A. TITEL
Overeenkomst betreffende de toetreding van de Helleense Republiek tot
de Overeenkomst ter uitvoering van het tussen het Koninkrijk der Nederlanden,
het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, de Bondsrepubliek
Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord
betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke
grenzen, ondertekend te Schengen op 19 juni 1990;
Madrid, 6 november 1992
B. TEKST
De Nederlandse tekst van de Overeenkomst is geplaatst in Trb. 1993, 18.
D. PARLEMENT
Artikel 2 van de Wet van 30 oktober 1997 (Stb.503) luidt als
volgt:
„De op 6 november 1992 te Madrid tot stand gekomen Overeenkomst
betreffende de toetreding van de Helleense Republiek tot de Overeenkomst ter
uitvoering van het tussen de regeringen van de Staten van de Benelux Economische
Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te
Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles
aan de gemeenschappelijke grenzen, met bijbehorende Slotakte, Protocol en
Gemeenschappelijke Verklaring, ondertekend op 19 juni 1990 te Schengen, zoals
gewijzigd bij de Overeenkomsten van 27 november 1990 en 25 juni 1991 betreffende
de toetreding van respectievelijk de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk
Spanje en de Republiek Portugal, met Slotakte, waarvan de Nederlandse tekst
is geplaatst in Tractatenblad 1993, 18, wordt goedgekeurd voor Nederland.".
Deze Wet is gecontrasigneerd door de Staatssecretaris van Buitenlandse
Zaken, M. PATIJN, de Minister van Justitie W. SORGDRAGER en de Staatssecretaris
van Justitie E. M. A. SCHMITZ.
Voor de behandeling in de Staten-Generaal zie: Kamerstukken II 1993/94,
1994/95, 1996/97 23 584; Hand. II 1996/97, blz. 7430-7446 en 7506; Kamerstukken
I 1996/97 nr. 349, 1997/98 nr. 16; Hand. I 1997/98: zie vergadering d.d. 21
en 28 oktober 1997.
E. BEKRACHTIGING
De volgende Staten hebben in overeenstemming met artikel 6, eerste lid,
van de Overeenkomst een akte van bekrachtiging of goedkeuring bij de Regering
van het Groothertogdom Luxemburg nedergelegd:
Luxemburg | 1 maart 1994 |
Spanje | 28 maart 1994 |
Italië | 17 januari 1995 |
Portugal | 23 januari 1995 |
Duitsland | 12 mei 1997 |
België | 26 augustus 1997 |
Frankrijk | 29 oktober 1997 |
Griekenland1 | 29 oktober 1997 |
het Koninkrijk der Nederlanden (voor Nederland) | 31 oktober 1997 |
G. INWERKINGTREDING
De bepalingen van de Overeenkomst zullen ingevolge artikel 6, tweede lid,
op 1 december 1997 in werking treden.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal de Overeenkomst
alleen voor Nederland gelden.
J. GEGEVENS
Zie Trb. 1993, 18.
Voor het op 14 juni 1985 te Schengen tot stand gekomen Akkoord tussen
het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek
Duitsland, de Franse Republiek en het Groothertogdom Luxemburg betreffende
de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen
zie ook Trb. 1997, 121.
Voor de op 19 juni 1990 te Schengen tot stand gekomen Overeenkomst ter
uitvoering van het tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België,
de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek en het Groothertogdom Luxemburg
op 14 juni 1985 te Schengen gesloten Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing
van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen zie ook, laatstelijk, Trb. 1997,
122.
Voor de op 27 november 1990 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst betreffende
de toetreding van de Italiaanse Republiek tot de Overeenkomst ter uitvoering
van het tussen de Staten van de Benelux Economische Unie, van de Bondsrepubliek
Duitsland en van de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten
Akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke
grenzen, ondertekend te Schengen op 19 juni 1990 zie ook Trb. 1997, 124.
Voor het op 28 januari 1981 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag tot
bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking
van persoonsgegevens zie ook, laatstelijk, Trb. 1993, 192.
XNoot
1Met de volgende verklaringen: «Déclaration (Selon l'article
55): Le Gouvernement de la République hellénique déclare,
en application de l'article 55 de la Convention d'application de l'Accord
de Schengen, qu'elle n'est pas liée par l'article 54 de la Convention
dans les cas suivants:
1. Lorsque les faits visés par le jugement étranger ont
lieu soit en tout soit en partie sur le territoire de la République
hellénique. Cette exception ne s'applique cependant si ces faits ont
eu lieu en partie sur le territoire de la Partie Contratrante où le
jugement a été rendu.
2. Lorsque l'infraction visée par le jugement étranger à
été commise par un fonctionnaire de l'Etat grec, en violation
des obligations de sa charge.
3. Lorsque les faits visés par le jugement étranger constituent
les infractions mentionnées ci-dessous, prévues par la législation
pénale grecque:
a) haute trahison (articles 134–137 du Code Pénal).
b) trahison envers le pays (articles 138–152 du Code Pénal).
c) infractions commises contre les organes de l'Etat et le gouvernement
(articles 157–160 du Code Pénal).
d) atteintes contre le Président de la République (article
168 du Code Pénal).
e) infractions relatives au service militaire et à l'obligation
au service militaire (articles 202–206 du Code Pénal).
f) Piraterie (article 215 du Code de Droit Naval Public).
g) infractions relatives à la monnaie (article 207–215 du
Code Pénal).
h) trafic illicite des stupéfiants et des substances psychotropes.
i) violation de la législation sur la protection des antiquités
et du patrimoine culturel du pays.
4. Losqu'il s'agit d'une infraction pour laquelle les conventions internationales
signées et ratifiées par l'Etat grec prévoient l'application
des lois pénales grecques.
Déclaration (selon l'article 57): Le Gouvernement de la République
hellénique désigne les autorités suivantes qui seront
habilitées selon le paragraphe 2 de l'article 57 de la Convention d'application
de l'Accord de Schengen:
a) Les Procureurs Généraux compétents.
b) Le Ministère de Justice.»