Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 17 augustus 2022, nummer 4022210, tot wijziging van de Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne in verband met de verlenging van het bestedingstijdvak

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluiten:

ARTIKEL I

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4. Voorwaarden

De gemeenten besteden de specifieke uitkering gedurende de periode van 1 maart tot en met 31 december 2022.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 augustus 2022

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

TOELICHTING

De Bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraïne (hierna: de bekostigingsregeling) regelt een specifieke uitkering voor gemeenten in verband met de bekostiging van acute opvang en verstrekkingen vanwege de oorlogssituatie in Oekraïne. De bekostigingsregeling is bekendgemaakt op 3 juni 2022 (Stcrt 2022, 15021) en voorziet een specifieke uitkering voor gemeenten die besteed kan worden vanaf 1 maart 2022 voor een termijn van drie maanden die met drie maanden is verlengd tot 1 september 2022.

Bij de totstandkoming van de bekostigingsregeling was voorzien dat deze per 1 september zou worden vervangen door een algemene maatregel van bestuur waarin de normbedragen die per gerealiseerd opvangplek in de regeling zijn opgenomen worden bijgesteld naar aanleiding van een monitoringsonderzoek (artikel 3, eerste en vierde lid, van de bekostigingsregeling). Omdat de resultaten van dat onderzoek eerst in september worden verwacht, is besloten het bestedingstijdvak te verlengen tot 1 januari 2023 zodat voor gemeenten zekerheid bestaat over de bekostiging van de opvangplekken. Deze wijzigingsregeling verlengt het in artikel 4 van de bekostigingsregeling vermelde bestedingstijdvak daarom tot en met 31 december 2022.

De bekostigingsregeling behoudt zijn eenmalige karakter en kan derhalve gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet, gebaseerd blijven op artikel 17, tweede lid, van die wet. Inhoudelijk blijft de bekostigingsregeling thans ongewijzigd. Zodra de uitkomsten van het monitoringsonderzoek bekend zijn kunnen de normbedragen door een wijzigingsregeling worden bijgesteld. Voorts zal op dat moment besluitvorming worden voorbereid over een juridische basis voor de voortzetting van de specifieke uitkering vanaf 1 januari 2023.

Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het moment waarop gemeenten moeten verantwoorden dat het bedrag is besteed aan de in de bekostigingsregeling beschreven doelen. Deze verantwoording geschiedt volgens de regeling immers reeds achteraf en uiterlijk 15 juli 2023. Ook het moment van de vaststelling van de uitkering door de staatssecretaris, uiterlijk 31 december 2023, behoeft geen wijziging.

In de brief aan de Tweede Kamer van 8 maart 2022 heeft het kabinet toegezegd dat de kosten die worden gemaakt vanwege de realisatie en exploitatie van de opvang door gemeenten van rijkswege worden vergoed. Het kabinet heeft voor het gehele jaar 2022 budgettaire middelen gereserveerd voor het realiseren van maximaal 75.000 opvangplekken voor ontheemden uit Oekraïne. De verlenging van het bestedingstijdvak wijzigt het aantal te verwezenlijken opvangplekken niet. Dit betekent dat de verlenging geen budgettaire consequenties heeft.

Artikelsgewijs

Artikel I

In artikel 4 van de bekostigingsregeling is aangegeven over welk tijdvak gemeenten de specifieke uitkering kunnen besteden ter dekking van de kosten van de opvang van ontheemden die verblijven in een gemeentelijke opvang voor ontheemden of de kosten van verstrekkingen aan ontheemden die in opvangvoorzieningen van particulieren verblijven, en eventuele transitiekosten. Artikel 4 voorziet in een bestedingstijdvak van 1 maart 2022 tot en met 1 juni 2022 die met drie maanden, dus tot 1 september 2022 kan worden verlengd. Van die gelegenheid is reeds gebruik gemaakt. De wijziging van artikel 4 verlengt het bestedingstijdvak tot en met 31 december 2022.

Artikel II

Deze wijzigingsregeling treedt zo snel mogelijk na bekendmaking in werking. Hiermee wordt afgeweken van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Deze uitzondering is toegestaan omdat het voorkomt dat met ingang van 1 september de juridische basis voor de specifieke uitkering komt te vervallen (Aanwijzing 4.17, vijfde lid, onder a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

Naar boven