Uitnodiging inzake nieuw te vormen centrale bemiddelingsorganisatie

Het Ministerie van Justitie en Veiligheid nodigt uit tot het indienen van een voorstel voor de vorming van een centrale bemiddelingsorganisatie voor interlandelijke adoptie.

Op 11 april 2022 heeft de Minister voor Rechtsbescherming de Tweede Kamer geïnformeerd over de toekomst van interlandelijke adoptie. De adoptie van kinderen uit het buitenland naar Nederland is in de toekomst alleen nog mogelijk voor kinderen voor wie in het land van herkomst echt niet kan worden voorzien in passende opvang. Het kunnen opgroeien in een ander gezin biedt hun een kans die ze anders niet zouden hebben gehad.

Aan adopties zullen striktere voorwaarden worden verbonden, om het risico op misstanden te verkleinen. In dat kader is onder andere besloten dat de bemiddeling bij interlandelijke adoptie wordt belegd bij één organisatie; de centrale bemiddelingsorganisatie. Het overheidsgezag blijft bij de Minister en wordt versterkt.1

Bemiddeling in adoptieprocedures is gericht op totstandkoming van, of ondersteuning bij, de plaatsing van een buitenlands kind met het oog op adoptie bij aspirant adoptiefouders. Het gaat daarbij om kennismaken, inschrijven, een intake, matching, voorstel, afreizen en de eerste nazorg. De werkzaamheden van de centrale bemiddelingsorganisatie vallen binnen de kaders van het Haags adoptieverdrag en het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, alsook de Uitvoeringswet interlandelijke adoptie, de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie en daaruit voortvloeiende regelgeving.

Bij de inrichting van de centrale bemiddelingsorganisatie worden de aanbevelingen van de Commissie onderzoek interlandelijke adoptie in het verleden en het rapport ‘herontwerp stelsel interlandelijke adoptie’ van AEF in acht genomen.2 Bijgevoegd is het Programma van Eisen, dat weergeeft aan welke voorwaarden de centrale bemiddelingsorganisatie moet voldoen. Op basis hiervan zal een beoordelingskader worden opgesteld, dat de basis vormt voor de toetsing en selectie van ontvangen voorstellen.

Door plaatsing van deze uitnodiging in de Staatscourant kunnen partijen hier kennis van nemen en al dan niet besluiten een voorstel in te dienen. U wordt verzocht:

  • uiterlijk op 12 augustus 2022 uw interesse kenbaar te maken;

  • uiterlijk op 1 september 2022 uw voorstel, vergezeld met een motivatiebrief, in te dienen.

Waarbij u, naast het Programma van Eisen, in het bijzonder wordt gevraagd in te gaan op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het belang van het kind en het subsidiariteitsbeginsel3, aan het zijn van een lerende organisatie en de vereiste transitiefase waarin in samenwerking met de huidige vergunninghouders moet worden toegewerkt naar de komst van de centrale bemiddelingsorganisatie.

U kunt dit doen via het volgende emailadres: secretariaat.familie@minjenv.nl

Een voorstel kan desgewenst ook fysiek worden verzonden naar:

Ministerie van Justitie en Veiligheid

Directoraat-generaal Straffen en Beschermen

T.a.v. Directie Jeugd, Familie en Criminaliteitsfenomenen, afdeling Familie

Turfmarkt 147

Postbus 20301

2500 EH DEN HAAG

Mocht u vragen hebben naar aanleiding van deze uitnodiging kunt u deze schriftelijk stellen via bovengenoemd emailadres.

Programma van Eisen Centrale Bemiddeling Organisatie

8 juli 2022

1.1 Aanleiding en achtergrond

Op 11 april 2022 heeft de Minister voor Rechtsbescherming de Tweede Kamer geïnformeerd over de toekomst van Interlandelijke adoptie. De adoptie van kinderen uit het buitenland naar Nederland is in de toekomst alleen nog mogelijk voor kinderen voor wie in het land van herkomst écht niet kan worden voorzien in passende opvang. Aan adopties zullen striktere voorwaarden worden verbonden. Andere uitkomsten waren onder meer dat in het geval van interlandelijke adoptie de bemiddeling belegd wordt bij één organisatie. Daarnaast vindt een herijking plaats van de landenselectie, wordt het toezicht aangescherpt, wordt de ondersteuning van opvang in eigen land gestimuleerd, wordt een Expertisecentrum opgezet en moeten de wettelijke kaders worden herzien.

Interlandelijke adoptie blijft dus uitsluitend nog mogelijk voor kinderen voor wie nog geen passende opvang voorhanden is in eigen land. Voor hen biedt het opgroeien in een Nederlands gezin een kans die ze anders niet zouden hebben gehad. Maar alleen onder extra waarborgen en striktere voorwaarden binnen een nieuw systeem, om het risico op misstanden te verkleinen.

Bij de inrichting van de centrale bemiddelingsorganisatie worden de aanbevelingen van de commissie Joustra en het rapport van AEF in acht genomen. De Minister heeft besloten de werkzaamheden van de vier verschillende private vergunninghouders samen te brengen in één organisatie. Het overheidsgezag blijft in dat scenario bij de Minister en wordt versterkt. In het onderzoek van AEF is een strikt ingebedde stichting het voorkeursscenario.

Dit Programma van Eisen heeft als doel om een duidelijk kader te scheppen voor alle betrokkenen van de eisen (en wensen) voor de nieuwe centrale bemiddelingsorganisatie (CBO). Dit programma maakt duidelijk aan welke voorwaarden door de centrale bemiddelingsorganisatie (CBO) voldaan moet worden, en maakt de eisen daarmee toetsbaar. Ook bij het maken van een keuze voor de vorm van de CBO (de partij).

1.2 Kaders

Het beleidsbesluit van 11 april 2022 van de Minister geeft duidelijk richting aan de vorm van de bemiddeling.4 In de Kamerbrief is opgenomen dat ingezet moet worden op het inrichten van één strikt ingebedde bemiddelingsorganisatie.

De Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) beschrijft in art. 16 lid 1 dat de vergunning voor bemiddeling door de Minister verleend wordt. Zonder vergunning is bemiddeling verboden. Het programma van eisen (PvE) is van toepassing op de CBO die bemiddeling uitvoert en daar van de Minister onder de Wobka (of onder een toekomstige nieuwe wet) de vergunning voor heeft gekregen. Het kan zijn dat de CBO in de toekomst ook een rol gaat spelen bij de voorlichting. Hierover moet nog een besluit worden genomen.

Ook het Haags Adoptieverdrag geeft richting aan de bemiddeling. Het verdrag betreft de samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie: zowel de landen van herkomst als ontvangende landen zijn aangesloten. De afspraken richten zich op een zorgvuldige adoptieprocedure. Onderdeel van de zorgvuldigheid van het Haags Adoptieverdrag is dat bemiddeling door twijfelachtige personen of organisaties zijn uitgesloten. Ook mogen, op basis van artikel 32 lid 3 bestuurders, beheerders en werknemers van bemiddelende instellingen geen bezoldiging ontvangen die onevenredig hoog is in vergelijking met de verleende diensten.

Ten slotte is ook het Internationaal Verdrag Voor de Rechten van het Kind (IVRK) in artikel 21 kaderstellend voor het stelsel van interlandelijke adoptie en de kwaliteit daarvan.

De Minister behoudt de ruimte om dit PvE bij te stellen.

1.3 Definities

In dit Programma van Eisen wordt verstaan onder:

Aspirant-adoptiefouders:

echtgenoten of een persoon die een buitenlands kind met het oog op adoptie wensen op te nemen of hebben opgenomen;

Adoptiefouders:

echtgenoten of een persoon die een buitenlands kind hebben geadopteerd;

Bemiddeling:

elke activiteit van een vergunninghouder gericht op totstandkoming van, of ondersteuning bij, de plaatsing van een buitenlands kind met het oog op adoptie bij aspirant-adoptiefouders. Het gaat daarbij om kennismaken, inschrijven, intake, matching, voorstel, afreizen, en de eerste nazorg;

Strikt ingebedde stichting:

een stichting, door de wet aangewezen als rechtspersoon met een specifieke taak (RWT). In dit geval de bemiddeling in interlandelijke adoptieprocedures en door de zeggenschap van de Minister op gewenste punten vast te leggen.

1.4 Eisen aan de CBO

Algemeen

Kaders

  • De CBO levert een bijdrage aan een vertrouwenwekkende en verantwoorde adoptieprocedure.

  • De werkzaamheden van de CBO vallen binnen de kaders van het Haags adoptieverdrag en het IVRK, alsook de Uitvoeringswet interlandelijke adoptie, de Wobka en daaruit voortvloeiende regelgeving.

  • De CBO zet het belang van het kind voorop. Indien een kind in het land van herkomst (ondanks inspanningen) niet veilig kan worden opgevangen, worden geschikte ouders met beginseltoestemming bij dit kind gezocht.

  • Dat er ouders worden gevonden voor een kind is geen gegeven. De CBO werkt dus op basis van een inspanningsverplichting, niet van een resultaatverplichting.

Taken

  • De enige taken van de CBO zijn:

    • De bemiddeling in interlandelijke adoptie

    • De, eerste periode van, nazorg (ten minste 1 jaar)

    • Samenwerking met het Expertisecentrum rondom Roots-vraagstukken

    • Eventueel voorlichting van AAO’s (hierover moet nog een besluit genomen worden)

  • Er is geen verwevenheid met projectactiviteiten in herkomstlanden.

Samenwerkingslanden

  • Als landen voldoen aan de door de Minister opgestelde criteria en de CA een positief besluit heeft genomen over deze landen, werkt de CBO met deze landen samen.

  • De CBO zoekt niet actief naar nieuwe (bemiddelings)contacten in herkomstlanden, dan nadat de CBO hiervoor een akkoord heeft van de Centrale autoriteit dan wel de Centrale autoriteit de CBO daartoe een verzoek doet

  • In de landen van herkomst waarmee na het besluit van de CA bemiddeling gecontinueerd wordt, streeft de CBO continuïteit in het netwerk en de contacten na.

Organisatie

Organisatievorm

  • De CBO is een stichting (rechtspersoon met wettelijke taak (RWT)).

Toezicht

  • De RvT is verantwoordelijk voor het toezicht op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in de organisatie.

  • De RvT bestaat uit 3-5 personen, waarvan één voorzitter.

  • RvT-leden vervullen in ieder geval de functie van voorzitter, vicevoorzitter, lid auditcommissie, lid remuneratiecommissie en lid commissie kwaliteit.

  • De voorzitter is extern geworven, gerenommeerd, en is niet werkzaam (geweest) in een RvT van de huidige vergunninghouders.

  • De voorzitter van de RvT wordt benoemd door de Minister en de leden van de RvT worden benoemd op voordracht van de Minister.

  • De RvT beschikt gezamenlijk over een aantal deskundigheidsgebieden. Daaronder vallen (1) voorzitter en stakeholdermanager, (2) HR, organisatie en kwaliteit, (3) juridisch, (4) financiën en control en (5) gerenommeerd deskundige. Het uitgangspunt hierbij is een verdeling van deze deskundigheidsgebieden over de 3-5 leden.

  • RvT leden worden geselecteerd op basis van kwalificatie voor de profielen die door de Minister worden vastgesteld.

  • De invulling van de RvT sluit aan bij de Governance code Zorg.

  • De RvT stelt de statuten vast.

Bestuur

  • Het bestuur draagt de eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering en de algemene gang van zaken in de organisatie.

  • De stichting heeft een directeur-bestuurder.

  • De directeur-bestuurder wordt benoemd, geschorst of ontslagen door de RvT.

  • De opdracht voor de directeur-bestuurder voor de komende jaren bestaat uit (1) de transformatie naar de nieuwe situatie (inclusief voorlichting en samenwerkingsafspraken over het benutten van bestaande kennis, ervaring en capaciteit) (2) faciliteren van een hoge kwaliteit van voorlichten en bemiddeling, (3) innoveren en doorontwikkelen op basis van nieuwe inzichten, (4) het verankeren van de positie van de organisatie in de keten en de samenwerking binnen deze keten en (5) borgen dat de uitvoering en het beleid passen binnen, en aansluiten bij, de door of namens de Minister voor Rechtsbescherming gestelde kaders en normen.

  • De bestuurder wordt geselecteerd op basis van kwalificatie voor het profiel dat door de Minister wordt vastgesteld.

  • Selectiecriteria omvatten:

    • Opleiding en ervaring: academisch werk- en denkniveau, ervaring in een bestuurlijke functie en sturing geven aan een organisatie, ervaring en kennis van strategieontwikkeling), ervaring met intern en extern stakeholdersmanagement, zicht op het veld, kennis van de relevante wet- en regelgeving, ervaring met samenwerkingsvormen in internationaal verband, ervaring binnen een politiek-maatschappelijk complex speelveld.

    • Competenties (reflectief, transparant, strategisch, politiek sensitief, open, verbinder, op samenwerking gerichte houding, integer, balans betrokken en afstand houden, balans tussen ruimte en steun voor medewerkers etc.).

Meldpunt CBO

  • De CBO beschikt over een externe vertrouwenspersoon voor medewerkers.

  • Er is een externe klachtencommissie voor het melden van onregelmatigheden voor AAO’s en derden over de CBO (KVIA).

Kwaliteit dienstverlening

  • De organisatie is een lerende organisatie en reflectief op haar eigen functioneren.

  • Bij de uitvoering van procedures staat zorgvuldigheid, transparantie en alertheid voorop.

  • De CBO voldoet aan de gangbare kwaliteitseisen (ISO-certificering werkprocessen en ISO-certificering informatiebeveiliging en gegevensbeheer).

  • De Centrale Autoriteit zorgt er op grond van het Haags Adoptieverdrag voor dat de procedure van interlandelijke adoptie op een zorgvuldige manier verloopt. En dat de adoptie in het belang van het kind is.

  • De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) houdt toezicht op de kwaliteit in algemene zin van de CBO. IGJ toetst aan de hand van een door haar opgesteld toezichtkader. De CBO is verplicht alle signalen van misstanden te melden bij de IGJ.

  • Door of vanwege de Minister voor Rechtsbescherming wordt gecontroleerd dan wel gehandhaafd op de naleving door de CBO van de gestelde normen en kaders. Indien nodig worden daartoe aan de CBO bindende aanwijzingen gegeven dan wel andere passende maatregelen genomen om naleving van de normen en kaders te verzekeren.

  • Het archief wordt digitaal beheerd en uitbesteed. Tegelijkertijd blijft de toegankelijkheid geborgd. Er is een overgangsfase voor oudere dossiers die enkel op papier beschikbaar zijn.

  • Jaarverslagen, jaarrekening en werkwijzen worden gepubliceerd. Het jaarverslag gaat gepaard met een verklaring van getrouwheid van de accountant.

  • Vijfjaarlijks voert een externe partij een evaluatie uit naar het functioneren van de CBO.

Medewerkers

  • Het personeelsbestand bestaat uit gekwalificeerde medewerkers die over een VOG beschikken en (A) aantoonbaar en objectieve kennis hebben van interlandelijke adoptie en/of (B) intensieve begeleiding krijgen in het leren en ontwikkelen op het gebied van interlandelijke adoptie.

  • Meerdere medewerkers hebben kennis op sociaal-pedagogisch en (ontwikkelings-) psychologisch gebied.

  • Tijdens de matching betrekt de CBO een onafhankelijk kinderarts. De arts is niet in dienst van de stichting.

  • De capaciteit van de CBO is toereikend voor de opgave.

  • De CBO heeft capaciteit beschikbaar om vragen over dossiers in samenwerking met het expertisecentrum te beantwoorden.

  • De kern van de organisatie bestaat uit betaalde medewerkers. Er is een flexibele schil van personen die bij drukte ingezet kan worden.

  • Medewerkers van de CBO kennen de buitenlandse contacten en reizen periodiek af naar het buitenland om contacten te onderhouden en eerstehands ervaringen op te doen met de manier van werken in het land van herkomst.

ICT en communicatie

  • De organisatie beschikt over een professionele ICT-omgeving.

  • De CBO maakt gebruik van professionele, veilige communicatie.

Verbindingen in de keten

  • De behoeften van geadopteerden en AAO’s overstijgen wat de CBO alleen kan bieden. Daarom werkt zij nauw samen met ketenpartners (bijv. rondom nazorg). De dienstverlening is zo veel als mogelijk in afstemming met andere organisaties.

  • Informatie vloeit tussen de CBO en het Expertisecentrum Interlandelijke Adoptie, voor zover noodzakelijk ter uitoefening van ieders taak en binnen de grenzen gesteld door de AVG. Daartoe gaat de CBO een samenwerkingsverband aan met het expertisecentrum.

  • De CBO wisselt internationaal best practices en informatie uit op het gebied van interlandelijke adoptie.

  • De CBO werkt samen met de huidige vergunninghouders in de transitieperiode.

Budget en financieel kader

  • De financiering en het vermogen van de organisatie moet in staat zijn om fluctuaties op te vangen. De Minister stelt voor de CBO een maximaal eigen vermogen vast dat passend is voor het profiel van de organisatie. De CBO is verplicht om zich zoveel als mogelijk in te spannen om de kosten te beperken tot het hoogstnoodzakelijke. De salarissen voor medewerkers en bestuurders moeten op verglijkbaar niveau liggen als dat van de rijksambtenaren.

  • De CBO wordt geheel bekostigd uit wettelijke middelen (bijdragen vanuit AAO’s en eventueel vanuit de Rijksbegroting).

  • De continuïteit van de CBO is niet afhankelijk van het aantal adopties.


X Noot
1

Kamerstukken II, 2021/22, 31 265, nr. 103

Kamerstukken II, 2021/22, 31 265, nr. 104

X Noot
2

Rapport Commissie onderzoek interlandelijke adoptie (februari 2021)

Rapport Herontwerp stelsel interlandelijke adoptie, verkenning publiekrechtelijk stelsel, Andersson Elffers Felix (november 2021)

X Noot
3

VN-Kinderrechtenverdrag (artikel 21b) en het Haags adoptieverdrag

Naar boven