ARTIKEL I
De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 6.7e, eerste lid, onder b, en 6.29, tweede lid, onder d, wordt ‘wereldgezondheidsorganisatie’
telkens vervangen door ‘Wereldgezondheidsorganisatie’.
B
Aan artikel 6.19, zesde lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel j door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
C
In artikel 6.21, eerste lid, onder aa, wordt ‘als bedoeld in artikel 6.7e, eerste
lid’ vervangen door ‘waaruit blijkt dat een vaccin is toegediend in aanvulling op
een voltooide vaccinatie als bedoeld in artikel 6.7e, eerste lid, onder b,’.
ARTIKEL II
In artikel 6b.4, tweede lid, onder d, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19
Bonaire wordt ‘wereldgezondheidsorganisatie’ vervangen door ‘Wereldgezondheidsorganisatie’.
ARTIKEL III
In artikel 6a.4, tweede lid, onder d, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19
Sint Eustatius wordt ‘wereldgezondheidsorganisatie’ vervangen door ‘Wereldgezondheidsorganisatie’.
ARTIKEL IV
In artikel 6a.4, tweede lid, onder d, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19
Saba wordt ‘wereldgezondheidsorganisatie’ vervangen door ‘Wereldgezondheidsorganisatie’.
ARTIKEL V
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
1. Algemeen
Strekking
Deze regeling wijzigt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm), de Trm Bonaire,
de Trm Sint Eustatius en de Trm Saba. Deze regeling is gebaseerd op de ingevolge de
Tijdelijke wet maatregelen covid-19 geldende bepalingen van de Wet publieke gezondheid
(Wpg).
Pijlers van de bestrijding van de epidemie
Vanwege het virus gelden over een periode van ruim anderhalf jaar reeds ingrijpende
maatregelen, die zijn gebaseerd op drie pijlers:
-
– een acceptabele belasting van de zorg – ziekenhuizen moeten kwalitatief goede zorg
kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere
zorg;
-
– het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;
-
– het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.
Deze pijlers zijn ook voor de maatregelen van deze regeling uitgangspunt. Daarnaast
geldt als uitgangspunt het sociaalmaatschappelijk perspectief gericht op het beperken
van economische en maatschappelijke schade op korte termijn, aandacht voor structurele
maatschappelijke en economische schade en het voorkomen dat de lasten onevenredig
neerslaan bij bepaalde groepen.
2. Epidemiologische situatie
Het Outbreak Management Team (OMT) heeft naar aanleiding van de 139e bijeenkomst geadviseerd over het algemene beeld van de epidemiologische situatie,
de ontwikkeling van het reproductiegetal en de verwachting voor de komende weken,
ook ten aanzien van de verwachte ziekenhuis- en intensivecare- (IC-)bezetting en mede
gelet op de ontwikkeling van de vaccinatiegraad en de verwachtingen ten aanzien van
de verschillende virusvarianten. Aan dat advies wordt het volgende ontleend.
Verloop van de epidemie
Afgelopen week (13 tot en met 20 januari 2022) werden er ruim 255.000 positieve coronatesten
gemeld bij het RIVM. Dat is een stijging van 20% vergeleken met de week ervoor. Hiermee
komt de landelijke incidentie op 1.449 positief geteste personen op 100.000 inwoners
(range van 755 tot 2.330). Er is een achterstand in de verwerking van het aantal positieve
testen in de meldingen aan het RIVM van naar schatting 27.000 gevallen in de periode
van 18 tot en met 20 januari 2022; dit zal nog tot correcties van de aantallen leiden.
De hoogste aantallen meldingen (>2.000) per 100.000 inwoners waren afgelopen kalenderweek
te zien bij de 13- tot en met 29-jarigen. De toename was het sterkst in de leeftijdsgroep
van basisscholen en voortgezet onderwijs, waarin het aantal meldingen verdubbelde.
Bij mensen boven de 60 jaar bleef landelijk het aantal meldingen daarentegen stabiel
en relatief laag vergeleken met de jongere leeftijdsgroepen. Voor 60- tot en met 69-jarigen
was het aantal meldingen in de afgelopen kalenderweek 457 per 100.000 en voor leeftijdsgroepen
vanaf 70 jaar was het ongeveer 200 per 100.000.
Het regionale beeld van meldingen en de rioolwatersurveillance laat een congruent
beeld zien, met de hoogste virusvracht in rioolwater in de Randstad, en delen van
Noord-Brabant en Twente. Het aantal nieuwe locaties van verpleeghuizen en woonzorgcentra
voor ouderen dat coronabesmettingen meldt, is de afgelopen week gestegen; het aantal
meldingen bij personen bekend als bewoners hiervan steeg licht. In de tweede week
van 2022 was er volgens het CBS geen oversterfte in Nederland, in geen enkele leeftijdsgroep.
Ongeveer 763.000 personen lieten zich testen in de GGD-teststraten in de afgelopen
zeven dagen, 21% meer dan de week ervoor. Het percentage positieve testen was 39,2%,
vergeleken met 33,7% in de week ervoor. Ongeveer 25% van de coronatesten is verricht
na een bekende positieve zelftest; dit werd in circa 90% bevestigd bij de GGD, en
ruim de helft van alle positieve coronatesten bij de GGD was van personen die kwamen
ter bevestiging van een positieve zelftest.
Het aantal mensen met een herinfectie – personen die opnieuw besmet raken twee maanden
of langer na de vorige besmetting – was afgelopen kalenderweek vergelijkbaar met de
week ervoor (12% tegenover 13%), maar meer dan vier keer hoger dan in de periode waarin
de deltavariant domineerde.
Het weekgemiddelde over de afgelopen twee volledige kalenderweken van het aantal opnames
van patiënten met covid-19 in het ziekenhuis en op de IC daalde nog steeds, met respectievelijk
23% en 33%, al vlakt die daling momenteel af. Deze daling past bij het beeld dat er
in de afgelopen periode vooral personen onder de 60 jaar positief testten, maar relatief
weinig ouderen, terwijl die laatsten bij SARS-CoV-2-infectie een grotere kans hebben
om opgenomen te worden in het ziekenhuis. In de periode van 10 tot en met 16 januari
2022 werden 708 mensen opgenomen op de verpleegafdelingen (de week daarvoor 944) en
98 op de IC (de week daarvoor 146). Waarschijnlijk is de meerderheid van de personen
die nu opgenomen wordt in het ziekenhuis met de omikronvariant besmet.
Ongeveer 90% van de personen van 60 jaar en ouder die in aanmerking komen voor een
boostervaccinatie (na een basisserie, en meer dan drie maanden na infectie of de laatste
vaccinatie) heeft een booster ontvangen. Voor de hele volwassen populatie van 18 jaar
en ouder (die in aanmerking komt voor een boostervaccinatie) is dat naar schatting
73%.
Van de positief geteste, gemelde personen (13 jaar en ouder) in januari 2022 is op
dit moment van 38% de vaccinatiestatus bekend. Van hen was 24% niet gevaccineerd en
had 11% de boostervaccinatie ontvangen. De schattingen van de vaccineffectiviteit
tegen ziekenhuisopname in de laatste acht weken (19 november 2021 tot en met 13 januari
2022), waarin het merendeel van de opnames als gevolg van besmetting met de deltavariant
was, laat fraai de toename van bescherming tegen ernstige ziekte zien na een booster.
De bescherming tegen ziekenhuisopname was 85% voor degenen die alleen de basisserie
hadden ontvangen en liep op naar 97% voor degenen die ook de booster hadden ontvangen.
De bescherming tegen IC-opname was respectievelijk 93% en 98%. De absolute toename
in bescherming na de booster betrof vooral de oudere leeftijdsgroepen waar de bescherming
na de basisserie lager was dan voor jongeren: voor de leeftijdsgroepen van 70 jaar
en ouder bedroeg deze toename 20 procentpunt (van 76% naar 96%) voor ziekenhuisopname
en 9 procentpunt (van 89% naar 98%) voor opname op de IC. Hoe de vaccineffectiviteit
tegen infectie en ziekenhuisopname wordt nu de omikronvariant de SARS-CoV-2-infecties
veroorzaakt, volgt in een volgende analyse, aldus het OMT.
Voor alle leeftijdsgroepen geldt dat de vaccineffectiviteit van de basisserie afneemt
naarmate het langer geleden is dat deze is afgerond en weer toeneemt na een booster.
In alle leeftijdsgroepen is de incidentie van ziekenhuisopname beduidend hoger voor
de ongevaccineerde personen dan voor het gevaccineerde deel van de bevolking en hoger
voor personen met alleen de basisserie dan voor personen die de boostervaccinatie
al hebben ontvangen.
Reproductiegetal, prognoses ziekenhuizen, IC en omikronvariant
De meest recente schatting van het reproductiegetal Rt, zoals berekend op basis van
de Osiris-meldingen van positieve gevallen, is voor 6 januari 2022: gemiddeld 1,11
(95%-interval 1,10-1,13) besmettingen per geval.
Een belangrijke bevinding is dat op basis van een analyse van gemelde positieve gevallen
met een bekende besmetter, het serieel interval, de tijdsperiode tussen de eerste
ziektedag van de besmetter en de besmette persoon, voor de omikronvariant ongeveer
een halve dag korter blijkt dan voor de deltavariant. Dit heeft consequenties voor
de inschatting van het reproductiegetal en voor de prognoses.
Schatting van de ontwikkeling van het aantal gevallen voor de komende week geschiedt
op basis van een statistisch regressiemodel op de huidige meldingen van positief geteste
personen en op basis van een transmissiemodel gebaseerd op contactmatrices waarin
de invloed van vaccinaties, interventies etc., wordt meegenomen.
Het regressiemodel voorspelt voor de komende week een stabilisatie van het aantal
ziekenhuisopnames rond ongeveer 100 per dag, met een mogelijke toename onder de 0-
tot en met 9-jarigen door een toename in de incidentie, en een verdere daling van
het aantal IC-opnames.
De simulaties met het transmissiemodel dat wekelijks gefit wordt op het aantal waargenomen
IC-opnames per dag, en waar de beschikbare informatie over vaccinaties (COVID-vaccinatie
Informatie- en Monitoringsysteem, GGD’en) en het geplande aantal boostervaccinaties,
de effectiviteit van vaccins en de geschatte opbouw van immuniteit door doorgemaakte
infectie en dergelijke, in wordt meegenomen, geven eenzelfde beeld voor de eerstvolgende
week en voorspellen in de daarna komende weken een toename van het aantal opnames
als gevolg van de snelle verspreiding van de omikronvariant.
De relatieve toenamesnelheid van de omikronvariant ten opzichte van de deltavariant
in de kiemsurveillance wordt geschat op 0,22 per dag. Deze snelle relatieve toename
wordt grotendeels bereikt door ontsnapping aan de immuniteit die is opgewekt door
natuurlijke infectie of vaccinatie, deels door een hoger besmettend vermogen, en deels
door een korter serieel interval. Infecties met de
omikronvariant tonen over het algemeen een minder ernstig ziektebeeld dan infecties
met de deltavariant. Buitenlandse studies wijzen op een range van 40% tot 60% lagere
kans op ziekenhuisopname en op een kortere ligduur in een verpleegbed. De kans op
IC-opname na ziekenhuisopname wordt in verschillende studies geschat op circa 50%
lager, al zijn er verschillen tussen landen.
3. Hoofdlijnen van deze regeling
Sinds 14 januari 2022 is het voor personen in Nederland die langer dan een week geleden
een boostervaccinatie hebben ontvangen niet langer noodzakelijk om als nauw contact
van een besmet persoon in quarantaine te gaan. Het OMT heeft daarover geadviseerd
in het 138e OMT-advies. In de brief die op 14 januari 2022 met de Tweede Kamer is gedeeld, stelt
het kabinet dat het 138e OMT-advies ook aanleiding geeft een wijziging van de quarantaineplicht voor reizigers
uit zeer hoogrisicogebieden te overwegen.
Wie vanuit een zeer hoogrisicogebied naar Nederland reist, is verplicht om bij aankomst
tien dagen in quarantaine te gaan. Met een negatieve test op dag vijf kan de quarantaine
worden beëindigd. Het kabinet heeft – naar aanleiding van het 138e OMT-advies – besloten de reeds bestaande uitzondering op de quarantaineplicht voor
nauwe contacten die een boostervaccinatie hebben ontvangen, per 2 februari 2022 gelijk
te trekken voor reizigers die hun boostervaccinatie meer dan een week geleden hebben
ontvangen en vanuit zeer hoogrisicogebieden Nederland inreizen. De brede uitzondering
voor gevaccineerden op de quarantaineplicht voor inreizigers is in december 2021 geschrapt,
omdat de primaire vaccinatiereeks onvoldoende bescherming leek te bieden tegen de
omikronvariant. Met een boostervaccinatie wordt de bescherming weer voldoende op peil
gebracht.
4. Noodzakelijkheid en evenredigheid
Met deze regeling blijven slechts de maatregelen behouden die in deze fase noodzakelijk
zijn. Daarbij speelt het advies van het OMT een grote rol.
Een reiziger komend vanuit een zeer hoogrisicogebied, moet na inreis gedurende een
periode van tien dagen in thuisquarantaine. Het OMT heeft in eerdere adviezen aangegeven
dat (verdere) import van het virus naar Nederland zoveel mogelijk moet worden tegengegaan.
Dit kan door het aanhouden van een testplicht en een quarantaineperiode van ten minste
vijf dagen na binnenkomst, met de mogelijkheid van een test op de vijfde dag. Een
dergelijke strakke aanpak is wat betreft het OMT dan equivalent aan een inreis- of
vliegverbod of blokkade van internationale reisbewegingen.
Een reiziger komend vanuit een zeer hoogrisicogebied, moet na inreis gedurende een
periode van tien dagen in thuisquarantaine. Er geldt op dit moment geen uitzondering
voor gevaccineerden. In de context van de huidige en verder verwachte aanzienlijke
toename van het aantal besmettingen door de omikronvariant en het reële risico op
ontwrichtende effecten in de maatschappij door grote aantallen mensen die tegelijk
in quarantaine zijn, adviseert het OMT in zijn 138e advies om de komende drie maanden aangepaste quarantaineregels te laten gelden. Een
van die adviezen is dat quarantaine niet langer nodig is voor personen die langer
dan een week geleden een booster hebben gehad. Dit advies wordt met deze wijziging
van de Trm overgenomen voor reizigers uit zeer hoogrisicogebieden.
5. Regeldruk
Het besluit heeft weinig gevolgen voor de regeldruk voor burgers of bedrijven. Alle
reizigers vanuit een zeer hoogrisicogebied moesten al een quarantaineverklaring invullen
en dat blijft zo. Ze kunnen hier nu op aangeven dat ze onder een uitzondering vallen.
Daarnaast blijft het zo dat de vervoerders de quarantaineverklaringen moeten innemen
en dienen over te dragen aan de voorzitter van de veiligheidsregio. Het aantal reizigers
dat uitgezonderd is op de quarantaineplicht zal wel toenemen, waardoor de druk voor
het belteam dat reizigers die quarantaineplichtig zijn nabelt, zal afnemen.
Artikelsgewijs
Artikel I, onder B en C
In dit artikel wordt onder B geregeld dat reizigers uit een zeer hoogrisicogebied
worden uitgezonderd van de quarantaineplicht indien zij langer dan een week geleden
een booster hebben gehad. Door de huidige en verder verwachte aanzienlijke toename
van het aantal besmettingen door de omikronvariant en het reële risico op ontwrichtende
effecten in de maatschappij door grote aantallen mensen die tegelijk in quarantaine
zijn, is het nodig om deze uitzondering te maken. Onder C wordt geregeld dat de reiziger
het bewijs van aanvullende vaccinatie moet kunnen tonen om onder de uitzondering te
vallen.
Artikel I, onder A, en artikelen II tot en met IV
Dit betreft telkens het herstel van een tikfout.
Artikel V
Deze ministeriële regeling moet op grond van artikel 58c, tweede lid, Wpg binnen twee
dagen nadat zij is vastgesteld aan beide Kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.
De regeling treedt ingevolge artikel 58c, tweede lid, Wpg niet eerder in werking dan
een week na deze overlegging en vervalt als de Tweede Kamer binnen die termijn besluit
niet in te stemmen met de regeling. Het is de bedoeling dat de regeling op 2 februari
2022 in werking treedt. Hierbij wordt afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten
en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden.1
Op grond van artikel 8.1 Trm vervalt de Trm op het tijdstip waarop hoofdstuk Va Wpg
vervalt. Dit geldt ook voor de Trm Bonaire, de Trm Sint Eustatius en de Trm Saba (telkens
artikel 7.1 van die regelingen). Het gaat hier om een uiterste vervaldatum. Als de
noodzaak al eerder ontvalt aan de Trm of onderdelen ervan, zal zij eerder worden ingetrokken
of aangepast. In artikel 58c, zesde lid, Wpg is immers geëxpliciteerd dat maatregelen
zo spoedig mogelijk worden gewijzigd of ingetrokken als deze niet langer noodzakelijk
zijn.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties,
E.J. Kuipers