A. TITEL

Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, met Bijlagen en Protocollen;

Luxemburg, 21 juni 1999

B. TEKST

De Nederlandse tekst van de Overeenkomst is geplaatst in Trb. 2000, 16.

Voor aanvullingen op de tekst zie ook Trb. 2000, 86.

D. PARLEMENT

De artikelen I, II en III van de Rijkswet van 14 september 2001 (Stb. 432) luiden als volgt:

„Artikel I

De op 21 juni 1999 te Luxemburg totstandgekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, waarvan de Nederlandse tekst is geplaatst in Tractatenblad 2000, 16 en 86, wordt goedgekeurd voor Nederland.

Artikel II

In artikel 1 van de Vreemdelingenwet wordt na onderdeel c van de definitie van gemeenschapsonderdanen, waarvan de punt wordt vervangen door een punt-komma, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • d. onderdanen van de Zwitserse Bondsstaat, indien zij verblijven op grond van de op 21 juni 1999 te Luxemburg totstandgekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen (Trb. 2000, 16 en 86);

Artikel III

Indien het bij koninklijk besluit van 16 september 1999 ingediende voorstel van wet tot algehele herziening van de Vreemdelingenwet (Vreemdelingenwet 2000) (kamerstukken II 1999/2000, 26 732) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt de Vreemdelingenwet 2000 gewijzigd als volgt:

In artikel 1, onder e, wordt na het vierde sub-onderdeel, een sub-onderdeel ingevoegd, luidende:

5°. onderdanen van de Zwitserse Bondsstaat, indien zij verblijven op grond van de op 21 juni 1999 te Luxemburg totstandgekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen (Trb. 2000, 16 en 86);".

Deze wet is gecontrasigneerd door de Minister van Buitenlandse Zaken J. J. VAN AARTSEN, de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken D. A. BENSCHOP en de Staatssecretaris van Justitie N. A. KALSBEEK.

Voor de behandeling in de Staten-Generaal zie: Kamerstukken II 2000/2001, 27 491; Handelingen II 2000/2001, blz. 5999; Kamerstukken I 2000/2001, 27 491 nr. 388; Handelingen I 2000/2001, zie vergadering d.d. 11 september 2001.

E. BEKRACHTIGING

De volgende staten en organisatie hebben in overeenstemming met artikel 25, eerste lid, de Overeenkomst bekrachtigd of goedgekeurd:

België13 februari 2002
Denemarken14 december 2000
Duitsland21 november 2001
de Europese Gemeenschap17 april 2002
Frankrijk27 december 2001
Finland28 september 2001
Griekenland11 oktober 2001
Ierland 3 december 2001
Italië12 februari 2001
Luxemburg19 juni 2001
het Koninkrijk der Nederlanden (voor Nederland)16 november 2001
Oostenrijk11 juli 2000
Portugal18 december 2000
Spanje19 februari 2001
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland17 januari 2001
Zweden 2 maart 2001
Zwitserland16 oktober 2000

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van de Overeenkomst zijn ingevolge artikel 25, eerste lid, op 1 juni 2002 in werking getreden.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt de Overeenkomst alleen voor Nederland.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 2000, 16.

Uitgegeven de zesde juni 2002

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. VAN AARTSEN

Naar boven