

PartijOnder-tekeningRatificatieType1)InwerkingOpzeggingBuitenwerking
Oost-Timor 19-12-05T19-12-05  

1) O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend

Overeenkomst van 25 juni 2005

Zie Trb. 2005, 295.

PartijOnder-tekeningRatificatieType1)InwerkingOpzeggingBuitenwerking
Angola25-06-05     
Antigua en Barbuda21-12-05     
Bahama’s23-12-05     
Barbados25-06-05     
België25-06-05     
Belize25-06-05     
Benin25-06-05     
Botswana25-06-0512-09-06R   
Burkina Faso25-06-05     
Burundi25-06-05     
Centraal Afrikaanse Republiek25-06-05     
Comoren, de14-11-05     
Congo, Democratische Republiek25-06-05     
Congo, Republiek25-06-05     
Cook-eilanden25-06-05     
Cyprus01-07-05     
Denemarken25-06-05     
Djibouti25-06-05     
Dominica25-06-05     
Dominicaanse Republiek, de25-06-05     
Duitsland25-06-05     
EG (Europese Gemeenschap)25-06-05     
Equatoriaal Guinee19-12-05     
Eritrea25-06-05     
Estland25-06-05     
Ethiopië25-06-05     
Fiji-eilanden25-06-05     
Finland25-06-05     
Frankrijk25-06-05     
Gabon25-06-05     
Gambia25-06-05     
Ghana25-06-05     
Grenada25-06-05     
Griekenland25-06-05     
Guinee25-06-05     
Guinee-Bissau22-12-05     
Guyana25-06-05     
Haïti25-06-05     
Hongarije25-06-0518-01-05R   
Ierland25-06-05     
Italië25-06-05     
Ivoorkust25-06-05     
Jamaica25-06-05     
Kaapverdië25-06-05     
Kameroen25-06-05     
Kenia25-06-05     
Kiribati22-12-05     
Lesotho25-06-05     
Letland25-06-05     
Liberia25-06-05     
Litouwen25-06-05     
Luxemburg25-06-05     
Madagascar25-06-05     
Malawi25-06-05     
Mali25-06-05     
Malta25-06-05     
Marshall-eilanden, de28-12-05     
Mauritanië25-06-05     
Mauritius25-06-05     
Micronesia22-12-05     
Mozambique25-06-05     
Namibië22-12-05     
Nauru28-12-05     
Nederlanden, het Koninkrijk der25-06-05     
Niger25-06-05     
Nigeria25-06-05     
Niue25-06-05     
Oost-Timor19-12-05     
Oostenrijk25-06-05     
Palau28-12-05     
Papua-Nieuw Guinea25-06-05     
Polen25-06-05     
Portugal25-06-05     
Rwanda25-06-05     
Salomons-eilanden25-06-05     
Samoa25-06-05     
Sao Tomé en Principe19-12-05     
Senegal25-06-05     
Seychellen, de25-06-05     
Sierra Leone25-06-05     
Sint Kitts en Nevis25-06-05     
Sint Lucia25-06-05     
Sint Vincent en de Grenadines25-06-05     
Slovenië25-06-0510-08-06R   
Slowakije25-06-05     
Soedan25-06-05     
Spanje25-06-05     
Suriname25-06-05     
Swaziland25-06-05     
Tanzania25-06-05     
Togo25-06-05     
Tonga22-12-05     
Trinidad en Tobago25-06-05     
Tsjaad25-06-05     
Tsjechië25-06-05     
Tuvalu22-12-05     
Uganda25-06-05     
Vanuatu25-06-05     
Verenigd Koninkrijk, het25-06-05     
Zambia25-06-05     
Zimbabwe22-12-05     
Zuid-Afrika25-06-05     
Zweden25-06-05     

1) O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend

Intern Akkoord van 17 juli 2006

Bekrachtiging is voorzien in artikel 13.

PartijOnder-tekeningRatificatieType1)InwerkingOpzeggingBuitenwerking
België17-07-06     
Cyprus17-07-06     
Denemarken17-07-06     
Duitsland17-07-06     
Estland17-07-06     
Finland17-07-06     
Frankrijk17-07-06     
Griekenland17-07-06     
Hongarije17-07-06     
Ierland17-07-06     
Italië17-07-06     
Letland17-07-06     
Litouwen17-07-06     
Luxemburg17-07-06     
Malta17-07-06     
Nederlanden, het Koninkrijk der17-07-06     
Oostenrijk17-07-06     
Polen17-07-06     
Portugal17-07-06     
Slovenië17-07-06     
Slowakije17-07-0604-08-06R   
Spanje17-07-06     
Tsjechië17-07-06     
Verenigd Koninkrijk, het17-07-06     
Zweden17-07-06     

1) O=Ondertekening zonder voorbehoud of vereiste van ratificatie, R= Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of kennisgeving, T=Toetreding, VG=Voortgezette gebondenheid, NB=Niet bekend

F. VOORLOPIGE TOEPASSING

Zie Trb. 2005, 295.

Ingevolge artikel 1 van het Besluit van 17 juli 2006 worden artikel 1, lid 7, en artikel 10 van het Intern Akkoord van 17 juli 2006 vanaf 17 juli 2006 voorlopig toegepast.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt de voorlopige toepassing alleen voor Nederland.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2002, 14, Trb. 2003, 89 en Trb. 2005, 295.


Het Besluit van 30 juni 2004 is ingevolge artikel 2 van dat Besluit op diezelfde datum in werking getreden.


Voor het Besluit van 25 juni 2005, zie Trb. 2005, 295.


Het Besluit tot vaststelling van het meerjarig financieel kader voor de periode 2008-2013 en tot wijziging van de herziene ACS-EG-partnerschapsovereenkomst van 2 juni 2006 is ingevolge artikel 2 van het Besluit op diezelfde datum in werking getreden.


De bepalingen van het Intern Akkoord van 17 juli 2006 zullen ingevolge zijn artikel 13 in werking treden op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de laatste lidstaat kennis geeft van goedkeuring van dit Akkoord.


Het Besluit betreffende de voorlopige toepassing van het Intern Akkoord van 17 juli 2006 is ingevolge artikel 2 op 9 september 2006 in werking getreden.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, gelden de Besluiten alleen voor Nederland.

J. VERWIJZINGEN

Voor verwijzingen en andere verdragsgegevens zie Trb. 2001, 57, Trb. 2002, 14, Trb. 2003, 89 en Trb. 2005, 295.

Titel:Handvest van de Verenigde Naties; San Francisco, 26 juni 1945
Laatste Trb. :Trb. 2006, 130
   
Titel:Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom van 20 maart 1883, zoals herzien te Brussel op 14 december 1900, te Washington op 2 juni 1911, te ’s-Gravenhage op 6 november 1925, te Londen op 2 juni 1934, te Lissabon op 31 oktober 1958 en te Stockholm op 14 juli 1967 en gewijzigd te Stockholm op 28 september 1979; Stockholm, 14 juli 1967
Laatste Trb. :Trb. 2006, 157
   
Titel:Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan; Basel, 22 maart 1989
Laatste Trb. :Trb. 2006, 12
   
Titel:Wijziging op het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, aangenomen op de derde vergadering van de Conferentie der Partijen, gehouden te Genève op 22 september 1995; Genève, 22 september 1995
Laatste Trb. :Trb. 2006, 12
   
Titel:Overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Zuid-Afrika, anderzijds; Pretoria, 11 oktober 1999
Laatste Trb. :Trb. 2006, 86

Overeenkomst gewijzigd bij de op 25 juni 2005 te Luxemburg ondertekende Overeenkomst (PB L 287 van 28.10.2005, blz. 4).

Uitgegeven de tweede oktober 2006

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. BOT


XNoot
1

PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

XNoot
1

PB L 209 van 11.8.2005, blz. 26.

XNoot
1

PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

XNoot
1

PB L 314 van 30.11.2001, blz. 1.

XNoot
1

PB L 156 van 18.6.2005, blz. 19.

XNoot
1

PB L 317 van 15.12.2000, blz. 355.

XNoot
1

PB C 46 van 24.2.2006, blz. 1.

XNoot
1

PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

XNoot
1

PB L 209 van 11.8.2005, blz. 27.

XNoot
1

PB L 314 van 30.11.2001, blz. 1.

XNoot
1

PB L 287 van 28.10.2005, blz. 1.

Naar boven