ARTIKEL I
Het Besluit algemene rechtspositie politie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 54a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 172.655’ vervangen door ‘€ 176.970’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 86.335’ vervangen door ‘€ 88.495’.
B
Artikel 55dq wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid onder b wordt ‘€ 258,57’ vervangen door ‘€ 261,41’ en wordt ‘€ 6.205,71’
vervangen door ‘€ 6.273,97’.
2. In het eerste lid onder b wordt ‘€ 261,41’ vervangen door ‘€ 268,47’ en wordt ‘€ 6.273,97’
vervangen door ‘€ 6.443,37’.
C
Artikel 55y wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt ‘€ 84.000’ vervangen door ‘€ 86.000’.
2. In het derde en achtste lid wordt ‘€ 57.000’ vervangen door ‘€ 58.000’.
3. In het derde en achtste lid wordt ‘€ 28.000’ vervangen door ‘€ 29.000’.
ARTIKEL II
Bijlage IV bij het Besluit bezoldiging politie wordt vervangen door de bijlage als
opgenomen in bijlage A bij deze regeling.
ARTIKEL III
Het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 13, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 16,28’ vervangen door ‘€ 16,80’
2. In onderdeel b wordt ‘€ 16,80’ vervangen door ‘€ 17,34’.
3. In onderdeel c wordt ‘€ 25,42’ vervangen door ‘€ 26,23’.
4. In onderdeel d wordt ‘€ 113,66’ vervangen door ‘€ 117,30’.
5. In onderdeel e wordt ‘€ 11,10’ vervangen door ‘€ 11,46’.
B
In artikel 14, eerste lid, wordt ‘€ 113,66’ vervangen door ‘€ 117,30’.
C
In artikel 14a, eerste lid, wordt ‘€ 469,80’ vervangen door ‘€ 484,83’.
ARTIKEL IV
In artikel 2, vierde lid, van de Regeling maaltijdvergoeding bij overwerk politie
wordt ‘€ 16,80’ vervangen door ‘€ 17,34’ en wordt ‘€ 25,42’ vervangen door ‘€ 26,23’.
ARTIKEL V
-
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt, met uitzondering van artikel
I, onderdeel B, onder 1, terug tot en met 1 januari 2022.
-
2. Artikel I, onderdeel B, onder 1, werkt terug tot en met 1 januari 2021.
TOELICHTING
Deze regeling wijzigt het Besluit algemene rechtspositie politie (hierna: Barp), het
Besluit bezoldiging politie, het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie
en de Regeling maaltijdvergoeding bij overwerk politie. In deze regelingen worden
de normbedragen voor bepaalde vergoedingen aangepast. De normbedragen worden jaarlijks
met ingang van 1 januari gewijzigd overeenkomstig diverse indexcijfers van de prijs-
en loonontwikkeling. De jaarlijkse indexering zorgt ervoor dat de genoemde normbedragen
gelijke tred houden met de ontwikkeling van prijzen en lonen in Nederland. In het
artikelsgewijze deel van deze toelichting wordt nader ingegaan op de inhoud van de
wijzigingen ten gevolge van de jaarlijkse indexering alsmede de verwerking ervan in
regelgeving.
Over de inhoud van deze ministeriële regeling is overeenstemming bereikt met de politievakorganisaties.
ARTIKEL I
ONDERDEEL A
Op basis van artikel 54a, vijfde lid, van het Barp worden de bedragen genoemd in het
eerste en tweede lid van dat artikel per 1 januari van elk kalenderjaar bij ministeriële
regeling gewijzigd overeenkomstig de consumentenprijsindex (hierna: CPI) die door
het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS) periodiek wordt vastgesteld en
gepubliceerd. De afgeleide jaarmutatie geeft aan wat de prijsontwikkeling geweest
zou zijn als de tarieven sinds het basisjaar (2015) niet meer veranderd zouden zijn.
Voor de jaarlijkse indexering van de vergoedingsbedragen genoemd in artikel 54a, eerste
en tweede lid, Barp is gebruik gemaakt van ‘Consumentenprijzen; prijsindex 2015=100.
Bestedingscategorieën: 000000 Alle bestedingen’, van het CBS. De vergoedingen zijn
overeenkomstig de jaarmutatie met 2,50% verhoogd. Na berekening van de wijzigingen
worden de gewijzigde bedragen afgerond op nul of vijf euro. Met ingang van 1 januari
2022 zijn de bedragen aldus gestegen van € 172.655 respectievelijk € 86.335 naar respectievelijk
€ 176.970 en € 88.495.
ONDERDEEL B
Artikel 55dq, tweede lid, van het Barp bepaalt dat de in het eerste lid genoemde bedragen
per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling worden gewijzigd overeenkomstig
de CPI, geldend voor de maand september van het voorafgaande jaar.
Met de invoering van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren is de inhoud van
de ‘Interne klokkenluidersregeling Rijk, Politie en Defensie’ per 1 januari 2020 vastgelegd
in sectorspecifieke regelgeving voor de sector Politie, in het bijzonder de artikelen
55da tot en met 55dq van het Barp. Abusievelijk is hierbij verzuimd de bedragen in
artikel 55dq, eerste lid, per 1 januari 2021 te indexeren. Dit wordt met de onderhavige
regeling gecorrigeerd.
Voor de jaarlijkse indexering van de bedragen genoemd in artikel 55dq, eerste lid,
Barp is gebruik gemaakt van ‘Consumentenprijzen; prijsindex 2015=100. Bestedingscategorieën:
000000 Alle bestedingen’, van het CBS. Voor de wijziging per 1 januari 2021 geldt
– anders dan het maandcijfer dat in de regelgeving is omschreven – het jaarmutatiecijfer
van de maand september 2020 en voor de wijziging per 1 januari 2022 geldt het jaarmutatiecijfer
van de maand september 2021.
Deze rekenmethode was in de praktijk gebruikelijk en wordt daarom overgenomen. Het
jaarmutatiecijfer van de maand september 2020 is 1,10% en het jaarmutatiecijfer van
de maand september 2021 is 2,70%.
Dat betekent dat de genoemde bedragen van € 258,57 en € 6.205,71 per 1 januari 2021
zijn gestegen naar € 261,41 respectievelijk € 6.273,97. Vervolgens zijn de genoemde
bedragen van € 261,41 en € 6.273,97 per 1 januari 2022 gestegen naar € 268,47 respectievelijk
€ 6.443,37.
ONDERDEEL C
Artikel 55y, tiende lid, van het Barp bepaalt dat de in het derde en achtste lid genoemde
bedragen per 1 januari van elk kalenderjaar worden geïndexeerd, overeenkomstig de
cao-lonen (voorheen contractlonen) zoals deze voor het betrokken jaar blijkens bekendmaking
in de Macro-Economische Verkenningen (hierna: MEV) in het voorafgaande jaar is geraamd.
Hierbij wordt rekenkundig afgerond naar het naaste veelvoud van € 1.000. De ontwikkeling
van de cao-lonen wordt voor 2022 blijkens de MEV geraamd op 2,20%.
De bedragen zijn dienovereenkomstig met 2,20% verhoogd. Hierdoor is met ingang van
1 januari 2022:
-
– het bedrag van € 84.000 gestegen naar € 85.848. Dit bedrag is rekenkundig afgerond
op: € 86.000;
-
– het bedrag van € 57.000 gestegen naar € 58.254. Dit bedrag is rekenkundig afgerond
op: € 58.000;
-
– het bedrag van € 28.000 gestegen naar € 28.616. Dit bedrag is rekenkundig afgerond
op: € 29.000.
ARTIKEL II
Artikel 3bis a, twaalfde lid, van het Besluit bezoldiging politie bepaalt dat de bedragen
genoemd in bijlage IV van dit besluit, worden aangepast conform artikel 17, tweede
lid, van het Besluit studiefinanciering 2000. Voor de jaarlijkse indexering van deze
bedragen is gebruik gemaakt van ‘Consumentenprijzen; prijsindex 2015=100. Bestedingscategorieën:
000000 Alle bestedingen’, van het CBS. De bedragen zijn per 1 januari 2022 overeenkomstig
de jaarmutatie CPI 2020 met 1,30% verhoogd en als volgt gestegen:
-
– Opleidingsniveau 2, 3 en 4: van € 920,32 naar € 932,28;
-
– Opleidingsniveau 5 en 6: van € 1.029,01 naar € 1.042,39.
ARTIKEL III
Artikel 38 van het Besluit reis-, verblijf- en verhuiskosten politie bepaalt dat de
bedragen, genoemd in de artikelen 13, tweede lid, 14, eerste lid, en 14a, eerste lid,
per 1 januari van elk kalenderjaar bij ministeriële regeling worden gewijzigd, overeenkomstig
de door het CBS vastgestelde geschoonde CPI voor restaurants en accommodaties.
Voor de jaarlijkse indexering van de vergoedingsbedragen bij dienstreizen voor kleine
uitgaven ’s avonds, lunch, diner, logies en ontbijt, het maximumvergoedingsbedrag
bij detachering voor logies en het maximumbedrag per maand voor de vergoeding van
kosten voor tijdelijke huisvesting is gebruik gemaakt van de geschoonde jaarmutatie
CPI in ‘Consumentenprijzen; prijsindex 2015=100. Bestedingscategorieën: 110000 Restaurants
en hotels’ van het CBS, geldend voor de periode van oktober 2020 tot oktober 2021.
De vergoedingen voor verblijfkosten tijdens dienstreizen zijn overeenkomstig de jaarmutatie
met 3,20% verhoogd en met ingang van 1 januari 2022 als volgt gestegen:
-
○ het bedrag voor kleine uitgaven ’s avonds: van € 16,28 naar € 16,80;
-
○ het bedrag voor een lunch: van € 16,80 naar € 17,34;
-
○ het bedrag voor een avondmaaltijd: van € 25,42 naar € 26,23;
-
○ het bedrag voor logies: van € 113,66 naar € 117,30;
-
○ het bedrag voor een ontbijt: van € 11,10 naar € 11,46.
Het maximumvergoedingsbedrag bij detachering voor logies is met ingang van 1 januari
2022 van € 113,66 naar € 117,30 gestegen.
Het maximumbedrag per maand voor de vergoeding van kosten voor tijdelijke huisvesting
is met ingang van 1 januari 2022 van € 469,80 naar € 484,83 gestegen.
ARTIKEL IV
Artikel 2, vijfde lid, van de Regeling maaltijdvergoeding bij overwerk politie bepaalt
dat de tarieven genoemd in het vierde lid van dat artikel, per 1 januari van elk kalenderjaar
worden gewijzigd.
Voor de jaarlijkse indexering van het vergoedingsbedrag voor de lunch en het diner
bij overwerk op basis van de werkelijk gemaakte kosten is gebruik gemaakt van de geschoonde
jaarmutatie CPI in ‘Consumentenprijzen; prijsindex 2015=100. Bestedingscategorieën:
110000 Restaurants en hotels, van het CBS, geldend voor de periode van oktober 2020
tot oktober 2021.
De vergoedingen zijn overeenkomstig de jaarmutatie met 3,20% verhoogd en met ingang
van 1 januari 2022 als volgt gestegen:
-
○ het maximumbedrag voor een lunch: van € 16,80 naar € 17,34;
-
○ het maximumbedrag voor een avondmaaltijd: van € 25,42 naar € 26,23.
ARTIKEL V
Vanwege de jaarlijkse indexering van normbedragen aan de prijs- en loonontwikkelingen
die achteraf plaatsvindt, per 1 januari van het volgende kalenderjaar, wordt afgeweken
van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijnen voor de inwerkingtreding
van een regeling.
Deze wijzigingsregeling treedt in werking op de dag na publicatie in het Staatscourant.
Met de inwerkingtredingsbepaling is ook voorzien in de terugwerkende kracht van alle
onderdelen van deze regeling tot 1 januari 2022, met uitzondering van artikel I, onderdeel
B, onder 1. Artikel I, onderdeel B, onder 1, werkt terug tot en met 1 januari 2021.
Op de achtergronden daarvan is in het voorgaande bij de desbetreffende onderdelen
ingegaan.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius