A. TITEL

Akte tot herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag) van 5 oktober 1973, zoals laatstelijk herzien op 17 december 1991;

München, 29 november 2000

B. TEKST

De Engelse en de Franse tekst van de Akte zijn geplaatst in Trb. 2001, 9.

C. VERTALING

Akte van herziening van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien

Preambule

De Verdragsluitende Staten die Partij zijn bij het Europees Octrooiverdrag,

Overwegende dat de samenwerking tussen de landen van Europa op basis van het Europees Octrooiverdrag en de daarbij vastgestelde eenvormige procedure voor het verlenen van octrooien een wezenlijke bijdrage vormt aan de juridische en economische integratie van Europa,

Geleid door de wens de innovatie en economische groei in Europa nog doeltreffender te bevorderen door de fundamenten te leggen voor de verdere ontwikkeling van het Europese octrooistelsel,

Geleid door de wens, in het licht van het steeds internationaler wordende karakter van het octrooistelsel, het Europees Octrooiverdrag aan te passen aan de technologische en juridische ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan sinds het werd gesloten,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Wijziging van het Europees Octrooiverdrag

Het Europees Octrooiverdrag wordt als volgt gewijzigd:

1. Het volgende nieuwe artikel 4a wordt ingevoegd na artikel 4:

Artikel 4a Conferentie van ministers van de Verdragsluitende Staten

Een conferentie van ministers van de Verdragsluitende Staten die verantwoordelijk zijn voor octrooiaangelegenheden komt ten minste een maal in de vijf jaar bijeen teneinde kwesties inzake de Organisatie en het Europese octrooistelsel te bespreken.

2. Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 11 Benoeming van hoger personeel

1. De Voorzitter van het Europees Octrooibureau wordt benoemd door de Raad van Bestuur.

2. De ondervoorzitters worden door de Raad van Bestuur benoemd nadat de Voorzitter van het Europees Octrooibureau is geraadpleegd.

3. De leden van de kamers van beroep en van de Grote Kamer van beroep, met inbegrip van hun voorzitters, worden benoemd door de Raad van Bestuur op voorstel van de Voorzitter van het Europees Octrooibureau. Zij kunnen worden herbenoemd door de Raad van Bestuur nadat de Voorzitter van het Europees Octrooibureau is geraadpleegd.

4. De Raad van Bestuur oefent het tuchtrecht uit over de in het eerste tot en met het derde lid bedoelde functionarissen.

5. Na overleg met de Voorzitter van het Europees Octrooibureau kan de Raad van Bestuur ook rechtsgeleerde leden van de nationale gerechtelijke instanties of semi-rechterlijke autoriteiten van de Verdragsluitende Staten benoemen als lid van de Grote Kamer van beroep, die hun gerechtelijke activiteiten op nationaal niveau kunnen voortzetten. Zij worden benoemd voor een termijn van drie jaar en kunnen worden herbenoemd.

3. Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 14 Talen van het Europees Octrooibureau, Europese octrooiaanvragen en andere stukken

1. De officiële talen van het Europees Octrooibureau zijn het Duits, Engels en Frans.

2. Een Europese octrooiaanvrage moet worden ingediend in een van de officiële talen of, indien zij in een andere taal wordt ingediend, vertaald worden in een van de officiële talen in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement. Tijdens de gehele procedure voor het Europees Octrooibureau kan deze vertaling in overeenstemming worden gebracht met de aanvrage zoals die is ingediend. Indien een vereiste vertaling niet binnen de gestelde termijn is ingediend, wordt de aanvrage geacht te zijn ingetrokken.

3. De officiële taal van het Europees Octrooibureau waarin de Europese octrooiaanvrage is ingediend of waarin deze is vertaald moet als procestaal worden gebruikt in alle procedures voor het Europees octrooibureau, tenzij het Uitvoeringsreglement anders bepaalt.

4. Natuurlijke personen of rechtspersonen die hun woonplaats of hun zetel hebben in een Verdragsluitende Staat, die als officiële taal een andere taal heeft dan het Duits, Engels of Frans, en onderdanen van die Staat, die hun woonplaats in het buitenland hebben, kunnen stukken waarvan indiening aan een termijn is gebonden, in een officiële taal van die Staat indienen. Een vertaling in een officiële taal van het Europees Octrooibureau moet evenwel worden overgelegd in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement. Indien een stuk, dat niet deel uitmaakt van de tot de Europese octrooiaanvrage behorende stukken, niet is ingediend in de voorgeschreven taal, of indien een vereiste vertaling niet binnen de gestelde termijn is ingediend, wordt het stuk geacht niet te zijn ingediend.

5. De Europese octrooiaanvragen worden gepubliceerd in de procestaal.

6. De Europese octrooischriften worden gepubliceerd in de procestaal en bevatten een vertaling van de conclusies in de beide andere officiële talen van het Europees Octrooibureau.

7. In de drie officiële talen van het Europees Octrooibureau worden gepubliceerd:

  • a. het Europees Octrooiblad;

  • b. het Publicatieblad van het Europees Octrooibureau.

8. Inschrijvingen in het Europees Octrooiregister geschieden in de drie officiële talen van het Europees Octrooibureau. In geval van twijfel geeft de inschrijving in de procestaal de doorslag.

4. Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 16 Aanvraagafdeling

De Aanvraagafdeling is verantwoordelijk voor het onderzoek naar de indiening van Europese octrooiaanvragen en voor het onderzoek naar de formele vereisten.

5. Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 17 Afdelingen voor het nieuwheidsonderzoek

De afdelingen voor het nieuwheidsonderzoek zijn bevoegd tot het opstellen van de verslagen van het Europese nieuwheidsonderzoek.

6. Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 18 Onderzoekafdelingen

1. De onderzoekafdelingen zijn bevoegd tot het onderzoeken van de Europese octrooiaanvragen.

2. Een onderzoekafdeling bestaat uit drie technische onderzoekers. De voorbereiding van de beslissing op een Europese octrooiaanvrage wordt echter in het algemeen opgedragen aan een van de onderzoekers van de afdeling. De mondelinge behandeling vindt voor de onderzoekafdeling zelf plaats. Indien de onderzoekafdeling meent dat de aard van de beslissing zulks vereist, wordt zij aangevuld met een rechtsgeleerde onderzoeker. Bij het staken der stemmen is de stem van de voorzitter van de onderzoekafdeling doorslaggevend.

7. Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 21 Kamers van beroep

1. De kamers van beroep zijn bevoegd het beroep te behandelen dat tegen de beslissingen van de aanvraagafdeling, de onderzoekafdelingen, de oppositieafdelingen en de juridische afdeling is ingesteld.

2. In geval van beroep tegen een beslissing van de aanvraagafdeling of van de juridische afdeling bestaat de kamer van beroep uit drie rechtsgeleerde leden.

3. In geval van beroep tegen een beslissing van een onderzoekafdeling, bestaat de kamer van beroep uit:

  • a. twee technische leden en een rechtsgeleerd lid, wanneer de beslissing betrekking heeft op de afwijzing van een Europese octrooiaanvrage of op de verlening, beperking of herroeping van een Europees octrooi en wanneer deze beslissing genomen is door een onderzoekafdeling bestaande uit minder dan vier leden;

  • b. drie technische en twee rechtsgeleerde leden, wanneer de beslissing is genomen door een onderzoekafdeling bestaande uit vier leden of indien de kamer van beroep meent dat de aard van het beroep zulks vereist;

  • c. drie rechtsgeleerde leden in alle andere gevallen.

4. In geval van beroep tegen een beslissing van een oppositieafdeling bestaat de kamer van beroep uit:

  • a. twee technische leden en een rechtsgeleerd lid wanneer de beslissing is genomen door een oppositieafdeling bestaande uit drie leden;

  • b. drie technische en twee rechtsgeleerde leden, wanneer de beslissing is genomen door een oppositieafdeling bestaande uit vier leden of indien de kamer van beroep meent dat de aard van het beroep zulks vereist.

8. Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 22 Grote Kamer van beroep

1. De Grote Kamer van beroep is bevoegd tot:

  • a. het beslissen in rechtskwesties die haar worden voorgelegd door de kamers van beroep;

  • b. het uitbrengen van adviezen over rechtsaanvragen die haar door de Voorzitter van het Europees Octrooibureau worden voorgelegd ingevolge artikel 112;

  • c. het beslissen over verzoeken om herziening van beslissingen van de kamers van beroep ingevolge artikel 112a.

2. Bij procedures ingevolge het eerste lid, letters a en b, bestaat de Grote Kamer van beroep uit vijf rechtsgeleerde en twee technische leden. Bij procedures ingevolge het eerste lid, letter c, bestaat de Grote Kamer van beroep uit drie of vijf leden zoals vastgelegd in het Uitvoeringsreglement. Bij alle procedures berust het Voorzitterschap bij een rechtsgeleerd lid.

9. Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 23 Onafhankelijkheid van de leden van de kamers

1. De leden van de Grote Kamer van beroep en van de kamers van beroep worden voor een periode van vijf jaar benoemd; zij kunnen in deze periode niet van hun functie worden ontheven, tenzij daarvoor ernstige redenen bestaan en de Raad van Bestuur, op verzoek van de Grote Kamer van beroep, een daartoe strekkende beslissing heeft genomen. Niettegenstaande het bepaalde in de eerste volzin, eindigt de zittingstermijn van leden van de kamers indien zij aftreden of met pensioen gaan in overeenstemming met het Ambtenarenreglement van het Europees Octrooibureau.

2. De leden van de kamers mogen geen lid zijn van de aanvraagafdeling, de onderzoekafdelingen, de oppositieafdelingen of de juridische afdeling.

3. De leden van de kamers zijn bij hun beslissingen aan geen enkele aanwijzing gebonden en dienen uitsluitend de bepalingen van dit Verdrag in acht nemen.

4. De reglementen voor de procesvoering van de kamers van beroep en van de Grote Kamer van beroep worden vastgesteld in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement. Zij behoeven de goedkeuring van de Raad van Bestuur.

10. Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 33 Bevoegdheden van de Raad van Bestuur in bepaalde gevallen

1. De Raad van Bestuur is bevoegd de volgende bepalingen te wijzigen:

  • a. de duur van de in dit Verdrag vastgestelde termijnen;

  • b. het Tweede tot en met het Achtste Deel en het Tiende Deel van dit Verdrag teneinde hen op een lijn te brengen met een internationaal verdrag inzake octrooien of EG-regelgeving inzake octrooien;

  • c. het Uitvoeringsreglement.

2. De Raad van Bestuur is overeenkomstig dit Verdrag bevoegd tot vaststelling of wijziging van:

  • a. het Financieel Reglement;

  • b. het Ambtenarenreglement en de arbeidsvoorwaarden voor ander personeel van het Europees Octrooibureau, hun salarisschaal alsmede de aard en toewijzingsbepalingen van bijkomstige voorzieningen;

  • c. het Pensioenreglement en iedere verhoging van de bestaande pensioenen overeenkomstig de salarisverhogingen;

  • d. het Reglement betreffende de verschuldigde taksen;

  • e. zijn Reglement van Orde.

3. Niettegenstaande het bepaalde in artikel 18, tweede lid, is de Raad van Bestuur bevoegd op grond van opgedane ervaringen te besluiten dat in bepaalde gevallen de onderzoekafdelingen bestaan uit één technisch onderzoeker. Een dergelijk besluit kan herroepen worden.

4. De Raad van Bestuur is bevoegd de Voorzitter van het Europees Octrooibureau te machtigen tot het onderhandelen over en, met zijn goedkeuring, tot het namens de Europese Octrooiorganisatie sluiten van overeenkomsten met Staten, met intergouvernementele organisaties, alsmede met documentatiecentra die in het leven zijn geroepen krachtens met deze organisaties gesloten overeenkomsten.

5. De Raad van Bestuur kan geen besluit nemen uit hoofde van het eerste lid, letter b:

– over een verdrag alvorens het in werking is getreden;

– over EG-regelgeving alvorens deze in werking is getreden of wanneer die wetgeving voorziet in een periode voor de uitvoering ervan, voorafgaand aan de afloop van die periode.

11. Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 35 Wijze van stemmen

1. Beslissingen anders dan die bedoeld in het tweede en derde lid neemt de Raad van Bestuur met een gewone meerderheid van stemmen uitgebracht door de vertegenwoordigde en hun stem uitbrengende Verdragsluitende Staten.

2. Een meerderheid van drievierden van de stemmen van de hun stem uitbrengende Verdragsluitende Staten is vereist voor de besluiten die de Raad van Bestuur bevoegd is te nemen krachtens artikel 7, artikel 11, eerste lid, artikel 33, eerste lid, letters a en c, en het tweede tot en met het vierde lid, artikel 39, eerste lid, artikel 40, tweede en vierde lid, artikel 46, artikel 134a, artikel 149a, tweede lid, artikel 152, artikel 153, zevende lid, artikel 166 en artikel 172.

3. Eenparigheid van stemmen van de Verdragsluitende Staten is vereist voor de besluiten die de Raad van Bestuur bevoegd is te nemen ingevolge artikel 33, eerste lid, letter b. De Raad van Bestuur neemt deze besluiten alleen wanneer alle Verdragsluitende Staten vertegenwoordigd zijn. Een besluit genomen op grond van artikel 33, eerste lid, letter b, wordt niet van kracht indien een Verdragsluitende Staat binnen twaalf maanden na het besluit verklaart dat hij niet wenst te worden gebonden door dat besluit.

4. Een onthouding geldt niet als stem.

12. Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 37 Financiering van de begroting

De begroting van de Organisatie wordt gefinancierd:

  • a. uit de eigen middelen van de Organisatie;

  • b. uit de betalingen door de Verdragsluitende Staten op basis van de in die Staten geheven taksen voor de instandhouding van de Europese octrooien;

  • c. zo nodig uit bijzondere financiële bijdragen van de Verdragsluitende Staten;

  • d. in voorkomende gevallen uit de in artikel 146 bedoelde ontvangsten;

  • e. indien van toepassing en alleen voor roerende zaken, door leningen van derden met grond of gebouwen als zekerheid;

  • f. indien van toepassing, door financiering door derden voor specifieke projecten.

13. Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 38 Eigen middelen van de Organisatie

De eigen middelen van de Organisatie worden gevormd door:

  • a. alle inkomsten uit taksen en andere middelen alsmede de reservefondsen van de Organisatie;

  • b. de middelen van het pensioenreservefonds die worden behandeld als een speciale categorie vermogensbestanddelen van de Organisatie die zijn bestemd ter ondersteuning van het pensioenstelsel van de Organisatie door passende reserves te verschaffen.

14. Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 42 Begroting

1. De begroting van de Organisatie dient sluitend te zijn. De begroting wordt opgesteld overeenkomstig de algemeen aanvaarde grondslagen van administratieve verantwoording en verslaglegging vastgelegd in het Financieel Reglement. Indien nodig kunnen begrotingswijzigingen of aanvullende begrotingen worden opgesteld.

2. De begroting wordt opgesteld in de rekeneenheid die in het Financieel Reglement is vastgesteld.

15. Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 50 Financieel Reglement

Het Financieel Reglement stelt met name vast:

  • a. de wijze waarop de begroting moet worden opgesteld en ten uitvoer gelegd, alsmede de wijze waarop rekening en verantwoording moet worden afgelegd:

  • b. de wijze waarop de betalingen en de bijdragen bedoeld in artikel 37 en de voorschotten bedoeld in artikel 41 door de Verdragsluitende Staten aan de Organisatie ter beschikking moeten worden gesteld;

  • c. de voorschriften betreffende de verantwoordelijkheden van de controlerende en met de boekhouding belaste ambtenaren alsmede betreffende het op hen uit te oefenen toezicht;

  • d. de rentevoet bedoeld in de artikelen 39, 40 en 47;

  • e. de wijze waarop de krachtens artikel 146 te betalen bijdragen berekend dienen te worden;

  • f. de samenstelling en de taken van een Commissie voor de begroting en de financiën, die door de Raad van Bestuur dient te worden ingesteld;

  • g. de algemeen aanvaarde grondslagen van administratieve verantwoording en verslaglegging waarop de begroting en de financiële jaarverslagen worden gebaseerd.

16. Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 51 Taksen

1. Het Europees Octrooibureau kan taksen heffen voor elke officiële taak of procedure die wordt uitgevoerd uit hoofde van dit Verdrag.

2. De termijnen voor de betaling van taksen anders dan die welke zijn vastgelegd door dit Verdrag worden vastgesteld in het Uitvoeringsreglement.

3. Wanneer in het Uitvoeringsreglement voorzien wordt dat een taks verschuldigd is, worden daarin ook de consequenties vastgesteld wanneer verzuimd wordt een dergelijke taks tijdig te betalen.

4. In het Reglement betreffende de taksen worden in het bijzonder vastgesteld de bedragen van de taksen en de wijze waarop deze moeten worden betaald.

17. Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 52 Octrooieerbare uitvindingen

1. Europese octrooien worden verleend voor uitvindingen, op alle gebieden van de technologie, mits zij nieuw zijn, op uitvinderswerkzaamheid berusten en vatbaar zijn voor toepassing op het gebied van de nijverheid.

2. In de zin van het eerste lid worden in het bijzonder niet als uitvindingen beschouwd:

  • a. ontdekkingen, alsmede natuurwetenschappelijke en wiskundige methoden;

  • b. esthetische vormgevingen;

  • c. stelsels, regels en methoden voor het verrichten van geestelijke arbeid, voor het spelen of voor de bedrijfsvoering, alsmede computerprogramma's;

  • d. presentatie van gegevens.

3. Het tweede lid sluit de octrooieerbaarheid van de aldaar genoemde onderwerpen of werkzaamheden alleen dan uit voor zover de Europese octrooiaanvrage of het Europees octrooi betrekking heeft op een van die onderwerpen of werkzaamheden als zodanig.

18. Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 53 Uitzonderingen op de octrooieerbaarheid

Europese octrooien worden niet verleend voor:

  • a. uitvindingen waarvan de commerciële toepassing strijdig zou zijn met de openbare orde of met de goede zeden, met dien verstande dat niet als strijdig in deze zin zal worden beschouwd het enkele feit dat een dergelijke toepassing van de uitvindingen in bepaalde of alle Verdragsluitende Staten door een wettelijke of reglementaire bepaling is verboden;

  • b. planten- of dierenrassen of werkwijzen van wezenlijk biologische aard voor de voortbrenging van planten of dieren; deze bepaling is niet van toepassing op microbiologische werkwijzen of hierdoor verkregen voortbrengselen;

  • c. methoden voor de behandeling van het menselijk of dierlijk lichaam door chirurgische ingrepen of geneeskundige behandeling en diagnosemethoden die worden toegepast op het menselijk of dierlijk lichaam; deze bepaling is niet van toepassing op producten, in het bijzonder stoffen of mengsels, voor toepassing bij een van deze methoden.

19. Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 54 Nieuwheid

1. Een uitvinding wordt als nieuw beschouwd indien zij geen deel uitmaakt van de stand van de techniek.

2. De stand van de techniek wordt gevormd door al hetgeen vóór de datum van indiening van de Europese octrooiaanvrage openbaar toegankelijk is gemaakt door een schriftelijke of mondelinge beschrijving, door toepassing of op enige andere wijze.

3. Als behorend tot de stand van de techniek wordt tevens aangemerkt de inhoud van Europese octrooiaanvragen, zoals die zijn ingediend, waarvan de datum van indiening gelegen is vóór de in het tweede lid genoemde datum en die eerst op of na die datum zijn gepubliceerd.

4. Het tweede en derde lid sluiten de octrooieerbaarheid van stoffen of mengsels, behorend tot de stand van de techniek, voor toepassing bij een in artikel 53, letter c, bedoelde methode niet uit, mits de toepassing ervan bij een dergelijke methode niet behoort tot de stand van de techniek.

5. Het eerste en tweede lid sluiten voorts niet de octrooieerbaarheid uit van stoffen of mengsels als bedoeld in het vierde lid voor een specifieke toepassing in een werkwijze bedoeld in artikel 53, letter c, mits die toepassing niet tot de stand van de techniek behoort.

20. Artikel 60 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 60 Recht op een Europees octrooi

1. Het recht op een Europees octrooi komt toe aan de uitvinder of diens rechtverkrijgende. Indien de uitvinder werknemer is, wordt het recht op een Europees octrooi bepaald overeenkomstig het recht van de Staat waarin de werknemer overwegend werkzaam is; indien niet kan worden vastgesteld in welke Staat de werknemer overwegend werkzaam is, is het recht van toepassing van de Staat op het grondgebied waarvan het bedrijf van zijn werkgever zich bevindt.

2. Indien verscheidene personen de uitvinding onafhankelijk van elkaar hebben gedaan, heeft degene wiens octrooiaanvrage de oudste datum van indiening heeft recht op het Europees octrooi, mits deze eerste aanvrage is gepubliceerd.

3. Bij de procedure voor het Europees Octrooibureau wordt de aanvrager geacht gerechtigd te zijn het recht op het Europees octrooi te doen gelden.

21. Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 61 Europese octrooiaanvrage door niet-gerechtigde personen

1. Indien bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing de aanspraak op verlening van het Europees octrooi is toegewezen aan een persoon die niet de aanvrager is, kan deze persoon, in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement

  • a. de Europese octrooiaanvrage in de plaats van de aanvrager als zijn eigen aanvrage voortzetten;

  • b. voor dezelfde uitvinding een nieuwe Europese octrooiaanvrage indienen; of

  • c. verzoeken dat de Europese octrooiaanvrage wordt afgewezen.

2. Op een nieuwe op grond van het eerste lid, letter b, ingediende Europese octrooiaanvrage is artikel 76, eerste lid, van overeenkomstige toepassing.

22. Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 65 Vertaling van het Europees octrooi

1. Elke Verdragsluitende Staat kan, indien het Europees octrooi zoals verleend, gewijzigd of beperkt door het Europees Octrooibureau niet is opgesteld in een van zijn officiële talen, eisen dat de houder van het octrooi aan zijn centrale dienst voor de industriële eigendom een vertaling van die tekst verstrekt in één van die officiële talen naar zijn keuze, of, voor zover de betrokken Staat het gebruik van een bepaalde officiële taal verplicht heeft gesteld, in die taal. De termijn binnen welke de vertaling moet worden ingediend eindigt drie maanden na de datum waarop de vermelding van de verlening, van de instandhouding in gewijzigde vorm of van de beperking van het Europees octrooi wordt gepubliceerd in het Europees Octrooiblad, tenzij de betrokken Staat een langere termijn voorschrijft.

2. Elke Verdragsluitende Staat die voorschriften heeft gegeven krachtens het eerste lid, kan bepalen dat de houder van het octrooi binnen de door die Staat vast te stellen termijn de kosten van de publicatie van de vertaling geheel of gedeeltelijk voldoet.

3. Elke Verdragsluitende Staat kan bepalen dat, indien de krachtens het eerste en tweede lid gegeven voorschriften niet worden nagekomen, het Europees octrooi in die Staat geacht wordt van de aanvang af geen rechtsgevolgen te hebben gehad.

23. Artikel 67 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 67 Rechten voortvloeiende uit de Europese octrooiaanvrage na publicatie

1. De Europese octrooiaanvrage waarborgt, vanaf de datum van publicatie, de aanvrager in de Verdragsluitende Staten, die in de aanvrage zijn aangewezen, voorlopig de bescherming bedoeld in artikel 64.

2. Elke Verdragsluitende Staat kan bepalen dat de Europese octrooiaanvrage niet de in artikel 64 bedoelde bescherming waarborgt. De uit publicatie van een Europese octrooiaanvrage voortvloeiende bescherming mag echter niet geringer zijn dan de bescherming die de wetgeving van de desbetreffende Staat toekent aan de verplichte publicatie van de nog niet onderzochte nationale octrooiaanvragen. In ieder geval dient elke Staat er ten minste op toe te zien dat de aanvrager met ingang van de datum van publicatie van een Europese octrooiaanvrage een gezien de omstandigheden redelijke vergoeding kan eisen van eenieder die in de desbetreffende Staat de uitvinding heeft toegepast, onder omstandigheden die hem volgens het nationale recht aansprakelijk zouden doen zijn indien het inbreuk op het nationale octrooi zou hebben betroffen.

3. Elke Verdragsluitende Staat, die de procestaal niet als officiële taal heeft, kan bepalen dat de in het eerste en tweede lid bedoelde voorlopige bescherming eerst wordt verleend op de datum, waarop een vertaling van de conclusies, hetzij in een van de officiële talen van die Staat, naar keuze van de aanvrager, hetzij, voor zover de desbetreffende Staat het gebruik van een bepaalde officiële taal heeft verplicht gesteld, in die taal:

  • a. openbaar toegankelijk is gemaakt op de door de nationale wetgeving voorgeschreven wijze, of

  • b. is verstrekt aan degene die in deze Staat de uitvinding toepast.

4. De Europese octrooiaanvrage wordt geacht van de aanvang af niet de in het eerste en tweede lid bedoelde rechtsgevolgen te hebben gehad, indien zij is ingetrokken of geacht wordt te zijn ingetrokken of is afgewezen bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. Hetzelfde geldt voor de rechtsgevolgen van de Europese octrooiaanvrage in een Verdragsluitende Staat waarvan de aanwijzing is ingetrokken of geacht wordt te zijn ingetrokken.

24. Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 68 Rechtsgevolgen van de herroeping of beperking van het Europees octrooi

De Europese octrooiaanvrage alsmede het daarop verleende octrooi worden geacht van de aanvang af niet de in de artikelen 64 en 67 bedoelde rechtsgevolgen te hebben gehad naar gelang het octrooi is herroepen of beperkt tijdens een oppositie-, beperkings- of herroepingsprocedure.

25. Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 69 Beschermingsomvang

1. De beschermingsomvang van het Europees octrooi of van de Europese octrooiaanvrage wordt bepaald door de conclusies. Niettemin dienen de beschrijving en de tekeningen tot uitleg van de conclusies.

2. Voor het tijdvak tot de verlening van het Europees octrooi wordt de beschermingsomvang van de Europese octrooiaanvrage bepaald door de conclusies die zijn vervat in de gepubliceerde aanvrage. Het Europees octrooi, zoals dit is verleend of gewijzigd tijdens de oppositie-, beperkings- of herroepingsprocedure, bepaalt echter met terugwerkende kracht de beschermingsomvang die voortvloeit uit de Europese octrooiaanvrage, voor zover deze daarbij niet wordt uitgebreid.

26. Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 70 Authentieke tekst van de Europese octrooiaanvrage of van het Europees octrooi

1. De tekst van de Europese octrooiaanvrage of van het Europees octrooi in de procestaal is de authentieke tekst in alle procedures voor het Europees Octrooibureau en in alle Verdragsluitende Staten.

2. Indien de Europese octrooiaanvrage echter is ingediend in een taal die geen officiële taal is van het Europees Octrooibureau, is die tekst de aanvrage zoals ingediend in de zin van dit Verdrag.

3. Elke Verdragsluitende Staat kan bepalen dat een in dit Verdrag voorgeschreven vertaling in een officiële taal van die Staat aldaar zal gelden, behalve in geval van nietigheidsprocedures, als authentieke tekst, indien de beschermingsomvang van de Europese octrooiaanvrage of het Europees octrooi in de vertaling beperkter is dan de bescherming die wordt geboden door die aanvrage of door dat octrooi in de procestaal.

4. Elke Verdragsluitende Staat die met toepassing van het derde lid een voorschrift vaststelt,

  • a. moet de aanvrager of de houder van het octrooi toestaan een herziene vertaling van de Europese octrooiaanvrage of van het Europees octrooi in te dienen. Deze herziene vertaling heeft geen rechtskracht zolang de door de Verdragsluitende Staat krachtens artikel 65, tweede lid, en artikel 67, derde lid, vastgestelde voorwaarden niet op overeenkomstige wijze vervuld zijn;

  • b. kan bepalen dat iemand die in die Staat te goeder trouw is begonnen met het toepassen van een uitvinding of hiertoe daadwerkelijke en wezenlijke voorbereidingen heeft getroffen, zonder dat die toepassing een inbreuk vormt op de aanvrage of op het octrooi in de oorspronkelijke vertaling, met deze toepassing in of voor zijn bedrijf kosteloos mag doorgaan nadat de herziene vertaling van kracht is geworden.

27. Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 75 Indiening van een Europese octrooiaanvrage

1. De Europese octrooiaanvrage kan worden ingediend:

  • a. bij het Europees Octrooibureau, of

  • b. indien de wetgeving van een Verdragsluitende Staat zulks toestaat, en met inachtneming van artikel 76, eerste lid, bij de centrale dienst voor de industriële eigendom of bij een andere bevoegde instantie van die Staat. Een op zodanige wijze ingediende aanvrage heeft dezelfde rechtsgevolgen als wanneer zij op dezelfde datum was ingediend bij het Europees Octrooibureau.

2. Het eerste lid verhindert niet de toepassing van wettelijke bepalingen of administratieve voorschriften die in een Verdragsluitende Staat:

  • a. gelden voor uitvindingen welke, in verband met hun aard, niet zonder voorafgaande toestemming van de bevoegde instanties van de betrokken Staat naar het buitenland mogen worden medegedeeld, of

  • b. voorschrijven dat elke aanvrage eerst ingediend moet worden bij een nationale instantie, danwel de rechtstreekse indiening bij een andere instantie afhankelijk stellen van een voorafgaande toestemming.

28. Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 76 Afgesplitste Europese aanvragen

1. Een afgesplitste Europese octrooiaanvrage moet rechtstreeks bij het Europees Octrooibureau worden ingediend in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement. Zij kan alleen worden ingediend voor onderwerpen die door de inhoud van de oorspronkelijke aanvrage zoals die is ingediend worden gedekt; voor zover aan deze eis wordt voldaan, wordt de afgesplitste aanvrage geacht te zijn ingediend op de datum van indiening van de oorspronkelijke aanvrage en geniet zij het recht van voorrang daarvan.

2. Alle Verdragsluitende Staten die in de oorspronkelijke aanvrage ten tijde van de indiening van de afgesplitste Europese aanvrage zijn aangewezen, worden geacht te zijn aangewezen in de afgesplitste aanvrage.

29. Artikel 77 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 77 Doorzending van Europese octrooiaanvragen

1. De centrale dienst voor de industriële eigendom van een Verdragsluitende Staat zendt de Europese octrooiaanvragen die bij de dienst of bij een andere bevoegde instantie van die Staat zijn ingediend, door aan het Europees Octrooibureau in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement.

2. Een Europese octrooiaanvrage ten aanzien waarvan is besloten dat het onderwerp onder geheimhouding valt, wordt niet aan het Europees Octrooibureau doorgezonden.

3. Een Europese octrooiaanvrage die niet tijdig is doorgezonden aan het Europees Octrooibureau wordt geacht te zijn ingetrokken.

30. Artikel 78 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 78 Voorschriften waaraan de Europese octrooiaanvrage moet voldoen

1. De Europese octrooiaanvrage moet bevatten:

  • a. een verzoek tot verlening van een Europees octrooi;

  • b. een beschrijving van de uitvinding;

  • c. een of meer conclusies;

  • d. de tekeningen waarnaar de beschrijving of de conclusies verwijzen;

  • e. een uittreksel

en voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in het Uitvoeringsreglement.

2. Voor een Europese octrooiaanvrage moeten de indieningstaks en de taks voor het nieuwheidsonderzoek worden betaald. Wanneer de indieningstaks of de taks voor het nieuwheidsonderzoek niet tijdig wordt betaald, wordt de aanvrage geacht te zijn ingetrokken.

31. Artikel 79 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 79 Aanwijzing van de Verdragsluitende Staten

1. Alle Verdragsluitende Staten die partij zijn bij dit Verdrag op het tijdstip waarop een Europese octrooiaanvrage wordt ingediend worden geacht te zijn aangewezen in het verzoek tot verlening van het Europees octrooi.

2. De aanwijzing van een Verdragsluitende Staat kan onderworpen zijn aan betaling van een aanwijzingstaks.

3. De aanwijzing van een Verdragsluitende Staat kan te allen tijde tot aan de verlening van het Europees octrooi worden ingetrokken.

32. Artikel 80 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 80 Datum van indiening

De datum van indiening van de Europese octrooiaanvrage is de datum waarop aan de in het Uitvoeringsreglement vastgestelde vereisten is voldaan.

33. Artikel 86 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 86 Jaartaksen voor de Europese octrooiaanvrage

1. Voor de Europese octrooiaanvrage moeten, overeenkomstig het Uitvoeringsreglement, jaartaksen worden betaald aan het Europees Octrooibureau. Deze taksen moeten jaarlijks worden betaald vanaf het derde jaar, te rekenen van de datum waarop de aanvrage is ingediend. Indien een jaartaks niet binnen de gestelde termijn is betaald, wordt de aanvrage geacht te zijn ingetrokken.

2. De jaartaks behoeft niet meer te worden betaald na betaling van de taks die moet worden betaald voor het jaar waarin de vermelding van de verlening van het Europees octrooi is gepubliceerd.

34. Artikel 87 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 87 Recht van voorrang

1. Degene die op regelmatige wijze in of voor

  • a. een Staat die partij is bij het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom of

  • b. een lid van de Wereldhandelsorganisatie,

    een aanvrage heeft ingediend voor een octrooi van uitvinding, een gebruiksmodel of een gebruikscertificaat, of zijn rechtverkrijgende, geniet voor het indienen van een Europese octrooiaanvrage voor dezelfde uitvinding een recht van voorrang gedurende een termijn van twaalf maanden na de indiening van de eerste aanvrage.

2. Elke aanvrage die de waarde heeft van een regelmatige nationale aanvrage, overeenkomstig de nationale wetgeving van de Staat waarin de aanvrage is ingediend danwel overeenkomstig bilaterale of multilaterale overeenkomsten, met inbegrip van dit Verdrag, wordt erkend het recht van voorrang te doen ontstaan.

3. Onder regelmatige nationale aanvrage moet worden verstaan iedere aanvrage waarvan de datum van indiening kan worden vastgesteld, ongeacht het verdere lot van die aanvrage.

4. Met een eerste aanvrage waarvan de datum van indiening het begintijdstip van de termijn van voorrang is, moet worden gelijkgesteld een latere aanvrage die betrekking heeft op hetzelfde onderwerp als een eerder gedane aanvrage en die is ingediend in of voor dezelfde Staat, mits de eerder gedane aanvrage op de datum van indiening van de latere aanvrage is ingetrokken, prijsgegeven of afgewezen, zonder voor het publiek ter inzage te hebben gelegen en zonder rechten te hebben laten bestaan, en mits zij nog niet als grondslag heeft gediend voor het beroep op het recht van voorrang. De eerder gedane aanvrage kan dan niet meer als grondslag dienen voor het beroep op het recht van voorrang.

5. Indien de eerste aanvrage is ingediend bij een instantie voor de industriële eigendom die niet onder het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom valt of het Verdrag tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie, zijn het eerste tot en met het vierde lid van toepassing, wanneer die instantie, volgens een mededeling van de Voorzitter van het Europees Octrooibureau, erkent dat een eerste indiening gedaan bij het Europees Octrooibureau een recht van voorrang doet ontstaan onder de voorwaarden en met vergelijkbare rechtsgevolgen als die welke zijn bedoeld in het Verdrag van Parijs.

35. Artikel 88 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 88 Beroep op voorrang

1. De aanvrager van een Europees octrooi die zich wil beroepen op de voorrang van een eerdere aanvrage, moet een verklaring van voorrang en andere eventueel vereiste stukken indienen in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement.

2. Voor een Europese octrooiaanvrage kan op meer dan een recht van voorrang een beroep worden gedaan, zelfs indien de rechten van voorrang uit verschillende landen afkomstig zijn. Ook kan voor eenzelfde conclusie op meer dan een recht van voorrang een beroep worden gedaan. Indien op meer dan een recht van voorrang een beroep wordt gedaan, worden de termijnen, die beginnen op de voorrangsdatum, berekend vanaf de vroegste voorrangsdatum.

3. Indien voor de Europese octrooiaanvrage op een of meer rechten van voorrang een beroep wordt gedaan, geldt het recht van voorrang alleen voor die elementen van de Europese octrooiaanvrage, die zijn vervat in de aanvrage of aanvragen, waarvoor een beroep op het recht van voorrang is gedaan.

4. Indien bepaalde elementen van de uitvinding waarvoor een beroep op het recht van voorrang is gedaan, niet voorkomen in de conclusies welke staan vermeld in de eerdere aanvrage, kan desondanks het recht van voorrang worden erkend indien uit de gezamenlijke stukken van de eerdere aanvrage deze elementen duidelijk blijken.

36. Artikel 90 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 90 Onderzoek bij de indiening en onderzoek op vormgebreken

1. Het Europees Octrooibureau onderzoekt, in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement, of de aanvrage voldoet aan de vereisten voor de toekenning van een datum van indiening.

2. Indien een datum van indiening niet kan worden toegekend na het onderzoek uit hoofde van het eerste lid, wordt de aanvrage niet als een Europese octrooiaanvrage behandeld.

3. Indien een datum van indiening is toegekend aan de Europese octrooiaanvrage, onderzoekt het Europees Octrooibureau, in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement, of voldaan is aan de vereisten van de artikelen 14, 78 en 81 en, indien van toepassing, van artikel 88, eerste lid, en van artikel 133, tweede lid, alsmede aan andere vereisten vastgesteld in het Uitvoeringsreglement.

4. Wanneer het Europees Octrooibureau bij de uitvoering van het onderzoek uit hoofde van het eerste of derde lid vaststelt dat er gebreken zijn die kunnen worden opgeheven, stelt het de aanvrager in de gelegenheid deze op te heffen.

5. Indien een gebrek dat is vastgesteld bij het onderzoek uit hoofde van het derde lid niet wordt opgeheven, wordt de Europese octrooiaanvrage geweigerd. Wanneer het gebrek het recht van voorrang betreft, vervalt dit recht voor de aanvrage.

37. Artikel 91 wordt doorgehaald.

38. Artikel 92 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 92 Opstelling van het verslag van het Europese nieuwheidsonderzoek

In overeenstemming met het Uitvoeringsreglement stelt het Europees Octrooibureau een verslag van het Europese nieuwheidsonderzoek op op grond van de conclusies en publiceert het, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de beschrijving en met de eventuele tekeningen.

39. Artikel 93 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 93 Publicatie van de Europese octrooiaanvrage

1. Het Europees Octrooibureau publiceert de Europese octrooiaanvrage zo spoedig mogelijk

  • a. na het verstrijken van een termijn van achttien maanden na de datum van indiening of, indien een beroep op een recht van voorrang is gedaan, na die voorrangsdatum; of

  • b. op verzoek van de aanvrager voor het verstrijken van die termijn.

2. De Europese octrooiaanvrage en het Europese octrooischrift worden gelijktijdig gepubliceerd, indien de beslissing tot verlening van het octrooi van kracht is geworden voor het verstrijken van de termijn bedoeld in het eerste lid, letter a.

40. Artikel 94 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 94 Onderzoek van de Europese octrooiaanvrage

1. In overeenstemming met het Uitvoeringsreglement onderzoekt het Europees Octrooibureau op verzoek of de Europese octrooiaanvrage en de uitvinding waarop zij betrekking heeft, voldoet aan de vereisten van dit Verdrag. Het verzoek wordt eerst geacht te zijn ingediend na betaling van de taks voor het onderzoek.

2. Indien het verzoek om onderzoek niet is gedaan binnen de gestelde termijn, wordt de aanvrage geacht te zijn ingetrokken.

3. Indien bij het onderzoek blijkt dat de aanvrage of de uitvinding waarop zij betrekking heeft niet voldoet aan de bepalingen van dit Verdrag, verzoekt de onderzoekafdeling de aanvrager overeenkomstig de bepalingen van artikel 123, eerste lid, zo dikwijls als nodig de aanvrage aan te passen.

4. Indien de aanvrager niet tijdig gevolg geeft aan een mededeling van de onderzoekafdeling, wordt de aanvrage geacht te zijn ingetrokken.

41. De artikelen 95 en 96 worden doorgehaald.

42. Artikel 97 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 97 Verlening of afwijzing

1. Indien de onderzoekafdeling van oordeel is dat de Europese octrooiaanvrage en de uitvinding waarop zij betrekking heeft voldoen aan de bepalingen van dit Verdrag, besluit zij tot verlening van het Europees octrooi, mits aan de voorwaarden vastgesteld in het Uitvoeringsreglement wordt voldaan.

2. Indien de onderzoekafdeling van oordeel is dat de Europese octrooiaanvrage of de uitvinding waarop zij betrekking heeft niet voldoen aan de bepalingen van dit Verdrag, wijst zij de aanvrage af tenzij in dit Verdrag hiervoor andere rechtsgevolgen zijn voorzien.

3. De beslissing tot verlening van het Europees octrooi wordt van kracht op de dag waarop de vermelding van deze octrooiverlening wordt gepubliceerd in het Europees Octrooiblad.

43. Artikel 98 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 98 Publicatie van het Europees octrooischrift

Het Europees Octrooibureau publiceert het Europees octrooischrift zo spoedig mogelijk nadat de vermelding van de verlening van het Europese octrooi is gepubliceerd in het Europees Octrooiblad.

44. De titel van het Vijfde Deel wordt als volgt gewijzigd:

VIJFDE DEEL

OPPOSITIE- EN BEPERKINGSPROCEDURE

45. Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 99 Oppositie

1. Binnen negen maanden na de dag waarop de vermelding van de verlening van het Europees octrooi is gepubliceerd in het Europees Octrooiblad, kan een ieder bij het Europees Octrooibureau oppositie instellen tegen dat octrooi, in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement. De oppositie wordt eerst geacht te zijn ingesteld na betaling van de oppositietaks.

2. De oppositie geldt voor het Europees octrooi in alle Verdragsluitende Staten waarin het rechtsgevolgen heeft.

3. De opposanten zijn evenals de octrooihouder partij in de oppositieprocedure.

4. Indien iemand bewijst dat hij in plaats van de vorige octrooihouder, krachtens een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, in een Verdragsluitende Staat is ingeschreven in het octrooiregister, treedt hij, op zijn verzoek, voor deze Staat in de plaats van de vorige octrooihouder. In afwijking van het bepaalde van artikel 118 worden de vorige octrooihouder en de persoon die aldus zijn rechten heeft doen gelden, niet beschouwd als medehouders, tenzij beiden hierom verzoeken.

46. Artikel 101 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 101 Onderzoek van het bezwaar – Herroeping of instandhouding van het Europees octrooi

1. Indien de opposant ontvankelijk is, onderzoekt de oppositieafdeling, in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement, of ten minste een van de in artikel 100 genoemde gronden voor oppositie het in stand blijven van het Europees octrooi in de weg staat. Tijdens dit onderzoek verzoekt de oppositieafdeling zo dikwijls als nodig partijen te antwoorden op mededelingen die zij tot hen heeft gericht of op mededelingen van andere partijen.

2. Indien de oppositieafdeling van oordeel is dat ten minste een van de gronden voor oppositie zich verzet tegen het in stand blijven van het Europees octrooi, herroept zij het octrooi. Anders wijst zij de oppositie af.

3. Indien de oppositieafdeling van oordeel is dat, gelet op de wijzigingen die de houder van het octrooi tijdens de oppositieprocedure heeft aangebracht, het octrooi en de uitvinding waarop het octrooi betrekking heeft

  • a. voldoen aan de bepalingen van dit Verdrag, besluit zij het octrooi in de gewijzigde vorm in stand te houden, mits voldaan wordt aan de voorwaarden als vastgesteld in het Uitvoeringsreglement;

  • b. niet voldoen aan de bepalingen van dit Verdrag, herroept zij het octrooi.

47. Artikel 102 wordt doorgehaald.

48. Artikel 103 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 103 Publicatie van een nieuw Europees octrooischrift

Indien het Europees octrooi in stand blijft zoals gewijzigd ingevolge artikel 101, derde lid, letter a, publiceert het Europees Octrooibureau zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de beslissing inzake de oppositie in het Europees Octrooiblad een nieuw Europees octrooischrift.

49. Artikel 104 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 104 Kosten

1. Elke bij de oppositieprocedure betrokken partij draagt de door haar gemaakte kosten, behalve indien de oppositieafdeling op gronden van billijkheid overeenkomstig het Uitvoeringsreglement opdracht geeft tot een andere verdeling van de kosten.

2. De procedure voor het vaststellen van de kosten wordt vastgesteld in het Uitvoeringsreglement.

3. Elke eindbeslissing van het Europees Octrooibureau waarbij het bedrag van de kosten wordt vastgesteld, wordt voor de tenuitvoerlegging hiervan in de Verdragsluitende Staten beschouwd als een in kracht van gewijsde gegane beslissing van een civielrechtelijke instantie van de Staat op het grondgebied waarvan de tenuitvoerlegging dient te geschieden. Een dergelijke beslissing kan alleen worden getoetst op haar echtheid.

50. Artikel 105 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 105 Tussenkomst van de vermeende inbreukmaker

1. Elke derde partij kan, in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement, na het verstrijken van de termijn van oppositie tussenkomen in de oppositieprocedure, mits hij aantoont dat

  • a. tegen hem een rechtsvordering is ingediend wegens inbreuk op hetzelfde octrooi, of

  • b. hij naar aanleiding van een verzoek van de houder van het octrooi de vermeende inbreuk te staken een vordering heeft ingesteld om in rechte te doen vaststellen dat hij geen inbreuk maakt op het octrooi.

2. Een ontvankelijke tussenkomst wordt behandeld als een oppositie.

51. De volgende nieuwe artikelen 105a, 105b en 105c worden ingevoegd na Artikel 105

Artikel 105a Verzoek om beperking of herroeping

1. Op verzoek van de houder kan het Europees octrooi worden herroepen of worden beperkt door wijziging van de conclusies. Het verzoek wordt ingediend bij het Europees Octrooibureau in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement. Het wordt geacht eerst te zijn ingediend nadat de beperkings- of herroepingstaks is betaald.

2. Het verzoek kan niet worden ingediend hangende een oppositieprocedure ten aanzien van het Europees octrooi.

Artikel 105b Beperking of herroeping van het Europees octrooi

1. Het Europees Octrooibureau onderzoekt of voldaan is aan de vereisten vastgesteld in het Uitvoeringsreglement voor het beperken of herroepen van het Europees octrooi.

2. Indien het Europees Octrooibureau van mening is dat het verzoek om beperking of herroeping van het Europees octrooi voldoet aan deze vereisten, besluit het het Europees octrooi te beperken of te herroepen in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement. Anders wijst het het verzoek af.

3. De beslissing tot beperking of herroeping van het Europees octrooi is van toepassing op het Europees octrooi in alle Verdragsluitende Staten waarvoor het is verleend. De beslissing wordt van kracht op de datum waarop zij wordt vermeld in het Europees Octrooiblad.

Artikel 105c Publicatie van het gewijzigde Europees octrooischrift

Indien het Europees octrooi wordt beperkt ingevolge artikel 105b, tweede lid, publiceert het Europees Octrooibureau het gewijzigde Europees octrooischrift zo spoedig mogelijk nadat de vermelding van de beperking in het Europees Octrooiblad is gepubliceerd.

52. Artikel 106 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 106 Beslissingen waartegen beroep kan worden ingesteld

1. Tegen de beslissingen van de aanvraagafdeling, de onderzoekafdelingen, de oppositieafdelingen en de juridische afdeling kan beroep worden ingesteld. Het beroep heeft schorsende werking.

2. Tegen een beslissing, waarbij een procedure ten aanzien van een van de partijen niet wordt afgesloten, kan slechts beroep worden ingesteld tegelijk met de eindbeslissing, tenzij de beslissing een afzonderlijk beroep mogelijk maakt.

3. Het recht een beroep in te stellen tegen beslissingen inzake de verdeling of vaststelling van kosten in oppositieprocedures kan worden beperkt in het Uitvoeringsreglement.

53. Artikel 108 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 108 Termijn en vorm

Een beroep dient schriftelijk te worden ingesteld in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement bij het Europees Octrooibureau binnen twee maanden na de dag waarop de beslissing is medegedeeld. De oppositie wordt eerst geacht te zijn ingesteld nadat de taks voor het beroep is betaald. Een schriftelijke uiteenzetting van de gronden van het beroep moet worden ingediend in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement binnen vier maanden na de datum waarop de beslissing is medegedeeld.

54. Artikel 110 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 110 Onderzoek van het beroep

Indien het beroep ontvankelijk is, onderzoekt de kamer van beroep of het beroep gegrond is. Het onderzoek van het beroep vindt plaats in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement.

55. Het volgende nieuwe artikel 112a wordt ingevoegd na artikel 112:

Artikel 112a Verzoek om herziening door de Grote Kamer van beroep

1. Elke partij bij een beroepsprocedure die benadeeld wordt door de beslissing van de kamer van beroep kan een verzoek indienen om herziening van de beslissing door de Grote Kamer van beroep.

2. Het verzoek kan alleen worden ingediend wanneer

  • a. een lid van de kamer van beroep in strijd met artikel 24, eerste lid, deelgenomen heeft aan de beslissing of ondanks het feit dat hij was uitgesloten uit hoofde van een beslissing ingevolge artikel 24, vierde lid;

  • b. de kamer van beroep een persoon omvatte die niet is benoemd als lid van de Kamers van beroep;

  • c. een fundamentele inbreuk is gemaakt op artikel 113;

  • d. zich een andere fundamentele procedurele tekortkoming als omschreven in het Uitvoeringsreglement heeft voorgedaan in de beroepsprocedure; of

  • e. een strafbaar feit vastgesteld overeenkomstig de voorwaarden neergelegd in het Uitvoeringsreglement van invloed kan zijn geweest op de beslissing.

3. Het verzoek om herziening heeft geen schorsende werking.

4. Het verzoek om herziening wordt ingediend in de vorm van een met redenen omklede verklaring in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement. Indien het verzoek gebaseerd is op het tweede lid, letters a tot en met d, dient het binnen twee maanden na de kennisgeving van de beslissing van de kamer van beroep te worden ingediend. Indien het verzoek is gebaseerd op het tweede lid, letter e, dient het binnen twee maanden na de datum waarop het strafbare feit is vastgesteld te worden ingediend, maar in geen geval later dan vijf jaar na de kennisgeving van de beslissing van de kamer van beroep. Het verzoek wordt eerst geacht te zijn ingediend nadat de voorgeschreven taks is betaald.

5. De Grote Kamer van beroep onderzoekt het verzoek om herziening in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement. Indien het verzoek ontvankelijk is, vernietigt de Grote Kamer van beroep de beslissing die het voorwerp is van herziening en heropent de procedure bij de kamers van beroep in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement.

6. Een persoon die in een aangewezen Verdragsluitende Staat te goeder trouw gebruik heeft gemaakt van of doeltreffende en serieuze voorbereidingen heeft getroffen voor toepassing van een uitvinding die het voorwerp is van een gepubliceerde Europese octrooiaanvrage of een Europees octrooi in het tijdvak tussen de beslissing van de kamer van beroep die herzien wordt en de publicatie van de vermelding van de beslissing van de Grote Kamer van beroep inzake het verzoek mag met deze toepassing in of voor zijn bedrijf kosteloos doorgaan.

56. Artikel 115 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 115 Opmerkingen van derden

Bij procedures voor het Europees Octrooibureau kunnen derden na publicatie van de Europese octrooiaanvrage in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement opmerkingen maken over de octrooieerbaarheid van de uitvinding waarop de aanvrage of het octrooi betrekking heeft. Deze personen worden geen partij bij de procedure.

57. Artikel 117 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 117 Bewijsmiddelen en bewijsvoering

1. Bij procedures voor het Europees Octrooibureau zijn de volgende bewijsmiddelen toegelaten:

  • a. verhoor van partijen;

  • b. inwinnen van inlichtingen;

  • c. overleggen van documenten;

  • d. verhoor van getuigen;

  • e. deskundigenbericht;

  • f. bezichtiging ter plaatse;

  • g. onder ede afgelegde schriftelijke verklaringen.

2. De procedure voor de bewijsvoering wordt vastgesteld in het Uitvoeringsreglement.

58. Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 119 Kennisgeving

Het Europees Octrooibureau geeft ambtshalve kennis van beslissingen, oproepen, kennisgevingen en mededelingen in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement. De kennisgevingen kunnen, wanneer buitengewone omstandigheden zulks vereisen, gedaan worden door tussenkomst van de centrale diensten voor de industriële eigendom van de Verdragsluitende Staten.

59. Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 120 Termijnen

Het Uitvoeringsreglement bepaalt:

  • a. de termijnen die in acht dienen te worden genomen bij procedures voor het Europees Octrooibureau en die niet door dit Verdrag worden vastgesteld;

  • b. de wijze waarop de termijnen berekend worden alsmede de voorwaarden waaronder zij kunnen worden verlengd;

  • c. de minimale en maximale duur van de termijnen die worden gesteld door het Europees Octrooibureau.

60. Artikel 121 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 121 Verdere behandeling van de Europese octrooiaanvrage

1. Wanneer een aanvrager ten aanzien van het Europees Octrooibureau verzuimt een termijn in acht te nemen, kan hij verzoeken om verdere behandeling van de Europese octrooiaanvrage.

2. Het Europees Octrooibureau willigt het verzoek in, mits voldaan wordt aan de vereisten die zijn vastgesteld in het Uitvoeringsreglement. Anders wijst het het verzoek af.

3. Indien het verzoek wordt ingewilligd, worden de rechtsgevolgen van het verzuim wat betreft de inachtneming van de termijn geacht niet te zijn ingetreden.

4. Verdere behandeling is uitgesloten in geval van de termijnen genoemd in artikel 87, eerste lid, artikel 108 en artikel 112a, vierde lid, alsmede de termijnen voor verzoeken om verdere behandeling of herstel in de vorige toestand. Het Uitvoeringsreglement kan verdere behandeling voor andere termijnen uitsluiten.

61. Artikel 122 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 122 Herstel in de vorige toestand

1. Een aanvrager of houder van een Europees octrooi die, ondanks het betrachten van alle in de gegeven omstandigheden geboden zorgvuldigheid, niet in staat is geweest ten aanzien van het Europees Octrooibureau een termijn in acht te nemen, wordt op verzoek in zijn rechten hersteld indien het niet-naleven van deze termijn rechtstreeks tot gevolg heeft dat de Europese octrooiaanvrage wordt afgewezen, dat de Europese octrooiaanvrage wordt geacht te zijn ingetrokken, dat het Europees octrooi wordt herroepen of dat een ander recht of rechtsmiddel verloren gaat.

2. Het Europees Octrooibureau willigt het verzoek in, mits voldaan wordt aan de vereisten van het eerste lid en andere vereisten die zijn vastgesteld in het Uitvoeringsreglement. Anders wijst het het verzoek af.

3. Indien het verzoek wordt ingewilligd, worden de rechtsgevolgen van het verzuim wat betreft de inachtneming van de termijn geacht niet te zijn ingetreden.

4. Herstel in de vorige toestand is uitgesloten ten aanzien van de termijn voor verzoeken om herstel in de vorige toestand. Het Uitvoeringsreglement kan herstel in de vorige toestand voor andere termijnen uitsluiten.

5. Een persoon die in een aangewezen Verdragsluitende Staat te goeder trouw gebruik heeft gemaakt van of doeltreffende en serieuze voorbereidingen heeft getroffen voor toepassing van een uitvinding die het voorwerp is van een gepubliceerde Europese octrooiaanvrage of van een Europees octrooi in het tijdvak tussen het verlies van de rechten bedoeld in het eerste lid en de publicatie van de vermelding van het herstel in de vorige toestand mag met deze toepassing in of voor zijn bedrijf kosteloos doorgaan.

6. Dit artikel laat onverlet het recht dat een Verdragsluitende Staat tot herstel in de vorige toestand ten aanzien van de termijnen als voorzien in dit Verdrag en die in acht dienen te worden genomen ten aanzien van de autoriteiten van die Staat.

62. Artikel 123 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 123 Wijzigingen

1. Een Europese octrooiaanvrage of Europees octrooi kan worden gewijzigd tijdens een procedure voor het Europees Octrooibureau in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement. In elk geval dient de aanvrager ten minste een maal in de gelegenheid te worden gesteld om de aanvrage op eigen initiatief te wijzigen.

2. Een Europese octrooiaanvrage of Europees octrooi kan niet zodanig gewijzigd worden dat het onderwerp niet meer gedekt wordt door de inhoud van de aanvrage zoals die is ingediend.

3. Een Europees octrooi kan niet zodanig worden gewijzigd dat de beschermingsomvang wordt uitgebreid.

63. Artikel 124 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 124 Inlichtingen over de stand van de techniek

1. Het Europees Octrooibureau kan, in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement, de aanvrager verzoeken inlichtingen te verstrekken over de stand van de techniek die gehanteerd is bij een nationale of regionale octrooiprocedure en een uitvinding betreft waarop de Europese octrooiaanvrage betrekking heeft.

2. Indien de aanvrager niet tijdig gevolg geeft aan een verzoek uit hoofde van het eerste lid, wordt de Europese octrooiaanvrage geacht te zijn ingetrokken.

64. Artikel 126 wordt doorgehaald.

65. Artikel 127 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 127 Europees Octrooiregister

Het Europees Octrooibureau houdt een Europees Octrooiregister bij waarin de in het Uitvoeringsreglement omschreven gegevens worden opgenomen. Geen enkele inschrijving mag in het Europees Octrooiregister worden gedaan voordat de Europese octrooiaanvrage is gepubliceerd. Het Europees Octrooiregister ligt ter inzage van het publiek.

66. Artikel 128 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 128 Inzage ten behoeve van het publiek

1. De dossiers die betrekking hebben op Europese octrooiaanvragen die nog niet zijn gepubliceerd, kunnen alleen met toestemming van de aanvrager worden ingezien.

2. Degene die bewijst dat de aanvrager zich tegenover hem heeft beroepen op zijn Europese octrooiaanvrage, kan het dossier raadplegen voordat deze aanvrage is gepubliceerd en zonder toestemming van de aanvrager.

3. Wanneer een afgesplitste Europese aanvrage of een nieuwe Europese octrooiaanvrage, ingediend op grond van artikel 61, eerste lid, is gepubliceerd, kan een ieder het dossier van de oorspronkelijke aanvrage raadplegen voordat deze aanvrage is gepubliceerd en zonder toestemming van de aanvrager.

4. Na de publicatie van de Europese octrooiaanvrage kunnen, behoudens de in het Uitvoeringsreglement gestelde beperkingen, de dossiers van die aanvrage en van het daarop verleende octrooi op verzoek worden ingezien.

5. Het Europees Octrooibureau kan, zelfs vóór de publicatie van de Europese octrooiaanvrage, de in het Uitvoeringsreglement omschreven gegevens mededelen aan derden of publiceren.

67. Artikel 129 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 129 Regelmatige verschijnende publicaties

Het Europees Octrooibureau publiceert regelmatig:

  • a. een Europees Octrooiblad, inhoudende de gegevens waarvan de openbaarmaking is voorgeschreven door dit Verdrag, het Uitvoeringsreglement of de Voorzitter van het Europees Octrooibureau;

  • b. een Publicatieblad, inhoudende mededelingen en bekendmakingen van algemene aard door de Voorzitter van het Europees Octrooibureau alsmede alle andere bekendmakingen betreffende dit Verdrag of de toepassing ervan.

68. Artikel 130 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 130 Uitwisseling van gegevens

1. Tenzij anders voorzien in dit Verdrag of in de nationale wetgeving, verstrekken het Europees Octrooibureau en de centrale diensten voor de industriële eigendom van de Verdragsluitende Staten elkaar op verzoek alle ter zake dienende gegevens over Europese of nationale octrooiaanvragen en octrooien alsmede over de procedures dienaangaande.

2. Het eerste lid is van toepassing op de uitwisseling van gegevens krachtens werkovereenkomsten tussen het Europees Octrooibureau en

  • a. de centrale diensten voor de industriële eigendom van andere Staten;

  • b. elke intergouvernementele organisatie die belast is met het verlenen van octrooien;

  • c. elke andere organisatie.

3. Het verstrekken van gegevens uit hoofde van het eerste lid en het tweede lid, letter a en b, is niet onderworpen aan de in artikel 128 bedoelde beperkingen. De Raad van Bestuur kan besluiten dat het verstrekken van gegevens uit hoofde van het tweede lid, letter c, niet onderworpen is aan die beperkingen, mits de betrokken organisatie zich verbindt de verstrekte gegevens als vertrouwelijk te beschouwen tot aan de datum waarop de Europese octrooiaanvrage wordt gepubliceerd.

69. Artikel 133 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 133 Algemene beginselen betreffende de vertegenwoordiging

1. Behoudens het tweede lid, is niemand verplicht zich te doen vertegenwoordigen door een erkend gemachtigde in de door dit Verdrag ingestelde procedures.

2. Natuurlijke personen of rechtspersonen die geen woonplaats of zetel hebben in een Verdragsluitende Staat moeten zich doen vertegenwoordigen door een erkend gemachtigde en moeten door zijn tussenkomst optreden in iedere door dit Verdrag ingestelde procedure, behalve voor het indienen van een Europese octrooiaanvrage; verdere uitzonderingen kunnen worden vastgesteld door het Uitvoeringsreglement.

3. Natuurlijke personen of rechtspersonen die hun woonplaats of zetel hebben in een Verdragsluitende Staat kunnen in door dit Verdrag ingestelde procedures optreden door een werknemer, die geen erkend gemachtigde behoeft te zijn, maar dient te beschikken over een volmacht in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement. Het Uitvoeringsreglement kan bepalen of en onder welke voorwaarden de werknemer van een dergelijke rechtspersoon eveneens kan optreden voor andere rechtspersonen die hun zetel hebben op het grondgebied van een van de Verdragsluitende Staten en die economische banden hebben met de bedoelde rechtspersoon.

4. Bijzondere bepalingen betreffende de gemeenschappelijke vertegenwoordiging van gemeenschappelijk optredende partijen kunnen worden vastgesteld door het Uitvoeringsreglement.

70. Artikel 134 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 134 Vertegenwoordiging voor het Europees Octrooibureau

1. Natuurlijke personen of rechtspersonen kunnen in de door dit Verdrag ingestelde procedures slechts worden vertegenwoordigd door erkende gemachtigden, die ingeschreven staan op een daartoe door het Europees Octrooibureau bij te houden lijst.

2. Iedere natuurlijke persoon die

  • a. onderdaan is van een Verdragsluitende Staat,

  • b. zijn kantoor of plaats van tewerkstelling heeft in een Verdragsluitende Staat en

  • c. met goed gevolg het Europese bekwaamheidsexamen heeft afgelegd kan worden ingeschreven op de lijst van erkende gemachtigden.

3. Gedurende een jaar vanaf de datum waarop de toetreding door een Staat tot dit Verdrag van kracht wordt, kan iedere natuurlijke persoon om opname in de lijst verzoeken die

  • a. onderdaan is van een Verdragsluitende Staat,

  • b. zijn kantoor of plaats van tewerkstelling heeft in de Staat die is toegetreden tot het Verdrag, en

  • c. bevoegd is natuurlijke personen of rechtspersonen te vertegenwoordigen in octrooizaken voor de centrale dienst voor de industriële eigendom van die Staat. Wanneer deze bevoegdheid niet afhankelijk is van het vereiste van specifieke professionele kwalificaties, dient de persoon gedurende ten minste vijf jaar regelmatig als zodanig te zijn opgetreden in die Staat.

4. De inschrijving geschiedt op verzoek en gaat vergezeld van certificaten waaruit blijkt dat aan de in het tweede of derde lid vastgestelde voorwaarden wordt voldaan.

5. Personen wier namen voorkomen op de lijst van erkende gemachtigden zijn bevoegd op te treden in alle door dit Verdrag vastgestelde procedures.

6. Om op te treden als erkend gemachtigde, is een ieder die staat ingeschreven op de in het eerste lid bedoelde lijst, bevoegd kantoor te houden in elke Verdragsluitende Staat waarin door dit Verdrag ingestelde procedures plaatsvinden, rekening houdend met het aan dit Verdrag als bijlage toegevoegde Protocol inzake de centralisatie. De autoriteiten van deze Staat kunnen deze bevoegdheden slechts intrekken in bijzondere gevallen krachtens de nationale wetgeving betreffende openbare orde en veiligheid. Alvorens een dergelijke maatregel wordt genomen dient de Voorzitter van het Europees Octrooibureau te worden geraadpleegd.

7. De Voorzitter van het Europees Octrooibureau kan vrijstelling verlenen:

  • a. in bijzondere omstandigheden, van de vereisten van het tweede lid, letter a, of het derde lid, letter a;

  • b. van het vereiste van het derde lid, letter c, tweede volzin, indien de aanvrager aantoont dat hij de vereiste kwalificatie op andere wijze heeft verworven.

8. In de door dit Verdrag ingestelde procedures kan de vertegenwoordiging ook geschieden, op dezelfde wijze als door een erkend gemachtigde, door iedere advocaat die bevoegd is op het grondgebied van een van de Verdragsluitende Staten praktijk uit te oefenen en die aldaar kantoor houdt, voor zover hij in die Staat bevoegd is op te treden als erkend gemachtigde op het gebied van octrooien van uitvinding. Het zesde lid is van overeenkomstige toepassing.

71. Het volgende nieuwe artikel 134a wordt ingevoegd na artikel 134:

Artikel 134a Instituut van erkende gemachtigden voor het Europees Octrooibureau

1. De Raad van Bestuur is bevoegd bepalingen vast te stellen en te wijzigen ten aanzien van:

  • a. het Instituut van erkende gemachtigden voor het Europees Octrooibureau, hierna te noemen het Instituut;

  • b. de vereiste bekwaamheid en opleiding om te worden toegelaten tot het Europese bekwaamheidsexamen en ten aanzien van het afnemen van dit examen;

  • c. het tuchtrecht, dat het Instituut of het Europees Octrooibureau over de erkende gemachtigden uitoefent;

  • d. de geheimhoudingsverplichting van de erkende gemachtigden en het recht om in procedures voor het Europees Octrooibureau te weigeren communicatie bekend te maken tussen een erkend gemachtigde en zijn cliënt of een andere persoon.

2. Iedere persoon die is opgenomen in de lijst van erkende gemachtigden bedoeld in artikel 134, eerste lid, is lid van het Instituut.

72. Artikel 135 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 135 Verzoek tot het instellen van de nationale procedure

1. De centrale dienst voor de industriële eigendom van een aangewezen Verdragsluitende Staat stelt de procedure tot verlening van een nationaal octrooi in op verzoek van de aanvrager of van de houder van een Europees octrooi in de volgende gevallen:

  • a. indien de Europese octrooiaanvrage wordt geacht te zijn ingetrokken op grond van artikel 77, derde lid;

  • b. in de andere door de nationale wetgeving bepaalde gevallen waarin op grond van dit Verdrag de Europese octrooiaanvrage is afgewezen, ingetrokken of wordt geacht te zijn ingetrokken of het Europees octrooi is herroepen.

2. In het in het eerste lid, letter a, bedoelde geval wordt het verzoek tot omzetting ingediend bij de centrale dienst voor de industriële eigendom waarbij de Europese octrooiaanvrage is ingediend. Onverminderd de bepalingen inzake nationale veiligheid, zendt deze dienst het verzoek direct door aan de centrale diensten voor de industriële eigendom van de daarin vermelde Verdragsluitende Staten.

3. In de in het eerste lid, letter b, bedoelde gevallen wordt het verzoek tot omzetting ingediend bij het Europees Octrooibureau in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement. Het verzoek wordt eerst geacht te zijn ingediend nadat de omzettingstaks is betaald. Het Europees Octrooibureau zendt het verzoek aan de centrale diensten voor de industriële eigendom van de daarin vermelde Verdragsluitende Staten.

4. De in artikel 66 bedoelde rechtsgevolgen van de Europese octrooiaanvrage vervallen indien het verzoek tot omzetting niet tijdig is ingediend.

73. Artikel 136 wordt doorgehaald.

74. Artikel 137 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 137 Vormvoorschriften voor de omzetting

1. Een Europese octrooiaanvrage die is doorgezonden in overeenstemming met artikel 135, tweede of derde lid, mag niet onderworpen worden aan vormvoorschriften van de nationale wet die afwijken van of een aanvulling betekenen op de door dit Verdrag vastgestelde bepalingen.

2. De centrale dienst voor de industriële eigendom waaraan de aanvrage is doorgezonden, kan eisen dat de aanvrager binnen ten minste twee maanden:

  • a. de nationale indieningstaks betaalt;

  • b. een vertaling van de oorspronkelijke tekst van de Europese octrooiaanvrage in een van de officiële talen van de betrokken Staat indient, alsmede in voorkomend geval een vertaling van de tijdens de procedure voor het Europees Octrooibureau gewijzigde tekst die de aanvrager wenst te gebruiken voor de nationale procedure.

75. Artikel 138 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 138 Nietigverklaring van Europese octrooien

1. Behoudens artikel 139 kan het Europees octrooi met rechtsgevolgen voor een Verdragsluitende Staat slechts nietig worden verklaard:

  • a. indien het onderwerp van het Europese octrooi niet octrooieerbaar is ingevolge de artikelen 52 tot en met 57;

  • b. indien het Europese octrooischrift niet een beschrijving van de uitvinding bevat, die zodanig duidelijk en volledig is dat een deskundige deze uitvinding kan toepassen;

  • c. indien het onderwerp van het Europese octrooi niet gedekt wordt door de inhoud van de aanvrage zoals die is ingediend, of door de inhoud van de oorspronkelijk ingediende aanvrage zoals die is ingediend, indien het octrooi is verleend op een afgesplitste aanvrage of op een nieuwe aanvrage die is ingediend overeenkomstig artikel 61;

  • d. indien de beschermingsomvang van het Europees octrooi is uitgebreid; of

  • e. indien de houder van het Europees octrooi niet de rechthebbende op het octrooi is volgens artikel 60, eerste lid.

2. Indien de nietigheidsgronden het Europese octrooi slechts gedeeltelijk aantasten, wordt het octrooi beperkt door een dienovereenkomstige aanpassing van de conclusies en gedeeltelijk nietig verklaard.

3. Bij procedures voor de bevoegde gerechtelijke instantie of autoriteit ten aanzien van de geldigheid van het Europees octrooi, heeft de houder van het octrooi het recht het octrooi te beperken door wijziging van de conclusies. Het aldus beperkte octrooi vormt de basis voor de procedures.

76. Artikel 140 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 140 Nationale gebruiksmodellen en gebruikscertificaten

De artikelen 66, 124, 135, 137 en 139 zijn van toepassing op gebruiksmodellen en gebruikscertificaten alsmede op aanvragen voor gebruiksmodellen en gebruikscertificaten die zijn ingeschreven of gedeponeerd in de Verdragsluitende Staten waarin de wetgeving in deze vormen van bescherming voorziet.

77. Artikel 141 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 141 Jaartaksen voor het Europees octrooi

1. De jaartaksen voor het Europees octrooi kunnen slechts worden geheven voor de jaren volgende op het jaar bedoeld in artikel 86, tweede lid.

2. Indien de jaartaksen vervallen binnen twee maanden nadat de vermelding van de verlening van het Europees octrooi is gepubliceerd, worden deze jaartaksen geacht rechtsgeldig te zijn betaald als zij binnen die termijn zijn betaald. Door een nationale wetgeving vastgestelde toeslagen worden niet geheven.

78. Het volgende nieuwe artikel 149a wordt ingevoegd na artikel 149:

Artikel 149a Andere verdragen tussen de Verdragsluitende Staten

1. Geen enkele bepaling in dit Verdrag mag zodanig worden uitgelegd dat zij het recht van bepaalde of alle Verdragsluitende Staten beperkt speciale verdragen te sluiten inzake aangelegenheden betreffende Europese octrooiaanvragen of Europese octrooien die uit hoofde van dit Verdrag onderworpen zijn aan en worden beheerst door het nationale recht, zoals

  • a. een verdrag tot oprichting van een gemeenschappelijk Europees octrooigerecht voor de Verdragsluitende Partijen die daar partij bij zijn;

  • b. een verdrag tot oprichting van een gemeenschappelijke instantie voor de Verdragsluitende Staten die daar partij bij zijn die op verzoek van de nationale gerechtelijke instanties of semi-rechterlijke autoriteiten zijn oordeel geeft over kwesties op het gebied van Europees of geharmoniseerd nationaal octrooirecht;

  • c. een verdrag uit hoofde waarvan de Verdragsluitende Partijen die daar partij bij zijn geheel of gedeeltelijk kunnen afzien van vertalingen van Europese octrooien uit hoofde van artikel 65;

  • d. een verdrag uit hoofde waarvan de Verdragsluitende Partijen die daar partij bij zijn bepalen dat vertalingen van Europese octrooien als vereist uit hoofde van artikel 65 kunnen worden ingediend bij en gepubliceerd door het Europees Octrooibureau.

2. De Raad van Bestuur is bevoegd om te beslissen dat:

  • a. de leden van de kamers van beroep of de Grote Kamer van beroep zitting kunnen hebben in een Europees octrooigerecht of in een gemeenschappelijke instantie en deelnemen aan procedures voor dat gerecht of die instantie in overeenstemming met een dergelijk verdrag;

  • b. het Europees Octrooibureau een gemeenschappelijke instantie zal voorzien van het ondersteunend personeel, de accommodatie en de uitrusting die nodig kunnen zijn voor de uitvoering van zijn taken en dat de kosten van die instantie geheel of gedeeltelijk worden gedragen door de Organisatie.

79. Het tiende deel wordt als volgt gewijzigd:

TIENDE DEEL

INTERNATIONALE AANVRAGEN UIT HOOFDE VAN HET VERDRAG TOT SAMENWERKING INZAKE OCTROOIEN – EURO-PCT-AANVRAGEN

Artikel 150 Toepassing van het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien

1. Het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien van 19 juni 1970, hierna te noemen het PCT, is van toepassing in overeenstemming met de bepalingen van dit Deel.

2. Internationale aanvragen die worden ingediend uit hoofde van het PCT kunnen het voorwerp zijn van procedures voor het Europees Octrooibureau. Bij dergelijke procedures zijn de bepalingen van het PCT en het Reglement daarbij van toepassing, aangevuld door de bepalingen van dit Verdrag. Indien deze met elkaar in strijd zijn, zijn de bepalingen van het PCT of het Reglement daarbij doorslaggevend.

Artikel 151 Het Europees Octrooibureau als ontvangend bureau

Het Europees Octrooibureau treedt op als ontvangend bureau in de zin van het PCT en in overeenstemming met het Uitvoeringsreglement. Artikel 75, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 152 Het Europees Octrooibureau als Instantie voor Internationaal Nieuwheidsonderzoek of Instantie voor de Internationale Voorlopige Beoordeling

Het Europees Octrooibureau treedt op als Instantie voor Internationaal Nieuwheidsonderzoek en Instantie voor de Internationale Voorlopige Beoordeling in de zin van het PCT, in overeenstemming met een overeenkomst tussen de Organisatie en het Internationaal Bureau van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom, voor aanvragers die inwoner of onderdaan zijn van een Verdragsluitende Staat bij dit Verdrag. Deze overeenkomst kan bepalen dat het Europees Octrooibureau ook optreedt voor andere aanvragers.

Artikel 153 Het Europees Octrooibureau als aangewezen bureau of gekozen bureau

1. Het Europees Octrooibureau is

  • a. het aangewezen bureau voor elke Verdragsluitende Staat bij dit Verdrag ten aanzien waarvan het PCT van kracht is, die is aangewezen in de internationale aanvrage en waarvoor de aanvrager een Europees octrooi wenst te verkrijgen; en

  • b. een gekozen bureau, indien de aanvrager een Staat heeft gekozen die is aangewezen uit hoofde van letter a.

2. Een internationale aanvrage waarvoor het Europees Octrooibureau het aangewezen of gekozen bureau is en waaraan een internationale datum van indiening is toegekend is gelijkwaardig aan een gewone Europese aanvrage (Euro-PCT-aanvrage).

3. De internationale publicatie van een Euro-PCT-aanvrage in een van de officiële talen van het Europees Octrooibureau vervangt de publicatie van de Europese octrooiaanvrage en wordt vermeld in het Europees Octrooiblad.

4. Indien de Euro-PCT-aanvrage wordt gepubliceerd in een andere taal, wordt een vertaling in een van de officiële talen ingediend bij het Europees Octrooibureau dat deze publiceert. Behoudens het bepaalde in artikel 67, derde lid, wordt de voorlopige bescherming, bedoeld in artikel 67, eerste en tweede lid, eerst verleend op de datum van deze publicatie.

5. De Euro-PCT-aanvrage wordt behandeld als een Europese octrooiaanvrage en geacht te behoren tot de stand van de techniek in de zin van artikel 54, derde lid, indien aan de in het derde of vierde lid en in het Uitvoeringsreglement vastgestelde voorwaarden is voldaan.

6. Het verslag van het internationale nieuwheidsonderzoek dat is opgesteld ten aanzien van een Euro-PCT-aanvrage of de vervangende verklaring ervan en hun internationale publicatie treden in de plaats van het verslag van het Europese nieuwheidsonderzoek en de vermelding van de publicatie ervan in het Europees Octrooiblad.

7. Een aanvullend verslag van een Europees nieuwheidsonderzoek wordt opgesteld ten aanzien van een Euro-PCT-aanvrage uit hoofde van het vijfde lid. De Raad van Bestuur kan beslissen dat wordt afgezien van het aanvullende verslag van het nieuwheidsonderzoek of dat de taks voor het nieuwheidsonderzoek wordt verlaagd.

80. De artikelen 154, 155, 156, 157, 158, 159, 160, 161, 162 en 163 worden doorgehaald.

Artikel 164 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 164 Uitvoeringsreglement en protocollen

1. Het Uitvoeringsreglement, het Protocol inzake de erkenning, het Protocol inzake de voorrechten en immuniteiten, het Protocol inzake centralisatie, het Protocol inzake de uitleg van artikel 69 en het Protocol inzake aanvullend personeel vormen een integrerend onderdeel van dit Verdrag.

2. Indien de bepalingen van dit Verdrag en die van het Uitvoeringsreglement met elkaar in strijd zijn, zijn de bepalingen van dit Verdrag doorslaggevend.

82. Artikel 167 wordt doorgehaald.

Artikel 2 Protocollen

1. Het Protocol inzake de uitleg van artikel 69 van het Europees octrooiverdrag wordt als volgt gewijzigd:

PROTOCOL INZAKE DE UITLEG VAN ARTIKEL 69

Artikel 1 Algemene beginselen

Artikel 69 mag worden uitgelegd in de zin als zou de beschermingsomvang van het Europees octrooi worden bepaald door de letterlijke tekst van de conclusies en als zouden de beschrijving en de tekeningen alleen maar mogen dienen om de onduidelijkheden welke in de conclusies zouden kunnen voorkomen op te heffen. Het mag evenmin worden uitgelegd in die zin, als zouden de conclusies alleen als richtlijn dienen en als zou de bescherming zich ook mogen uitstrekken tot datgene wat de octrooihouder, naar het oordeel van de deskundige die de beschrijving en de tekeningen bestudeert, heeft willen beschermen. De uitleg moet daarentegen tussen deze twee uitersten het midden houden, waarbij zowel een redelijke bescherming aan de aanvrager als een redelijke rechtszekerheid aan derden wordt geboden.

Artikel 2 Equivalenten

Teneinde de omvang van de bescherming voortvloeiende uit een Europees octrooi te bepalen, dient op passende wijze rekening te worden gehouden met elk element dat equivalent is aan een in de conclusies omschreven element.

2. Het volgende Protocol dient als bijlage te worden gevoegd bij het Europees octrooiverdrag als een integrerend deel daarvan:

PROTOCOL INZAKE HET PERSONEELSBESTAND VAN HET EUROPEES OCTROOIBUREAU TE DEN HAAG (PROTOCOL INZAKE HET PERSONEELSBESTAND)

De Europese Octrooi Organisatie waarborgt dat het aandeel van de formatieplaatsen van het Europees Octrooibureau dat is toegewezen aan de vestiging te Den Haag zoals dat is vastgelegd in het Organisatie- en Personeelplan voor het jaar 2000, in essentie ongewijzigd blijft. Voor iedere verandering in het aandeel posten die zijn toegekend aan de vestiging te Den Haag, die leidt tot een afwijking van meer dan 10 procent van dat aandeel, die noodzakelijk blijkt voor het naar behoren functioneren van het Europees Octrooibureau, is een besluit door de Raad van Bestuur van de Organisatie nodig op voorstel van de Voorzitter van het Europees Octrooibureau na overleg met de Regeringen van de Bondsrepubliek Duitsland en van het Koninkrijk der Nederlanden.

3. Afdeling I van het Protocol inzake de centralisatie wordt als volgt gewijzigd:

PROTOCOL INZAKE DE CENTRALISATIE EN DE INVOERING VAN HET EUROPEES OCTROOISTELSEL (PROTOCOL INZAKE DE CENTRALISATIE)

AFDELING I

1. a. Op de datum van inwerkingtreding van het Verdrag nemen de Staten die partij zijn bij het Verdrag en die eveneens lid zijn van het Internationaal Octrooi Instituut, opgericht bij de Overeenkomst van 's-Gravenhage van 6 juni 1947, alle noodzakelijke maatregelen om de overgang te verzekeren van alle activa en alle passiva alsmede het gehele personeel van het Internationaal Octrooi Instituut naar het Europees Octrooibureau, uiterlijk op de in artikel 162, eerste lid, van het Verdrag bedoelde datum. De wijze van overgang wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen het Internationaal Octrooi Instituut en de Europese Octrooiorganisatie. De bovenbedoelde Staten alsmede de andere Staten die partij zijn bij het Verdrag nemen alle nodige maatregelen opdat deze overeenkomst uiterlijk op de in artikel 162, eerste lid, van het Verdrag bedoelde datum wordt toegepast. Op de datum waarop deze overeenkomst van toepassing wordt, verplichten de Staten die lid zijn van het Internationaal Octrooi Instituut en die eveneens partij zijn bij het Verdrag zich bovendien hun deelneming aan de Overeenkomst van 's-Gravenhage te beëindigen.

  • b. De Staten die partij zijn bij het Verdrag nemen alle nodige maatregelen opdat, overeenkomstig het bepaalde in de overeenkomst bedoeld onder letter a, alle activa en alle passiva alsmede het gehele personeel van het Internationaal Octrooi Instituut opgaan in het Europees Octrooibureau. Zodra deze overeenkomst van toepassing wordt, zal het Europees Octrooibureau zich belasten met enerzijds de taken welke op het Internationaal Octrooi Instituut rusten op de datum waarop het Verdrag voor ondertekening wordt opengesteld en in het bijzonder die taken die het dan verricht voor de Staten, die lid van het Instituut zijn, ongeacht of zij partij worden bij het Verdrag, en anderzijds de taken die het bij de inwerkingtreding van het Verdrag op zich heeft genomen te vervullen voor die Staten die op bedoelde datum zowel lid zijn van het Internationaal Octrooi Instituut als partij bij het Verdrag. Bovendien kan de Raad van Bestuur van de Europese Octrooiorganisatie het Europees Octrooibureau andere taken op het gebied van het nieuwheidsonderzoek opdragen.

  • c. De bovenbedoelde verplichtingen gelden eveneens ten aanzien van het bijkantoor dat is opgericht krachtens de Overeenkomst van 's-Gravenhage en volgens de voorwaarden die zijn vastgelegd in de tussen het Internationaal Octrooi Instituut en de regering van de betrokken Verdragsluitende Staat gesloten overeenkomst. Deze regering verbindt zich met de Europese Octrooiorganisatie een nieuwe overeenkomst te sluiten welke in de plaats treedt van de reeds met het Internationaal Octrooi Instituut gesloten overeenkomst teneinde de bepalingen betreffende de organisatie, het functioneren en de financiering van het bijkantoor in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit Protocol.

2. Behoudens het bepaalde in Afdeling III, zullen de Staten, die partij zijn bij het Verdrag, voor hun centrale diensten voor de industriële eigendom ten gunste van het Europees Octrooibureau afzien van alle werkzaamheden in de hoedanigheid van Instantie voor Internationaal Nieuwheidsonderzoek in de zin van het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien, en zulks vanaf de in artikel 162, eerste lid, van het Verdrag bedoelde datum.

3. a. Met ingang van de in artikel 162, eerste lid, van het Verdrag bedoelde datum wordt in Berlijn een bijkantoor van het Europees Octrooibureau opgericht. Het ressorteert onder het onderdeel te Den Haag.

  • b. De Raad van Bestuur stelt vast welke taken aan het bijkantoor te Berlijn worden toegekend, waarbij rekening wordt gehouden met algemene overwegingen en met de behoeften van het Europees Octrooibureau.

  • c. De omvang van de aan dit bijkantoor opgedragen werkzaamheden moet, ten minste aan het begin van de periode volgende op de periode van geleidelijke uitbreiding van het werkterrein van het Europees Octrooibureau, zodanig zijn dat volledige werkgelegenheid wordt geboden aan het met het onderzoek belaste personeel van het bijkantoor te Berlijn van het Duitse Octrooibureau, zoals dat in dienst is op de datum waarop het Verdrag ter ondertekening wordt opengesteld.

  • d. De Bondsrepubliek Duitsland draagt alle bijkomende kosten die voor de Europese Octrooiorganisatie voortvloeien uit de oprichting en het doen functioneren van het bijkantoor te Berlijn.

Artikel 3 Nieuwe tekst van het Verdrag

1. De Raad van Bestuur van de Europese Octrooiorganisatie wordt bij dezen gemachtigd op voorstel van de Voorzitter van het Europees Octrooibureau een nieuwe tekst voor het Europees Octrooiverdrag op te stellen. In de nieuwe tekst worden de bewoordingen van de bepalingen van het Verdrag in de drie officiële talen waar nodig met elkaar op één lijn gebracht. De bepalingen van het Verdrag kunnen ook opeenvolgend hernummerd worden en de verwijzingen naar andere bepalingen van het Verdrag kunnen worden aangepast in overeenstemming met de nieuwe nummering.

2. De Raad van Bestuur neemt de nieuwe tekst van het Verdrag met een drievierde meerderheid van stemmen uitgebracht door de vertegenwoordigde Verdragsluitende Staten. Bij de aanneming wordt de nieuwe tekst van het Verdrag een integrerend deel van deze Akte van herziening.

Artikel 4 Ondertekening en bekrachtiging

1. Deze Akte van herziening staat tot 1 september 2001 open voor ondertekening voor de Verdragsluitende Staten bij het Europees Octrooibureau te München.

2. Deze Akte van herziening dient te worden bekrachtigd; de akten van bekrachtiging dienen te worden nedergelegd bij de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland.

Artikel 5 Toetreding

1. Deze Akte van herziening staat tot aan de inwerkingtreding ervan open voor toetreding door de Verdragsluitende Staten die Partij zijn bij het Verdrag en de Staten die het Verdrag bekrachtigen of ertoe toetreden.

2. De akten van toetreding dienen te worden nedergelegd bij de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland.

Artikel 6 Voorlopige toepassing

Artikel 1, punten 4–6 en 12–15, artikel 2, punten 2 en 3 en de artikelen 3 en 7 van deze Akte van herziening worden voorlopig toegepast.

Artikel 7 Overgangsbepalingen

1. De herziene versie van het Verdrag is van toepassing op alle Europese octrooiaanvragen die worden ingediend na de inwerkingtreding ervan, alsmede op alle octrooien die zijn verleend naar aanleiding van die aanvragen. Zij is niet van toepassing op Europese octrooien die reeds zijn verleend op de datum van de inwerkingtreding ervan noch op Europese octrooiaanvragen die op dat tijdstip in behandeling zijn, tenzij anders wordt besloten door de Raad van Bestuur van de Europese Octrooiorganisatie.

2. De Raad van Bestuur van de Europese Octrooiorganisatie neemt een beslissing ingevolge het eerste lid uiterlijk op 30 juni 2001 met een drievierde meerderheid van stemmen uitgebracht door de vertegenwoordigde Verdragsluitende Staten. Deze beslissing wordt een integrerend onderdeel van deze Akte van herziening.

Artikel 8 Inwerkingtreding

1. De herziene tekst van het Europees Octrooiverdrag treedt in werking twee jaar nadat de vijftiende Verdragsluitende Staat zijn akte van bekrachtiging of toetreding heeft nedergelegd of op de eerste dag van de derde maand die volgt op de nederlegging van de akte van bekrachtiging of toetreding door de Verdragsluitende Staat die deze stap onderneemt als laatste van alle Verdragsluitende Staten indien dit eerder geschiedt.

2. Bij de inwerkingtreding van de herziene tekst van het Verdrag, houdt de tekst die tot dat tijdstip van kracht is op van toepassing te zijn.

Artikel 9 Toezending en kennisgevingen

1. De Regering van de Bondsrepubliek Duitsland vervaardigt voor eensluidend gewaarmerkte afschriften van deze Akte van herziening en zendt deze toe aan de regeringen van de Verdragsluitende Staten en van de Staten die ingevolge artikel 166, eerste lid, tot het Europees Octrooiverdrag kunnen toetreden.

2. De Regering van de Bondsrepubliek Duitsland stelt de in het eerste lid bedoelde regeringen in kennis van:

  • a. de nederlegging van elke akte van bekrachtiging of toetreding;

  • b. de datum van inwerkingtreding van deze Akte van herziening.

TEN BLIJKE WAARVAN de daartoe aangewezen gevolmachtigden, na hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmacht te hebben overgelegd, deze Akte van herziening hebben ondertekend.

GEDAAN te München op negenentwintig november 2000 in een enkel exemplaar in de Duitse, de Engelse en de Franse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek. Deze oorspronkelijke tekst wordt nedergelegd in het archief van de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland.


(Voor de ondertekeningen zie blz. 86 van Trb. 2001, 9)

D. PARLEMENT

Zie Trb. 2001, 9.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 2001, 9.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 2001, 9.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 2001, 9.

Uitgegeven de vijfentwintigste maart 2002

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven