Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 10 februari 2022, kenmerk 3282659-1019924-WJZ, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met aanpassing van de maatregelen ten aanzien van openingstijden, het coronatoegangsbewijs, de placeringsplicht, de bezoekersnorm en de mondkapjesplicht

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Economische Zaken en Klimaat en met de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op de artikelen 58e, eerste lid, onder b, c en d, 58f, vierde lid, 58h, eerste lid, 58i, 58j, eerste lid, onder a en b, 58q, eerste lid, en 58ra, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.9 komt te luiden:

Artikel 2.9 Coronatoegangsbewijzen

De veiligeafstandsnorm geldt niet tussen personen op locaties waar toepassing wordt gegeven aan de artikelen 4.2, eerste lid, 4.3, eerste lid, 4.3a, eerste lid, 4.4, eerste lid, 4.7, derde lid, of 5.2, eerste lid.

B

Na artikel 2a.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a.9 Uitzondering in locaties met coronatoegangsbewijzen

De verplichtingen in dit hoofdstuk gelden niet voor personen in locaties waar toepassing wordt gegeven aan de artikelen 4.2, eerste lid, 4.3, eerste lid, 4.3a, eerste lid, 4.4, eerste lid, 4.7, derde lid, of 5.2, eerste lid, met uitzondering van personen die uitsluitend gebruikmaken van de afhaalfunctie van een eet- en drinkgelegenheid, als bedoeld in artikel 4.2, vierde lid, onder f.

C

Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding '1.' geplaatst.

2. Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel b vervalt 'en'.

b. Onder vervanging van de punt aan het slot door '; en' wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. het aanwezige publiek een mondkapje draagt.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid, onder b en c, geldt niet voor een locatie waar toepassing wordt gegeven aan de artikelen 4.2, eerste lid, 4.3, eerste lid, 4.3a, eerste lid, 4.4, eerste lid, 4.7, derde lid, of 5.2, eerste lid.

  • 3. Het eerste lid, onder d, geldt niet ten aanzien van personen in een locatie waar toepassing wordt gegeven aan de artikelen 4.2, eerste lid, 4.3, eerste lid, 4.3a, eerste lid, 4.4, eerste lid, 4.7, derde lid, of 5.2, eerste lid, met uitzondering van personen die zich verplaatsen indien meer dan vijfhonderd personen als publiek per zelfstandige binnenruimte of afgesloten locatie aanwezig zijn in de publieke plaats.

D

In artikel 4.1b vervalt 'en dat een gecontroleerde in- en uitstroom van publiek plaatsvindt'.

E

Artikel 4.1c, eerste lid, onder a, wordt als volgt gewijzigd:

1. In subonderdeel 1° vervalt de tweede 'of'.

2. In subonderdeel 2° wordt 'en' vervangen door 'of'.

3. Er wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 3°. een locatie waar toepassing wordt gegeven aan de artikelen 4.2, eerste lid, 4.3, eerste lid, 4.3a, eerste lid, 4.4, eerste lid, 4.7, derde lid, of 5.2, eerste lid, mits niet meer dan vijfhonderd personen als publiek per zelfstandige binnenruimte of afgesloten locatie aanwezig zijn in de publieke plaats; en.

F

Artikel 4.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onder c en d, vervallen, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.

2. In het tweede lid wordt '00.00 uur' vervangen door '01.00 uur' en wordt '06.00 uur' vervangen door '05.00 uur'.

3. In het zesde lid vervalt 'eerste lid, aanhef en onder c, en'.

4. Het zevende en achtste lid vervallen.

G

Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. de locatie niet voor publiek wordt opengesteld tussen 01.00 uur en 05.00 uur.

b. de onderdelen d en e vervallen.

2. In het derde lid wordt 'geldt niet' vervangen door 'en de veiligeafstandsnorm gelden niet'.

3. In het vierde lid vervalt 'en e'.

H

Artikel 4.3a, derde lid, vervalt.

I

Artikel 4.4, eerste lid, onder c, vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.

J

In artikel 4.6, eerste lid, wordt 'Tot en met 9 maart 2022 om 05.00 uur wordt een winkel tussen 22.00 uur' vervangen door 'Een winkel wordt tussen 01.00 uur'.

K

Artikel 4.7, eerste lid, aanhef, komt te luiden:

  • 1. De volgende publieke plaatsen worden niet tussen 01.00 uur en 05.00 uur voor publiek opengesteld:

L

Artikel 5.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel g vervalt 'tot en met 9 maart 2022 om 05.00 uur' en wordt '22.00 uur' vervangen door '01.00 uur'.

b. In onderdeel h vervalt 'tot en met 9 maart 2022 om 05.00 uur' en wordt '22.00 uur' vervangen door '01.00 uur'.

c. Aan onderdeel i wordt toegevoegd ', tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 5.2, eerste lid'.

d. Er wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • j. de deelnemers een mondkapje dragen, indien een plicht daartoe geldt op grond van hoofdstuk 2a.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het eerste lid, onder j, geldt niet ten aanzien van deelnemers aan een evenement waar toepassing wordt gegeven aan artikel 5.2, eerste lid, met uitzondering van deelnemers die zich verplaatsen indien meer dan vijfhonderd deelnemers per zelfstandige binnenruimte of per afgesloten locatie aanwezig zijn.

M

Artikel 5.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel f wordt 'tot en met 9 maart 2022 om 05.00 uur deelnemers worden geplaceerd op de veilige afstand van elkaar' vervangen door 'deelnemers worden geplaceerd indien meer dan vijfhonderd deelnemers per zelfstandige binnenruimte of per afgesloten locatie aanwezig zijn'.

b. Onderdeel g vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel f door een punt.

2. Het vijfde tot en met zevende lid vervallen.

N

In artikel 6.8, zevende lid, wordt 'Tot en met 9 maart 2022 om 05.00 uur is het verboden tussen 22.00 uur' vervangen door 'Het is verboden tussen 01.00 uur'.

O

In artikel 6.10, eerste lid, wordt '9 maart 2022 om 05.00 uur' vervangen door '18 februari 2022 om 05.00 uur'.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

TOELICHTING

1. Algemeen

Strekking

Deze regeling wijzigt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm). Deze regeling is gebaseerd op de ingevolge de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 geldende bepalingen van de Wet publieke gezondheid (Wpg).

Pijlers van de bestrijding van de epidemie en proportionaliteit maatregelen

Vanwege het virus gelden al gedurende bijna twee jaren ingrijpende maatregelen, die zijn gebaseerd op drie pijlers:

  • een acceptabele belasting van de zorg – ziekenhuizen moeten kwalitatief goede zorg kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere zorg;

  • het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;

  • het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.

Daarbij geldt als uitgangspunt het sociaalmaatschappelijk perspectief gericht op het beperken van economische en maatschappelijke schade op korte termijn, aandacht voor structurele maatschappelijke en economische schade en het voorkomen dat de lasten onevenredig neerslaan bij bepaalde groepen.

De epidemie en de maatregelen hadden en hebben een grote impact op zowel het individu als de samenleving als geheel. Het is echter ook duidelijk dat het virus nog enige tijd onder ons zal blijven en dat we zullen moeten leren leven met het virus en dat dit een andere manier van omgaan met het virus zal vergen op lange termijn. Het kabinet heeft daarom de ambitie om de toekomstige besluitvorming over de maatregelen te gaan plaatsen in een breder perspectief, waarin de sociaalmaatschappelijke en economische vitaliteit en continuïteit van de samenleving gelijkwaardig en nevengeschikt is aan de toegankelijkheid van de gehele zorgketen voor iedereen, en waarin het openhouden van de samenleving het uitgangspunt is.1

Deze regeling neemt het zo veel mogelijk openhouden van de samenleving en het beheersen van het virus tot uitgangspunt.

De maatregelen die gelet op de ernst van de gevolgen van het virus voor de volksgezondheid noodzakelijk blijven, dienen daarbij evenredig te zijn aan het doel van de bestrijding van de epidemie, en gelet op dat doel de uitoefening van grondrechten zo min mogelijk te beperken. De noodzaak om maatregelen te treffen volgt uit het recht op gezondheidszorg zoals dit voortvloeit uit artikel 22 van de Grondwet. Dit artikel waarborgt dat het kabinet maatregelen treft ter bevordering en bescherming van de volksgezondheid. Dit sociale grondrecht komt overeen met wat in internationale verdragen is bepaald (artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, artikel 11 van het Europees Sociaal Handvest, artikel 35 van het EU-Handvest). Er is dus een grond- en mensenrechtelijke opdracht voor het kabinet om op te treden ter bescherming van de volksgezondheid. De maatregelen die het kabinet neemt in de strijd tegen het virus raken aan diverse mensenrechten. Zo wordt het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen beperkt (artikel 10 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)) alsmede het recht op eigendom geraakt (artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM) nu bepaalde ondernemingen de sluitingstijden uit deze regeling tijdelijk dienen te hanteren. Deze grond- en mensenrechten hebben met elkaar gemeen dat ze niet absoluut zijn. Beperkingen daarop zijn toegestaan indien zij een wettelijke basis hebben en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn. De inperking van grondrechten wordt ook afgewogen tegen de grondwettelijke plicht van het kabinet om de volksgezondheid te beschermen.

Beperkingen van grondrechten dienen volgens vaste jurisprudentie betreffende het EVRM en andere internationale mensenrechtenverdragen noodzakelijk en proportioneel te zijn. Deze beperking op de impact van de grondrechten komt onder meer tot uiting door de duur van de maatregelen zo beperkt mogelijk te houden.

2. Verloop van de epidemie en maatschappelijk beeld

Verloop epidemie

Deze regeling maakt mogelijk dat versoepelingen per 18 februari 2022 en niet pas op 23 februari 2022 inwerking kunnen treden. Aan het Outbreak Management Team (OMT) is gevraagd advies te geven over de versoepelingen in deze regeling in samenhang met de besluitvorming van 15 februari 2022. Daarom is voor onderhavige regeling geen specifiek advies gevraagd.

Het kabinet heeft voor deze werkwijze gekozen gelet op het huidige epidemiologische beeld en tegen de achtergrond van de ambitie van het kabinet om het openhouden van de samenleving als uitgangspunt te hanteren. Daarbij is rekening gehouden met de wekelijkse duiding van de situatie door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) van 9 februari 2022, waaruit het volgende blijkt. Het aantal besmettingen is hoog. Afgelopen week werden 1.266 patiënten met een SARS-CoV-2-besmetting in het ziekenhuis opgenomen. Dit is een stijging van 7% vergeleken met de week ervoor. Ook op de intensive care (IC) steeg het aantal nieuwe opnames naar 118 (+42%). Deze stijging is procentueel hoog, maar het gaat hier om relatief kleine aantallen. De stijging van het aantal mensen met een bevestigde SARS-CoV-2-besmetting lijkt de afgelopen week af te vlakken.

Het kabinet ziet in deze omstandigheden een verminderde noodzaak om de maatregelen onverkort per 15 februari 2022 voort te zetten en ziet daarin aanleiding om eerder te versoepelen.

Sociaalmaatschappelijke reflectie en maatschappelijk beeld en uitvoeringstoets

De inzichten in de sociale, maatschappelijke en economische gevolgen van de maatregelen waarover op 25 januari 2022 is beslist, blijven onverminderd van belang.

Voor de besluitvorming van 25 januari 2022 was er, zoals gebruikelijk, rekening gehouden met het maatschappelijk beeld volgens de inzichten van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), reflecties op de maatregelen volgens de inzichten van het SCP en de Ministeries van Financiën, Economische Zaken en Klimaat en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (de ‘Trojka’) en met uitvoeringstoetsen op de maatregelen door andere departementen, de gedragsunit van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie (NKC), de Nationale Politie, de Veiligheidsregio’s en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Ook daaruit kwam naar voren dat er maatschappelijk een brede en ook dringende wens is de maatregelen zo snel mogelijk te versoepelen.

In het maatschappelijk beeld en de reflectie daarop door het SCP is bij de besluitvorming op 25 januari 2022, en ook bij de reflecties ten behoeve van besluitvorming op 13 januari 2022, kenbaar gemaakt dat hoe restrictiever het pakket aan maatregelen en hoe langer het voortduurt, des te lager het (gemiddeld) psychisch welbevinden van burgers is en des te hoger de (gemiddelde) gevoelens van eenzaamheid zijn. Dit geldt volgens het SCP met name voor jongeren. Het verruimen van de maatregelen zorgt naar het oordeel van het SCP voor een verruiming van de mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding en dit draagt bij een verbetering van het (fysieke en mentale) welbevinden in het algemeen en van jongeren in het bijzonder, omdat dit ook ruimte biedt aan hun mogelijkheden voor ontmoeting met leeftijdsgenoten.

In de sociaalmaatschappelijke en economische reflectie van de Trojka werd daaraan toegevoegd dat heropening de samenleving weer perspectief biedt en dat elke verruiming grote baten heeft op sociaal, maatschappelijk en economisch gebied. De politie en het Openbaar Ministerie (OM), maar ook de Veiligheidsregio’s, de VNG en de gedragsunit van het RIVM signaleerden verder dat het maatschappelijk ongenoegen over de maatregelen groter is dan ooit eerder in de pandemie en dat dit belangrijke gevolgen heeft voor de naleving en daarmee het toezicht en de handhaving. Volgens de politie en het OM staat de reguliere en planbare politiezorg bovendien onder druk, omdat capaciteit nodig is om de openbare orde te handhaven, demonstraties te begeleiden, illegale feesten te beëindigen en ongeregeldheden te voorkomen en te bestrijden. Dit leidt volgens de politie en het OM tot forse schade in de taakuitoefening en het relatiebeheer.

Het NKC gaf tot slot aan dat ook uit de peilingen blijkt dat versoepelingen kunnen rekenen op veel draagvlak. Het helpt volgens het NKC bovendien in de uitlegbaarheid als er zo min mogelijk beperkende maatregelen gelden en als er zo min mogelijk tijd zit tussen de communicatie van de besluitvorming en de ingang van de nieuwe regeling. Hoe langer de periode tussen besluitvorming en ingang is, hoe groter de kans dat mensen zich niet meer aan de dan nog geldende regels houden.

3. Hoofdlijnen regeling

Deze regeling verzet de sluitingstijd van 22.00 uur naar 01.00 uur. Daarnaast worden versoepelingen voorbereid voor sectoren waar de toegang of deelname afhankelijk is gesteld van een coronatoegangsbewijs (CTB). De veiligeafstandsnorm, de placeringsplicht, de bezoekersnorm en de mondkapjesplicht zijn op deze locaties waar een CTB (3G, gevaccineerd, getest, genezen) verplicht is niet van toepassing, voor zover het aantal bezoekers niet meer dan vijfhonderd personen per zelfstandige binnenruimte of op een (afgesloten) buitenlocatie bedraagt. Doorstroomlocaties zijn uitgezonderd van dit maximum van vijfhonderd bezoekers per zelfstandige ruimte. Bij hogere bezoekersaantallen kan op locaties met een CTB alleen de veiligeafstandsnorm vervallen, en blijft de placeringsplicht en mondkapjesplicht bij verplaatsing van kracht. Ongeplaceerde activiteiten met meer dan vijfhonderd bezoekers blijven niet toegestaan.

Sluitingstijden

Met deze regeling wordt het mogelijk gemaakt om de algemene sluitingstijden per 18 februari 2022 te verruimen naar een sluitingstijd tussen 01.00 uur en 05.00 uur. Binnen de grenzen van de Winkeltijdenwet kunnen winkels worden geopend tijdens de reguliere tijden. Voor apotheken, tankstations en de daarbij behorende winkels, winkels op luchthavens na de securitycheck in de levensmiddelenbranche voor mens en dier of in zorg- of welzijnshulpmiddelen en winkels voor zover die worden gebruikt ten behoeve van de uitvoering van een verkiezing, gelden de reguliere openingstijden.

Ook voor een aantal publieke plaatsen waarbij bepaalde diensten worden verricht geldt een sluitingstijd van 01.00 uur tot 05.00 uur. Deze plaatsen worden specifiek benoemd in de regeling. Onder meer locaties waar contactberoepen worden uitgeoefend (met uitzondering van locaties waar tegen betaling zorg wordt verleend en rijinstructeurs en rijexaminatoren) dienen om 01.00 uur gesloten te zijn. Daarnaast is het niet toegestaan om na 01.00 uur deze contactberoepen uit te oefenen. Het kabinet heeft ook besloten om (binnen en buiten) evenementen, toeschouwers bij sport (professioneel en amateur) én toeschouwers bij kunst en cultuur toe te staan tot 01.00 uur. Voor de horeca is van belang dat eet- en drinkgelegenheden tussen 05.00 uur en 01.00 uur geopend mogen zijn. Afhaal blijft na 01.00 uur wel toegestaan.

Coronatoegangsbewijzen

Het kabinet beoogt om vanaf 18 februari 2022 met de inzet van CTB’s, zoals in eet- en drinkgelegenheden, locaties voor de vertoning van kunst en cultuur én voor evenementen, generieke versoepelingen door te voeren. Hiermee wordt de inzet van CTB niet verder uitgebreid naar andere activiteiten of locaties. De daar geldende maatregelen blijven daarom van kracht. Het kabinet heeft voor enkele maatregelen, waarvoor de inzet van CTB niet verplicht is, wel gekozen voor het opnemen van een vervaldatum van 18 februari 2022, zodat deze, waaronder bijvoorbeeld de maximale groepsgrootte bij onderwijsactiviteiten op de instellingen in het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs, op 15 februari 2022 opnieuw kunnen worden gewogen en deze niet langer dan strikt noodzakelijk zullen gelden.

In het 139e advies heeft het OMT aangegeven dat het CTB bijdraagt aan een risicoreductie op verspreiding door besmettelijke personen aanwezig in een ruimte. Hoewel het CTB door de omikronvariant minder effectief is, heeft het CTB samengenomen in een pakket van maatregelen wel degelijk effect. Het CTB is volgens het kabinet dan ook een mitigerende maatregel waarmee het mogelijk is verder te versoepelen op die locaties waar de CTB-plicht geldt.

Waar toepassing wordt gegeven aan de inzet van CTB én maximaal vijfhonderd personen als publiek (hiermee is het personeel uitgezonderd) per zelfstandige binnenruimte binnen of per afgesloten locatie buiten toegelaten worden, kunnen de veilige afstandsnorm, placeringsplicht en mondkapjesplicht (bij verplaatsing) worden losgelaten.

Indien op een CTB-plichtige locatie meer dan vijfhonderd personen per zelfstandige binnenruimte binnen of per afgesloten locatie buiten (exclusief personeel) toegelaten worden kan de veilige afstandsnorm losgelaten worden, maar blijft de placeringsplicht en mondkapjesplicht (bij verplaatsing) onverkort van kracht. Ongeplaceerde activiteiten, zoals bepaalde evenementen, niet zijnde activiteiten waarbij sprake is van doorstroom van personen, met meer dan vijfhonderd personen per zelfstandige binnenruimte en per afgesloten locatie buiten (exclusief personeel) zijn daarmee nog niet toegestaan.

Voor locaties en activiteiten (binnen en buiten) waarbij sprake is van doorstroom, zoals in musea of een pretpark geldt bij de inzet van CTB niet langer de veiligeafstandsnorm of bezoekersnorm van 1 persoon per 5m2, maar geldt wel een mondkapjesplicht op het moment van verplaatsing bij meer dan vijfhonderd personen per zelfstandige publieke binnenruimte.

Eet- en drinkgelegenheden

Voor eet- en drinkgelegenheden blijft, behoudens de bestaande uitzonderingen, de CTB-plicht (binnen én buiten) onverkort van kracht. De beoogde generieke versoepelingen bij de inzet van CTB, zoals hierboven uiteengezet, zijn daarmee ook van toepassing voor eet- en drinkgelegenheden. Dit betekent dat indien niet meer dan vijfhonderd personen als publiek per zelfstandige binnenruimte of per buitenterras worden toegelaten, zij niet langer geplaceerd hoeven te worden of verplicht zijn een mondkapje te dragen bij verplaatsing. Daarmee is het weer toegestaan om staand te borrelen of te dansen op minder dan anderhalve meter zonder mondkapje.

Indien bij een eet- en drinkgelegenheid meer dan vijfhonderd personen als publiek per zelfstandige binnenruimte of op een buitenterras worden toegelaten dienen zij een vaste zitplaats te worden toegewezen en geldt een mondkapjesplicht bij verplaatsing binnen. Dansen met meer dan vijfhonderd personen per zelfstandige binnenruimte of op een terras buiten is dan ook nog niet toegestaan. Verder betekent het bovenstaande voor beheerders van restaurants onder meer dat de tafels niet langer op anderhalve meter van elkaar hoeven te staan. Voor buitenterrassen vervalt met de CTB-plicht als uitzondering op de anderhalve meter tevens het verplicht gebruik van de kuchschermen.

Evenementen, sportwedstrijden en de vertoning van kunst en cultuur

Bij evenementen, zoals sportwedstrijden, en de vertoning van kunst en cultuur blijft de CTB-plicht, behoudens bestaande uitzonderingen, in stand en wordt beoogd ook hier vanaf 18 februari 2022 de generieke versoepelingen van toepassing te verklaren. Dit betekent dat ongeplaceerde activiteiten in dit kader, zoals festivals en concerten, met maximaal vijfhonderd personen per zelfstandige binnenruimte of per afgesloten locatie buiten (exclusief personeel) met de inzet van CTB zijn toegestaan en de mondkapjesplicht en veiligeafstandsnorm in dit geval niet van toepassing zijn.

Bij activiteiten, zoals publiek bij theatervoorstellingen en professionele sportwedstrijden, geldt dat alle zitplaatsen benut kunnen worden. Indien meer dan vijfhonderd personen per zelfstandige binnenruimte of per afgesloten locatie buiten worden toegelaten, geldt bij verplaatsingen in bijvoorbeeld de publieke binnenruimten van een voetbalstadion dat hier een mondkapje gedragen moet worden.

Voor de vertoning van kunst en cultuur in het kader van onderwijsactiviteiten geldt een uitzondering op de CTB-plicht vanaf dertien jaar. Gelet op de beoogde uitzondering op de veiligeafstandsnorm en het belang van cultuureducatie, heeft het kabinet besloten middels deze regeling tevens ruimte te laten om op 15 februari 2022 per 18 februari 2022 te overwegen een uitzondering te maken op de maximale capaciteit van 100% op anderhalve meter (zonder de inzet van CTB) voor de vertoning van kunst en cultuur in het kader van onderwijsactiviteiten. Dit betekent voor onder andere theaters dat indien enkel sprake is van cultuureducatie (en deze niet toegankelijk is voor ander publiek) in het kader van onderwijsactiviteiten, zoals een voorstelling ten behoeve van deze doelgroep en behorende tot het curriculum, de maximale reguliere capaciteit van het theater van toepassing is.

Bij professionele sportwedstrijden, zijnde evenementen, blijft de CTB-plicht vanaf dertien jaar van toepassing voor de deelnemers (waaronder de toeschouwers) aan het evenement en gelden de overige generieke regels voor evenementen.

Sport- en kunst en cultuurbeoefening

Ten aanzien van de publieke binnenruimten van een locatie voor de beoefening van sport en locaties voor kunst- en cultuurbeoefening blijft een CTB-plicht, behoudens uitzonderingen, vanaf achttien jaar van kracht en wordt per 18 februari 2022 beoogd hier tevens de veiligeafstandsnorm los te laten. Indien op deze locaties sprake is van meer dan vijfhonderd toeschouwers bij deze activiteiten per zelfstandige binnenruimte of per afgesloten locatie buiten, dienen deze toeschouwers geplaceerd te worden en geldt bij verplaatsing in de publieke binnenruimten een mondkapjesplicht.

Pret- en dierenparken, spellocaties, vervoermiddelen ten behoeve van een recreatieve activiteit en sauna’s, zonnestudio’s en wellnesscentra

Voor pret- en dierenparken, spellocaties, vervoermiddelen ten behoeve van een recreatieve activiteit en sauna’s, zonnestudio’s en wellnesscentra geldt voor publiek vanaf dertien jaar de verplichting een CTB te tonen. Beoogd wordt om per 18 februari 2022 deze plicht te behouden en ook op deze locaties een uitzondering te maken op de veiligeafstandsnorm. Ook hier gelden de generieke regels, zoals meer dan vijfhonderd personen per zelfstandige publieke binnenruimte een mondkapjesplicht bij verplaatsing.

4. Noodzaak en evenredigheid

Een inhoudelijk heroverwegingsmoment van de thans geldende maatregelen is voorzien op 15 februari 2022. Om op het moment van heroverweging optimaal te kunnen besluiten en eventuele versoepelingen reeds per 18 februari 2022 mogelijk te maken, zodat maatregelen niet langer van kracht zijn dan strikt noodzakelijk is, heeft het kabinet ervoor gekozen om vooruitlopend op dit heroverwegingsmoment deze regeling te wijzigen op de in paragraaf 3 toegelichte onderdelen.

De versoepelingen die het kabinet nu voorstelt en waarover het OMT gevraagd is te adviseren, bieden meer ruimte aan de samenleving, bijvoorbeeld door ruimere sluitingstijden en het aantal mensen dat in bijvoorbeeld theaters, bioscopen en horecagelegenheden samen kunnen komen. Voor de besluitvorming van 15 februari 2022 wordt er, naast het epidemiologisch beeld en het OMT-advies, ook, zoals gebruikelijk, rekening gehouden met het maatschappelijk beeld volgens de inzichten van het SCP, reflecties op de maatregelen volgens de inzichten van het SCP en de Trojka en met uitvoeringstoetsen op de maatregelen door andere departementen, de gedragsunit van het RIVM, de Nationale Politie, de Veiligheidsregio’s en de VNG.

De versoepelingen kunnen omdat we inmiddels een hoge mate van immuniteit opgebouwd hebben door middel van vaccinatie en door het op een natuurlijke wijze doormaken van de infectie. De hoge vaccinatiegraad vertaalt zich door in de beperkte stijging van ziekenhuisopnames. Ook maakt de omikronvariant minder ziek. Tegelijkertijd acht het kabinet de risico’s nog dusdanig groot dat niet alle maatregelen tegelijkertijd versoepeld kunnen worden.

Het kabinet blijft de situatie daarom nauwlettend in de gaten houden. Ook omdat het onzeker blijft of een nieuwe virusvariant nog opduikt en welke kenmerken deze zal hebben en omdat het aantal besmettingen op dit moment nog steeds hoog is.

Het kabinet is zich zeer bewust van het feit dat maatregelen diep ingrijpen op de samenleving, en dat er sectoren zijn die al sinds de start van de coronacrisis, nu bijna twee jaar geleden, verregaande beperkingen en sluiting kennen. De wijzigingen in deze regeling zijn derhalve een grote stap met betrekking tot het openen van de samenleving. Bij de afweging van het voorgenomen maatregelen pakket is afweging ten aanzien van grondrechten gemaakt zoals beschreven in paragraaf 1. Vanwege deze reden vragen we het OMT ook of zij verwachten dat er epidemiologische ruimte is om de veilige afstandsnorm, de anderhalve meter, generiek vanaf vrijdag 25 februari 2022 los te laten. Daarnaast wordt het OMT gevraagd of het toepassen van een CTB op basis van 1G (iedereen testen) een oplossing kan zijn voor het veilig en verantwoord samen laten komen van grotere groepen ongeplaceerd in binnenruimtes, waarmee bijvoorbeeld ook de nachthoreca heropend kan worden.

Deze regeling moet dus in samenhang worden bezien met het heroverwegingsmoment op 15 februari 2022. Op dinsdag 15 februari 2022 zal het kabinet op de gebruikelijke wijze berichten over de inhoud van dat maatregelenpakket. Daarbij blijft niet uitgesloten dat nieuwe ontwikkelingen toch kunnen leiden tot aanscherping van de maatregelen dan wel kunnen leiden tot een ander besluit dan het kabinet thans voornemens is.

5. Regeldruk

Deze regeling heeft beperkt gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven, instellingen en professionals. Voor elk maatregelenpakket geldt dat van de maatregelen kennis moet worden genomen en dat de impact van de maatregelen voor de eigen organisatie moet worden bepaald. Dat geldt ook als er versoepelingen plaatsvinden.

Een inhoudelijk heroverwegingsmoment van de thans geldende maatregelen is voorzien op 15 februari 2022.

Overigens wordt voor het doelbereik van de maatregelen verwezen naar paragraaf 1.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

De veiligeafstandsnorm geldt met de inzet van CTB’s niet. Daarom bepaalt artikel 2.9 dat personen in locaties waar met CTB’s wordt gewerkt, uitgezonderd zijn van de veiligeafstandsnorm. Omdat eet- en drinkgelegenheden alleen opengesteld mogen worden met de inzet van CTB’s, en derhalve daar de veilige afstand van anderhalve meter niet geldt, kan het oude artikel 2.9 vervallen dat een uitzondering op de veiligeafstandsnorm bevat voor personen bij een kuchscherm op een terras in de buitenlucht behorende bij een eet- en drinkgelegenheid.

Onderdeel B

Artikel 2a.9 regelt dat personen geen mondkapje hoeven te dragen in locaties waar CTB’s worden toegepast. De mondkapjesplicht geldt wel voor personen in locaties wanneer uitsluitend sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking van etenswaren of dranken voor gebruik anders dan in de eet- en drinkgelegenheid (afhaal).

Onderdeel C

Op grond van artikel 2a.1 moeten personen een mondkapje dragen in publieke binnenruimten. Deze plicht geldt niet in locaties waar CTB’s worden toegepast (artikel 2a.9). In lijn hiermee is in artikel 4.1, eerste lid, onder d, bepaald dat de beheerder van een publieke plaats ervoor zorg moet dragen dat het publiek een mondkapje draagt, en op grond van artikel 4.1, derde lid, dat deze plicht niet geldt als in de locatie of op het evenement CTB’s worden toegepast. Hierop geldt een uitzondering, die ook is opgenomen in het derde lid van artikel 4.1. De beheerder van een publieke plaats waar CTB’s worden toegepast of de organisator van een evenement in een publieke plaats waar CTB’s worden toegepast, waar meer dan vijfhonderd personen aanwezig zijn, moet er wel zorg voor dragen dat personen bij verplaatsing hun mondkapje dragen.

Op grond van het nieuwe tweede lid van artikel 4.1 geldt een uitzondering voor locaties waar met CTB’s wordt gewerkt op de plicht voor de beheerder van een publieke plaats om stromen van publiek te scheiden en in doorstroomlocaties slechts één persoon per 5 m2 voor publiek toegankelijke oppervlakte binnen te laten. In deze locaties geldt immers de veilige afstand van anderhalve meter niet voor de aanwezigen.

Onderdeel D

Zoals hiervoor toegelicht, geldt de veiligeafstandsnorm niet voor personen in locaties waar met CTB’s wordt gewerkt. Om die reden geldt ook de plicht voor een beheerder van een publieke plaats waar met CTB’s gewerkt wordt om te zorgen voor gecontroleerde in- en uitstroom niet langer. Deze plicht vervalt om die reden in artikel 4.1b.

Onderdeel E

Zoals toegelicht in het algemene deel van de toelichting mogen ongeplaceerde activiteiten weer plaatsvinden in locaties waar gewerkt wordt met CTB’s, mits niet meer dan vijfhonderd personen per zelfstandige ruimte of afgesloten locatie aanwezig zijn. Op de placeerplicht in publieke plaatsen, zoals opgenomen in artikel 4.1c, eerste lid, onder a, wordt daarom een extra uitzondering opgenomen voor deze locaties.

Onderdeel F

Zoals hiervoor toegelicht, geldt de veiligeafstandsnorm niet voor personen in locaties waar met CTB’s wordt gewerkt. Dat is het geval in eet- en drinkgelegenheden. De onderdelen b en c uit het eerste lid kunnen daarom vervallen, evenals de uitzondering op de veiligeafstandsnorm indien gebruik wordt gemaakt van kuchschermen, zoals opgenomen in het achtste lid. Daarnaast wordt de sluitingstijd van eet- en drinkgelegenheden verruimd naar 01.00 uur. Dat is aangepast in het tweede lid en de tijdelijke extra beperking op de sluitingstijd in het zevende lid kan daarmee vervallen.

Onderdeel G

Dit onderdeel verlengt de periode waarbinnen personen als publiek mogen worden toegelaten tot 01.00 uur en schrapt de bezoekersnorm. Hierdoor kan honderd procent van de reguliere capaciteit gebruikt worden voor de vertoning van kunst en cultuur. Dit geldt zowel voor geplaceerd, ongeplaceerde als doorstroomlocaties. En dit geldt zowel voor de personen die met een geldig CTBS worden toegelaten als voor personen die op grond van artikel 4.3, tweede en derde lid, zonder een CTB mogen worden toegelaten tot de instelling.

Onderdeel H

Dit onderdeel schrapt de bezoekersnorm in instellingen voor de beoefening van kunst en cultuur. Hierdoor kan honderd procent van de reguliere capaciteit gebruikt worden voor de beoefening van kunst en cultuur. Dit geldt zowel voor geplaceerd, ongeplaceerde als doorstroomlocaties.

Onderdeel I

In locaties waar met CTB’s wordt gewerkt, geldt geen bezoekersnorm meer. Het maximum aantal van 1.250 mensen binnen in sportlocaties wordt met dit onderdeel geschrapt. Hierdoor kan honderd procent van de reguliere capaciteit gebruikt worden.

Onderdelen J, K en N

In lijn met de algemene sluitingstijd mogen winkels en de in artikel 4.7 genoemde publieke plaatsen ook tot 01.00 uur geopend zijn. Ook contactberoepen mogen tot 01.00 uur uitgeoefend worden. Dat wordt in deze onderdelen geregeld.

Onderdelen L en M

In deze onderdelen wordt geregeld dat evenementen tussen 05.00 uur en 01.00 uur mogen plaatsvinden en dat bij sportwedstrijden tot 01.00 uur toeschouwers aanwezig mogen zijn. Indien gewerkt wordt met CTB’s, geldt voor evenementen tot vijfhonderd deelnemers geen placeringsplicht. De mondkapjesplicht in publieke plaatsen geldt voor evenementen vanaf vijfhonderd deelnemers indien personen zich verplaatsen.

Onderdeel O

Dit onderdeel wijzigt de vervaldatum van de maximale groepsgrootte van vijfenzeventig personen als publiek per zelfstandige ruimte bij deelname aan onderwijsactiviteiten in instellingen voor beroepsonderwijs en hoger onderwijs naar 18 februari 2022.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze ministeriële regeling moet op grond van artikel 58c, tweede lid, Wpg binnen twee dagen nadat zij is vastgesteld aan beide Kamers der Staten-Generaal worden overgelegd. De regeling treedt ingevolge artikel 58c, tweede lid, Wpg niet eerder in werking dan een week na deze overlegging en vervalt als de Tweede Kamer binnen die termijn besluit niet in te stemmen met de regeling. Gelet op het belang van de volksgezondheid is het de bedoeling dat de regeling op 18 februari 2022 in werking treedt. Hierbij wordt afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden.2

Op grond van artikel 8.1 Trm vervalt de Trm op het tijdstip waarop hoofdstuk Va Wpg vervalt. Het gaat hier om een uiterste vervaldatum. Als de noodzaak al eerder ontvalt aan deze regeling of onderdelen ervan, zal de regeling eerder worden ingetrokken of aangepast. In artikel 58c, zesde lid, Wpg is immers geëxpliciteerd dat maatregelen zo spoedig mogelijk worden gewijzigd of ingetrokken als deze niet langer noodzakelijk zijn.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, E.J. Kuipers


X Noot
1

Brief van de Minister van VWS aan de Tweede Kamer van 8 februari 2022, over de korte termijn aanpak covid-19 en doorkijk lange termijn.

X Noot
2

Vgl. Kamerstukken II 2019/20, 35 526, nr. 3, artikelsgewijze toelichting op artikel X.

Naar boven