A. TITEL
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk
België en het Groothertogdom Luxemburg op het gebied van de jacht en
de vogelbescherming;
Brussel, 10 juni 1970
B. TEKST
De tekst van de Overeenkomst is geplaatst in Trb. 1970, 155. De Overeenkomst
is gewijzigd bij een Protocol van 20 juni 1977 en bij Beschikkingen van 23
juni 1987 (zie rubriek J van Trb. 1987, 121), 18 juni 1990 (zie rubriek J
van Trb. 1992, 150) en van 2 oktober 1996 (zie rubriek J hieronder).
D. PARLEMENT
Zie Trb. 1972, 72.
E. BEKRACHTIGING
Zie Trb. 1972, 72.
G. INWERKINGTREDING
Zie Trb. 1972, 72.
J. GEGEVENS
Zie Trb. 1970, 155, Trb. 1972, 72 en 150, Trb. 1976, 108, Trb. 1983, 9, Trb. 1984,
112, Trb. 1987, 2 en 121, en Trb. 1992, 150.
1) Het systematische nummer van Trb. 1992, 150 dient
ten rechte te luiden 33 (1970) Nr. 9
Voor het op 3 februari 1958 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag
tot instelling van de Benelux Economische Unie zie ook Trb. 1992, 166.
In overeenstemming met artikel 1, derde lid, van de Overeenkomst heeft
het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie een Beschikking
genomen tot wijziging van artikel 4 van de Overeenkomst zoals deze gewijzigd
was door het Protocol van 20 juni 1977. De Nederlandse tekst1 van deze Beschikking luidt als volgt:
Beschikking van het Comité van Ministers van de
Benelux Economische Unie met betrekking tot de jacht en de vogelbescherming
M (96) 8
Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,
Gelet op artikel 4, tweede en vierde lid, van het Protocol tot wijziging
van de Benelux-Overeenkomst op het gebied van de jacht en de vogelbescherming
van 20 juni 1977,
Gelet op artikel 19a), van het Benelux-Unieverdrag,
Overwegende de noodzaak om de maximumlijst van middelen die toelaatbaar
zijn bij de uitoefening van de jacht vast te stellen,
Heeft het volgende beslist:
Artikel 1
Bij de uitoefening van de jacht zijn enkel toegestaan:
de wapens en munitie die zijn toegelaten ingevolge de Beschikking van
het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie strekkende
tot de limitatieve opsomming van de te bezigen geweren en munitie bij de jacht
op de onderscheiden wildsoorten van 10 juni 1970, M (83) 17,
Artikel 2
Bij de uitoefening van de jacht kunnen tevens worden toegestaan:
1. honden;
2. fretten;
3. lokinstrumenten, mits niet mechanisch of electronisch;
4. optische beeldversterkers al dan niet voorzien van een elektrische
viseerinrichting;
5. jachtkansels en hoogzitten;
6. schermen;
7. jachtmessen;
8. imitaties van vogels.
Artikel 3
Voor België en Nederland kunnen eveneens worden toegestaan:
1. jachtvogels;
2. kastvallen bestemd voor de vangst van zoogdieren;
3. eendenkooien;
4. buidels;
5. levende lokvogels, mits niet blind of verminkt;
6. paarden bij de lange jacht;
7. vangkooien
Artikel 4
a. De Beschikking treedt in werking op de dag
van haar ondertekening.
b. Elk der betrokken regeringen neemt de nodige
maatregelen ten einde uiterlijk 1 jaar na de dag van ondertekening aan de
bepalingen van onderhavige Beschikking toepassing te geven.
GEDAAN te Brussel op 2 oktober 1996
De Voorzitter van het Comité van Ministers,
(w.g.) E. DERYCKE
Voorts heeft het Comité van Ministers van de Benelux Economische
Unie een Beschikking aangenomen tot wijziging van de in Trb. 1987, 2 afgedrukte
Beschikking van 20 december 1983, waarvan de Nederlandse tekst1 als volgt luidt:
Beschikking van het Comité van Ministers van de
Benelux Economische Unie op het gebied van de jacht en de vogelbescherming
M (96) 7
Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,
Gelet op artikel 4, derde en vierde lid, van het Protocol tot wijziging
van de Benelux-Overeenkomst op het gebied van de jacht en de vogelbescherming
van 20 juni 1977,
Gelet op de Beschikking van het Comité van Ministers van de Benelux
Economische Unie van 20 december 1983, M (83) 16,
Overwegende dat bedoelde Beschikking het schieten op de mouflon in het
Groothertogdom Luxemburg van een afschotplan afhankelijk stelt,
Overwegende dat deze wildsoort opzettelijk in het Luxemburgs natuurlijk
milieu is ingevoerd, dat aanzienlijke schade met name aan bossen is veroorzaakt,
Overwegende dat de bijkomende jacht die door de cynegetische commissie
met het oog op een vermindering van het bestand was toegelaten, ontoereikend
is gebleken,
Overwegende dat de gezondheidstoestand van de mouflons (aanwezigheid van
BVD-virus) zorgwekkend is,
Heeft het volgende beslist:
Artikel 1
Lid c) van artikel 1 van de beschikking van het Comité van Ministers
van de Benelux Economische Unie van 20 december 1983, M (83) 16 komt te vervallen.
Artikel 2
Deze beschikking treedt in werking op de dag van haar ondertekening.
GEDAAN te Brussel op 2 oktober 1996.
De Voorzitter van het Comité van Ministers,
(w.g.) E. DERYCKE