A. TITEL

Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen;

Tokio, 14 september 1963

B. TEKST

De tekst van het Verdrag is geplaatst in Trb. 1964, 115. Voor ondertekeningen zie ook Trb. 1970, 1 en Trb. 1974, 168.

C. VERTALING

Zie Trb. 1964, 186.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1970, 1.

E. BEKRACHTIGING

Zie Trb. 1970, 1, Trb. 1974, 168 en Trb. 1981, 113.

Behalve de aldaar genoemde Staten heeft voorts nog de volgende Staat in overeenstemming met artikel 20, tweede lid, van het Verdrag een akte van bekrachtiging nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie:

Venezuela14 februari 1983

F. TOETREDING

Zie Trb. 1974, 168 en Trb. 1981, 113.

Behalve de aldaar genoemde hebben voorts nog de volgende Staten in overeenstemming met artikel 22, tweede lid, van het Verdrag een akte van toetreding nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie:

de Verenigde Arabische Emiraten116 april 1981
Qatar 6 augustus 1981
Oeganda25 juni 1982
Mauritius 5 april 1983
de Democratische Volksrepubliek Korea2 9 mei 1983
Monaco 2 juni 1983
Tanzania12 augustus 1983
Jamaica16 september 1983
Saint Lucia21 oktober 1983
Bahrein2, 3 9 februari 1984
Tsjechoslowakije223 februari 1984
Haïti26 april 1984
Nauru17 mei 1984
Maleisië 5 maart 1985
Antigua en Barbuda19 juli 1985
Brunei Darussalam23 mei 1986
Jemen (Noord-)26 september 1986
Honduras2 8 april 1987
de Maldiven28 september 1987
de Sowjet Unie2, 4 3 februari 1988
Wit-Rusland2, 5 3 februari 1988
Oekraïne2, 529 februari 1988
Kameroen24 maart 1988
Bhutan25 januari 1989
Vanuatu31 januari 1989
Zimbabwe 8 maart 1989
de Marshalleilanden15 mei 1989
Bulgarije628 september 1989
Kaapverdië 4 oktober 1989
Mongolië24 juli 1990
Equatoriaal-Guinea27 februari 1991
de Comoren23 mei 1991
de Centraalafrikaanse Republiek, 11 juni 1991
Malta28 juni 1991
Saint Vincent en de Grenadines 18 november 1991
Djibouti10 juni 1992
Estland31 december 1993
Guinee18 januari 1994
Georgië16 juni 1994
Kazachstan18 mei 1995

Verklaring van voortgezette gebondenheid

De volgende Staten hebben de Secretaris-Generaal van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie medegedeeld zich gebonden te achten aan het Verdrag

de Salomonseilanden 23 maart 1982
Slovenië18 december 1982
de Tsjechische Republiek25 maart 1993
Kroatië 5 oktober 1993
De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië30 augustus 1994
Bosnië-Herzegowina 7 maart 1995
Slowakije20 maart 1995

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1970, 1 en Trb. 1974, 168.

H. TOEPASSELIJKVERKLARING

De Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland heeft het Verdrag toepasselijk verklaard op:

Anguilla1 december 1982

Het Verdrag treedt voor Anguilla in werking op 1 december 1982.

J. GEGEVENS

Zie Trb. 1964, 115 en 186, Trb. 1970, 1, Trb. 1974, 168 en Trb. 1981, 113.

Voor het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart zie ook Trb. 1985, 45.

Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Handvest der Verenigde Naties zie ook, laatstelijk, Trb. 1994, 277.

Voor het op 26 juni 1945 te San Francisco tot stand gekomen Statuut van het Internationale Gerechtshof zie ook Trb. 1987, 114.

Voor het op 16 december 1970 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen zie ook Trb. 1995, 204.

Voor het op 23 september 1971 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen, gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, zie ook Trb. 1995, 205.

Uitgegeven de zeventiende augustus 1995

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO


XNoot
1

Onder een voorbehoud met betrekking tot artikel 24, eerste lid, van het Verdrag.

XNoot
1

Onder het volgende voorbehoud:

“In accepting the said Convention, the Government of the United Arab Emirates takes the view that its acceptance of the said Convention does not in any way imply its recognition of Israel, nor does it oblige to apply the provisions of the Convention in respect of the said Country."

XNoot
2

Onder een voorbehoud met betrekking tot artikel 24, eerste lid van het Verdrag.

XNoot
3

Onder de volgende verklaring:

“The accession of the State of Bahrein to the Convention shall not be considered or interpreted as recognition of `Israel' either generally or implicitly under the Convention."

XNoot
4

Onder de verklaring, dat

“the accession of the Union of Soviet Socialist Republics to the Convention on Offences and Certain Other Acts Committed on Board Aircraft does not affect its rights and obligations under bilateral and multilateral agreements in force on the suppression of acts of unlawful interference with civil aviation, to which it is a Party".

XNoot
5

Onder een soortgelijke verklaring als afgelegd door de Sowjet Unie.

XNoot
6

Onder de verklaring dat

“the accession of the People's Republic of Bulgaria to the Convention on Offences and Certain Other Acts Committed on Board Aircraft does not affect its rights and obligations under the multilateral and bilateral agreements on acts of unlawful interference against civil aviation, to which it is a Party".

Naar boven