Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 19 januari 2022, nr. 3576949, houdende instelling van de Commissie Wet wapens en munitie (Instellingsbesluit Commissie Wet wapens en munitie)

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister:

Minister van Justitie en Veiligheid;

b. commissie:

commissie, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 2 Instelling en taak

  • 1. Er is een Commissie Wet wapens en munitie.

  • 2. De commissie heeft tot taak:

    • a. Het maken van een probleem-inventarisatie ten aanzien van het functioneren van de Wet wapens en munitie en de onderliggende regelgeving. De commissie betrekt hierbij in ieder geval de onderwerpen die zijn opgenomen in de brief van 18 december 2020, inzake de voortgang van de herziening Wet wapens en munitie (Kamerstukken II 2020/21, 33 033, nr.29);

    • b. Naar aanleiding van de probleem-inventarisatie de mogelijkheden in kaart te brengen, met (eventuele) voor- en nadelen, op welke wijze de Wet wapens en munitie en onderliggende regelgeving gemoderniseerd kunnen worden op een wijze die past bij het doel van de Wet wapens en munitie, namelijk de openbare orde en veiligheid te waarborgen door het illegale bezit van wapens en munitie te bestrijden en het legale bezit zoveel mogelijk te beheersen;

  • 3. De commissie zal zo veel als mogelijk aangeven in hoeverre de mogelijkheden proportioneel zijn ten opzichte van het te verwachten resultaat, de te verwachten impact ervan en de te verwachten kosten bij implementatie en uitvoering

  • 4. De commissie zal zo veel als mogelijk inzichtelijk maken hoe de mogelijkheden zijn afgebakend en op welke wijze zij te implementeren, en voor zover relevant, te handhaven zijn;

  • 5. De mogelijkheden dienen zo veel als mogelijk aan te sluiten bij de door het kabinet vastgestelde normen zoals opgenomen in het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK).

Artikel 3 Samenstelling, benoeming, ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en veertien andere leden.

  • 2. De voorzitter wordt door de minister benoemd, de andere leden worden in overleg met de voorzitter door de minister benoemd.

  • 3. De benoeming geschiedt voor de instellingsduur van de commissie.

  • 4. De voorzitter en overige leden kunnen op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden worden geschorst en ontslagen door de minister.

Artikel 4 Instellingsduur en eindrapport

  • 1. De commissie wordt ingesteld voor de duur van negen maanden, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit, en zij brengt voor het einde van de instellingsduur haar eindrapport uit.

  • 2. Indien onvoorziene omstandigheden naar het oordeel van de commissie in de weg staan aan het tijdig uitbrengen van het rapport, dan stelt zij, via haar voorzitter, de minister daarvan onverwijld op de hoogte.

  • 3. De minister beslist, op verzoek van de voorzitter van de commissie, over de eventuele verlenging van de termijn bedoeld in het eerste lid en brengt de commissie daarvan schriftelijk op de hoogte.

Artikel 5 Leden

Met ingang van 7 februari 2022 worden tot lid van de commissie benoemd:

  • a. de heer mr. C.J.L. van Dam, tevens voorzitter;

  • b. de heer C.W. Boom (Re-enactment, musea, historisch militair materieel);

  • c. de heer ing. J. van Driel (Gerechtelijk deskundige op het vakgebied ‘Toetsing aan de Wet wapens en munitie’);

  • d. de heer S. Duisterhof (Koninklijke Nederlandse Schietsport Associatie);

  • e. mevrouw K.C.H.M. Entius MSc (Politie);

  • f. de heer J.G.M. Goudsmits (Koepel Nederlandse Traditionele Schutters);

  • g. de heer M.S. Haaxman (Justis);

  • h. de heer mr. drs. J.J.M. Hoefnagels (Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging);

  • i. de heer mr. I.V. van der Kolk (Nederlandse Airsoft Belangenvereniging);

  • j. de heer J.H. van der Linden (Wapen- en munitieverzamelaars);

  • k. de heer A.M. Renier LLM (Koninklijke Marechaussee);

  • l. de heer E. Ringeling (Verenigde Vakspecialisten Jacht en Schietsport);

  • m. de heer mr. Z. Trokic (Openbaar Ministerie);

  • n. de heer mr. A.G.M. Vicedomini (Douane);

  • o. de heer mr. drs. E.C. Virginia (Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit).

Artikel 6 Secretariaat

  • 1. De minister voorziet in het secretariaat van de commissie.

  • 2. Aan het secretariaat kunnen medewerkers worden toegevoegd.

  • 3. De secretaris en de medewerkers van het secretariaat zijn geen lid van de commissie.

  • 4. De minister draagt, op verzoek van de voorzitter, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden van de commissie.

Artikel 7 Werkwijze en beraadslaging

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. De commissie maakt voor haar werkzaamheden gebruik van een begeleidingscommissie bestaande uit de volgende personen:

    • a. de heer prof. mr. H.J.B. Sackers (voorzitter);

    • b. de heer prof. mr. S. Brinkhoff;

    • c. de heer prof. dr. I. Helsloot.

  • 3. De begeleidingscommissie heeft tot taak het geven van wetenschappelijk advies ten behoeve van de werkzaamheden van de commissie. Zij voorziet de commissie in ieder geval van wetenschappelijk commentaar op de probleem-inventarisatie en het concepteindrapport.

  • 4. De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

  • 5. De commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 6. De commissie kan slechts besluiten nemen of rapporten vaststellen indien ten minste de helft van de leden aanwezig is.

Artikel 8 Vergoeding

  • 1. Aan de voorzitter van de commissie wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 16, trede 10, van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (BBRA) en de arbeidsduurfactor op 8/36.

  • 2. De voorzitter van de begeleidingscommissie ontvangt een vergoeding per vergadering van de begeleidingscommissie van € 390,00. De andere leden van de begeleidingscommissie ontvangen een vergoeding per vergadering van de begeleidingscommissie van € 300,00.

Artikel 9 Kosten van de commissie

  • 1. De kosten van de commissie komen, voor zover op basis van een goedgekeurde raming, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen, de vergaderingen van de begeleidingscommissie daarbij inbegrepen, en voor secretariële ondersteuning,

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek, en

    • c. de kosten voor oplevering van het rapport.

  • 2. De commissie voert een eigen financiële administratie en levert een financieel overzicht op.

Artikel 10 Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de

omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de Directie Rechtshandhaving en Criminaliteitsbestrijding van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Wet wapens en munitie.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

’s-Gravenhage, 26 januari 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

TOELICHTING

In de Kamerbrief van 18 december 2020 is de richting en reikwijdte van de voorgenomen herziening van de Wet wapens en munitie uiteengezet.1 In reactie hierop heeft de Kamer een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht om een commissie te benoemen, met onder andere (gerechtelijk) deskundigen, betrokkenen vanuit de politie, het Openbaar Ministerie, de jagers- en schietsportwereld, en deze commissie een basisplan op te laten stellen voor een nieuwe Wet wapens en munitie en dit basisplan voor te leggen aan de Kamer.2 In lijn met deze motie wordt met dit besluit een commissie ingesteld die bestaat uit vertegenwoordigers van overheidsorganisaties en externe belanghebbende partijen. Gelet op de samenstelling van deze commissie is geconcludeerd dat de Kaderwet adviescolleges niet van toepassing is.

Conform de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies wordt voorzien in de kosten van de werkzaamheden van commissieleden. Voor de commissie Wet wapens en munitie blijft dit beperkt tot de voorzitter. De overige leden van de commissie Wet wapens en munitie krijgen geen vergoeding. De leden van de begeleidingscommissie ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding.

’s-Gravenhage, 19 januari 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Kamerstukken II 2020/21, 33 033, nr.29

X Noot
2

Kamerstukken II 2020/21, 29 628, nr. 1001

Naar boven