TOELICHTING
1. Inleiding
Strekking
Deze regeling bevat nadere regels over de wettelijke taak van de burgemeester om zorg
te dragen voor de opvang, waaronder begrepen de huisvesting en verzorging, van ontheemden
uit Oekraïne, alsmede de voorbereidingen daartoe.
Wettelijke grondslag
De grondslag voor bovengenoemde taak van de burgemeester is gelegen in artikel 4,
eerste lid, van de Wet verplaatsing bevolking (hierna: Wvb), gelezen in samenhang
met artikel 2c van die wet. Op grond van artikel 4, eerste lid, eerste volzin, van
de Wvb is de burgemeester, voor zover uit deze wet niet het tegendeel blijkt, in zijn
gemeente belast met de uitvoering van een krachtens artikel 2a of 2b gelaste verplaatsing
van bevolking. Op grond van artikel 2c van die wet is die wet tevens van toepassing
op volksverplaatsingen op grote schaal, welke niet het gevolg zijn van een last tot
verplaatsing.
Op grond van artikel 4, tweede lid, van de Wvb kan de Minister van Binnenlandse Zaken
(thans: de Minister van Justitie en Veiligheid) over de huisvesting en verzorging
richtlijnen of aanwijzingen geven of doen geven aan de burgemeester met betrekking
tot diens in het eerste lid van dat artikel omschreven taak. Deze regeling geeft uitvoering
aan artikel 4, tweede lid, van de Wvb en moet worden opgevat als de in dat artikellid
genoemde richtlijn.
De Wvb is een noodwet, waarvan in buitengewone omstandigheden gebruik kan worden gemaakt.
Inzetten van deze vorm van noodrecht betekent overigens niet dat een noodtoestand
is of moet worden afgekondigd. Ingevolge artikel 2 Wvb kunnen artikelen uit die wet,
waaronder artikel 2c en artikel 4, buiten een noodtoestand wordt toegepast (de zogeheten
separate toepassing). Om de genoemde bepalingen de Wvb te kunnen gebruiken, dient
die bepaling in werking te zijn gesteld. Dit is gebeurd bij koninklijk besluit van
31 maart 2022 (Stb. 2022, 133).
Op grond van artikel 4, eerste lid, van de Wvb krijgt de burgemeester de wettelijke
taak om zorg te dragen voor de opvang, waaronder begrepen de huisvesting, van ontheemden
uit Oekraïne, alsmede de voorbereidingen daartoe.
Op grond van de Wet veiligheidsregio’s hebben de voorzitters van de veiligheidsregio’s
bij deze crisis – het betreft immers een crisis van meer dan plaatselijke betekenis
– een coördinerende rol binnen hun veiligheidsregio.
2. Doel van de regeling
Op grond van artikel 4, tweede lid, van de Wvb kan de Minister van Justitie en Veiligheid
richtlijnen of aanwijzingen geven of doen geven aan de burgemeester met betrekking
tot deze taak. In deze regeling zijn deze richtlijnen uitgewerkt.
3. Inhoud van de regeling
Op 24 februari 2022 is Rusland Oekraïne binnengevallen. Hierdoor zijn veel Oekraïners
ontheemd geraakt. Zij hebben toevlucht gezocht in de lidstaten van de Europese Unie,
waaronder Nederland. Nederland vangt ontheemden uit Oekraïne ruimhartig op. Er is
een eenduidig en uniform verstrekkingenpakket opgesteld in onderhavige regeling, waaruit
blijkt waarop deze personen recht hebben, ongeacht of zij in de Gemeentelijke Opvang
Oekraïners (GOO) of de Particuliere Opvang Oekraïners (POO) verblijven.
Opvang aan asielzoekers (en vergunninghouders) die bij het Centraal Orgaan opvang
asielzoekers (COA) verblijven omvat verstrekkingen die zijn neergelegd in artikel
9 van de Regeling Verstrekkingen Asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen
2005 (Rva). Het kader voor verstrekkingen voor ontheemden uit Oekraïne sluit hierop
aan. In tegenstelling tot verblijf in de GOO, vraagt verblijf in de POO meer zelfredzaamheid
van de ontheemde. Om deze reden is zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij de COA-logeerregeling
waarmee vergunninghouders (tijdelijk) kunnen logeren in een gastgezin. Deze vergunninghouders
ontvangen een zogeheten wooncomponent bovenop de toelage voor voedsel, kleding en
andere persoonlijke uitgaven. Deze wooncomponent is toegevoegd aan het verstrekkingenpakket
voor ontheemden die verblijven in de POO. Met dit bedrag wordt de ontheemde in staat
gesteld om bijvoorbeeld kosten voor het openbaar vervoer te betalen, voor activiteiten
buitenshuis (zoals familie/vriendenbezoek, het doen van sport etc.), maar ook om (vrijwillig)
bij te dragen in het particuliere huishouden. Over dit laatste kunnen de ontheemde
en het gastgezin gezamenlijk afspraken maken.
Bij de uitwerking van onderhavige regeling is een balans gezocht tussen de uitgangspunten
van de COA-logeerregeling (waarbij het verstrekkingenniveau boven dat van de Rva ligt)
en de uitvoeringsmogelijkheden door gemeenten. De COA-logeerregeling is ontworpen
voor houders van een verblijfsvergunning asiel die in afwachting zijn van definitieve
huisvesting in een gemeente waaraan zij zijn gekoppeld. De hoogte van de wooncomponent
is vastgesteld voor het aantal vergunninghouders dat daadwerkelijk zal logeren op
één adres. Daarnaast is de verblijfsduur van het gezin van tevoren afgesproken. Deze
omstandigheden zijn niet een-op-een te vertalen naar de situatie voor ontheemden uit
Oekraïne. Verwacht wordt dat ontheemden juist zullen verhuizen tussen de GOO en de
POO door het openen en sluiten van GOO-locaties en de mogelijkheden om al dan niet
tijdelijk in de POO te verblijven. Het aantal ontheemden dat op één particulier adres
wordt opgevangen kan derhalve wijzigen. De systematiek waarbij de hoogte van de wooncomponent
per vergunninghouder wordt berekend door het COA sluit derhalve niet aan op de situatie
van ontheemden uit Oekraïne. Daarbij zijn de informatiesystemen van gemeenten niet
toegerust op de verwerking van de verwachte mutaties. Daarom is gekozen om ontheemden
uit Oekraïne vooralsnog een vaste wooncomponent te verstrekken, met een uitsplitsing
van een bedrag voor volwassenen en minderjarigen. De hoogte van de totale wooncomponent
die kan worden verstrekt aan vergunninghouders die op één logeeradresverblijven via
de COA-logeerregeling (€ 125,–) is gelijk aan de hoogte van de wooncomponent voor
twee volwassenen en twee minderjarige ontheemden die een wooncomponent ontvangen op
basis van deze regeling.
Hoewel het consortium van maatschappelijke partijen een coördinerende rol is gegeven
in het ondersteunen van de POO, is er minder zicht op verblijf in de POO dan in de
GOO. Het uitgangspunt is daarom dat de ontheemden zo snel als mogelijk in beeld komen
bij de autoriteiten (via de Basisregistratie Personen (BRP)) en het consortium. Ook
zijn er op dit moment al gemeenten die het gasthuishouden vragen om de ontheemde aan
te melden (naast de BRP-registratie).
Hieronder wordt artikelsgewijs ingegaan op de inhoud van de regeling.
Artikel 1
In de regeling wordt verstaan onder ‘ontheemden’: personen als bedoeld in artikel
2, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022
tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne
in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke
bescherming naar aanleiding daarvan (PbEU 2022, L 71). In Nederland worden de volgende
categorieën onder de bescherming van de richtlijn gebracht.
-
1. Personen met de Oekraïense nationaliteit die:
-
– Op 23 februari 20221 in Oekraïne verbleven;
-
– op of na 27 november 2021 Oekraïne zijn ontvlucht omdat de spanningen toenamen of
die zich op of na 27 november 2021 op het grondgebied van de Unie bevonden (bijvoorbeeld
voor vakantie of werk);
-
– kunnen aantonen dat zij in de periode vóór 27 november 2021 al in Nederland verbleven,
bijvoorbeeld vanwege een eerder ingediende asielaanvraag, op basis van een reguliere
verblijfsvergunning of een verblijfsvergunning die is beëindigd.
-
2. Staatlozen of derdelanders met een andere nationaliteit dan de Oekraïense, die:
-
3. Gezinsleden van de hiervoor genoemde personen:
-
1. Huwelijkspartner of niet-gehuwde partner waarmee een duurzame relatie wordt onderhouden
-
2. Minderjarige ongehuwde kinderen (binnen of buiten huwelijk geboren of geadopteerd)
-
3. Andere naaste familieleden die met het gezin samenwoonden en die volledig of grotendeels
afhankelijk zijn.
Artikel 2
In deze bepaling is aangegeven welke personen aanspraak kunnen maken op de verstrekkingen
door de gemeente als bedoeld in artikel 6, 10 en 12 van de regeling.
Voor alleenstaande minderjarige ontheemden uit Oekraïne geldt dat zij kwetsbaar zijn
en zich in een unieke situatie bevinden. Voor hen is het daarom belangrijk dat zij
in een veilige locatie worden opgevangen waar zij specifieke begeleiding en aandacht
kunnen krijgen. Om deze reden worden zij niet in de GOO en POO opgevangen. Er zijn
verschillende scenario’s denkbaar waarop gemeenten in aanraking kunnen komen met alleenstaande
minderjarigen. Gemeenten kunnen afhankelijk van de situatie contact opnemen met voogdijinstelling
Nidos, de Raad voor de Kinderbescherming of het COA. In samenspraak met hen zullen
alleenstaande minderjarigen geplaatst worden in de voor hen meest passende opvangmodaliteit.
Artikel 3
Ingevolge artikel 3, eerste lid, kan de burgemeester voorzien in tijdelijke alternatieve
opvang voor bepaalde ontheemden wanneer er geen opvangcapaciteit meer beschikbaar
is, waardoor er simpelweg geen mogelijkheid is om opvang te bieden, of wanneer blijkt
dat een kwetsbare ontheemde een bijzondere opvangbehoefte heeft die niet aansluiten
bij de opvang die de burgemeester kan bieden. Bijvoorbeeld wanneer de opvangvoorziening
niet beschikt over een mindervalidetoilet, terwijl betreffende ontheemde dit wel nodig
heeft. Hiertoe kan de burgmeester in contact treden met het Landelijk Centrum Vluchtelingen
Spreiding als onderdeel van het Knooppunt Coördinatie en Informatie Oekraïne, als
binnen de eigen gemeente geen geschikte opvang mogelijk is.
Artikel 4
Artikel 4 regelt de bevoegdheid van de burgemeester om de toegang tot de opvang te
beëindigen. Hiervan is, onder a, sprake indien de ontheemde rechtens van zijn vrijheid
is ontnomen.
In artikel 28 van de Richtlijn zijn bepalingen opgenomen wanneer de toegang van een
ontheemde op kan worden geweigerd op indicatie van de Minister van Justitie en Veiligheid.
De bepaling in de richtlijn luidt als volgt:
De lidstaten kunnen een persoon tijdelijke bescherming weigeren indien:
-
a) er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat:
-
i) hij een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf of een misdrijf tegen de menselijkheid
heeft begaan als omschreven in de internationale instrumenten die bepalingen inzake
dergelijke misdrijven bevatten;
-
ii) hij buiten de lidstaat van ontvangst een ernstig niet-politiek misdrijf heeft begaan
alvorens als persoon die tijdelijke bescherming geniet tot het grondgebied van die
lidstaat te worden toegelaten. De ernst van de verwachte vervolging wordt afgewogen
tegen de aard van het misdrijf waarvan de betrokkene wordt verdacht. Bijzonder wrede
handelingen kunnen, zelfs indien zij met een vermeend politiek oogmerk zijn uitgevoerd,
als ernstige, niet-politieke misdrijven aangemerkt worden. Dit geldt zowel voor de
deelnemers aan het misdrijf als voor de aanstichters;
-
iii) hij zich schuldig heeft gemaakt aan daden die in strijd zijn met de doeleinden en
beginselen van de Verenigde Naties;
-
b) er redelijke gronden bestaan om hem als een gevaar voor de veiligheid van de lidstaat
van ontvangst te beschouwen, of als de betrokkene ingevolge een definitieve veroordeling
voor een bijzonder ernstig misdrijf een gevaar vormt voor de samenleving in de lidstaat
van ontvangst.
Deze redenen voor uitsluiting zoals bedoeld in lid 1 mogen uitsluitend gegrond zijn
op het persoonlijke gedrag van de betrokkene. De beslissingen of maatregelen inzake
uitsluiting dienen op het evenredigheidsbeginsel gegrond te zijn.
Ontheemden die aangeven te willen verblijven in een gemeentelijke opvangvoorzieningen
dienen zo snel mogelijk te worden ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP).
Gedocumenteerde Oekraïners kunnen door de burgemeester zelf worden ingeschreven in
de BRP. Voor beperkt of niet-gedocumenteerde Oekraïners of (on)gedocumenteerde derdelanders
die (tot aan hun vlucht) verbleven in Oekraïne is een aanvullende beoordeling nodig
op daartoe aangewezen centrale locaties in het land. Indien blijkt dat iemand niet
aannemelijk kan maken dat hij valt onder de beoogde doelgroep die in de opvangvoorziening
mag verblijven, dient de persoon de opvangvoorziening te verlaten. Het staat deze
persoon vrij om een reguliere asielaanvraag in te dienen.
Artikel 5
De locatie waar ontheemden worden opgevangen voldoet aan een toereikend huisvestingsniveau,
waaronder ten minste wordt begrepen de aanwezigheid van een adequate bescherming tegen
weersinvloeden, van verwarming, sanitaire voorzieningen en zit- en slaapgelegenheid.
Dit betekent dat de locatie naar het oordeel van de brandweer brandveilig is en de
locatie door de GGD op geschiktheid is beoordeeld.
Gedacht kan worden aan het aanbieden van de volgende ruimten:
-
– Werk- en overlegruimte medewerkers, inclusief spreekruimte VluchtelingenWerk Nederland
-
– Zichtbare plek beveiliging (portacabin mogelijk)
-
– Opslagruimte voor etenswaren. Inclusief koeling
-
– Opslagruimte voor hygiënemiddelen van bewoners
-
– (Gezamenlijke) keuken, plus inventaris
-
– Slaapvertrekken (eventueel aparte vleugel voor kwetsbare groepen: LHTBI, alleenstaande/zwangere
vrouwen; ouderen; gehandicapten
-
– Sanitair (gescheiden voor mannen en vrouwen)
-
– EHBO en nazorgruimte
-
– Recreatieruimtes; ook voor de avonden en slecht weer
-
– Etensuitgifte
-
– Rustige lees/huiswerkplek (met goede wifi), plus computers
-
– Zo mogelijk aparte ruimte voor vrouwen en voor (kleine) kinderen
-
– Goederenuitgifte (persoonlijke hygiëne, etc.)
-
– Informatiebalie bewoners
-
– Gespreksruimten met tolkentelefoon
-
– Quarantaineruimtes
-
– Sportveld in de buurt, speelplek voor kinderen
Voor de inrichting van de opvanglocaties kan gedacht worden aan de volgende zaken:
-
– Goederen hygiëne; tandenborstels, zeep, luiers, tampons etc.
-
– Afvalemmers in sanitaire ruimten
-
– Bedden, matrassen, kussens, dekens etc.
-
– Postermateriaal, printer, stiften
-
– Verwarming vertrekken
-
– Afsluitbare lockers voor de ontheemden
-
– Opties in mate van verlichting vertrekken
-
– Wifi
-
– Ruim voldoende oplaadpunten telefoons ontheemden
-
– Spelletjes, tafeltennis/voetbal, PlayStation etc. (jong en oud, voldoende voor ieder)
-
– Kleren (seizoen) jong en oud.
-
– Schoonmaakmiddelen
-
– Desinfectiemiddelen en dispensers hiervoor
-
– Persoonlijke beschermingsmiddelen (mondmaskers, handschoenen en eventueel schorten)
-
– Communicatiemiddelen medewerkers (telefoons, computers en portofoons)
-
– Gescheiden wifi-netwerk voor medewerkers (overbelasting)
-
– Parkeerruimte medewerkers, vrijwilligers, hulpdiensten en bezoekers.
Artikel 6, eerste lid
Hieronder wordt afzonderlijk van de in artikel 6, eerste lid, onder a tot en met e
genoemde verstrekkingen ingegaan. In tegenstelling tot hetgeen bepaald in de Rva is
in onderhavige regeling thans geen taak aan burgemeesters neergelegd ten aanzien van
(het aanbieden van) de dekking van de kosten van medische verstrekkingen overeenkomstig
een daartoe te treffen ziektekostenregeling. Het kabinet onderzoekt hoe deze verstrekking
(elders) kan worden ingericht.
Het betreft hier opvangvoorzieningen die voldoen aan een toereikend huisvestingsniveau
zoals toegelicht onder artikel 5.
Deze verstrekking wordt verder toegelicht onder artikel 10.
De gemeente biedt ontheemden recreatieve en educatieve activiteiten aan en stelt hier
een programma toe op. Het doel hiervan is dat het verrichten van zinvolle activiteiten
de ontheemde structuur geeft aan een dag, voor afleiding en ontspanning zorgt en het
leefklimaat in een opvangvoorziening verbetert. De activiteiten zijn gericht op de
ontwikkeling van kennis en vaardigheden die bruikbaar zijn in de maatschappij. Hierbij
is specifiek aandacht voor de ontwikkeling van minderjarigen.
Te denken valt aan:
-
– het meehelpen aan (noodzakelijke) werkzaamheden in de GOO (zoals de bereiding en verstrekking
van maaltijden)
-
– activiteiten georganiseerd door lokale clubs en verenigingen
-
– een eerste kennismaking met de Nederlandse taal en samenleving
-
– sportieve activiteiten
-
– de verspreiding van (Oekraïense) boeken
Ten aanzien van activiteiten voor minderjarigen valt te denken aan:
De gemeente is verplicht een (collectieve) verzekering tegen de financiële gevolgen
van wettelijke aansprakelijkheid af te (laten) sluiten ten behoeve van de ontheemde
in de GOO en de POO. Ten aanzien van de ontheemde die verblijft in de POO is het afsluiten
van deze verzekering voorwaardelijk voor het starten van deze opvangvorm. Indien het
verblijf van de ontheemde reeds is gestart in de POO ten tijde van de publicatie van
onderhavige regeling, dan gaat de gemeente zo snel mogelijk over tot het (laten) afsluiten
van de genoemde verzekering. De gemeente doet dit niet eerder dan redelijkerwijs van
de gemeente verwacht kan worden ervan op de hoogte te zijn dat er ontheemden in de
POO verblijven binnen de gemeentegrenzen (bijvoorbeeld op het moment van registratie
van de ontheemde).
Deze verstrekking wordt verder toegelicht onder artikel 11.
Artikel 6, tweede en derde lid
Het tweede onderdeel regelt de waarborging van fundamentele rechten in de opvangvoorziening.
Niemand mag het recht op onderwijs worden ontzegd. Het recht op onderwijs geldt ook
voor vluchtelingen/ontheemden. Dit volgt uit verscheidende internationale verdragen.2 Vluchtelingen zijn om die reden ook leerplichtig. Op grond van de garantiefunctie
(artikel 23, vierde lid, van de Grondwet) is het gemeentebestuur verplicht te voorzien
in voldoende en voor alle leerplichtige leerlingen toegankelijk openbaar onderwijs.
Het derde onderdeel regelt de voorwaarden die opgenomen worden in het huishoudelijk
reglement dat de burgemeester dient op te stellen voor elke opvangvoorziening.
Artikel 7
Er zijn meerdere reden om verstrekkingen te beëindigen aan ontheemden. Dit kan zijn
omdat een ontheemde een elders opvang of woonruimte heeft gevonden of om andere redenen
niet meer in de opvanglocatie verblijft. Daarnaast wordt het verstrekken van leefgeld
beëindigd wanneer de ontheemde inkomsten verdient uit arbeid. De verstrekking van
het leefgeld aan overige gezinsleden dan wel ontheemden die op hetzelfde adres verblijven
lopen wel door. De burgemeester is verplicht om bij de aanvang van het uitkeren van
verstrekkingen aan de ontheemde in een door hem te begrijpen taal aan te geven dat
hij de burgemeester moet melden wanneer hij (start) met het verdienen van inkomsten
uit arbeid. De hoogte van de inkomsten zijn hierbij niet relevant. Zodra de ontheemde
inkomsten uit arbeid heeft en dit bij de burgemeester bekend is geworden, stopt de
burgemeester de verstrekkingen vanaf de eerste dag van de daaropvolgende maand.
Artikel 8
Het eerste lid regelt dat de verstrekkingen bedoeld in artikel 6, eerste lid, door
de burgemeester kunnen worden teruggevorderd wanneer deze ten onrechte of tot een
te hoog bedrag zijn verstrekt aan de ontheemde.
Daarnaast kan de burgemeester overgaan tot terugvordering van de verstrekkingen die
zijn uitgekeerd in de periode waarin de ontheemde eveneens inkomsten heeft ontvangen
uit arbeid. Om de verstrekkingen tijdig stop te zetten dient de ontheemde melding
te maken bij de burgemeester dat hij (is gestart) met het verdienen van inkomen uit
arbeid (zie artikel 7, tweede lid). Als peildatum geldt de eerste dag van de daaropvolgende
maand. De burgemeester past die peildatum ook toe bij het terugvorderen van verstrekkingen.
Er vindt dus geen verrekening plaats in de maand waarin de ontheemde is gestart met
werken, zodat de regeling uitvoerbaar is.
De burgemeester zal coulance betrachten bij het terugvorderen van verstrekkingen gedurende
de eerste drie maanden na de inwerkingtreding van deze regeling.
Het tweede lid regelt dat de terug te vorderen kosten niet hoger zijn dan de economische
waarde van de aan de ontheemde feitelijk geboden verstrekkingen, met dien verstande
dat het terug te vorderen bedrag niet meer bedraagt dan het bedrag van de feitelijke
inkomsten van de ontheemde.
Artikel 9
Dit artikel regelt de bevoegdheid van de burgemeester ten aanzien van de plaatsing
van ontheemden in opvangvoorzieningen binnen de gemeentegrenzen.
Artikel 10
De door ontheemden te ontvangen periodieke financiële toelage bestaat uit een bedrag
ten behoeve van voedsel en een bedrag ten behoeve van kleding en andere persoonlijke
uitgaven.
Het bedrag voor voedsel bedraagt € 205,– per maand (indien de ontheemde zelf kan koken).
De hoogte van het bedrag voor kleding en andere persoonlijke uitgaven is: € 55,– per
persoon, per maand. De hoogte van beide componenten bedraagt samen € 260,– per maand.
Deze bijdragen kunnen ook in natura worden verstrekt (bijvoorbeeld wanneer de ontheemde
niet zelf kan koken). Het staat de gemeente vrij om enkel de toelage voor voedsel
dan wel de toelage voor kleding en andere persoonlijke uitgaven in natura te verstrekken.
Deze verstrekking kan door de gemeente uitgekeerd worden via: (i) een betaalrekening,
(ii) een oplaadbare prepaid bankpassen (zogeheten money cards), (iii) een contante
betaling of (iv) in natura.
Burgemeesters keren de financiële toelage op elke eerste dag van de maand uit. Indien
zich een ontheemde meldt voor verstrekkingen na de maandelijkse uitkering van de toelage,
dan keert de burgemeester een toelage uit die naar rato is berekend voor de resterende
dagen van de maand. In de daaropvolgende maand ontvangt deze ontheemde de zoals hierboven
bedoelde volledige toelage.
Wanneer een ontheemde gedurende de maand verhuist binnen dezelfde gemeente (naar de
POO) of naar de GOO/POO in een andere gemeente dan behoudt de ontheemde de reeds ontvangen
toelage voor de maand waarin hij verhuist, en ontvangt hij de na de verhuizing van
toepassing zijnde toelage op de eerste van de daaropvolgende maand. Het eventuele
verschil in de hoogte van de toelage wordt niet verrekend, teneinde de uitvoering
van deze regeling uitvoerbaar te houden. Wanneer de ontheemde gedurende de maand de
GOO definitief verlaat vindt in beginsel geen intrekking, beperking of terugvordering
plaats van de door de ontheemde (te veel) ontvangen toelage. De burgemeester kan hier
echter van afwijken in samenhang met hetgeen bepaald in artikelen 7 en 8.
Geen toelage wordt verstrekt aan ontheemden die jonger zijn dan 18 jaar, maar aan
de ouder of verzorger van deze ontheemden.
Artikel 11
Leden een tot en met vier regelen dat buitengewone kosten noodzakelijke kosten zijn
die vanwege hun aard of hoogte in redelijkheid niet geacht worden door de ontheemde
zelf te worden betaald. Hieronder vallen de kosten voor (i) reiskosten voor een verblijfsrechtelijke
procedure, (2) medische redenen (tenzij de zorgverzekeraar deze kosten vergoedt) en
(iii) schoolvervoer van leerplichtige minderjarigen. Deze lijst is echter niet-limitatief.
Buitengewone kosten komen slechts voor vergoeding in aanmerking indien vooraf toestemming
is verleend door de burgemeester. Uitzondering hierop zijn kosten die voortvloeien
uit noodsituaties. Buitengewone kosten zijn incidenteel, behalve kosten die voortvloeien
uit een op voorschrift van een arts te volgen dieet. Aanspraak kan slechts gemaakt
worden op een vergoeding wanneer de kosten noodzakelijk zijn en hier niet op een andere
wijze kan worden voorzien.
Lid vijf regelt dat kosten die samenhangen met een door de ontheemde gepleegde onrechtmatige
daad, gepleegd misdrijf of begane overtreding in ieder geval geen buitengewone kosten
zijn als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 12
In tegenstelling tot verblijf in de gemeentelijke opvanglocatie vraagt verblijf in
een particuliere opvang meer zelfredzaamheid van de ontheemde. Om deze reden ontvangen
ontheemden in de particuliere opvang een wooncomponent bovenop de toelage voor voedsel,
kleding en andere persoonlijke uitgaven. Met dit bedrag wordt de ontheemde in staat
gesteld om bijvoorbeeld kosten voor het openbaar vervoer te betalen, voor activiteiten
buitenshuis (zoals familie/vriendenbezoek, het doen van sport etc.), maar ook om (vrijwillig)
bij te dragen in het particuliere huishouden. Over dit laatste kunnen de ontheemde
en het gastgezin gezamenlijk afspraken maken. Van een directe vergoeding van rijkswege
aan particulieren die opvang verlenen is geen sprake.
Het bedrag voor voedsel bedraagt € 205,– per maand. De hoogte van het bedrag voor
kleding en andere persoonlijke uitgaven is: € 55,– per persoon, per maand. De hoogte
van de wooncomponent voor een volwassene bedraagt € 215,– per maand en voor een minderjarige
€ 55,– per maand.
De hoogte van de drie componenten bedraagt samen voor een volwassene € 475,– per maand
en voor een minderjarige € 315,– per maand.
Deze verstrekking kan door de gemeente uitgekeerd worden via: (i) een betaalrekening,
(ii) een oplaadbare prepaid bankpassen (zogeheten money cards) of (iii) een contante
betaling.
Burgemeesters keren de financiële toelage op elke eerste dag van de maand uit. Indien
zich een ontheemde meldt voor verstrekkingen na de maandelijkse uitkering van de toelage,
dan keert de burgemeester een toelage uit die naar rato is berekend voor de resterende
dagen van de maand. In de daaropvolgende maand ontvangt deze ontheemde de zoals hierboven
bedoelde volledige toelage.
Wanneer een ontheemde gedurende de maand verhuist binnen dezelfde gemeente (naar de
POO) of naar de GOO/POO in een andere gemeente dan behoudt de ontheemde de reeds ontvangen
toelage voor de maand waarin hij verhuist, en ontvangt hij de na de verhuizing van
toepassing zijnde toelage op de eerste van de daaropvolgende maand. Het eventuele
verschil in de hoogte van de toelage wordt niet verrekend, teneinde de uitvoering
van deze regeling uitvoerbaar te houden. Wanneer de ontheemde gedurende de maand de
GOO definitief verlaat vindt in beginsel geen intrekking, beperking of terugvordering
plaats van de door de ontheemde (te veel) ontvangen toelage. De burgemeester kan hier
echter van afwijken in samenhang met hetgeen bepaald in artikelen 7 en 8.
Artikelen 13 en 14
Deze artikelen betreffen dezelfde bevoegdheden als beschreven onder artikel 7 en 8,
maar zijn van toepassing op de POO.
Artikelen 15 en 16
Deze artikelen beschrijven de taak van de burgemeester om rekening te houden met de
specifieke situatie en behoeften van kwetsbare ontheemden.
Artikelen 17 en 18
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van onderhavige regeling en de aanduiding van
deze regeling.
4. Uitvoeringsparagraaf
Met de Regeling opvang ontheemden Oekraïne ontstaat nieuwe regelgeving voor gemeenten
ten aanzien van huisvesting en verzorging van ontheemden ten gevolge van het oorlogsgeweld
in Oekraïne, bestaande uit een set richtlijnen en aanwijzingen met wezenlijke effecten
voor de uitvoering.
Het Rijk zal burgemeesters en andere betrokkenen begeleiden en adviseren bij het uitvoeren
van de regelgeving. Vanuit de rijksoverheid zal hiervoor tevens ondersteuning worden
geboden in de vorm van richtlijnen, zoals de inmiddels gepubliceerde Handreiking Gemeentelijke
Opvang Oekraïners en de Handreiking Particuliere Opvang Oekraïners.
De huidige buitengewone omstandigheden vragen om zeer snel handelen. Daarom kan op
dit moment slechts beperkt inzichtelijk worden gemaakt wat de uitvoeringsgevolgen
van deze regeling zijn. Ook is er veel onzekerheid over de aantallen personen die
gebruik zullen moeten maken van de opvang, en de duur hiervan. De verwachting is daarom
dat zich in de uitvoering onvoorziene situaties zullen voordoen die tot aanpassing
van deze regeling kunnen leiden. Hierover zal nadrukkelijk overleg met de decentrale
overheden blijven plaatsvinden. Onderhavige regeling zal daartoe drie maanden na inwerkingtreding
worden geëvalueerd en op onderdelen zo nodig worden aangepast.
Door het creëren van een wettelijke taak voor de burgemeester wordt bereikt dat gemeenten
opvang kunnen aanbieden aan ontheemde Oekraïners. Zij handelen dan niet in strijd
met de wet Markt en overheid. Ook wordt daarmee bereikt dat andere bestuursorganen
of overheidsbedrijven goederen of diensten aan de burgemeester kunnen aanbieden voor
de uitvoering van deze taak zonder zich erom te hoeven bekommeren of zij concurrentie
met bedrijven verstoren. De wet Markt en overheid staat toe dat andere bestuursorganen
en overheidsbedrijven daarvoor geen marktconforme prijzen vaststellen.
5. Financiële paragraaf
Zoals in de Kamerbrief van 8 maart 2022 is toegezegd, zal het rijk zorgen voor reële
compensatie van de kosten die gemaakt zullen worden door gemeenten. Artikel 108, derde
lid, van de Gemeentewet is immers van toepassing op deze taak van de burgemeester.
In dat artikel is bepaald dat het rijk de kosten voor gevorderd medebewind vergoedt.
De wijze waarop deze vergoeding geschiedt, is onderwerp van gesprek, en mede afhankelijk
van de richtlijnen die zullen worden vastgesteld. De toepassing van artikel 2 van
de Financiële-verhoudingswet zal derhalve in dat verband worden ingebed. Deze afspraken
zullen neergelegd worden in de Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg