Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2005, 196 | Verdrag |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum totstandkoming |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Tractatenblad 2005, 196 | Verdrag |
Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie) en de Republiek Bulgarije en de Republiek Roemenië betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en de Republiek Roemenië tot de Europese Unie; (met Akte Bijlagen, Protocol en Slotakte)
Luxemburg, 25 april 2005
Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie) en de Republiek Bulgarije en Roemenië betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie
Zijne Majesteit de Koning der Belgen,
de Republiek Bulgarije,
de President van de Tsjechische Republiek,
Hare Majesteit de Koningin van Denemarken,
de President van de Bondsrepubliek Duitsland,
de President van de Republiek Estland,
de President van de Helleense Republiek,
Zijne Majesteit de Koning van Spanje,
de President van de Franse Republiek,
de President van Ierland,
de President van de Italiaanse Republiek,
de President van de Republiek Cyprus,
de President van de Republiek Letland,
de President van de Republiek Litouwen,
Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg,
de President van de Republiek Hongarije,
de President van Malta,
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,
de Federale President van de Republiek Oostenrijk,
de President van de Republiek Polen,
de President van de Portugese Republiek,
de President van Roemenië,
de President van de Republiek Slovenië,
de President van de Slowaakse Republiek,
de President van de Republiek Finland,
de Regering van het Koninkrijk Zweden,
Hare Majesteit de Koningin van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
Verenigd in de wil de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europese Unie voort te zetten,
Vastbesloten op de reeds gelegde grondslagen een steeds hechtere eenheid tussen de Europese volkeren tot stand te brengen,
Overwegende dat artikel I-58 van de Grondwet, zoals artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aan de Europese Staten de mogelijkheid biedt lid van de Unie te worden,
Overwegende dat de Republiek Bulgarije en Roemenië hebben verzocht lid te worden van de Unie,
Overwegende dat de Raad, na advies van de Commissie te hebben ingewonnen en na de instemming van het Europees Parlement te hebben verkregen, zich heeft uitgesproken voor toelating van deze Staten,
Overwegende dat op het ogenblik van de ondertekening van dit Verdrag, het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa reeds door alle lidstaten van de Unie was ondertekend maar nog niet bekrachtigd, en dat de Republiek Bulgarije en Roemenië zullen toetreden tot de Europese Unie zoals samengesteld op 1 januari 2007,
Hebben overeenstemming bereikt over de voorwaarden en regelingen voor de toelating, en hebben daartoe als gevolmachtigden aangewezen:
Die, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten, omtrent de volgende bepalingen,
Overeenstemming hebben bereikt:
1. De Republiek Bulgarije en Roemenië worden lid van de Europese Unie.
2. De Republiek Bulgarije en Roemenië worden Partij bij het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa en bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, zoals deze Verdragen zijn gewijzigd of aangevuld.
3. De voorwaarden en regelingen voor de toelating zijn neergelegd in een bij dit Verdrag gevoegd Protocol. De bepalingen van dit Protocol maken een integrerend deel van dit Verdrag uit.
4. Het Protocol, met inbegrip van de bijlagen en aanhangsels daarbij, wordt gehecht aan het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en de bepalingen van dit Protocol maken een integrerend deel van deze Verdragen uit.
1. Indien het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa op de datum van toetreding niet van kracht is, worden de Republiek Bulgarije en Roemenië Partij bij de Verdragen waarop de Unie is gegrondvest, zoals deze Verdragen zijn gewijzigd of aangevuld.
In dat geval wordt artikel 1, leden 2 tot en met 4, van kracht op de datum van inwerkingtreding van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa.
2. De voorwaarden voor de toelating en de daaruit voortvloeiende aanpassingen van de Verdragen waarop de Unie is gegrondvest, welke van toepassing zullen zijn vanaf de datum van toetreding tot de datum van inwerkingtreding van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, zijn neergelegd in de bij dit Verdrag gevoegde Akte. De bepalingen van deze Akte maken een integrerend deel van dit Verdrag uit.
3. Indien het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa na de toetreding in werking treedt, wordt de in artikel 2, lid 2, bedoelde Akte op de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag vervangen door het in artikel 1, lid 3, bedoelde Protocol. In dat geval worden de bepalingen van dat Protocol niet geacht nieuwe rechtsgevolgen tot stand te brengen, maar worden zij geacht, onder de voorwaarden die zijn neergelegd in het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en het Protocol, de rechtsgevolgen die reeds door de in artikel 2, lid 2, bedoelde Akte tot stand zijn gebracht, te handhaven.
Handelingen die op grond van dit Verdrag of de in lid 2 bedoelde Akte zijn vastgesteld vóór de inwerkingtreding van het in artikel 1, lid 3, bedoelde Protocol, blijven van toepassing en de rechtsgevolgen ervan blijven gehandhaafd totdat deze handelingen worden gewijzigd of ingetrokken.
De bepalingen betreffende de rechten en verplichtingen van de lidstaten, alsmede de algemene en bijzondere bevoegdheden van de Instellingen van de Unie, zoals die zijn neergelegd in de Verdragen waarbij de Republiek Bulgarije en Roemenië partij worden, zijn van toepassing ten aanzien van dit Verdrag.
1. Dit Verdrag zal door de Hoge Verdragsluitende Partijen worden bekrachtigd overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen. De akten van bekrachtiging zullen uiterlijk op 31 december 2006 worden neergelegd bij de Regering van de Italiaanse Republiek.
2. Dit Verdrag treedt in werking op 1 januari 2007, mits alle akten van bekrachtiging voor die datum zijn neergelegd.
Indien echter een in artikel 1, lid 1, genoemde Staat niet tijdig zijn akte van bekrachtiging heeft neergelegd, treedt dit Verdrag in werking voor de andere Staat die tot de nederlegging is overgegaan. In dat geval besluit de Raad, met eenparigheid van stemmen, onmiddellijk over de hierdoor noodzakelijk geworden aanpassingen van de artikelen 5 en 6 van het onderhavige Verdrag, van de artikelen 10, 11, lid 2, 12, 21, lid 1, 22, 31, 34 en 46, Bijlagen III punt 2, onder 1, b), punt 2, onder 2 en 3, en Bijlage IV, onderdeel B, van het in artikel 1, lid 3, bedoelde Protocol en, in voorkomend geval, van de artikelen 9 tot en met 11, 14, lid 3, 15, 24, lid 1, 31, 34, 46 en 47, Bijlagen III, punt 2, onder 1, b), punt 2, onder 2 en 3, en Bijlage IV, onderdeel B, van de in artikel 2, lid 2, bedoelde Akte; de Raad kan eveneens, met eenparigheid van stemmen, de bepalingen van voornoemd Protocol, met inbegrip van de daaraan gehechte bijlagen en aanhangsels, en, in voorkomend geval, van voornoemde Akte, met inbegrip van de daaraan gehechte bijlagen en aanhangsels, waarin een Staat die zijn akte van bekrachtiging niet heeft neergelegd, met name wordt genoemd, vervallen verklaren of aanpassen.
Niettegenstaande de nederlegging van alle noodzakelijke akten van bekrachtiging overeenkomstig lid 1, treedt dit Verdrag in werking op 1 januari 2008, indien de Raad een besluit betreffende beide toetredende Staten aanneemt krachtens artikel 39 van het in artikel 1, lid 3, bedoelde Protocol of, vóór de inwerkingtreding van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, krachtens artikel 39 van de in artikel 2, lid 2 bedoelde Akte.
Indien een dergelijk besluit wordt genomen met betrekking tot slechts één toetredende Staat, treedt dit Verdrag op 1 januari 2008 in werking voor die Staat.
3. Onverminderd lid 2 kunnen de Instellingen van de Unie vóór de toetreding de maatregelen aannemen als bedoeld in de artikel 3, lid 6, artikel 6, lid 2, tweede alinea, artikel 6, lid 4, tweede alinea, artikel 6, lid 7, tweede en derde alinea, artikel 6, lid 8, tweede alinea, artikel 6, lid 9, derde alinea, artikel 17, artikel 19, artikel 27, lid 1 en lid 4, artikel 28, lid 4 en lid 5, artikel 29, artikel 30, lid 3, artikel 31, lid 4, artikel 32, lid 5, artikel 34, lid 3 en lid 4, artikel 37, artikel 38, artikel 39, lid 4, artikel 41, artikel 42, artikel 55, artikel 56, artikel 57 en Bijlagen IV tot en met VIII van het in artikel 1, lid 3, bedoelde Protocol. Vóór de inwerkingtreding van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa worden dergelijke maatregelen aangenomen krachtens de gelijkwaardige bepalingen in de artikelen 3, lid 6, artikel 6, lid 2, tweede alinea, artikel 6, lid 4, tweede alinea, artikel 6, lid 7, tweede en derde alinea, artikel 6, lid 8, tweede alinea, artikel 6, lid 9, derde alinea, artikel 20, artikel 22, artikel 27, lid 1 en lid 4, artikel 28, lid 4 en lid 5, artikel 29, artikel 30, lid 3, artikel 31, lid 4, artikel 32, lid 5, artikel 34, lid 3 en lid 4, artikel 37, artikel 38, artikel 39, lid 4, artikel 41, artikel 42, artikel 55, artikel 56, artikel 57 en Bijlagen IV tot en met VIII van de in artikel 2, lid 2, bedoelde Akte.
Deze maatregelen treden slechts in werking onder voorbehoud en op de datum van inwerkingtreding van het onderhavige Verdrag.
De in de Bulgaarse en de Roemeense taal opgestelde tekst van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa wordt aan dit Verdrag gehecht. Deze teksten zijn op gelijke wijze authentiek als de teksten van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa die zijn opgesteld in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal.
De Regering van de Italiaanse Republiek zendt aan de Regeringen van de Republiek Bulgarije en Roemenië een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa in alle in de eerste alinea genoemde talen.
Dit Verdrag, opgesteld in één enkel exemplaar, in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde de teksten in elk van deze talen gelijkelijk authentiek, zal worden neergelegd in het archief van de Regering van de Italiaanse Republiek, die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan toezendt aan de Regeringen der andere ondertekenende Staten.
Het Verdrag is op 25 april 2005 te Luxemburg ondertekend voor:
België1
Cyprus
Denemarken
Duitsland
Estland
Finland
Frankrijk
Griekenland
Hongarije
Ierland
Italië
Letland
Litouwen
Luxemburg
het Koninkrijk der Nederlanden
Malta
Oostenrijk
Polen
Portugal
Slovenië
Slowakije
Spanje
Tsjechië
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
Zweden
en
Bulgarije
Roemenië
Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Bulgarije en Roemenië en de aanpassing van de verdragen waarop de Europese Unie is gegrond
Overeenkomstig artikel 2 van het Toetredingsverdrag is deze Akte van toepassing wanneer het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa op 1 januari 2007 niet in werking is getreden, en blijft zij toepasselijk tot de datum van inwerkingtreding van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa.
beginselen
In de zin van deze Akte:
– worden met de uitdrukking „oorspronkelijke Verdragen" bedoeld:
a. het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG-Verdrag), en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EGA-Verdrag), zoals deze Verdragen zijn aangevuld of gewijzigd bij verdragen of andere rechtshandelingen die vóór de onderhavige toetreding in werking zijn getreden,
b. het Verdrag betreffende de Europese Unie (EU-Verdrag), zoals aangevuld of gewijzigd bij verdragen of andere rechtshandelingen die vóór de onderhavige toetreding in werking zijn getreden;
– worden met de uitdrukking „huidige lidstaten" bedoeld, het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland;
– wordt met de uitdrukking „de Unie" bedoeld de Unie zoals tot stand gebracht bij het EU-Verdrag;
– wordt met de uitdrukking „de Gemeenschap" bedoeld één of beide van de in het eerste streepje vermelde Gemeenschappen, naar gelang van het geval;
– worden met de uitdrukking „nieuwe lidstaten" bedoeld de Republiek Bulgarije en Roemenië;
– worden met de uitdrukking „Instellingen" bedoeld de bij de oorspronkelijke Verdragen opgerichte Instellingen.
Onmiddellijk na de toetreding zijn de oorspronkelijke Verdragen en de door de Instellingen en de Europese Centrale Bank vóór de toetreding genomen besluiten verbindend voor Bulgarije en Roemenië en in deze staten toepasselijk onder de voorwaarden waarin door die Verdragen en deze Akte wordt voorzien.
1. Bulgarije en Roemenië treden toe tot de door de Vertegenwoordigers van de Regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, genomen besluiten en gesloten overeenkomsten.
2. Bulgarije en Roemenië bevinden zich ten aanzien van de verklaringen, resoluties of andere standpuntbepalingen van de Europese Raad of de Raad, alsmede ten aanzien van die welke betrekking hebben op de Gemeenschap of de Unie en in onderling overleg tussen de lidstaten zijn aanvaard, in dezelfde situatie als de huidige lidstaten; zij zullen derhalve de beginselen en beleidslijnen die hieruit voortvloeien eerbiedigen, en de maatregelen treffen die nodig zouden kunnen blijken ter verzekering van de toepassing daarvan.
3. Bulgarije en Roemenië treden toe tot de in bijlage I opgesomde verdragen, overeenkomsten en protocollen. Deze verdragen, overeenkomsten en protocollen treden in werking ten aanzien van Bulgarije en Roemenië op de data die door de Raad worden bepaald in de in lid 4 bedoelde besluiten.
4. De Raad brengt op aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement met eenparigheid van stemmen de ingevolge de toetreding vereiste aanpassingen aan in de verdragen, overeenkomsten en protocollen als bedoeld in lid 3, en maakt de aangepaste tekst bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.
5. Bulgarije en Roemenië verbinden zich ertoe om met betrekking tot de verdragen, overeenkomsten en protocollen als bedoeld in lid 3 administratieve en andere regelingen in te voeren in de trant van de regelingen die de huidige lidstaten of de Raad voor de datum van toetreding hebben aangenomen, en de praktische samenwerking tussen de Instellingen en organisaties van de lidstaten te faciliteren.
6. De Raad kan op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen bijlage I aanvullen met de verdragen, overeenkomsten en protocollen die vóór de datum van toetreding zijn ondertekend.
1. De bepalingen van het Schengenacquis zoals dat in het kader van de Europese Unie is opgenomen door middel van het Protocol dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna het „Schengenprotocol" genoemd), en de daarop voortbouwende of op een andere wijze daaraan gerelateerde rechtsbesluiten die zijn opgesomd in bijlage II, evenals alle andere dergelijke rechtsbesluiten die eventueel worden aangenomen vóór de toetredingsdatum, zijn vanaf de datum van toetreding verbindend voor en toepasselijk in Bulgarije en Roemenië.
2. De bepalingen van het Schengenacquis zoals dat in het kader van de Europese Unie is opgenomen, en de daarop voortbouwende of op een andere wijze daaraan gerelateerde rechtsbesluiten welke niet in lid 1 bedoeld worden, zijn vanaf de datum van toetreding verbindend voor Bulgarije en Roemenië, maar zijn in elk van voornoemde staten slechts toepasselijk op grond van een daartoe strekkend besluit van de Raad, nadat overeenkomstig de toepasselijke Schengenevaluatieprocedures is geconstateerd dat in de respectieve staten aan de nodige voorwaarden voor de toepassing van alle onderdelen van het betreffende acquis is voldaan.
De Raad besluit na raadpleging van het Europees Parlement met eenparigheid van stemmen van de leden die de regeringen vertegenwoordigen van de lidstaten ten aanzien waarvan de bepalingen van dit lid reeds van kracht zijn en van de vertegenwoordiger van de regering van de lidstaat ten aanzien waarvan die bepalingen van kracht moeten worden. De leden van de Raad die de regeringen van Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland vertegenwoordigen, nemen aan dit besluit deel voorzover het verband houdt met de bepalingen van het Schengenacquis en de daarop voortbouwende of op een andere wijze daaraan gerelateerde rechtsbesluiten waaraan deze lidstaten deelnemen.
Vanaf de datum van toetreding nemen Bulgarije en Roemenië aan de Economische en Monetaire Unie deel als lidstaat met een derogatie in de zin van artikel 122 van het EG-Verdrag.
1. De door de Gemeenschap of uit hoofde van artikel 24 of artikel 38 van het EU-Verdrag met een of meer derde staten, met een internationale organisatie of met een onderdaan van een derde staat gesloten of voorlopig toegepaste overeenkomsten of akkoorden, zijn verbindend voor Bulgarije en Roemenië, en wel onder de in de oorspronkelijke Verdragen en in deze Akte neergelegde voorwaarden.
2. Bulgarije en Roemenië verbinden zich ertoe onder de in deze Akte neergelegde voorwaarden toe te treden tot de door de huidige lidstaten en de Gemeenschap gezamenlijk gesloten of ondertekende overeenkomsten of akkoorden.
De toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de overeenkomsten of akkoorden met specifieke derde landen of internationale organisaties die gezamenlijk zijn gesloten of ondertekend door de Gemeenschap en de huidige lidstaten, wordt geregeld door de sluiting van een protocol bij die overeenkomsten of akkoorden door de Raad, handelend met eenparigheid van stemmen namens de lidstaten, en het (de) betrokken derde land(en) of internationale organisatie. De Commissie voert namens de lidstaten onderhandelingen over deze protocollen, op basis van door de Raad met eenparigheid van stemmen goedgekeurde onderhandelingsrichtsnoeren en in overleg met een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten. De Commissie dient een ontwerp van de te sluiten protocollen in bij de Raad.
Deze procedure geldt onverminderd de uitoefening van de eigen bevoegdheden van de Gemeenschap, en laat de verdeling van bevoegdheden tussen de Gemeenschap en de lidstaten op het gebied van de sluiting van dergelijke overeenkomsten in de toekomst dan wel andere, niet met de toetreding verband houdende wijzigingen, onverlet.
3. Vanaf hun toetreding tot de in lid 2 bedoelde overeenkomsten en akkoorden, verwerven Bulgarije en Roemenië dezelfde rechten en verplichtingen uit hoofde van die overeenkomsten en akkoorden als de huidige lidstaten.
4. Vanaf de datum van toetreding, en in afwachting van de inwerkingtreding van de nodige protocollen als bedoeld in lid 2, passen Bulgarije en Roemenië de bepalingen toe van de overeenkomsten en akkoorden die vóór de toetreding door de huidige lidstaten en de Gemeenschap gezamenlijk zijn gesloten, met uitzondering van de met Zwitserland gesloten overeenkomst over het vrije verkeer van personen. Deze verplichting geldt tevens voor de overeenkomsten en akkoorden die door de Unie en de huidige lidstaten in onderlinge overeenstemming voorlopig worden toegepast.
In afwachting van de inwerkingtreding van de protocollen als bedoeld in lid 2 nemen de Gemeenschap en de lidstaten, gezamenlijk optredend als dat passend is, en binnen hun respectieve bevoegdheden, de passende maatregelen.
5. Bulgarije en Roemenië treden toe tot de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds1, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000.
6. Bulgarije en Roemenië verbinden zich ertoe onder de in deze Akte neergelegde voorwaarden toe te treden tot de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte1, zulks overeenkomstig artikel 128 van die Overeenkomst.
7. Vanaf de datum van toetreding worden de door de Gemeenschap met derde landen gesloten bilaterale textielovereenkomsten en -regelingen door Bulgarije en Roemenië toegepast.
De door de Gemeenschap toegepaste kwantitatieve beperkingen op de invoer van textielproducten en kleding worden aangepast om rekening te houden met de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Gemeenschap. Te dien einde kan door de Gemeenschap met de betrokken derde landen nog voor de toetreding worden onderhandeld over wijzigingen van de bovengenoemde bilaterale overeenkomsten en regelingen.
Indien de wijzigingen van de bilaterale textielovereenkomsten en -regelingen op de datum van toetreding nog niet in werking zijn getreden, verricht de Gemeenschap de nodige aanpassingen van haar regels betreffende de invoer van textielproducten en kleding uit derde landen om rekening te kunnen houden met de toetreding van Bulgarije en Roemenië.
8. De door de Gemeenschap toegepaste kwantitatieve beperkingen op de invoer van staal en staalproducten worden aangepast op basis van de invoer van Bulgarije en Roemenië, over de afgelopen jaren, van staalproducten van oorsprong uit de betrokken leverancierlanden.
Te dien einde wordt nog voor de toetreding onderhandeld over de nodige wijzigingen in de door de Gemeenschap met derde landen gesloten bilaterale overeenkomsten en regelingen op het gebied van staal.
Indien de wijzigingen van de bilaterale overeenkomsten en regelingen op de datum van toetreding nog niet in werking zijn getreden, is de eerste alinea van toepassing.
9. Visserijovereenkomsten die vóór de toetreding door Bulgarije en Roemenië met derde landen werden gesloten, worden beheerd door de Gemeenschap.
De rechten en plichten die voor Bulgarije en Roemenië uit deze overeenkomsten voortvloeien, blijven onverlet gedurende de periode waarin de bepalingen van deze overeenkomsten voorlopig worden gehandhaafd.
Zo spoedig mogelijk, en in ieder geval vóór het verstrijken van de in de eerste alinea bedoelde overeenkomsten, stelt de Raad, in elk apart geval, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de passende besluiten vast voor het voortzetten van de daaruit voortvloeiende visserijactiviteiten, met inbegrip van de mogelijkheid om bepaalde van deze overeenkomsten met ten hoogste één jaar te verlengen.
10. Met ingang van de datum van toetreding zeggen Bulgarije en Roemenië elke vrijhandelsovereenkomst met derde landen, inclusief de Midden-Europese Vrijhandelsovereenkomst, op.
Voorzover de overeenkomsten tussen Bulgarije, Roemenië of beide staten enerzijds, en één of meer derde landen anderzijds, niet verenigbaar zijn met de verplichtingen die voortvloeien uit deze Akte, treffen Bulgarije en Roemenië alle passende maatregelen om de geconstateerde onverenigbaarheden weg te werken. Indien Bulgarije of Roemenië moeilijkheden ondervindt om een overeenkomst aan te passen die vóór de toetreding is gesloten met één of meer derde landen, trekt het zich uit die overeenkomst terug met inachtneming van de daarin vervatte voorwaarden.
11. Bulgarije en Roemenië treden onder de in deze Akte neergelegde voorwaarden toe tot de interne overeenkomsten welke door de lidstaten werden gesloten met het oog op de toepassing van de in lid 2, lid 5 en lid 6, bedoelde overeenkomsten en akkoorden.
12. Bulgarije en Roemenië treffen, zo nodig, passende maatregelen om zo nodig hun positie ten aanzien van internationale organisaties en internationale overeenkomsten waarbij de Gemeenschap of andere lidstaten eveneens partij zijn, aan te passen aan de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit hun toetreding tot de Unie.
Met name zeggen zij, op de datum van toetreding of zo spoedig mogelijk daarna, de internationale visserijovereenkomsten en hun lidmaatschap van de internationale visserijorganisaties op waarbij ook de Gemeenschap partij is, tenzij hun lidmaatschap geen verband houdt met visserijzaken.
1. De bepalingen van deze Akte kunnen, tenzij anders is bepaald, uitsluitend worden geschorst, gewijzigd of ingetrokken door middel van de procedures voorzien in de oorspronkelijke Verdragen die het mogelijk maken tot een herziening van die Verdragen te komen.
2. De door de Instellingen genomen besluiten waarop de in deze Akte vastgestelde overgangsmaatregelen zijn gebaseerd, behouden hun eigen rechtskarakter; met name blijven de voor deze besluiten geldende wijzigingsprocedures van toepassing.
3. De bepalingen van deze Akte waarvan het doel of het gevolg is dat besluiten van de Instellingen anders dan bij wijze van overgangsmaatregel worden ingetrokken of gewijzigd, verkrijgen hetzelfde rechtskarakter als de daardoor ingetrokken of gewijzigde bepalingen en zijn onderworpen aan dezelfde regels als laatstgenoemde bepalingen.
Ten aanzien van de toepassing van de oorspronkelijke Verdragen en van de door de Instellingen genomen besluiten gelden, bij wijze van overgang, de in deze Akte neergelegde afwijkende bepalingen.
aanpassing der verdragen
1. Artikel 189, tweede alinea, van het EG-Verdrag en artikel 107, tweede alinea, van het Euratom-Verdrag worden vervangen door:
„Het aantal leden van het Europees Parlement bedraagt niet meer dan 736."
2. Vanaf de aanvang van de zittingsperiode 2009–2014 wordt in artikel 190, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en in artikel 108, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie de eerste alinea vervangen door:
„2. Het aantal in elke lidstaat gekozen vertegenwoordigers is als volgt vastgesteld:
België | 22 |
Bulgarije | 17 |
Tsjechië | 22 |
Denemarken | 13 |
Duitsland | 99 |
Estland | 6 |
Griekenland | 22 |
Spanje | 50 |
Frankrijk | 72 |
Ierland | 12 |
Italië | 72 |
Cyprus | 6 |
Letland | 8 |
Litouwen | 12 |
Luxemburg | 6 |
Hongarije | 22 |
Malta | 5 |
Nederland | 25 |
Oostenrijk | 17 |
Polen | 50 |
Portugal | 22 |
Roemenië | 33 |
Slovenië | 7 |
Slowakije | 13 |
Finland | 13 |
Zweden | 18 |
Verenigd Koninkrijk | 72." |
1. Artikel 205, lid 2, van het EG-Verdrag en artikel 118, lid 2, van het Euratom-Verdrag worden vervangen door:
„2. Voor de besluiten van de Raad waarvoor een gekwalificeerde meerderheid is vereist, worden de stemmen der leden als volgt gewogen:
België | 12 |
Bulgarije | 10 |
Tsjechië | 12 |
Denemarken | 7 |
Duitsland | 29 |
Estland | 4 |
Griekenland | 12 |
Spanje | 27 |
Frankrijk | 29 |
Ierland | 7 |
Italië | 29 |
Cyprus | 4 |
Letland | 4 |
Litouwen | 7 |
Luxemburg | 4 |
Hongarije | 12 |
Malta | 3 |
Nederland | 13 |
Oostenrijk | 10 |
Polen | 27 |
Portugal | 12 |
Roemenië | 14 |
Slovenië | 4 |
Slowakije | 7 |
Finland | 7 |
Zweden | 10 |
Verenigd Koninkrijk | 29 |
De besluiten van de Raad komen tot stand wanneer zij ten minste 255 stemmen hebben verkregen en de meerderheid van de leden voorstemt, ingeval zij krachtens dit Verdrag moeten worden genomen op voorstel van de Commissie.
In de overige gevallen komen de besluiten tot stand wanneer zij ten minste 255 stemmen hebben verkregen en ten minste twee derden van de leden voorstemmen.";
2. In artikel 23, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt de derde alinea vervangen door:
„De stemmen van de leden van de Raad worden gewogen overeenkomstig artikel 205, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. De besluiten komen tot stand wanneer zij ten minste 255 stemmen hebben verkregen en ten minste twee derden van de leden voorstemmen. Een lid van de Raad kan verlangen dat bij besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wordt nagegaan of de lidstaten die de gekwalificeerde meerderheid vormen ten minste 62% van de totale bevolking van de Unie vertegenwoordigen. Indien blijkt dat niet aan deze voorwaarde is voldaan, is het besluit niet aangenomen.";
3. Artikel 34, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt vervangen door:
„3. Ingeval voor de besluiten van de Raad een gekwalificeerde meerderheid van stemmen is vereist, worden de stemmen van de leden gewogen overeenkomstig artikel 205, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en komen de besluiten tot stand wanneer zij ten minste 255 stemmen hebben verkregen, en ten minste twee derden van de leden voorstemmen. Een lid van de Raad kan verlangen dat bij besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wordt nagegaan of de lidstaten die de gekwalificeerde meerderheid vormen ten minste 62% van de totale bevolking van de Unie vertegenwoordigen. Indien blijkt dat niet aan deze voorwaarde is voldaan, is het besluit niet aangenomen.";
1. Artikel 9, lid 1, van het Protocol, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, betreffende het statuut van het Hof van Justitie wordt vervangen door:
„De gedeeltelijke vervanging van de rechters, die om de drie jaar plaatsvindt, heeft beurtelings betrekking op veertien en op dertien rechters.".
2. Artikel 48 van het Protocol, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, betreffende het statuut van het Hof van Justitie wordt vervangen door:
„Artikel 48
Het Gerecht bestaat uit zevenentwintig rechters.".
Artikel 258, tweede alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en artikel 166 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, betreffende de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité, worden vervangen door:
„Het aantal leden van het Comité is als volgt vastgesteld:
België | 12 |
Bulgarije | 12 |
Tsjechië | 12 |
Denemarken | 9 |
Duitsland | 24 |
Estland | 7 |
Griekenland | 12 |
Spanje | 21 |
Frankrijk | 24 |
Ierland | 9 |
Italië | 24 |
Cyprus | 6 |
Letland | 7 |
Litouwen | 9 |
Luxemburg | 6 |
Hongarije | 12 |
Malta | 5 |
Nederland | 12 |
Oostenrijk | 12 |
Polen | 21 |
Portugal | 12 |
Roemenië | 15 |
Slovenië | 7 |
Slowakije | 9 |
Finland | 9 |
Zweden | 12 |
Verenigd Koninkrijk | 24" |
Artikel 263, derde alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, betreffende de samenstelling van het Comité van de Regio's, wordt vervangen door:
„Het aantal leden van het Comité is als volgt vastgesteld:
België | 12 |
Bulgarije | 12 |
Tsjechië | 12 |
Denemarken | 9 |
Duitsland | 24 |
Estland | 7 |
Griekenland | 12 |
Spanje | 21 |
Frankrijk | 24 |
Ierland | 9 |
Italië | 24 |
Cyprus | 6 |
Letland | 7 |
Litouwen | 9 |
Luxemburg | 6 |
Hongarije | 12 |
Malta | 5 |
Nederland | 12 |
Oostenrijk | 12 |
Polen | 21 |
Portugal | 12 |
Roemenië | 15 |
Slovenië | 7 |
Slowakije | 9 |
Finland | 9 |
Zweden | 12 |
Verenigd Koninkrijk | 24" |
Het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de statuten van de Europese Investeringsbank wordt hierbij als volgt gewijzigd:
1. In artikel 3 wordt tussen de tekst voor België en die voor de Tsjechische Republiek het volgende ingevoegd:
„– de Republiek Bulgarije,"
en tussen de tekst voor Portugal en die voor Slovenië:
„– Roemenië,"
2. In artikel 4, lid 1, eerste alinea,
a. wordt de inleidende zin vervangen door:
„1. Het kapitaal van de Bank bedraagt 164.795.737.000 EUR, waarin door de lidstaten voor de volgende bedragen wordt deelgenomen*:
* De cijfers voor Bulgarije en Roemenië zijn indicatief en gebaseerd op de voor 2003 door Eurostat gepubliceerde gegevens."
b. wordt tussen de tekst voor Ierland en die voor Slowakije het volgende ingevoegd:
„Roemenië 846 000 000"
c. en wordt tussen de tekst voor Slovenië en die voor Litouwen het volgende ingevoegd:
„Bulgarije 296 000 000".
3. In artikel 11, lid 2, worden de eerste, tweede en derde alinea's, vervangen door:
„2. De Raad van bewind bestaat uit achtentwintig bewindvoerders en achttien plaatsvervangers.
De bewindvoerders worden door de Raad van gouverneurs voor een periode van vijf jaar benoemd, waarbij iedere lidstaat een bewindvoerder aanwijst. Ook de Commissie wijst een bewindvoerder aan.
De plaatsvervangende bewindvoerders worden door de Raad van gouverneurs voor een periode van vijf jaar benoemd, en wel als volgt:
– twee plaatsvervangers aangewezen door de Bondsrepubliek Duitsland,
– twee plaatsvervangers aangewezen door de Franse Republiek,
– twee plaatsvervangers aangewezen door de Italiaanse Republiek,
– twee plaatsvervangers aangewezen door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
– een plaatsvervanger in onderlinge overeenstemming aangewezen door het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek,
– een plaatsvervanger in onderlinge overeenstemming aangewezen door het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden,
– twee plaatsvervangers in onderlinge overeenstemming aangewezen door het Koninkrijk Denemarken, de Helleense Republiek, Ierland en Roemenië,
– twee plaatsvervangers in onderlinge overeenstemming aangewezen door de Republiek Estland, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden,
– drie plaatsvervangers aangewezen in onderlinge overeenstemming door de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek,
– een plaatsvervanger aangewezen door de Commissie.".
Artikel 134, lid 2, eerste alinea van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, betreffende de samenstelling van het Wetenschappelijk en Technische Comité wordt vervangen door:
„2. Het Comité bestaat uit eenenveertig leden, benoemd door de Raad na raadpleging van de Commissie.".
De laatste zin van artikel 57, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt vervangen door:
„Voor beperkingen uit hoofde van nationaal recht in Bulgarije, Estland en Hongarije geldt als datum 31 december 1999.".
Artikel 299, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt vervangen door:
„1. Dit verdrag is van toepassing op het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.".
1. Artikel 314, tweede alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap wordt vervangen door:
„Krachtens de Toetredingsverdragen zijn de teksten van dit Verdrag in de Bulgaarse, de Tsjechische, de Deense, de Engelse, de Estse, de Finse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Slowaakse, de Sloveense, de Spaanse en de Zweedse taal eveneens gelijkelijk authentiek.".
2. Artikel 225, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie wordt vervangen door:
„Krachtens de Toetredingsverdragen zijn de teksten van dit Verdrag in de Bulgaarse, de Tsjechische, de Deense, de Engelse, de Estse, de Finse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Slowaakse, de Sloveense, de Spaanse en de Zweedse taal eveneens gelijkelijk authentiek.".
3. Artikel 53, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt vervangen door:
„Krachtens de Toetredingsverdragen zijn de teksten van dit Verdrag in de Bulgaarse, de Tsjechische, de Estse, de Finse, de Hongaarse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Roemeense, de Slowaakse, de Sloveense en de Zweedse taal eveneens gelijkelijk authentiek."
permanente bepalingen
AANPASSINGEN VAN BESLUITEN VAN DE INSTELLINGEN
Ten aanzien van de besluiten genoemd in bijlage III van deze Akte vinden de aanpassingen plaats die in die bijlage worden omschreven.
De ingevolge de toetreding noodzakelijke aanpassingen van de besluiten vermeld in de lijst in bijlage IV van deze Akte, worden verricht overeenkomstig de in die bijlage vervatte richtsnoeren.
De in bijlage V van deze Akte opgesomde maatregelen worden toegepast op de in die bijlage bepaalde voorwaarden.
De Raad kan, met eenparigheid van stemmen, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement besluiten tot de aanpassingen van de bepalingen van deze Akte betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid welke nodig kunnen blijken ten gevolge van een wijziging van de communautaire voorschriften.
tijdelijke bepalingen
De in de bijlagen VI en VII bij deze Akte vermelde besluiten zijn ten aanzien van Bulgarije en Roemenië van toepassing onder de in die bijlagen neergelegde voorwaarden.
1. In afwijking van het maximumaantal leden van het Europees Parlement als vastgesteld in artikel 189, tweede alinea, van het EG-Verdrag en in artikel 107, tweede alinea, van het EGA-Verdrag, wordt met het oog op de toetreding van Bulgarije en Roemenië het aantal leden van het Europees Parlement verhoogd met het onderstaande aantal vertegenwoordigers van deze landen vanaf de datum van toetreding tot het begin van de zittingsperiode 2009–2014 van het Europees Parlement:
Bulgarije | 18 |
Roemenië | 35. |
2. Bulgarije en Roemenië gaan vóór 31 december 2007 elk over tot de verkiezing, door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, van het in lid 1 vastgestelde aantal vertegenwoordigers van hun volk in het Europees Parlement, overeenkomstig het bepaalde in de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen1.
3. Indien de verkiezingen worden gehouden na de datum van toetreding, dan worden de vertegenwoordigers in het Europees Parlement van de volkeren van Bulgarije en Roemenië in afwijking van artikel 190, lid 1, van het EG-Verdrag en van artikel 108, lid 1, van het Euratom-Verdrag, voor de periode vanaf de datum van toetreding tot de in lid 2 bedoelde verkiezingen, aangewezen door de volksvertegenwoordigingen van deze Staten uit hun midden, zulks volgens de door elk dezer Staten vastgestelde procedure.
1. Vanaf de datum van toetreding storten Bulgarije en Roemenië de volgende bedragen overeenkomende met hun aandeel in het kapitaal gestort voor het geplaatste kapitaal als gedefinieerd in artikel 4 van de statuten van de Europese Investeringsbank1.
Bulgarije | 14.800.000 EUR |
Roemenië | 42.300.000 EUR. |
Deze bijdragen worden gestort in acht gelijke termijnen die vervallen op 31 mei 2007, 31 mei 2008, 31 mei 2009, 30 november 2009, 31 mei 2010, 30 november 2010, 31 mei 2011 en 30 november 2011.
2. Bulgarije en Roemenië dragen, in acht gelijke termijnen die vervallen op de in lid 1 genoemde data, bij tot de reserves, de met reserves gelijk te stellen voorzieningen, alsmede tot het nog naar de reserves en voorzieningen over te boeken bedrag, bevattende het saldo van de verlies- en winstrekening, zoals deze aan het einde van de maand voorafgaande aan de toetreding zijn vastgesteld en in de balans van de Bank voorkomen, door storting van bedragen die overeenkomen met de volgende percentages van de reserves en voorzieningen1:
Bulgarije | 0,181% |
Roemenië | 0,517%. |
3. De in lid 1 en 2 bedoelde stortingen worden door Bulgarije en Roemenië verricht in contanten in euro's, behoudens een door de Raad van gouverneurs met eenparigheid van stemmen besloten afwijking.
1. Bulgarije en Roemenië betalen de volgende bijdragen aan het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal bedoeld in Besluit 2002/234/EGKS van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, van 27 februari 2002 betreffende de financiële gevolgen van de beëindiging van het EGKS-Verdrag en betreffende het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal1:
(miljoen EUR - huidige prijzen) | |
Bulgarije | 11,95 |
Roemenië | 29,880. |
2. De bijdragen aan het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal worden in vier termijnen betaald, te beginnen in 2009, volgens het onderstaande schema, steeds op de eerste werkdag van de eerste maand van elk jaar:
2009: 15%
2010: 20%
2011: 30%
2012: 35%.
1. Vanaf de datum van toetreding worden de aanbesteding, de contractsafsluiting, de uitvoering en de betaling inzake pretoetredingsbijstand in het kader van het Phare-programma1 en het programma voor grensoverschrijdende samenwerking in het kader van Phare1, alsmede inzake bijstand in het kader van de overgangsfaciliteit bedoeld in artikel 31, beheerd door een uitvoeringsinstantie in Bulgarije en Roemenië.
Van de voorafgaande goedkeuring door de Commissie van de aanbesteding en het sluiten van de overeenkomst zal worden afgezien bij een besluit van de Commissie te dien einde, nadat er door de Commissie een erkenningsprocedure is toegepast en het versterkte gedecentraliseerde uitvoeringssysteem (EDIS) positief is beoordeeld overeenkomstig de criteria en de voorwaarden van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1266/1999 van de Raad van 21 juni 1999 betreffende de coördinatie van de bijstand aan de kandidaat-lidstaten in het kader van de pretoetredingsstrategie en houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3906/891, en van artikel 164 van de verordening betreffende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen1.
Indien de beslissing van de Commissie om af te zien van voorafgaande goedkeuring niet is genomen vóór de toetreding, heeft dat tot gevolg dat overeenkomsten die zijn ondertekend tussen de toetredingsdatum en de datum waarop de Commissie haar beslissing neemt, niet in aanmerking komen voor pretoetredingsbijstand.
Indien evenwel, bij wijze van uitzondering, het besluit van de Commissie om af te zien van voorafgaande goedkeuring pas na de toetredingsdatum kan worden genomen om redenen die niet kunnen worden toegeschreven aan de autoriteiten van Bulgarije of Roemenië, kan de Commissie in naar behoren gemotiveerde gevallen aanvaarden dat overeenkomsten die zijn gesloten tussen de toetredingsdatum en de datum van het besluit van de Commissie, in aanmerking komen voor pretoetredingsbijstand, en dat de uitvoering van de pretoetredingsbijstand nog gedurende een beperkte periode wordt voortgezet, op voorwaarde dat de Commissie vooraf haar goedkeuring verleent aan de aanbesteding en het sluiten van de overeenkomst.
2. Financiële verplichtingen die vóór de toetreding in het kader van de in lid 1 bedoelde financiële pretoetredingsinstrumenten of na de toetreding in het kader van de in artikel 31 bedoelde overgangsfaciliteit zijn aangegaan, met inbegrip van het sluiten en de registratie van de specifieke juridische verplichtingen die vervolgens zijn aangegaan en de betalingen die na de toetreding zijn verricht, blijven vallen onder de regels en voorschriften van de financiële instrumenten in het kader van de pretoetredingsbijstand, en blijven ten laste van de desbetreffende begrotingshoofdstukken totdat de betrokken programma's en projecten worden afgesloten. Onverminderd hetgeen voorafgaat, worden procedures inzake overheidsopdrachten die worden ingeleid na de toetreding, uitgevoerd overeenkomstig de toepasselijke communautaire richtlijnen.
3. De laatste programmeringsperiode voor de in lid 1 bedoelde pretoetredingsbijstand valt samen met het laatste jaar dat aan de toetreding voorafgaat. Voor de acties uit hoofde van deze programma's dient binnen de twee volgende jaren een overeenkomst te worden gesloten. Er worden geen verlengingen toegestaan voor de termijn van de overeenkomsten. Bij wijze van uitzondering en in naar behoren gemotiveerde gevallen, is een beperkte verlenging van de termijnen voor de uitvoering van de overeenkomsten mogelijk.
Onverminderd hetgeen voorafgaat, kunnen pretoetredingsmiddelen gedurende de eerste twee jaar na de toetreding ter dekking van administratieve kosten als omschreven in lid 4 worden vastgelegd. Voor audit- en evaluatiekosten kunnen pretoetredingsmiddelen tot vijf jaar na de toetreding worden vastgelegd.
4. Om te zorgen voor de noodzakelijke geleidelijke beëindiging van de in lid 1 bedoelde financiële instrumenten voor de pretoetredingsbijstand en van het ISPA-programma1, kan de Commissie alle passende maatregelen treffen om in Bulgarije en Roemenië het nodige statutaire personeel te handhaven gedurende een periode van maximaal negentien maanden na de toetreding. Tijdens die periode genieten de ambtenaren, het tijdelijk personeel en de arbeidscontractanten die voor de toetreding in Bulgarije en Roemenië gedetacheerd waren en die in die lidstaten in dienst moeten blijven na de toetreding, bij wijze van uitzondering dezelfde financiële en materiële voorwaarden als die welke door de Commissie vóór de toetreding werden toegepast overeenkomstig het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen zoals die zijn vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/681. De administratieve uitgaven, met inbegrip van de salarissen van andere personeelsleden, worden gefinancierd uit de begrotingspost „Stapsgewijze vermindering van de pretoetredingssteun voor nieuwe lidstaten" of overeenkomstige begrotingsposten in het kader van het passende beleidsonderdeel van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen dat betrekking heeft op de uitbreiding.
1. Maatregelen waarop op de datum van toetreding een besluit inzake bijstand uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1267/1999 tot instelling van een pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid van toepassing is, en die op die datum nog niet volledig zijn uitgevoerd, worden geacht door de Commissie te zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad van 16 mei 1994 tot oprichting van een Cohesiefonds1. De bedragen die nog moeten worden vastgesteld met het oog op de uitvoering van bedoelde maatregelen, worden uit hoofde van de op de datum van toetreding geldende verordening inzake het Cohesiefonds vastgesteld en toegewezen aan het met deze verordening overeenstemmende hoofdstuk van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. Tenzij in de leden 2 tot en met 5 wordt voorzien in een andere regeling, zijn de bepalingen betreffende de uitvoering van maatregelen die zijn goedgekeurd uit hoofde van de laatstgenoemde verordening van toepassing op die maatregelen.
2. Elke procedure met betrekking tot een overheidsopdracht in verband met een in lid 1 bedoelde maatregel waarvoor op de datum van toetreding al een uitnodiging tot inschrijving is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, wordt uitgevoerd overeenkomstig de in die uitnodiging tot inschrijving vastgestelde voorschriften. Het bepaalde in artikel 165 van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, is evenwel niet van toepassing. Elke procedure met betrekking tot een overheidsopdracht in verband met een in lid 1 bedoelde maatregel waarvoor nog geen uitnodiging tot inschrijving is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, wordt uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van de Verdragen en de op grond daarvan aangenomen maatregelen, en met inachtneming van het communautaire beleid, onder andere met betrekking tot milieubescherming, vervoer, trans-Europese netwerken, mededinging en gunningen van overheidsopdrachten.
3. De betalingen die door de Commissie worden verricht uit hoofde van een in lid 1 bedoelde maatregel, worden gekoppeld aan de vroegste openstaande betalingsverplichting die in eerste instantie is uitgevoerd krachtens Verordening (EG) nr. 1267/1999 en vervolgens krachtens de dan geldende verordening inzake het Cohesiefonds.
4. De voorschriften betreffende het in aanmerking nemen van uitgaven uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1267/1999 blijven van toepassing op de in lid 1 bedoelde maatregelen, uitgezonderd in naar behoren gemotiveerde gevallen waarover door de Commissie op verzoek van de betrokken lidstaat een besluit wordt genomen.
5. De Commissie kan, in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen, voor de in lid 1 bedoelde maatregelen specifieke afwijkingen toestaan van de voorschriften die uit hoofde van de op de datum van toetreding geldende verordening inzake het Cohesiefonds worden toegepast.
Wanneer de termijn voor meerjarenvastleggingen in het kader van het SAPARD-programma1 met betrekking tot de bebossing van landbouwland, steun voor de oprichting van producentengroeperingen of milieuregelingen voor de landbouw, de toegestane uiterste datum voor betalingen in het kader van SAPARD overschrijdt, zullen de uitstaande vastleggingen worden gedekt binnen het programma voor plattelandsontwikkeling voor het tijdvak 2007–2013. Indien in dit verband specifieke overgangsmaatregelen nodig zijn, worden deze vastgesteld volgens de procedure van artikel 50, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen1.
1. Bulgarije, dat, zoals toegezegd, eenheid 1 en eenheid 2 van de kerncentrale van Kozloduy voor 2003 definitief gesloten heeft, om die vervolgens te ontmantelen, zegt toe eenheid 3 en eenheid 4 van deze centrale in 2006 definitief te zullen sluiten en vervolgens te zullen ontmantelen.
2. In de periode 2007–2009 zal de Gemeenschap Bulgarije financiële steun verlenen ter ondersteuning van de ontmantelingswerkzaamheden en van de inspanningen om de gevolgen van de sluiting en ontmanteling van de eenheden 1 tot en met 4 van de kerncentrale in Kozloduy te ondervangen.
De steun omvat onder meer het volgende: maatregelen ter ondersteuning van de ontmanteling van de eenheden 1 tot en met 4 van de kerncentrale van Kozloduy; maatregelen voor aanpassing aan de milieu-eisen, overeenkomstig het acquis, voor modernisering van de conventionele sectoren voor de productie, het transport en de distributie van energie in Bulgarije, en maatregelen voor de verbetering van de energie-efficiëntie, de bevordering van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en de verbetering van de energievoorzieningszekerheid.
Voor de periode 2007–2009 zal de steun 210 miljoen EUR (prijzen van 2004) aan vastleggingskredieten belopen, vast te leggen in gelijke bedragen van 70 miljoen EUR per jaar (prijzen van 2004).
De steun (of delen daarvan) kan beschikbaar worden gesteld als een bijdrage van de Gemeenschap aan het Internationale steunfonds voor de ontmanteling van Kozloduy, dat beheerd wordt door de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling.
3. De Commissie kan voorschriften voor de uitvoering van de in lid 2 bedoelde steunverlening vaststellen overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden1. Daartoe wordt de Commissie bijgestaan door een comité. De artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EC zijn van toepassing. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt zes weken. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
1. Voor het eerste jaar na de toetreding verstrekt de Unie tijdelijke financiële bijstand, hierna de „overgangsfaciliteit" genoemd, aan Bulgarije en Roemenië voor de ontwikkeling en versterking van hun administratieve en justitiële capaciteit om de communautaire wetgeving uit te voeren en te handhaven, en de uitwisseling van beste praktijken tussen overeenkomstige instanties in verschillende landen te bevorderen. Uit deze bijstand zullen projecten voor institutionele ontwikkeling en daarmee samenhangende beperkte, kleinschalige investeringen worden gefinancierd.
2. Deze bijstand is gericht op de permanente noodzaak om de institutionele capaciteit op bepaalde terreinen te versterken door een optreden dat niet door de structuurfondsen of door de fondsen voor plattelandsontwikkeling kan worden gefinancierd.
3. Voor samenwerkingsverbanden tussen overheidsinstanties met het oog op institutionele ontwikkeling blijft de procedure met betrekking tot het doen van voorstellen via het netwerk van contactpunten in de lidstaten van toepassing; deze procedure is vastgelegd in de kaderovereenkomsten met de lidstaten met betrekking tot de pretoetredingssteun.
De vastleggingskredieten voor de overgangsfaciliteit voor Bulgarije en Roemenië bedragen, tegen de prijzen van 2004, 82 miljoen EUR in het eerste jaar na de toetreding en zijn bestemd voor nationale en horizontale prioriteiten. De kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.
4. Over de bijstand uit hoofde van de overgangsfaciliteit wordt besloten en de uitvoering ervan wordt bepaald overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3906/89 van de Raad betreffende economische hulp ten gunste van bepaalde landen van Midden- en Oost-Europa.
1. Hierbij worden een cashflow- en Schengenfaciliteit als tijdelijk instrument ingesteld om Bulgarije en Roemenië vanaf de datum van toetreding tot eind 2009 te helpen bij het financieren van acties aan de nieuwe buitengrenzen van de Unie met het oog op de uitvoering van het Schengenacquis en de controle aan de buitengrenzen, alsook bij het verbeteren van de cashflow in de nationale begroting.
2. Voor de periode 2007–2009 worden de volgende bedragen (prijzen van 2004) ter beschikking gesteld van Bulgarije en Roemenië in de vorm van forfaitaire steunbetalingen uit hoofde van de tijdelijke cashflow- en Schengenfaciliteit:
(miljoen EUR - prijzen van 2004)
2007 | 2008 | 2009 | |
---|---|---|---|
Bulgarije | 121,8 | 59,1 | 58,6 |
Roemenië | 297,2 | 131,8 | 130,8 |
3. Ten minste 50% van elke toewijzing per land in het kader van de tijdelijke cashflow- en Schengenfaciliteit moet worden gebruikt om Bulgarije en Roemenië te steunen bij hun verplichting om maatregelen aan de nieuwe buitengrens van de Unie voor de uitvoering van het Schengenacquis en ter controle van de buitengrenzen te financieren.
4. Een twaalfde van elk jaarlijks bedrag wordt op de eerste werkdag van elke maand in het betreffende jaar aan Bulgarije en Roemenië uitbetaald. De forfaitaire steunbetalingen worden binnen drie jaar na de eerste betaling gebruikt. Bulgarije en Roemenië dienen, uiterlijk zes maanden na de termijn van drie jaar, een overzichtsverslag in over de wijze waarop de forfaitaire steunbetalingen uit hoofde van het Schengengedeelte van de tijdelijke cashflow- en Schengenfaciliteit zijn gebruikt, met een verklaring waarin de uitgaven worden gerechtvaardigd. Eventuele ongebruikte of onterecht uitgegeven middelen worden teruggevorderd door de Commissie.
5. De Commissie kan de voor de werking van de tijdelijke cashflow- en Schengenfaciliteit noodzakelijke technische bepalingen aannemen.
1. Zonder vooruit te lopen op toekomstige beleidsbeslissingen zijn de totale vastleggingskredieten voor structurele maatregelen voor Bulgarije en Roemenië voor een periode van drie jaar (2007–2009) als volgt:
(miljoen EUR - prijzen van 2004)
2007 | 2008 | 2009 | |
---|---|---|---|
Bulgarije | 539 | 759 | 1 002 |
Roemenië | 1 399 | 1 972 | 2 603 |
2. Gedurende deze drie jaar (2007–2009) worden de reikwijdte en de aard van de interventies binnen deze vaste middelentoewijzingen per land vastgesteld op basis van de dan toepasselijke bepalingen voor uitgaven voor structurele maatregelen.
1. Naast de op de datum van toetreding van kracht zijnde verordeningen betreffende plattelandsontwikkeling zijn de bepalingen van de Afdelingen I tot en met III van Bijlage VIII tijdens de periode 2007–2009 van toepassing op Bulgarije en Roemenië, en zijn de specifieke financiële bepalingen van Afdeling IV van bijlage VIII gedurende de volledige programmeerperiode 2007–2013 van toepassing op Bulgarije en Roemenië.
2. Zonder vooruit te lopen op toekomstige beleidsbeslissingen bedragen de vastleggingskredieten uit het garantiegedeelte van het EOGFL voor plattelandsontwikkeling voor Bulgarije en Roemenië tijdens de periode van drie jaar (2007–2009) 3041 miljoen EUR (prijzen van 2004).
3. Indien nodig, worden voor de toepassing van bijlage VIII uitvoeringsbepalingen aangenomen overeenkomstig de procedure van artikel 50, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/1999.
4. Indien nodig, past de Raad met gekwalificeerde meerderheid van de stemmen, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement, bijlage VIII aan, teneinde voor samenhang met de verordeningen betreffende plattelandsontwikkeling te zorgen.
De in de artikelen 30, 31, 32, 33 en 34 bedoelde bedragen worden jaarlijks overeenkomstig de prijsbewegingen aangepast door de Commissie als onderdeel van de jaarlijkse technische aanpassingen van de financiële vooruitzichten.
1. Indien zich voor het einde van een periode van ten hoogste drie jaar na de toetreding ernstige en mogelijk aanhoudende moeilijkheden voordoen in een sector van het economische leven, dan wel moeilijkheden die de economische toestand van een bepaalde streek ernstig kunnen verstoren, kan Bulgarije of Roemenië machtiging vragen om beschermingsmaatregelen te nemen, zodat de toestand weer in evenwicht kan worden gebracht en de betrokken sector kan worden aangepast aan de economie van de interne markt.
Onder dezelfde voorwaarden kan een van de huidige lidstaten verzoeken gemachtigd te worden beschermingsmaatregelen te nemen ten opzichte van Bulgarije, Roemenië of beide.
2. Op verzoek van de betrokken staat stelt de Commissie door middel van een spoedprocedure onverwijld de beschermingsmaatregelen vast welke zij noodzakelijk acht, waarbij zij de voorwaarden en praktische regels voor de toepassing ervan aangeeft.
In geval van ernstige economische moeilijkheden spreekt de Commissie zich op uitdrukkelijk verzoek van de betrokken lidstaat uit binnen een termijn van vijf werkdagen na de ontvangst van het met redenen omkleed verzoek. De aldus getroffen maatregelen zijn onmiddellijk van toepassing, houden rekening met de belangen van alle betrokken partijen en leiden niet tot grenscontroles.
3. De overeenkomstig lid 2 toegestane maatregelen kunnen afwijkingen van de regels van het EG-Verdrag en van deze Akte inhouden, voorzover en voor zolang zij strikt noodzakelijk zijn om de in lid 1 bedoelde doelstellingen te verwezenlijken. Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de werking van de interne markt het minst verstoren.
Bij niet-naleving door Bulgarije of Roemenië van in het kader van de toetredingsonderhandelingen aangegane verbintenissen, waardoor de werking van de interne markt ernstig wordt verstoord, met inbegrip van verbintenissen inzake sectoraal beleid betreffende economische activiteiten met grensoverschrijdende gevolgen, of bij onmiddellijke dreiging van een dergelijke verstoring, kan de Commissie tot aan het einde van een periode van ten hoogste drie jaar na de toetreding op een met redenen omkleed verzoek van een lidstaat, dan wel op eigen initiatief, passende maatregelen treffen.
Deze maatregelen moeten evenredig zijn, en er moet voorrang worden gegeven aan maatregelen die de werking van de interne markt het minst verstoren en, in voorkomend geval, aan de toepassing van de bestaande sectorale vrijwaringsmechanismen. Deze vrijwaringsmaatregelen mogen echter niet worden gebruikt als middel tot willekeurige discriminatie, noch als verkapte beperking van de handel tussen de lidstaten. Op een vrijwaringsclausule kan zelfs vóór de toetreding een beroep gedaan worden op basis van de bevindingen van het toezicht, en de aangenomen maatregelen worden vanaf de eerste dag van toetreding van kracht, tenzij hierin een latere datum is bepaald. De maatregelen worden niet langer gehandhaafd dan strikt noodzakelijk is, en zij worden in elk geval ingetrokken wanneer de betrokken verplichting is nagekomen. Zij kunnen evenwel tot na de in de eerste alinea bedoelde periode worden toegepast indien de betrokken verplichtingen niet zijn nagekomen. In antwoord op de vooruitgang die door de betrokken nieuwe lidstaat bij het nakomen van zijn verplichtingen is geboekt, kan de Commissie in voorkomend geval de maatregelen aanpassen. De Commissie stelt de Raad tijdig in kennis alvorens zij vrijwaringsmaatregelen intrekt, en zij houdt terdege rekening met de desbetreffende opmerkingen van de Raad.
Indien er zich in Bulgarije of Roemenië ernstige tekortkomingen of directe risico's op dergelijke tekortkomingen voordoen bij de omzetting, de stand van de uitvoering of de toepassing van de kaderbesluiten of andere ter zake doende verbintenissen, samenwerkingsinstrumenten en besluiten betreffende wederzijdse erkenning in strafzaken uit hoofde van titel VI van het EU-Verdrag en richtlijnen en verordeningen inzake wederzijdse erkenning in burgerlijke zaken uit hoofde van titel IV van het EG-Verdrag, kan de Commissie tot aan het einde van een periode van ten hoogste drie jaar na de toetreding op een met redenen omkleed verzoek van een lidstaat, dan wel op eigen initiatief, en na overleg met de lidstaten, passende maatregelen treffen, waarbij zij de voorwaarden en praktische regels voor de toepassing ervan aangeeft.
Deze maatregelen kunnen de vorm aannemen van een tijdelijke schorsing van de toepassing van de betrokken bepalingen en besluiten in de betrekkingen tussen Bulgarije en Roemenië en een andere lidstaat of andere lidstaten, zonder afbreuk te doen aan de verdere nauwe justitiële samenwerking. Op een vrijwaringsclausule kan zelfs vóór de toetreding een beroep gedaan worden op basis van de bevindingen van het toezicht, en de aangenomen maatregelen worden vanaf de eerste dag van toetreding van kracht, tenzij hierin een latere datum is bepaald. De maatregelen worden niet langer gehandhaafd dan strikt noodzakelijk is, en zij worden in elk geval ingetrokken wanneer de betrokken tekortkomingen zijn verholpen. Zij kunnen evenwel tot na de in de eerste alinea bedoelde periode worden toegepast zo lang de betrokken tekortkomingen blijven bestaan. In antwoord op de vooruitgang die door de betrokken nieuwe lidstaat bij het verhelpen van de aangegeven tekortkomingen is geboekt, kan de Commissie in voorkomend geval de maatregelen aanpassen na overleg met de lidstaten. De Commissie stelt de Raad tijdig in kennis alvorens zij vrijwaringsmaatregelen intrekt, en zij houdt terdege rekening met de desbetreffende opmerkingen van de Raad.
1. Indien uit de voortdurende monitoring door de Commissie van de door Bulgarije en Roemenië in het kader van de toetredingsonderhandelingen aangegane verbintenissen en met name de monitoringverslagen van de Commissie, duidelijk blijkt dat de stand van voorbereiding voor de aanneming en uitvoering van het acquis in Bulgarije en Roemenië zodanig is dat er een ernstig gevaar bestaat dat één van beide staten op een aantal belangrijke gebieden klaarblijkelijk niet gereed is om voor de datum van toetreding van 1 januari 2007 te voldoen aan de voorwaarden voor lidmaatschap, kan de Raad, met eenparigheid van stemmen op basis van een aanbeveling van de Commissie, besluiten dat de datum van toetreding van dat land met één jaar wordt uitgesteld tot 1 januari 2008.
2. Onverminderd lid 1 kan de Raad, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op basis van een aanbeveling van de Commissie, het in lid 1 bedoelde besluit nemen ten aanzien van Roemenië indien ernstige tekortkomingen werden geconstateerd met betrekking tot de naleving door Roemenië van één of meer van de in bijlage IX, punt I, opgesomde verplichtingen en vereisten.
3. Onverminderd lid 1 en artikel 37, kan de Raad, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op basis van een aanbeveling van de Commissie en na een in het najaar 2005 uit te voeren gedetailleerde beoordeling van de vooruitgang van Roemenië op mededingingsgebied, het in lid 1 bedoelde besluit nemen ten aanzien van Roemenië indien er ernstige tekortkomingen werden geconstateerd met betrekking tot de naleving door Roemenië van de in het kader van de Europaovereenkomst1 aangegane verplichtingen of van één of meer van de verplichtingen en vereisten in bijlage IX, punt II.
4. In geval van een besluit overeenkomstig de leden 1, 2 of 3, neemt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen onmiddellijk een besluit over de aanpassingen die noodzakelijk zijn geworden door het besluit tot uitstel bij deze Akte, met inbegrip van daaraan gehechte bijlagen en aanhangsels.
Teneinde de goede werking van de interne markt niet te verstoren mag de tenuitvoerlegging van de nationale voorschriften van Bulgarije en Roemenië gedurende de in de bijlagen VI en VII bedoelde overgangsperioden niet leiden tot grenscontroles tussen de lidstaten.
Indien overgangsmaatregelen nodig zijn ter vergemakkelijking van de overgang van de in Bulgarije en Roemenië bestaande regeling naar die welke voortvloeit uit de toepassing van het gemeenschappelijk landbouwbeleid overeenkomstig het bepaalde in deze Akte, worden deze maatregelen door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen1 of, naar gelang van het geval, van de desbetreffende artikelen van de andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der landbouwmarkten of volgens de desbetreffende procedure van de toepasselijke wetgeving. De in dit artikel bedoelde overgangsmaatregelen kunnen worden aangenomen gedurende een tijdvak dat drie jaar na de datum van toetreding verstrijkt; de toepassing ervan is beperkt tot dat tijdvak. De Raad kan dit tijdvak met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement verlengen.
De overgangsmaatregelen die betrekking hebben op de toepassing van ingevolge de toetreding vereiste maar niet in deze Akte gespecificeerde instrumenten betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid, worden vóór de datum van toetreding door de Raad op voorstel van de Commissie met een gekwalificeerde meerderheid aangenomen of, indien die maatregelen gevolgen hebben voor oorspronkelijk door de Commissie aangenomen instrumenten, door de Commissie volgens de procedure die is vereist voor de aanneming van de betrokken instrumenten.
Indien er overgangsmaatregelen nodig zijn om de overgang te vergemakkelijken van de in Bulgarije en Roemenië bestaande regeling naar de regeling die voortvloeit uit de toepassing van de communautaire veterinaire en fytosanitaire wetgeving en wetgeving inzake voedselveiligheid, dienen deze maatregelen door de Commissie volgens de in de toepasselijke wetgeving vastgestelde procedure te worden aangenomen. Deze maatregelen worden genomen gedurende een tijdvak dat drie jaar na de datum van toetreding verstrijkt; de toepassing ervan is beperkt tot dat tijdvak.
bepalingen betreffende de tenuitvoerlegging van deze akte
HET IN WERKING STELLEN VAN DE INSTELLINGEN EN ORGANEN
Het Europees Parlement brengt in zijn Reglement de aanpassingen aan die door de toetreding noodzakelijk zijn geworden.
De Raad brengt in zijn Reglement van Orde de aanpassingen aan die door de toetreding noodzakelijk zijn geworden.
Van elke nieuwe lidstaat wordt op de dag van toetreding een onderdaan benoemd tot lid van de Commissie. De nieuwe leden van de Commissie worden met gekwalificeerde meerderheid van stemmen en in overeenstemming met de voorzitter van de Commissie door de Raad benoemd, na raadpleging van het Europees Parlement.
De ambtstermijn van de aldus benoemde leden eindigt tegelijk met die van de leden die op het tijdstip van toetreding in functie zijn.
1. Bij het Hof van Justitie en bij het Gerecht van eerste aanleg worden elk twee rechters benoemd.
2. De ambtstermijn van één van de in lid 1 bedoelde rechters bij het Hof van Justitie loopt af op 6 oktober 2009. Deze rechter wordt door het lot aangewezen. De ambtstermijn van de andere rechter loopt af op 6 oktober 2012.
De ambtstermijn van één van de overeenkomstig lid 1 benoemde rechters bij het Gerecht van Eerste Aanleg loopt af op 31 augustus 2007. Deze rechter wordt door het lot aangewezen. De ambtstermijn van de andere rechter loopt af op 31 augustus 2010.
3. Het Hof van Justitie brengt in zijn reglement voor de procesvoering de aanpassingen aan die door de toetreding noodzakelijk zijn geworden.
Het Gerecht van eerste aanleg brengt, in overeenstemming met het Hof van Justitie, in zijn reglement voor de procesvoering de aanpassingen aan die door de toetreding noodzakelijk zijn geworden.
Het aldus aangepaste reglement voor de procesvoering moet door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen worden goedgekeurd.
4. Voor het wijzen van het vonnis in zaken die op de datum van toetreding bij het Hof of het Gerecht aanhangig zijn en waarvoor de mondelinge procedure vóór deze datum is ingeleid, komen het Hof en het Gerecht in voltallige zitting of de Kamers bijeen in de samenstelling van voor de toetreding, en passen zij het reglement voor de procesvoering toe zoals dit op de dag voor de toetredingsdatum gold.
De Rekenkamer wordt aangevuld door de benoeming van twee extra leden met een ambtstermijn van zes jaar.
Het Economisch en Sociaal Comité wordt aangevuld door de benoeming van 27 leden die de verschillende economische en sociale componenten van de georganiseerde civiele samenleving in Bulgarije en Roemenië vertegenwoordigen. De ambtstermijn van de aldus benoemde leden eindigt tegelijk met die van de leden die op het tijdstip van toetreding in functie zijn.
Het Comité van de Regio's wordt aangevuld door de benoeming van 27 leden die een regionaal of lokaal lichaam uit Bulgarije en Roemenië vertegenwoordigen, en die ofwel in een regionaal of lokaal lichaam gekozen zijn, ofwel politiek verantwoording schuldig zijn aan een gekozen vergadering. De ambtstermijn van de aldus benoemde leden eindigt tegelijk met die van de leden die op het tijdstip van toetreding in functie zijn.
De door de toetreding noodzakelijk geworden aanpassingen van de statuten en van de reglementen van orde van de bij de oorspronkelijke Verdragen ingestelde comités geschieden zo spoedig mogelijk na de toetreding.
1. Nieuwe leden van de bij de Verdragen of door een besluit van de Instellingen opgerichte comités, groepen of andere organen, worden benoemd onder de voorwaarden en overeenkomstig de procedures voor de benoeming van leden van deze comités, groepen of andere organen. De ambtstermijn van de nieuw benoemde leden eindigt tegelijk met die van de leden die op het tijdstip van toetreding in functie zijn.
2. De bij de Verdragen of door een besluit van de Instellingen opgerichte comités of groepen met een vast aantal leden, ongeacht het aantal lidstaten, worden bij de toetreding volledig vernieuwd, tenzij de ambtstermijn van de huidige leden binnen het jaar na de toetreding verstrijkt.
TOEPASSING VAN DE BESLUITEN VAN DE INSTELLINGEN
Vanaf het tijdstip van toetreding wordt ervan uitgegaan dat de richtlijnen en beschikkingen in de zin van artikel 249 van het EG-Verdrag en van artikel 161 van het EGA-Verdrag, eveneens tot Bulgarije en Roemenië zijn gericht, voorzover deze richtlijnen en beschikkingen tot alle huidige lidstaten zijn gericht. Behoudens wat richtlijnen en beschikkingen betreft die in werking zijn getreden overeenkomstig artikel 254, leden 1 en 2, van het EG-Verdrag, wordt ervan uitgegaan dat van deze richtlijnen en beschikkingen onmiddellijk na de toetreding kennis is gegeven aan Bulgarije en Roemenië.
1. Bulgarije en Roemenië stellen de maatregelen in werking die nodig zijn om vanaf de datum van toetreding uitvoering te geven aan de richtlijnen en beschikkingen in de zin van artikel 249 van het EG-Verdrag en van artikel 161 van het EGA-Verdrag, tenzij in de onderhavige Akte een andere termijn is vastgesteld. Uiterlijk op de datum van toetreding of, in voorkomend geval, binnen de in de onderhavige Akte vastgestelde termijn, stellen zij de Commissie van deze maatregelen in kennis.
2. Voorzover wijzigingen die door de onderhavige Akte zijn aangebracht in de richtlijnen in de zin van artikel 249 van het EG-Verdrag en artikel 161 van het EGA-Verdrag, een wijziging van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de huidige lidstaten vereisen, stellen de huidige lidstaten de maatregelen in werking die nodig zijn om vanaf het tijdstip van toetreding uitvoering te geven aan de gewijzigde richtlijnen, tenzij in de onderhavige Akte een andere termijn is vastgesteld. Uiterlijk op de datum van toetreding of, indien later, binnen de in de onderhavige Akte vastgestelde termijn, stellen zij de Commissie van deze maatregelen in kennis.
De wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voor de bescherming van de gezondheid van de werknemers en van de bevolking op het grondgebied van Bulgarije en Roemenië tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren worden overeenkomstig artikel 33 van het EGA-Verdrag, door deze Staten aan de Commissie medegedeeld binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de toetreding.
Naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van Bulgarije of Roemenië dat uiterlijk op de datum van toetreding aan de Commissie is gericht, kan de Raad, op voorstel van de Commissie, of de Commissie, indien het oorspronkelijke besluit door de Commissie was aangenomen, maatregelen nemen houdende tijdelijke afwijkingen van de besluiten van de Instellingen die tussen 1 oktober 2004 en de datum van toetreding zijn vastgesteld. De maatregelen worden aangenomen overeenkomstig de stemregels die gelden voor de aanneming van de besluiten waarvoor om een tijdelijke afwijking is verzocht. Als deze afwijkingen na de toetreding worden aangenomen, dan kunnen zij vanaf de datum van toetreding worden toegepast.
Indien besluiten van de Instellingen van vóór de toetreding in verband met de toetreding moeten worden aangepast, en in deze Akte of de bijlagen daarvan niet in de noodzakelijke aanpassingen is voorzien, past de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op voorstel van de Commissie, of de Commissie, indien het oorspronkelijke besluit door de Commissie was aangenomen, daartoe de nodige besluiten aan. Als deze aanpassingen na de toetreding worden aangenomen, kunnen zij vanaf de datum van toetreding worden toegepast.
Behoudens andersluidende bepalingen, stelt de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, de bepalingen vast die nodig zijn ter uitvoering van de bepalingen van deze Akte.
De teksten van de besluiten van de Instellingen en de Europese Centrale Bank die vóór de toetreding zijn aangenomen en door de Raad, de Commissie of de Europese Centrale Bank in de Bulgaarse en de Roemeense taal zijn opgesteld, zijn vanaf het tijdstip van toetreding op gelijke wijze authentiek als de in de huidige talen vastgestelde teksten. Zij worden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt, wanneer de teksten in de huidige talen aldus zijn bekendgemaakt.
Bijlagen I tot en met IX en de aanhangsels daarbij maken een integrerend deel van deze Akte uit.
De Regering van de Italiaanse Republiek zendt aan de Regeringen van de Republiek Bulgarije en Roemenië een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal toe van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Verdragen tot wijziging of aanvulling daarvan, met inbegrip van de Verdragen betreffende de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, van de Helleense Republiek, van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden, alsook van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek.
De teksten van deze Verdragen die zijn opgesteld in de Bulgaarse en de Roemeense taal, worden aan de onderhavige Akte gehecht. Deze teksten zijn op gelijke wijze authentiek als de teksten van de in de eerste alinea genoemde Verdragen die zijn opgesteld in de huidige talen.
De secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie zal een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de internationale overeenkomsten die zijn nedergelegd in het archief van het secretariaat-generaal, aan de Regeringen van de Republiek Bulgarije en Roemenië toezenden.
Lijst van verdragen, overeenkomsten en protocollen waartoe Bulgarije en Roemenië bij toetreding toetreden (als bedoeld in artikel 3, lid 3, van de Toetredingsakte)
1. Verdrag van 19 juni 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst ter ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980 (PB L 266 van 9.10.1980, blz. 1)
– Verdrag van 10 april 1984 inzake de toetreding van de Helleense Republiek tot het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980 (PB L 146 van 31.5.1984, blz. 1)
– Eerste Protocol van 19 december 1988 betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, voor ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980 (PB L 48 van 20.2.1989, blz. 1)
– Tweede Protocol van 19 december 1988 waarbij aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen bepaalde bevoegdheden worden toegekend inzake de uitlegging van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980 (PB L 48 van 20.2.1989, blz. 17)
– Verdrag van 18 mei 1992 inzake de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek tot het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980 (PB L 333 van 18.11.1992, blz. 1)
– Verdrag van 29 november 1996 betreffende de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, ter ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980, en tot het Eerste en het Tweede Protocol betreffende de uitlegging ervan door het Hof van Justitie (PB C 15 van 15.1.1997, blz. 10)
2. Verdrag van 23 juli 1990 ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (PB L 225 van 20.8.1990, blz. 10)
– Verdrag van 21 december 1995 betreffende de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot het Verdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (PB C 26 van 31.1.1996, blz. 1)
– Protocol van 25 mei 1999 tot wijziging van het Verdrag van 23 juli 1990 ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (PB L 202 van 16.7.1999, blz. 1)
3. Overeenkomst van 26 juli 1995, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB C 316 van 27.11.1995, blz. 49)
– Protocol van 27 september1996, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB C 313 van 23.10.1996, blz. 2)
– Protocol van 29 november 1996, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB C 151 van 20.5.1997, blz. 2)
– Tweede Protocol van 19 juni 1997, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB C 221 van 19.7.1997, blz. 12)
4. Overeenkomst van 26 juli 1995, op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-overeenkomst) (PB C 316 van 27.11.1995, blz. 2)
– Protocol van 24 juli 1996, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (PB C 299 van 9.10.1996, blz. 2)
– Protocol van 19 juni 1997, opgesteld op basis van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 41, lid 3, van de Europol-overeenkomst, betreffende de voorrechten en immuniteiten van Europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden (PB C 221 van 19.7.1997, blz. 2)
– Protocol van 30 november 2000, opgesteld op grond van artikel 43, lid 1, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-overeenkomst), tot wijziging van artikel 2 en de bijlage bij die overeenkomst (PB C 358 van 13.12.2000, blz. 2)
– Protocol van 28 november 2002, tot wijziging van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-overeenkomst) en het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van Europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden (PB C 312 van 16.12.2002, blz. 2)
– Protocol van 27 november 2003, opgesteld op basis van artikel 43, lid 1, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-overeenkomst), tot wijziging van die overeenkomst (PB C 2 van 6.1.2004, blz. 3)
5. Overeenkomst van 26 juli 1995, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake het gebruik van informatica op douanegebied (PB C 316 van 27.11.1995, blz. 34)
– Protocol van 29 november 1996, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied (PB C 151 van 20.5.1997, blz. 16)
– Protocol van 12 maart 1999, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende het toepassingsgebied van het witwassen van opbrengsten in de overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied, alsmede betreffende de opneming van het registratienummer van het vervoermiddel in de overeenkomst (PB C 91 van 31.3.1999, blz. 2)
– Protocol van 8 mei 2003, vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot wijziging, wat betreft de vorming van een referentiebestand van onderzoeksdossiers op douanegebied, van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied (PB C 139 van 13.6.2003, blz. 2)
6. Overeenkomst van 26 mei 1997, opgesteld op basis van artikel K.3, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de Europese Unie ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (PB C 195 van 25.6.1997, blz. 2)
7. Overeenkomst van 18 december 1997, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties (PB C 24 van 23.1.1998, blz. 2)
8. Overeenkomst van 17 juni 1998, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de ontzegging van de rijbevoegdheid (PB C 216 van 10.7.1998, blz. 2)
9. Overeenkomst van 29 mei 2000, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie (PB C 197 van 12.7.2000, blz. 3)
– Protocol van 16 oktober 2001, vastgesteld door de Raad overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie (PB C 326 van 21.11.2001, blz. 2).
Lijst van de bepalingen van het Schengenacquis zoals dat in het kader van de Europese Unie is opgenomen en van de daarop voortbouwende of anderszins daarmee verband houdende rechtsbesluiten die voor de nieuwe lidstaten vanaf de toetreding bindend en toepasselijk zijn (bedoeld in artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte)
1. Het op 14 juni 1985 ondertekende Akkoord tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen1.
2. De volgende bepalingen van de op 19 juni 1990 te Schengen ondertekende Overeenkomst1 ter uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen ondertekende Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, de bijbehorende Slotakte en desbetreffende gemeenschappelijke verklaringen, zoals die zijn gewijzigd bij een aantal van de hieronder in punt 8 vermelde rechtsbesluiten:
Artikel 1, voorzover het betrekking heeft op het bepaalde in dit punt; de artikelen 3 tot en met 7, met uitzondering van artikel 5, lid 1, onder d); artikel 13; de artikelen 26 en 27; artikel 39; de artikelen 44 tot en met 59; de artikelen 61 tot en met 63; de artikelen 65 tot en met 69; de artikelen 71 tot en met 73; de artikelen 75 en 76; artikel 82; artikel 91; de artikelen 126 tot en met 130, voorzover zij betrekking hebben op het bepaalde in dit punt; en artikel 136; de gemeenschappelijke verklaringen 1 en 3 van de Slotakte.
3. De volgende bepalingen van de Overeenkomsten betreffende de toetreding tot de op 19 juni 1990 te Schengen ondertekende Overeenkomst ter uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen ondertekende Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, de Slotakten daarvan en de desbetreffende gemeenschappelijke verklaringen, zoals die zijn gewijzigd bij een aantal van de hieronder in punt 8 vermelde rechtsbesluiten:
a. de op 27 november 1990 ondertekende Overeenkomst betreffende de toetreding van de Italiaanse Republiek:
– artikel 4,
– Gemeenschappelijke Verklaring nr. 1 in Deel II van de Slotakte;
b. de op 25 juni 1991 ondertekende Overeenkomst betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje:
– artikel 4,
– Gemeenschappelijke Verklaring nr. 1 in Deel II van de Slotakte,
– Verklaring nr. 2 in Deel III van de Slotakte;
c. de op 25 juni 1991 ondertekende Overeenkomst betreffende de toetreding van de Portugese Republiek:
– de artikelen 4, 5 en 6,
– Gemeenschappelijke Verklaring nr. 1 in Deel II van de Slotakte;
d. de op 6 november 1992 ondertekende Overeenkomst betreffende de toetreding van de Helleense Republiek:
– de artikelen 3, 4 en 5,
– Gemeenschappelijke Verklaring nr. 1 in Deel II van de Slotakte,
– Verklaring nr. 2 in Deel III van de Slotakte;
e. de op 28 april 1995 ondertekende Overeenkomst betreffende de toetreding van de Republiek Oostenrijk:
– artikel 4,
– Gemeenschappelijke Verklaring nr.1 in Deel II van de Slotakte;
f. de op 19 december 1996 ondertekende Overeenkomst betreffende de toetreding van het Koninkrijk Denemarken:
– de artikelen 4, 5, lid 2, en 6,
– de Gemeenschappelijke Verklaringen 1 en 3 in Deel II van de Slotakte;
g. de op 19 december 1996 ondertekende Overeenkomst betreffende de toetreding van de Republiek Finland:
– de artikelen 4 en 5,
– de Gemeenschappelijke Verklaringen 1 en 3 in Deel II van de Slotakte,
– Verklaring van de Regering van de Republiek Finland betreffende de Åland-eilanden in Deel III van de Slotakte;
h. de op 19 december 1996 ondertekende Overeenkomst betreffende de toetreding van het Koninkrijk Zweden:
– de artikelen 4 en 5,
– de Gemeenschappelijke Verklaringen 1 en 3 in Deel II van de Slotakte.
4. De volgende overeenkomsten die door de Raad zijn gesloten overeenkomstig artikel 6 van het Schengenprotocol:
– de Overeenkomst die op 18 mei 1999 is gesloten tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, met inbegrip van de daaraan gehechte bijlagen, slotakte, verklaringen en briefwisseling1, goedgekeurd bij Besluit 1999/439/EG van de Raad1;
– de Overeenkomst die op 30 juni 1999 is gesloten door de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de vaststelling van de rechten en verplichtingen tussen enerzijds Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en anderzijds de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen, op de gebieden van het Schengenacquis die op deze staten van toepassing zijn1, goedgekeurd bij Besluit 2000/29/EG van de Raad1;
– de Overeenkomst die op 25 oktober 2004 is ondertekend door de Raad van de Europese Unie en de Zwitserse Federatie inzake de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis1.
5. Het bepaalde in de volgende besluiten van het Uitvoerend Comité dat is ingesteld bij de op 19 juni 1990 te Schengen ondertekende Overeenkomst ter uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen ondertekende Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, zoals die zijn gewijzigd bij een aantal van de hieronder in punt 8 vermelde rechtsbesluiten:
SCH/Com-ex (93) 10 Besluit van het Uitvoerend Comité van 14 december 1993 betreffende de verklaringen van de ministers en staatssecretarissen
SCH/Com-ex (93) 14 Besluit van het Uitvoerend Comité van 14 december 1993 betreffende de verbetering van de praktijk inzake de justitiële samenwerking op het gebied van de bestrijding van sluikhandel in verdovende middelen
SCH/Com-ex (94) 16 herz. Besluit van het Uitvoerend Comité van 21 november 1994 betreffende de aanschaf van gemeenschappelijke in- en uitreisstempels
SCH/Com-ex (94) 28 herz. Besluit van het Uitvoerend Comité van 22 december 1994 betreffende de verklaring voor het met zich meevoeren van verdovende middelen en psychotrope stoffen als bedoeld in artikel 75
SCH/Com-ex (94) 29 2e herz. Besluit van het Uitvoerend Comité van 22 december 1994 betreffende de inwerkingstelling van de Schengenuitvoeringsovereenkomst van 19 juni 1990
SCH/Com-ex (95) 21 Besluit van het Uitvoerend Comité van 20 december 1995 betreffende de snelle uitwisseling tussen de Schengenstaten van statistische en concrete gegevens welke wijzen op een eventuele disfunctionaliteit aan de buitengrenzen
SCH/Com-ex (98) 1 2e herz. Besluit van het Uitvoerend Comité van 21 april 1998 betreffende de rapportage door de Task Force, voorzover het betrekking heeft op het bepaalde in punt 2 dezes
SCH/Com-ex (98) 26 def. Besluit van het Uitvoerend Comité van 16 september 1998 betreffende de oprichting van de Permanente Commissie Schengenuitvoeringsovereenkomst
SCH/Com-ex (98) 35 2e herz. Besluit van het Uitvoerend Comité van 16 september 1998 betreffende de terbeschikkingstelling van het Gemeenschappelijk Handboek aan de EU-toetredingskandidaten
SCH/Com-ex (98) 37 def. 2 Besluit van het Uitvoerend Comité van 27 oktober 1998 betreffende het actieplan ter bestrijding van illegale immigratie, voorzover het betrekking heeft op het bepaalde in punt 2 dezes
SCH/Com-ex (98) 51 3e herz. Besluit van het Uitvoerend Comité van 16 december 1998 betreffende de grensoverschrijdende politiële samenwerking op verzoek bij de voorkoming en opsporing van strafbare feiten
SCH/Com-ex (98) 52 Besluit van het Uitvoerend Comité van 16 december 1998 betreffende de leidraad voor de grensoverschrijdende politiële samenwerking, voorzover het betrekking heeft op het bepaalde in punt 2 dezes
SCH/Com-ex (98) 57 Besluit van het Uitvoerend Comité van 16 december 1998 betreffende de invoering van een geharmoniseerd formulier ter staving van een uitnodiging, een garantstellingsverklaring (-toezegging) of huisvestingsverklaring
SCH/Com-ex (98) 59 herz. Besluit van het Uitvoerend Comité van 16 december 1998 betreffende de gecoördineerde inzet van documentenadviseurs
SCH/Com-ex (99) 1 2e herz. Besluit van het Uitvoerend Comité van 28 april 1999 betreffende het acquis inzake verdovende middelen
SCH/Com-ex (99) 6 Besluit van het Uitvoerend Comité van 28 april 1999 betreffende het Schengenacquis op het gebied van telecommunicatie
SCH/Com-ex (99) 7 2e herz. Besluit van het Uitvoerend Comité van 28 april 1999 betreffende de verbindingsfunctionarissen
SCH/Com-ex (99) 8 2e herz. Besluit van het Uitvoerend Comité van 28 april 1999 betreffende de algemene beginselen voor betaling van informanten en vertrouwenspersonen
SCH/Com-ex (99) 10 Besluit van het Uitvoerend Comité van 28 april 1999 betreffende de illegale vuurwapenhandel
SCH/Com-ex (99) 13 Besluit van het Uitvoerend Comité van 28 april 1999 betreffende de nieuwe versies van het Gemeenschappelijk Handboek en van de Gemeenschappelijke Visuminstructie:
– Bijlagen 1 tot en met 3, 7, 8 en 15 van de Gemeenschappelijke Visuminstructie
– Het Gemeenschappelijk Handboek, voorzover het betrekking heeft op het bepaalde in punt 2 dezes, met inbegrip van de Bijlagen 1, 5, 5A, 6, 10 en 13
SCH/Com-ex (99) 18 Besluit van het Uitvoerend Comité van 28 april 1999 betreffende de verbetering van de politiële samenwerking bij de voorkoming en opsporing van strafbare feiten.
6. De volgende verklaringen van het Uitvoerend Comité dat is ingesteld bij de op 19 juni 1990 te Schengen ondertekende Overeenkomst ter uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen ondertekende Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, voorzover zij betrekking hebben op de in bovenstaand punt 2 vermelde bepalingen:
SCH/Com-ex (96) decl. 6 2e herz. Verklaring van het Uitvoerend Comité van 26 juni 1996 inzake de uitlevering
SCH/Com-ex (97) decl. 13 2e herz. Verklaring van het Uitvoerend Comité van 9 februari 1998 inzake de ontvoering van minderjarigen.
7. De volgende besluiten van de Centrale Groep die is ingesteld bij de op 19 juni 1990 te Schengen ondertekende Overeenkomst ter uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen ondertekende Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, voorzover zij betrekking hebben op de in bovenstaand punt 2 vermelde bepalingen:
SCH/C (98) 117 Besluit van de Centrale Groep van 27 oktober 1998 betreffende het actieplan ter bestrijding van illegale immigratie
SCH/C (99) 25 Besluit van de Centrale Groep van 22 maart 1999 betreffende de algemene beginselen voor de betaling van informanten en vertrouwenspersonen.
8. De volgende rechtsbesluiten die voortbouwen op het Schengenacquis of die daar anderszins verband mee houden:
Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad van 29 mei 1995 betreffende de invoering van een uniform visummodel (PB L 164 van 14.7.1995, blz. 1)
Beschikking 1999/307/EG van de Raad van 1 mei 1999 tot vaststelling van de wijze waarop het Schengensecretariaat in het secretariaat-generaal van de Raad wordt opgenomen (PB L 119 van 7.5.1999, blz. 49)
Besluit 1999/435/EG van de Raad van 20 mei 1999 tot vaststelling, in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag betreffende de Europese Unie, van de rechtsgrondslag van elk van de bepalingen of besluiten die het Schengenacquis vormen (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 1)
Besluit 1999/436/EG van de Raad van 20 mei 1999 tot vaststelling, in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag betreffende de Europese Unie, van de rechtsgrondslagen van elk van de bepalingen of besluiten die het Schengenacquis vormen (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 17)
Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31)
Besluit 1999/848/EG van de Raad van 13 december 1999 betreffende de volledige toepassing van het Schengenacquis in Griekenland (PB L 327 van 21.12.1999, blz. 58)
Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43)
Besluit 2000/586/JBZ van de Raad van 28 september 2000 tot vaststelling van een procedure voor de wijziging van artikel 40, leden 4 en 5, artikel 41, lid 7, en artikel 65, lid 2, van de Overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen (PB L 248 van 3.10.2000, blz. 1)
Besluit 2000/751/EG van de Raad van 30 november 2000 houdende derubricering van sommige delen van het Gemeenschappelijk Handboek, aangenomen door het bij de Schengenuitvoeringsovereenkomst van 14 juni 1985 ingestelde Uitvoerend Comité (PB L 303 van 2.12.2000, blz. 29)
Besluit 2000/777/EG van de Raad van 1 december 2000 inzake de inwerkingstelling van het Schengenacquis in Denemarken, Finland en Zweden, alsmede in IJsland en Noorwegen (PB L 309 van 9.10.2000, blz. 24)
Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1)
Verordening (EG) nr. 789/2001 van de Raad van 24 april 2001 tot verlening van uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad met betrekking tot bepaalde gedetailleerde voorschriften en praktische procedures voor de behandeling van visumaanvragen (PB L 116 van 26.4.2001, blz. 2)
Verordening (EG) nr. 790/2001 van de Raad van 24 april 2001 tot verlening van uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad met betrekking tot bepaalde gedetailleerde voorschriften en praktische procedures inzake de uitvoering van de controle en de bewaking aan de grenzen (PB L 116 van 26.4.2001, blz. 5)
Beschikking 2001/329/EG van de Raad van 24 april 2001 betreffende de bijwerking van deel VI en van de bijlagen 3, 6 en 13 van de Gemeenschappelijke Visuminstructie en van de bijlagen 5 a), 6 a) en 8 van het Gemeenschappelijk Handboek, voorzover zij betrekking heeft op bijlage 3 van de Gemeenschappelijke Visuminstructie en bijlage 5 a) van het Gemeenschappelijk Handboek (PB L 116 van 26.4.2001, blz. 32)
Richtlijn 2001/51/EG van de Raad van 28 juni 2001 tot aanvulling van het bepaalde in artikel 26 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985 (PB L 187 van 10.7.2001, blz. 45)
Besluit 2001/886/JBZ van de Raad van 6 december 2001 betreffende de ontwikkeling van een Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 328 van 13.12.2001, blz. 1)
Verordening (EG) nr. 2414/2001 van de Raad van 7 december 2001 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 327 van 12.12.2001, blz. 1)
Verordening (EG) nr. 2424/2001 van de Raad van 6 december 2001 betreffende de ontwikkeling van een Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (PB L 328 van 13.12.2001, blz. 4)
Verordening (EG) nr. 333/2002 van de Raad van 18 februari 2002 betreffende de invoering van een uniform model voor een blad waarop een visum kan worden aangebracht dat door lidstaten wordt afgegeven aan houders van een reisdocument dat door de lidstaat die het blad opstelt niet wordt erkend (PB L 53 van 23.2.2002, blz. 4)
Verordening (EG) nr. 334/2002 van de Raad van 18 februari 2002 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1683/95 betreffende de invoering van een uniform visummodel (PB L 53 van 23.2.2002, blz. 7)
Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20)
Beschikking 2002/352/EG van de Raad van 25 april 2002 betreffende de herziening van het Gemeenschappelijk handboek (PB L 123 van 9.5.2002, blz. 47)
Besluit 2002/353/EG van de Raad van 25 april 2002 houdende derubricering van deel II van het Gemeenschappelijk handboek, aangenomen door het bij de Schengenuitvoeringsovereenkomst van 14 juni 1985 ingestelde Uitvoerend Comité (PB L 123 van 9.5.2002, blz. 49)
Verordening (EG) nr. 1030/2002 van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen (PB L 157 van 15.6.2002, blz. 1)
Beschikking 2002/587/EG van de Raad van 12 juli 2002 betreffende de herziening van het Gemeenschappelijk handboek (PB L 187 van 16.7.2002, blz. 50)
Kaderbesluit 2002/946/JBZ van de Raad van 28 november 2002 tot versterking van het strafrechtelijk kader voor de bestrijding van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf (PB L 328 van 5.12.2002, blz. 1)
Richtlijn 2002/90/EG van de Raad van 28 november 2002 tot omschrijving van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf (PB L 328 van 5.12.2002, blz. 17)
Besluit 2003/170/JBZ van de Raad van 27 februari 2003 betreffende het gezamenlijk gebruik van verbindingsofficieren die gedetacheerd zijn door de rechtshandhavende autoriteiten van de lidstaten (PB L 67 van 12.3.2003, blz. 27)
Verordening (EG) nr. 453/2003 van de Raad van 6 maart 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 69 van 13.3.2003, blz. 10)
Besluit 2003/725/JBZ van de Raad van 2 oktober 2003 houdende wijziging van artikel 40, leden 1 en 7, van de Overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten Akkoord van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen (PB L 260 van 11.10.2003, blz. 37)
Richtlijn 2003/110/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de ondersteuning bij doorgeleiding in het kader van maatregelen tot verwijdering door de lucht (PB L 321 van 6.12.2003, blz. 26)
Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad van 19 februari 2004 betreffende de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (PB L 64 van 2.3.2004, blz. 1)
Beschikking 2004/466/EG van de Raad van 29 april 2004 houdende opneming in het Gemeenschappelijk Handboek van een bepaling betreffende doelgerichte grenscontroles op begeleide minderjarigen (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 136)
Richtlijn 2004/82/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verplichting voor vervoerders om passagiersgegevens door te geven (PB L 261 van 6.8.2004, blz. 24)
Beschikking 2004/573/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake het organiseren van gezamenlijke vluchten voor de verwijdering van onderdanen van derde landen tegen wie individuele verwijderingsmaatregelen zijn genomen van het grondgebied van twee of meer lidstaten (PB L 261 van 6.8.2004, blz. 28)
Beschikking 2004/574/EG van de Raad van 29 april 2004 tot wijziging van het Gemeenschappelijk Handboek (PB L 261 van 6.8.2004, blz. 36) Beschikking 2004/512/EG van de Raad van 8 juni 2004 betreffende het opzetten van het Visuminformatiesysteem (VIS) (PB L 213 van 15.6.2004, blz. 5)
Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad van 26 oktober 2004 tot oprichting van een Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (PB L 349 van 25.11.2004, blz. 1)
Verordening (EG) nr. 2133/2004 van de Raad van 13 december 2004 waarbij voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de verplichting wordt ingevoerd om in de reisdocumenten van onderdanen van derde landen bij het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten systematisch een stempel aan te brengen, en waarbij de bepalingen van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en het Gemeenschappelijk Handboek daartoe worden gewijzigd (PB L 369 van 16.12.2004, blz. 5)
Verordening (EG) nr. 2252/2004 van de Raad van 13 december 2004 betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten (PB L 385 van 29.12.2004, blz. 1).
Bijlage III | : | Lijst bedoeld in artikel 19 van de Toetredingsakte* |
Bijlage IV | : | Lijst bedoeld in artikel 20 van de Toetredingsakte* |
Bijlage V | : | Lijst bedoeld in artikel 21 van de Toetredingsakte* |
Bijlage VI | : | Lijst bedoeld in artikel 23 van de Toetredingsakte: Bulgarije* |
Bijlage VII | : | Lijst bedoeld in artikel 23 van de Toetredingsakte: Roemenië* |
Bijlage VIII | : | Lijst bedoeld in artikel 34 van de Toetredingsakte* |
Bijlage IX | : | Lijst bedoeld in artikel 39 van de Toetredingsakte* |
* De Bijlagen III tot en met IX zijn niet afgedrukt: deze liggen ter inzage bij de Directie Juridische Zaken, Afdeling Verdragen, van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en bij de parlementaire documentatiedienst van de Tweede Kamer in Den Haag.
Protocol betreffende de voorwaarden en de nadere regels voor de toelating van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie*
Bijlage I | : | Lijst bedoeld in artikel 3, lid 3, van het Protocol* |
Bijlage II | : | Lijst bedoeld in artikel 4, lid 1, van het Protocol* |
Bijlage III | : | Lijst bedoeld in artikel 16 van het Protocol* |
Bijlage IV | : | Lijst bedoeld in artikel 17 van het Protocol* |
Bijlage V | : | Lijst bedoeld in artikel 18 van het Protocol* |
Bijlage VI | : | Lijst bedoeld in artikel 20 van het Protocol: Bulgarije* |
Bijlage VII | : | Lijst bedoeld in artikel 20 van het Protocol: Roemenië* |
Bijlage VIII | : | Lijst bedoeld in artikel 34 van het Protocol* |
Bijlage IX | : | Lijst bedoeld in artikel 39 van het Protocol* |
* Het Protocol, met Bijlagen I tot en met IX, dat een alternatief vormt voor de Akte met Bijlagen, om rekening te houden met het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, is niet afgedrukt; het ligt ter inzage bij de Directie Juridische Zaken, Afdeling Verdragen, van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en bij de parlementaire documentatiedienst van de Tweede Kamer in Den Haag.
Bij gelegenheid van de ondertekening van het onderhavige Verdrag op 25 april 2005 te Luxemburg werd eveneens de volgende Slotakte ondertekend:
1. De Gevolmachtigden van:
Zijne Majesteit de Koning der Belgen,
de Republiek Bulgarije,
de President van de Tsjechische Republiek,
Hare Majesteit de Koningin van Denemarken,
de President van de Bondsrepubliek Duitsland,
de President van de Republiek Estland,
de President van de Helleense Republiek,
Zijne Majesteit de Koning van Spanje,
de President van de Franse Republiek,
de President van Ierland,
de President van de Italiaanse Republiek,
de President van de Republiek Cyprus,
de President van de Republiek Letland,
de President van de Republiek Litouwen,
Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg,
de President van de Republiek Hongarije,
de President van Malta,
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,
de Federale President van de Republiek Oostenrijk,
de President van de Republiek Polen,
de President van de Portugese Republiek,
de President van Roemenië,
de President van de Republiek Slovenië,
de President van de Slowaakse Republiek,
de President van de Republiek Finland,
de Regering van het Koninkrijk Zweden,
Hare Majesteit de Koningin van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,
In Luxemburg bijeen, de vijfentwintigste april tweeduizendvijf ter gelegenheid van de ondertekening van het Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie), en de Republiek Bulgarije en Roemenië betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie,
Hebben er akte van genomen dat de volgende teksten zijn opgesteld en aangenomen in het kader van de Conferentie tussen de lidstaten van de Europese Unie en de Republiek Bulgarije en Roemenië betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie:
I. het Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie), en de Republiek Bulgarije en Roemenië betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie (hierna „het Toetredingsverdrag");
II. de tekst van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa in de Bulgaarse en de Roemeense taal;
III. het Protocol betreffende de voorwaarden en de nadere regels voor de toelating van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie (hierna „het Toetredingsprotocol");
IV. de onderstaande teksten, die aan het Toetredingsprotocol worden gehecht:
A. | Bijlage I: | Lijst van verdragen, overeenkomsten en protocollen waartoe Bulgarije en Roemenië bij toetreding toetreden (bedoeld in artikel 3, lid 3, van het Protocol) |
Bijlage II: | Lijst van de bepalingen van het Schengenacquis zoals dat in het kader van de Euroropese Unie is opgenomen en van de daarop voortbouwende of anderszins daarmee verband houdende rechtsbesluiten die voor de nieuwe lidstaten vanaf de toetreding bindend en toepasselijk zijn (bedoeld in artikel 4, lid 1, van het Protocol) | |
Bijlage III: | Lijst bedoeld in artikel 16 van het Protocol: aanpassingen van de besluiten van de Instellingen | |
Bijlage IV: | Lijst bedoeld in artikel 17 van het Protocol: aanvullende aanpassingen van de besluiten van de Instellingen | |
Bijlage V: | Lijst als bedoeld in artikel 18 van het Protocol: andere permanente bepalingen | |
Bijlage VI: | Lijst bedoeld in artikel 20 van het Protocol: overgangsmaatregelen, Bulgarije | |
Bijlage VII: | Lijst bedoeld in artikel 20 van het Protocol: overgangsmaatregelen, Roemenië | |
Bijlage VIII: | Plattelandsontwikkeling (bedoeld in artikel 34 van het Protocol) | |
Bijlage IX: | Bijzondere door Roemenië bij de afsluiting van de toetredingsonderhandelingen op 14 december 2004 aangegane verbintenissen en aanvaarde eisen (bedoeld in artikel 39 van het Protocol) | |
B. | De tekst van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Verdragen tot wijziging of aanvulling daarvan in de Bulgaarse en de Roemeense taal; |
V. de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Bulgarije en Roemenië en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (hierna „de Toetredingsakte");
VI. de onderstaande teksten, die aan Toetredingsakte worden gehecht:
A. | Bijlage I: | Lijst van verdragen, overeenkomsten en protocollen waartoe Bulgarije en Roemenië bij toetreding toetreden (bedoeld in artikel 3, lid 3, van de Toetredingsakte) |
Bijlage II: | Lijst van de bepalingen van het Schengenacquis zoals dat in het kader van de Europese Unie is opgenomen en van de daarop voortbouwende of anderszins daarmee verband houdende rechtsbesluiten die voor de nieuwe lidstaten vanaf de toetreding bindend en toepasselijk zijn (bedoeld in artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte) | |
Bijlage III: | Lijst bedoeld in artikel 19 van de Toetredingsakte: aanpassingen van de besluiten van de Instellingen | |
Bijlage IV: | Lijst bedoeld in artikel 20 van de Toetredingsakte: aanvullende aanpassingen van de besluiten van de Instellingen | |
Bijlage V: | Lijst bedoeld in artikel 21 van de Toetredingsakte: andere permanente bepalingen | |
Bijlage VI: | Lijst bedoeld in artikel 23 van de Toetredingsakte: overgangsmaatregelen, Bulgarije | |
Bijlage VII: | Lijst bedoeld in artikel 23 van de Toetredingsakte: overgangsmaatregelen, Roemenië | |
Bijlage VIII: | Plattelandsontwikkeling (bedoeld in artikel 34 van de Toetredingsakte) | |
Bijlage IX: | Bijzondere door Roemenië bij de afronding van de toetredingsonderhandelingen op 14 december 2004 aangegane verbintenissen en aanvaarde eisen (bedoeld in artikel 39 van de Toetredingsakte) | |
B. | de teksten van het Verdrag betreffende de Europese Unie, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, alsmede de Verdragen waarbij zij zijn gewijzigd of aangevuld, met inbegrip van het Verdrag betreffende de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, het Verdrag betreffende de toetreding van de Helleense Republiek, het Verdrag betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden, en het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek in de Bulgaarse en de Roemeense taal. |
2. De Hoge Verdragsluitende Partijen hebben een politiek akkoord bereikt over de ingevolge de toetreding vereiste aanpassingen van de besluiten van de Instellingen, en verzoeken de Raad en de Commissie om deze aanpassingen vóór de toetreding aan te nemen in overeenstemming met artikel 56 van het Toetredingsprotocol of, in voorkomend geval, met artikel 56 van de Toetredingsakte, als bedoeld in artikel 4, lid 3, van de Toetredingsakte, waar nodig aangevuld en bijgewerkt om rekening te houden met de ontwikkeling van het recht van de Unie.
3. De Hoge Verdragsluitende Partijen verbinden zich ertoe de Commissie en elkaar alle voor de toepassing van het Toetredingsprotocol of, in voorkomend geval, de Toetredingsakte vereiste informatie toe te zenden. Waar nodig, zal die informatie tijdig vóór de toetredingsdatum worden verstrekt, zodat het Toetredingsprotocol of, in voorkomend geval, de Toetredingsakte vanaf de toetredingsdatum integraal kan worden toegepast, in het bijzonder wat betreft de werking van de interne markt. In dit verband is een tijdige kennisgeving in overeenstemming met artikel 53 van het Toetredingsprotocol of, in voorkomend geval, met artikel 53 van de Toetredingsakte van de door Bulgarije en Roemenië genomen maatregelen van het grootste belang. De Commissie kan de Republiek Bulgarije en Roemenië in kennis stellen van het tijdstip dat zij passend acht voor de ontvangst of de toezending van andere specifieke informatie. Voor de dag van ondertekening hebben de Verdragsluitende Partijen een lijst ontvangen met de verplichtingen op informatiegebied in verband met veterinaire vraagstukken.
4. De Gevolmachtigden hebben nota genomen van de volgende verklaringen die zijn afgelegd en aan deze Slotakte zijn gehecht:
A. Gemeenschappelijke verklaringen van de huidige lidstaten
1. Gemeenschappelijke verklaring over het vrije verkeer van werknemers: Bulgarije
2. Gemeenschappelijke verklaring over zaaddragende leguminosen: Bulgarije
3. Gemeenschappelijke verklaring over het vrije verkeer van werknemers: Roemenië
4. Gemeenschappelijke verklaring inzake plattelandsontwikkeling: Bulgarije en Roemenië
B. Gemeenschappelijke verklaring van de huidige lidstaten en de Commissie
5. Gemeenschappelijke verklaring over de voorbereiding van Bulgarije en Roemenië op de toetreding
C. Gemeenschappelijke verklaring van de verschillende huidige lidstaten
6. Gemeenschappelijke verklaring van de Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Oostenrijk over het vrije verkeer van werknemers: Bulgarije en Roemenië
D. Verklaring van de Republiek Bulgarije
7. Verklaring van de Republiek Bulgarije over het gebruik van het cyrillisch alfabet in de Europese Unie
5. De Gevolmachtigden hebben nota genomen van de aan deze Slotakte gehechte briefwisseling tussen de Europese Unie en de Republiek Bulgarije en Roemenië betreffende een informatie- en overlegprocedure voor de aanvaarding van bepaalde besluiten en andere maatregelen die moeten worden genomen tijdens de periode die aan de toetreding voorafgaat.
De Europese Unie benadrukt de sterke elementen van differentiatie en flexibiliteit in de regeling voor het vrije verkeer van werknemers. De lidstaten zullen ernaar streven de toegang tot de arbeidsmarkt krachtens de nationale wetgeving voor Bulgaarse staatsburgers te verruimen, teneinde de aanpassing aan het acquis te bespoedigen. Als consequentie daarvan moet de werkgelegenheid voor Bulgaarse staatsburgers in de Europese Unie bij de toetreding van Bulgarije aanzienlijk toenemen. Bovendien zullen de lidstaten van de Europese Unie de voorgestelde regeling zo goed mogelijk benutten om het acquis op het gebied van het vrije verkeer van werknemers zo spoedig mogelijk volledig toe te passen.
Met betrekking tot zaaddragende leguminosen is een areaal van 18.047 ha in aanmerking genomen voor de berekening van het nationale maximum van Bulgarije in bijlage VIIIA van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van 29 september 2003 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1).
De Europese Unie benadrukt de sterke elementen van differentiatie en flexibiliteit in de regeling voor het vrije verkeer van werknemers. De lidstaten zullen ernaar streven de toegang tot de arbeidsmarkt krachtens de nationale wetgeving voor Roemeense staatsburgers te verruimen, teneinde de aanpassing aan het acquis te bespoedigen. Als consequentie daarvan moet de werkgelegenheid voor Roemeense staatsburgers in de Europese Unie bij de toetreding van Roemenië aanzienlijk toenemen. Bovendien zullen de lidstaten van de Europese Unie de voorgestelde regeling zo goed mogelijk benutten om het acquis op het gebied van het vrije verkeer van werknemers zo spoedig mogelijk volledig toe te passen.
Met betrekking tot de vastleggingskredieten voor plattelandsontwikkeling uit de Afdeling Garantie van het EOGFL voor Bulgarije en Roemenië voor de driejarige periode 2007-2009 vermeld in artikel 34, lid 2, van het Toetredingsprotocol en artikel 34, lid 2, van de Toetredingsakte, neemt de Unie er nota van dat de volgende bedragen te verwachten zijn:
(miljoen EUR - prijzen van 2004)
2007 | 2008 | 2009 | 2007–2009 | |
---|---|---|---|---|
Bulgarije | 183 | 244 | 306 | 733 |
Roemenië | 577 | 770 | 961 | 2 308 |
Totaal | 760 | 1 014 | 1 267 | 3 041 |
Na de driejarige periode 2007–2009 zullen de bedragen voor plattelandsontwikkeling voor Bulgarije en Roemenië gebaseerd zijn op de toepassing van bestaande voorschriften of van voorschriften die het resultaat zijn van inmiddels doorgevoerde beleidshervormingen.
De Europese Unie zal de voorbereidingen en prestaties van Bulgarije en Roemenië nauwlettend blijven volgen, onder meer de concrete uitvoering van de toezeggingen die zij op alle onderdelen van het acquis hebben gedaan.
De Europese Unie memoreert de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 16/17 december 2004, met name de punten 8 en 12 daarvan, en benadrukt dat bijzondere aandacht zal uitgaan naar de voorbereiding op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, mededinging en milieu wat Roemenië betreft, en naar de voorbereiding op het gebied van justitie en binnenlandse zaken wat Bulgarije betreft. De Commissie zal jaarverslagen over de vorderingen van Bulgarije en Roemenië op de weg naar toetreding blijven indienen, zo nodig vergezeld van aanbevelingen. De Europese Unie herinnert eraan dat vrijwaringsclausules voorzien in maatregelen om ernstige problemen aan te pakken die zich vóór, dan wel binnen drie jaar na de toetreding eventueel zouden voordoen.
De tekst van punt 13 van de overgangsmaatregelen voor het vrije verkeer van werknemers overeenkomstig Richtlijn 96/71/EG in de bijlagen VI en VII bij zowel het Toetredingsprotocol als de Toetredingsakte wordt door de Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Oostenrijk in overeenstemming met de Commissie uitgelegd als implicerend dat „bepaalde regio's" in voorkomend geval ook het gehele nationale grondgebied kan omvatten.
Met de erkenning van het Bulgaars als authentieke taal van de Verdragen, en tevens als officiële en werktaal voor gebruik in de Instellingen van de Europese Unie, wordt het cyrillisch alfabet één van de drie alfabetten die officieel in de Europese Unie worden gebruikt. Dit wezenlijk onderdeel van de culturele erfenis van Europa is een bijzondere bijdrage van Bulgarije tot de taalkundige en culturele diversiteit van de Unie.
Brief nr. 1
Mevrouw, Geachte heer,
Ik heb de eer te verwijzen naar de kwestie van de informatie- en overlegprocedure voor de aanvaarding van bepaalde besluiten en andere maatregelen die moeten worden genomen tijdens de periode die voorafgaat aan de toetreding van uw land tot de Europese Unie, die in het kader van de toetredingsonderhandelingen is besproken.
Ik bevestig u bij deze dat de Europese Unie onder de in de bijlage bij deze brief genoemde voorwaarden kan instemmen met deze procedure, die kan worden toegepast vanaf 1 oktober 2004.
Ik moge U verzoeken mij te willen bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.
Hoogachtend,
Brief nr. 2
Mevrouw, Geachte heer,
Ik heb de eer U de ontvangst te bevestigen van uw brief welke als volgt luidt:
„Ik heb de eer te verwijzen naar de kwestie van de informatie- en overlegprocedure voor de aanvaarding van bepaalde besluiten en andere maatregelen die moeten worden genomen tijdens de periode die voorafgaat aan de toetreding van uw land tot de Europese Unie, die in het kader van de toetredingsonderhandelingen is besproken.
Ik bevestig u bij deze dat de Europese Unie onder de in de bijlage bij deze brief genoemde voorwaarden kan instemmen met deze procedure, die kan worden toegepast vanaf 1 oktober 2004.
Ik moge U verzoeken mij te willen bevestigen dat uw regering met de inhoud van deze brief instemt.".
Ik heb de eer U te bevestigen dat de inhoud van deze brief voor mijn regering aanvaardbaar is.
Hoogachtend,
Informatie- en overlegprocedure voor de aanvaarding van bepaalde besluiten en andere maatregelen die moeten worden genomen tijdens de periode die aan de toetreding voorafgaat
1. Teneinde te waarborgen dat de Republiek Bulgarije en Roemenië, hierna toetredende staten te noemen, voldoende worden ingelicht, worden alle voorstellen, mededelingen, aanbevelingen of initiatieven die kunnen leiden tot besluiten van de instellingen of organen van de Europese Unie, na toezending aan de Raad ter kennis van de toetredende staten gebracht.
2. Er wordt overleg gepleegd op een met redenen omkleed verzoek van een toetredende staat, die daarin zijn belangen als toekomstig lid van de Unie dient uiteen te zetten en zijn opmerkingen daarin neerlegt.
3. Besluiten inzake beheer vormen in het algemeen geen aanleiding tot overleg.
4. Het overleg vindt plaats in een Interimcomité, samengesteld uit vertegenwoordigers van de Unie en van de toetredende staten. Behoudens een met redenen omkleed bezwaar van een toetredende staat mag overleg tevens plaatsvinden in de vorm van een uitwisseling van berichten langs elektronische weg, in het bijzonder wat betreft het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.
5. Aan de zijde van de Unie zijn de leden van het Interimcomité de leden van het Comité van permanente vertegenwoordigers of diegenen die deze laatsten daarvoor aanwijzen. Waar dienstig, kunnen de leden van het Politiek en Veiligheidscomité de leden van het Interimcomité zijn. De Commissie wordt uitgenodigd zich bij deze werkzaamheden te doen vertegenwoordigen.
6. Het Interimcomité wordt bijgestaan door een secretariaat, dat het secretariaat van de Conferentie is, dat tot dat doel in functie blijft.
7. Het overleg vindt normaliter plaats zodra de voorbereidende werkzaamheden op communautair niveau met het oog op de aanvaarding van besluiten of gemeenschappelijke standpunten door de Raad gemeenschappelijke beleidslijnen hebben opgeleverd, en overleg dus nuttig kan zijn.
8. Mochten er na het overleg nog ernstige moeilijkheden bestaan, dan kan het probleem op verzoek van een toetredende staat op ministerieel niveau worden besproken.
9. Bovenstaande bepalingen worden mutatis mutandis toegepast op de besluiten van de Raad van Gouverneurs van de Europese Investeringsbank.
10. De in de voorgaande punten omschreven procedure is eveneens van toepassing op alle door de toetredende staten te nemen besluiten die van invloed kunnen zijn op de verbintenissen die voortvloeien uit hun hoedanigheid van toekomstige leden van de Unie.
11. De Unie en de Republiek Bulgarije en Roemenië nemen de nodige maatregelen om hun toetreding tot de in de artikelen 3, lid 3, 6, lid 2, en 6, lid 6, van de Akte betreffende de voorwaarden en de nadere regels voor de toelating van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie bedoelde overeenkomsten of akkoorden voorzover mogelijk, en overeenkomstig het in die akte bepaalde, te doen samenvallen met de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag.
12. Voorzover de overeenkomsten of akkoorden tussen lidstaten slechts in de vorm van een ontwerp bestaan, en waarschijnlijk in het tijdvak dat aan de toetreding voorafgaat niet meer kunnen worden ondertekend, zullen de toetredende staten worden uitgenodigd om na de ondertekening van het Toetredingsverdrag volgens passende procedures deel te nemen aan de uitwerking, in positieve zin, en zodanig dat de sluiting daarvan wordt bevorderd, van die ontwerpen.
13. Ten aanzien van de onderhandelingen over de protocollen met de in artikel 6, lid 2, tweede alinea van de Akte betreffende de voorwaarden voor de toelating van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie genoemde medeovereenkomstsluitende landen, worden de vertegenwoordigers van de toetredende Staten als waarnemers bij de werkzaamheden betrokken, naast de vertegenwoordigers van de huidige lidstaten.
14. Bepaalde door de Gemeenschap gesloten niet-preferentiële akkoorden die ook na de datum van toetreding blijven gelden, kunnen worden aangepast om rekening te houden met de uitbreiding van de Unie. De Gemeenschap zal de vertegenwoordigers van de toetredende staten overeenkomstig de in de vorige alinea omschreven procedure bij de onderhandelingen over deze aanpassing betrekken.
15. De Instellingen van de Unie stellen tijdig de bepalingen vast die worden bedoeld in de artikelen 58 en 60 van het Protocol betreffende de voorwaarden en de nadere regels voor de toelating van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie en in de artikelen 58 en 60 van de Akte betreffende de voorwaarden voor de toelating van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie. Daartoe verstrekken de regeringen van de Republiek Bulgarije en van Roemenië de Instellingen tijdig ontwerp-vertalingen van genoemde teksten.
De Slotakte is op 25 april 2005 te Luxemburg ondertekend voor:
België1
Cyprus
Denemarken
Duitsland
Estland
Finland
Frankrijk
Griekenland
Hongarije
Ierland
Italië
Letland
Litouwen
Luxemburg
het Koninkrijk der Nederlanden
Malta
Oostenrijk
Polen
Portugal
Slovenië
Slowakije
Spanje
Tsjechië
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
Zweden
en
Bulgarije
Roemenië
Het Verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag kan worden gebonden.
De volgende staten hebben in overeenstemming met artikel 4, eerste lid, van het Verdrag een akte van bekrachtiging bij de regering van de Italiaanse Republiek nedergelegd:
Bulgarije | 27 mei 2005 |
Roemenië | 27 mei 2005 |
De bepalingen van het Verdrag, de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden, Bijlagen, Protocol en Slotakte zullen ingevolge artikel 4, tweede lid, juncto artikel 2, tweede lid, van het Verdrag in werking treden op 1 januari 2007, mits alle akten van bekrachtiging overeenkomstig artikel 4, eerste lid, zijn neergelegd.
Titel | : | Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal; Parijs, 18 april 1951 |
Tekst | : | Trb. 1951, 82 (Frans en vertaling) |
Laatste Trb. | : | Trb. 2002, 145 |
Titel | : | Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap; Rome, 25 maart 1957 |
Tekst | : | Trb. 1957, 74 (Frans) Trb. 1957, 91 (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 2004, 120 |
Titel | : | Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EURATOM); Rome, 25 maart 1957 |
Tekst | : | Trb. 1957, 75 (Frans) Trb. 1957, 92 (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 2004, 121 |
Titel | : | Protocol betreffende de Statuten van de Europese Investeringsbank; Rome, 25 maart 1957 |
Tekst | : | Trb. 1957, 91, blz. 130 e.v. (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 2004, 120 |
Bovengenoemde Verdragen zijn gewijzigd door: | ||
Titel | : | Europese Akte; 's-Gravenhage/Luxemburg, 28 februari 1986 |
Tekst | : | Trb. 1986, 63 (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 1995, 79 |
Bovengenoemde Verdragen van 18 april 1951 en 25 maart 1957 zijn gewijzigd door: | ||
Titel | : | Verdrag betreffende de Europese Unie; Maastricht, 7 februari 1992 |
Tekst | : | Trb. 1992, 74 (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 2004, 122 |
Titel | : | Protocol betreffende de Statuten van het Europees stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank; Maastricht, 7 februari 1992 |
Tekst | : | Trb. 1992, 74, blz. 125 e.v. (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 2003, 151 |
Bovengenoemde Verdragen van 18 april 1951, 25 maart 1957 en 7 februari 1992 zijn gewijzigd door: | ||
Titel | : | Verdrag van Amsterdam houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende Akten; Amsterdam, 2 oktober 1997 |
Tekst | : | Trb. 1998, 11 (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 2002, 153 |
Titel | : | Verdrag van Nice houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende akten; Nice, 26 februari 2001 |
Tekst | : | Trb. 2001, 47 (Nederlands) Trb. 2001, 74 (correcties Nederlandse tekst) |
Laatste Trb. | : | Trb. 2004, 333 |
Titel | : | Protocol betreffende de uitbreiding van de Europese Unie; Nice, 26 februari 2001 |
Tekst | : | Trb. 2001, 47, blz. 49 e.v. (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 2004, 333 |
Titel | : | Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie; Nice, 26 februari 2001 |
Tekst | : | Trb. 2001, 47, blz. 54 e.v. (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 2004, 333 |
Titel | : | Verdrag houdende wijziging van een aantal bepalingen van het Protocol betreffende de Statuten van de Europese Investeringsbank; Brussel, 10 juli 1975 |
Tekst | : | Trb. 1975, 119 (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 1977, 159 |
Titel | : | Akte tot wijziging van het Protocol betreffende de statuten van de Europese Investeringsbank waarbij de raad van gouverneurs de bevoegdheid wordt verleend tot de oprichting van een Europees Investeringsfonds; Brussel, 25 maart 1993 |
Tekst | : | Trb. 1993, 95 (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 1994, 128 |
Titel | : | Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het |
Koninkrijk der Nederlanden, Lid-Staten der Europese Gemeenschappen, het Koninkrijk Dene- | ||
marken, Ierland, het Koninkrijk Noorwegen en het | ||
Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, betreffende de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland, het Koninkrijk Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, tot de Europese Economische Gemeenschap en Europese Gemeenschap voor Atoomenergie; Brussel, 22 januari 1972 | ||
Tekst | : | Trb. 1972, 25 (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 1985, 28 |
Titel | : | Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (Lid-Staten der Europese Gemeenschappen) en de Helleense Republiek betreffende de toetreding van de Helleense Republiek tot de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie; Athene, 28 mei 1979 |
Tekst | : | Trb. 1979, 167 (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 1983, 168 |
Titel | : | Verdrag betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek tot de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en Akte, betreffende de voorwaarden voor de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen; Lissabon/Madrid, 12 juni 1985 |
Tekst | : | Trb. 1985, 135 (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 1988, 158 |
Titel | : | Verdrag betreffende de toetreding van het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese |
Unie en Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk | ||
Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond; Korfoe, 24 juni 1994 | ||
Tekst | : | Trb. 1994, 200 (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 1995, 64 |
Titel | : | Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie) en de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie; Athene, 16 april 2003 |
Tekst | : | Trb. 2003, 74 |
Laatste Trb. | : | Trb. 2004, 119 |
Het volgende Verdrag dient tot vervanging van alle bovengenoemde Verdragen: | ||
Titel | : | Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa; Rome, 29 oktober 2004 |
Tekst | : | Trb. 2004, 275 (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 2005, 99 |
Overige verdragen | ||
Titel | : | Akkoord tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het |
Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de | ||
Franse Republiek en het Groothertogdom Luxemburg betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen; Schengen, 14 juni 1985 | ||
Tekst | : | Trb. 1985, 102 (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 1997, 121 |
Titel | : | Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen; Schengen, 19 juni 1990 |
Tekst | : | Trb. 1990, 145 (Nederlands, Frans en Duits) |
Laatste Trb. | : | Trb. 2004, 228 |
Titel | : | Overeenkomst betreffende de toetreding van de Italiaanse Republiek tot de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, van de Bondsrepubliek Duitsland en van de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen ondertekend te Schengen op 19 juni 1990; Parijs, 27 november 1990 |
Tekst | : | Trb. 1991, 27 (Nederlands en Frans) |
Laatste Trb. | : | Trb. 1997, 124 |
Titel | : | Overeenkomst betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje tot de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, van de Bondsrepubliek Duitsland en van de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de |
gemeenschappelijke grenzen ondertekend te Schengen op 19 juni 1990, waartoe de Italiaanse Repu- | ||
bliek bij de op 27 november 1990 te Parijs ondertekende Overeenkomst is toegetreden; | ||
Bonn, 25 juni 1991 | ||
Tekst | : | Trb. 1992, 49 (Nederlands, Frans en Spaans) |
Laatste Trb. | : | Trb. 1994, 45 |
Titel | : | Overeenkomst betreffende de toetreding van de Portugese Republiek tot de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Benelux Economische Unie, van de Bondsrepubliek Duitsland, en van de Franse Republiek en op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen ondertekend te Schengen op 19 juni 1990, waartoe de Italiaanse Republiek bij de op 27 november 1990 te Parijs ondertekende Overeenkomst is toegetreden; Bonn, 25 juni 1991 |
Tekst | : | Trb. 1992, 51 (Nederlands, Frans en Portugees) |
Laatste Trb. | : | Trb. 1994, 46 |
Titel | : | Overeenkomst betreffende de toetreding van de Helleense Republiek tot de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, van de Bondsrepubliek Duitsland en van de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen ondertekend te Schengen op 19 juni 1990, waartoe de Italiaanse Republiek bij de op 27 november 1990 te Parijs ondertekende Overeenkomst en het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek bij de op 25 juni 1991 te Bonn ondertekende Overeenkomsten zijn toegetreden; Madrid, 6 november 1992 |
Tekst | : | Trb. 1993, 18 (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 1997, 297 |
Titel | : | Overeenkomst betreffende de toetreding van de Republiek Oostenrijk tot de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de |
gemeenschappelijke grenzen, ondertekend te Schengen op 19 juni 1990, waartoe de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk Spanje en de Portugese | ||
Republiek, en de Helleense Republiek bij de Overeenkomsten van respectievelijk 27 november 1990, 25 juni 1991 en 6 november 1992 zijn toegetreden; Brussel, 28 april 1995 | ||
Tekst | : | Trb. 1995, 177 (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 1998, 5 |
Titel | : | Overeenkomst betreffende de toetreding van het Koninkrijk Denemarken tot de Overeenkomst ter uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, ondertekend te Schengen op 19 juni 1990; Luxemburg, 19 december 1996 |
Tekst | : | Trb. 1997, 128 (Nederlands en Frans) |
Titel | : | Overeenkomst betreffende de toetreding van de Republiek Finland tot de Overeenkomst ter uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, ondertekend te Schengen op 19 juni 1990; Luxemburg, 19 december 1996 |
Tekst | : | Trb. 1997, 130 (Nederlands en Frans) |
Titel | : | Overeenkomst betreffende de toetreding van het Koninkrijk Zweden tot de Overeenkomst ter uitvoering van het op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, ondertekend te Schengen op 19 juni 1990; Luxemburg, 19 december 1996 |
Tekst | : | Trb. 1997, 132 (Nederlands en Frans) |
Titel | : | Protocol tot opneming van het Schengen-Acquis in het kader van de Europese Unie; Amsterdam, 2 oktober 1997 |
Tekst | : | Trb. 1998, 11, blz. 98 e.v. (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 2002, 153 |
Titel | : | Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar Lidstaten, anderzijds; Cotonou, 23 juni 2000 |
Tekst | : | Trb. 2001, 57 (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 2003, 89 |
Titel | : | Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; Oporto, 2 mei 1992 |
Tekst | : | Trb. 1992, 132 (Nederlands) |
Laatste Trb. | : | Trb. 2004, 235 |
Titel | : | Overeenkomst tot oprichting van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling; Parijs, 29 mei 1990 |
Tekst | : | Trb. 1990, 143 (Engels, Frans en vertaling) |
Laatste Trb. | : | Trb. 2004, 133 |
Titel | : | Handvest van de Verenigde Naties; San Francisco, 26 juni 1945 |
Tekst | : | Trb. 1979, 37 (Engels en Frans, zoals gewijzigd) Trb. 1987, 113 (herziene vertaling) |
Laatste Trb. | : | Trb. 2004, 240 |
Titel | : | Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, met het oog op de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, op grond van hun toetreding tot de Europese Unie; Luxemburg, 26 oktober 2004 |
Tekst | : | Trb. 2005, 52 (Nederlands) |
* De Bijlagen III tot en met IX bij de Toetredingsakte en het Protocol, met Bijlagen, zijn niet afgedrukt: deze liggen ten inzage bij de Directie Juridische Zaken, Afdeling Verdragen, van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en bij de parlementaire documentatiedienst van de Tweede Kamer in Den Haag.
INHOUD
Blz. | ||
A. | TITEL | 1 |
B. | TEKST | 2 |
Lijst van ondertekeningen | 7 | |
Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden | 8 | |
Bijlagen | ||
Bijlage I: Lijst van verdragen, overeenkomsten en protocollen waartoe Bulgarije en Roemenië bij toetreding toetreden (als bedoeld in artikel 3, lid 3, van de Toetredingsakte) | 40 | |
Bijlage II: Lijst van de bepalingen van het Schengenacquis zoals dat in het kader van de Europese Unie is opgenomen en van de daarop voortbouwende of anderszins daarmee verband houdende rechtsbesluiten die voor de nieuwe lidstaten vanaf de toetreding bindend en toepasselijk zijn (bedoeld in artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte) | 43 | |
Bijlagen III tot en met IX* | 51 | |
Protocol, met Bijlagen* | 51 | |
Slotakte | 52 | |
Lijst van ondertekeningen | 63 | |
D. | PARLEMENT | 64 |
E. | BEKRACHTIGING | 64 |
G. | INWERKINGTREDING | 64 |
J. | VERWIJZINGEN | 64 |
Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
De Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse tekst zijn niet afgedrukt.
Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
PB L 278 van 8.10.1976, blz. 5. Akte laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2002/772/EG, Euratom (PB L 283 van 21.10.2002, blz. 1).
De vermelde getallen zijn indicatief en gebaseerd op de voor 2003 door Eurostat gepubliceerde gegevens.
De vermelde getallen zijn indicatief en gebaseerd op de voor 2003 door Eurostat gepubliceerde gegevens.
Verordening (EEG) nr. 3906/89 van de Raad van 18.12.1989 betreffende economische hulp ten gunste van bepaalde landen van Midden- en Oost-Europa (PB L 375 van 23.12.1989, blz. 11). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 769/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 2760/98 van de Commissie van 18 december 1998 betreffende de tenuitvoerlegging van een programma voor grensoverschrijdende samenwerking in het kader van het Phare-programma (PB L 345 van 19.12.1998, blz. 49). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1822/2003 (PB L 267 van 17.10.2003, blz. 9).
Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25.6.2002 (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1267/1999 van de Raad van 21.6.1999 tot instelling van een pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 73). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 769/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 1).
PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 (PB L 124 van 27.4.2004, blz. 1).
PB L 130 van 25.5.1994. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003 (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33).
Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad van 21 juni 1999 inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 87). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2008/2004 (PB L 349 van 25.11.2004, blz. 12).
PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003 (PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33).
Europaovereenkomst houdende oprichting van een associatie tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Roemenië, anderzijds (PB L 357 van 31.12.1994, blz. 2).
PB L 239 van 22.9.2000, blz. 19. Overeenkomst laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 871/2004 van de Raad (PB L 162 van 30.4.2004, blz. 29).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/trb-2005-196.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.