A. TITEL

Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, met Bijlagen en Protocol;

Luxemburg, 14 juni 1994

B. TEKST

De Nederlandse tekst van Overeenkomst, Bijlagen en Protocol zijn geplaatst in Trb. 1994, 230.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1994, 230.

E. BEKRACHTIGING

De volgende Staten hebben in overeenstemming met artikel 108 van de Overeenkomst een akte van goedkeuring nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van de Europese Unie:

Spanje19 juni 1995
het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland 4 juli 1995

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1994, 230.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1994, 230.

Voor het op 18 april 1951 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal zie ook, laatstelijk, Trb. 1995, 77.

Voor het op 25 maart 1957 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie zie ook Trb. 1995, 78.

Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest van de Verenigde Naties zie ook Trb. 1994, 277.

Van de op 15 april 1994 te Marrakesh tot stand gekomen Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel, als gewijzigd bij de Uruguay-ronde, is de Engelse tekst geplaatst in Trb. 1994, 235 (blz. 16 e.v.) en de vertaling in Trb. 1995, 130 (blz. 19 e.v.).

Van de op 15 april 1994 te Marrakesh tot stand gekomen Algemene Overeenkomst inzake de Handel in Diensten (GATS) is de Engelse tekst geplaatst in Trb. 1994, 235 (blz. 304 e.v.) en de vertaling in Trb. 1995, 130 (blz. 331 e.v.).

Voor het op 22 maart 1989 te Bazel tot stand gekomen Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan zie ook Trb. 1994, 253.

Van het op 17 december 1994 te Lissabon tot stand gekomen Verdrag inzake het Energiehandvest zijn de Engelse en de Franse tekst geplaatst in Trb. 1995, 108 en de vertaling in Trb. 1995, 250.

Voor de op 13 mei 1977 te Genève tot stand gekomen Herziene Overeenkomst van Nice van 15 juni 1957 betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken zie ook Trb. 1994, 194.

Voor het op 19 juni 1970 te Washington tot stand gekomen Verdrag tot samenwerking inzake octrooien zie ook Trb. 1995, 113.

Bij Proces-verbaal van verbetering van de onderhavige Overeenkomst, hetwelk door het Secretariaat-Generaal van de Raad van de Europese Unie op 27 september 1995 te Brussel is opgesteld en waartegen door de ondertekenende partijen geen bezwaren kenbaar zijn gemaakt, zijn de ontbrekende delen van de Slotakte aan het gewaarmerkte afschrift van de Overeenkomst toegevoegd. De Nederlandse tekst van de Slotakte luidt thans als volgt:

Slotakte

De gevolmachtigden van:

Het Koninkrijk België,

Het Koninkrijk Denemarken,

De Bondsrepubliek Duitsland,

De Helleense Republiek,

Het Koninkrijk Spanje,

De Franse Republiek,

Ierland,

De Italiaanse Republiek,

Het Groothertogdom Luxemburg,

Het Koninkrijk der Nederlanden,

De Portugese Republiek,

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

Verdragsluitende Partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

hierna de „Lid-Staten" te noemen, en van

de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, hierna „de Gemeenschap" te noemen,

enerzijds, en

de gevolmachtigden van de Oekraïne,

anderzijds,

bijeengekomen te Luxemburg, op veertien juni negentienhonderd vierennegentig voor de ondertekening van de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst, tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Republiek Wit-Rusland, anderzijds, hierna „Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst" te noemen, hebben de volgende teksten aangenomen:

De Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst, met bijlagen, en het volgende Protocol:

Protocol betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken.

De gevolmachtigden van de Lid-Staten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigden van de Oekraïne hebben de volgende gemeenschappelijke verklaringen aangenomen, die aan deze Slotakte zijn gehecht:

Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 18 van de Overeenkomst

Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 19 van de Overeenkomst

Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 30 van de Overeenkomst

Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 31 van de Overeenkomst

Gemeenschappelijke verklaring betreffende het begrip „zeggenschap" in artikel 32, onder b), en artikel 43 van de Overeenkomst

Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 50 van de Overeenkomst

Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 102 van de Overeenkomst

De gevolmachtigden van de Lid-Staten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigden van de Oekraïne hebben tevens kennis genomen van de eenzijdige verklaring van de Franse Regering, die aan deze Slotakte is gehecht:

Eenzijdige verklaring van de Franse Regering betreffende de landen en gebieden overzee.

De gevolmachtigden van de Lid-Staten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigden van de Oekraïne hebben tevens kennis genomen van de volgende briefwisseling, die aan deze Slotakte is gehecht:

Briefwisseling tussen de Gemeenschap en de Oekraïne met betrekking tot de vestiging van vennootschappen.


Gemeenschappelijke Verklaring betreffende artikel 181

De Gemeenschap en Oekraïne verklaren dat de tekst van de vrijwaringsclausule geen GATT-vrijwaringsbehandeling toekent.


Gemeenschappelijke Verklaring betreffende artikel 19

Overeengekomen wordt dat de bepalingen van artikel 19 niet ten doel hebben, noch tot gevolg mogen hebben dat de in de onderscheiden wetgeving van de partijen vervatte procedures voor onderzoek inzake antidumping en subsidies worden vertraagd, gehinderd of belet.


Gemeenschappelijke Verklaring betreffende artikel 30

Onverminderd de in de bijlagen IV en V genoemde voorbehouden en de bepalingen van de artikelen 44 en 47, komen de partijen overeen dat de woorden „overeenkomstig hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen" in de leden 1 en 2 van artikel 30 betekenen dat elke partij voorschriften voor de vestiging en werking van vennootschappen op haar grondgebied mag vaststellen, op voorwaarde dat deze voorschriften met betrekking tot de vestiging en werking van vennootschappen van de andere partij niet leiden tot nieuwe voorbehouden die in een behandeling resulteren die minder gunstig is dan die welke wordt toegekend aan hun eigen vennootschappen dan wel aan vennootschappen of filialen of dochterondernemingen van vennootschappen uit een derde land.


Gemeenschappelijke Verklaring betreffende artikel 31

Handelsvertegenwoordigingen van binnenvaartondernemingen van een partij op het grondgebied van de andere partij vallen onder de wettelijke regeling die van toepassing is in de Lid-Staten of Oekraïne totdat overeenstemming kan worden bereikt over specifieke, gunstiger bepalingen voor deze handelsvertegenwoordigingen, indien voor deze vertegenwoordigingen geen andere rechtsinstrumenten van toepassing zijn die bindend zijn voor de partijen.

Overeengekomen wordt dat handelsvertegenwoordigingen de vorm dienen aan te nemen van dochterondernemingen of filialen als omschreven in artikel 32.

„Wettelijke regeling die van toepassing is" wordt in het Oekraïens vertaald met „ ."


Gemeenschappelijke Verklaring betreffende het begrip „zeggenschap" in artikel 32, onder b) en artikel 43

1. De partijen bevestigen dat zij het onderling eens zijn dat het bestaan van „zeggenschap" afhangt van de feitelijke omstandigheden van elk geval.

2. Een vennootschap wordt bijvoorbeeld geacht onder „zeggenschap" van een andere vennootschap te staan, en dus een dochteronderneming van de betrokken vennootschap te zijn, indien:

– de andere vennootschap rechtstreeks of middellijk beschikt over een meerderheid van de stemrechten, of

– de andere vennootschap het recht heeft de meerderheid van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan aan te stellen of af te zetten, en terzelfder tijd aandeelhouder of lid van de dochteronderneming is.

3. Beide partijen verklaren dat de in punt 2 vermelde criteria niet limitatief zijn.


Gemeenschappelijke Verklaring betreffende artikel 50

De partijen zijn het erover eens dat voor de toepassing van de Overeenkomst intellectuele, industriële en commerciële eigendom inzonderheid het volgende omvat: auteursrechten, met inbegrip van de auteursrechten op computerprogramma's, en naburige rechten, de rechten voor octrooien, industriële ontwerpen, geografische aanduidingen, met inbegrip van benamingen van oorsprong, warenmerken en dienstmerken, topografieën van geïntegreerde schakelingen, alsmede bescherming tegen oneerlijke mededinging als bedoeld in artikel 10bis van het Verdrag van Parijs voor de bescherming van industriële eigendom en bescherming van niet-openbaargemaakte informatie over know-how.

De partijen verklaren dat de term „intellectuele, industriële en commerciële eigendom" in het Oekraïens wordt vertaald met „  ".


Gemeenschappelijke Verklaring betreffende artikel 102

De partijen komen met het oog op de juiste uitlegging en toepassing van de Overeenkomst overeen dat onder de in artikel 102 van de Overeenkomst bedoelde „bijzonder dringende gevallen" wordt verstaan: gevallen van wezenlijke inbreuk op de Overeenkomst door één van de partijen. Wezenlijke inbreuk op de Overeenkomst houdt in:

  • a. afwijzing van de Overeenkomst die niet in overeenstemming is met de algemene regels van het volkenrecht, of

  • b. schending van de essentiële elementen van de Overeenkomst als vermeld in artikel 2.


Eenzijdige Verklaring van de Franse Regering

De Franse Republiek merkt op dat de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst met de Oekraïne niet van toepassing is op de landen en gebieden overzee die uit hoofde van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap met de Europese Unie zijn geassocieerd.


Briefwisseling tussen de Gemeenschap en Oekraïne met betrekking tot de vestiging van vennootschappen1

Nr. I

Mijnheer,

Ik verwijs naar de op 23 maart 1994 geparafeerde Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst.

Tijdens de onderhandelingen heb ik erop gewezen dat Oekraïne vennootschappen uit de Gemeenschap die zich in Oekraïne vestigen en er activiteiten uitoefenen, in bepaalde opzichten een voorkeursbehandeling verleent. Ik heb daarbij opgemerkt dat dit het Oekraïense beleid weerspiegelt om zoveel mogelijk de vestiging van vennootschappen uit de Gemeenschap in Oekraïne te bevorderen.

Dit betekent naar mijn oordeel dat Oekraïne in de periode tussen de datum van parafering van de Overeenkomst en de inwerkingtreding van de desbetreffende artikelen inzake de vestiging van vennootschappen, geen maatregelen of voorschriften zal vaststellen tot invoering of verzwaring van discriminatie van vennootschappen uit de Gemeenschap ten opzichte van Oekraïense vennootschappen of vennootschappen van een derde land in vergelijking met de situatie op de datum van parafering van de Overeenkomst.

Ik moge U verzoeken mij de ontvangst van deze brief te willen bevestigen.

Gelieve, Mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.

Voor de Regering van Oekraïne (w.g.) ZLENKO


Nr. II

Mijnheer,

Ik dank U voor uw brief van heden, die als volgt luidt:

(zoals in Nr. I)

Ik heb de eer U de ontvangst van deze brief te bevestigen.

Gelieve, Mijnheer, de verzekering van mijn zeer bijzondere hoogachting te aanvaarden.

Namens de Europese

Gemeenschapen

(w.g.) LEON BRITTAN


Uitgegeven de zevenentwintigste november 1995

De Minister van Buitenlandse Zaken a.i.,

W. KOK


XNoot
1

De Gemeenschappelijke Verklaringen betreffende de artikelen 18, 19, 30, 31, 32, 43, 50 en 102 zijn eveneens afgedrukt in Trb. 1994, 230.

XNoot
1

De Briefwisseling is eveneens afgedrukt in Trb. 1994, 230.

Naar boven