Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatscourant 2021, 47956 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatscourant 2021, 47956 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Justitie en Veiligheid,
Gelet op artikel 28e van het Besluit algemene rechtspositie politie, artikel 50a van het Besluit bezoldiging politie, en artikel 2, vijfde lid, van de Regeling nachtdienstontheffing politie;
Besluit:
Het Besluit bezoldiging politie wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3a, eerste lid, wordt ‘€ 93,66’ vervangen door ‘€ 94,88’.
B
Artikel 14, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 4,34’ vervangen door ‘€ 4,39’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 6,51’ vervangen door ‘€ 6,59’.
C
In artikel 18, derde lid, wordt ‘€ 2,18’ vervangen door ‘€ 2,21’.
D
In artikel 23, tweede lid, aanhef, wordt ‘€ 167,31’ vervangen door ‘€ 169,49’.
E
In artikel 25b, tweede lid, aanhef, wordt ‘€ 167,31’ vervangen door ‘€ 169,49’.
F
In artikel 27, achtste lid, wordt ‘€ 6,00’ vervangen door ‘€ 6,08’.
G
In artikel 29, derde lid, wordt ‘€ 34,39’ vervangen door ‘€ 34,83’.
H
In artikel 29a, eerste lid, wordt ‘€ 786,57’ vervangen door ‘€ 796,79’.
I
De bijlage, bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, en 3bis a, vierde lid, onderdeel a, en zesde lid, komt te luiden:
schaal 2a |
de eerste 6 maanden |
€ 1.644 |
van 6 tot 12 maanden |
€ 1.712 |
|
na 12 maanden |
€ 1.841 |
|
schaal 3a |
de eerste 6 maanden |
€ 1.644 |
van 6 tot 12 maanden |
€ 1.712 |
|
van 12 tot 24 maanden |
€ 1.841 |
|
na 24 maanden |
€ 2.016 |
|
schaal 4a |
de eerste 6 maanden |
€ 1.644 |
van 6 tot 12 maanden |
€ 1.712 |
|
van 12 tot 24 maanden |
€ 1.841 |
|
van 24 tot 36 maanden |
€ 2.087 |
|
na 36 maanden |
€ 2.244 |
|
schaal 5a |
de eerste 6 maanden |
€ 1.644 |
van 6 tot 12 maanden |
€ 1.712 |
|
van 12 tot 24 maanden |
€ 1.841 |
|
van 24 tot 36 maanden |
€ 2.214 |
|
na 36 maanden |
€ 2.466 |
|
schaal 6a |
de eerste 6 maanden |
€ 1.644 |
van 6 tot 12 maanden |
€ 1.712 |
|
van 12 tot 24 maanden |
€ 1.841 |
|
van 24 tot 36 maanden |
€ 2.214 |
|
na 36 maanden |
€ 2.466 |
J
De bijlage, bedoeld in artikel 3, zevende lid, komt te luiden:
garantiebedragen (per maand) |
|
---|---|
Opleidingsniveau 2 |
€ 2.002,14 |
Opleidingsniveau 3 |
€ 2.245,36 |
Opleidingsniveau 4 |
€ 2.466,26 |
Opleidingsniveau 5 |
€ 2.750,60 |
Opleidingsniveau 6 |
€ 2.815,22 |
K
De bijlage, bedoeld in artikel 3bis a, derde lid, komt te luiden:
L
De bijlage, bedoeld in artikel 3bis a, vierde lid, onderdeel b, komt te luiden:
M
De bijlage, bedoeld in artikel 3bis a, vijfde lid, komt te luiden:
N
De bijlage, bedoeld in artikel 8, eerste lid, komt te luiden:
Schaal |
||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
bedrag in € |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
10 |
11 |
12 |
13 |
14 |
15 |
16 |
17 |
18 |
1.541,56 |
0 |
0 |
||||||||||||||||
1.619,10 |
1 |
1 |
||||||||||||||||
1.697,83 |
2 |
2 |
0 |
|||||||||||||||
1.804,75 |
3 |
3 |
1 |
0 |
||||||||||||||
1.908,15 |
4 |
4 |
2 |
1 |
||||||||||||||
2.002,14 |
5 |
5 |
3 |
2 |
0 |
0 |
||||||||||||
2.086,74 |
6 |
6 |
4 |
3 |
1 |
1 |
0 |
|||||||||||
2.158,41 |
7 |
7 |
5 |
4 |
1 |
|||||||||||||
2.245,36 |
8 |
8 |
6 |
5 |
2 |
2 |
||||||||||||
2.318,21 |
9 |
9 |
7 |
6 |
3 |
3 |
2 |
|||||||||||
2.392,23 |
10 |
10 |
8 |
7 |
4 |
|||||||||||||
2.466,26 |
11 |
9 |
8 |
5 |
4 |
3 |
0 |
|||||||||||
2.526,18 |
12 |
10 |
9 |
6 |
5 |
|||||||||||||
2.595,50 |
13 |
11 |
10 |
7 |
6 |
4 |
1 |
0 |
||||||||||
2.683,63 |
12 |
11 |
8 |
7 |
5 |
|||||||||||||
2.750,60 |
13 |
12 |
9 |
8 |
2 |
1 |
||||||||||||
2.815,22 |
14 |
13 |
10 |
6 |
2 |
|||||||||||||
2.903,35 |
14 |
11 |
9 |
7 |
3 |
3 |
0 |
|||||||||||
2.970,32 |
12 |
10 |
8 |
4 |
1 |
|||||||||||||
3.020,84 |
13 |
11 |
||||||||||||||||
3.073,72 |
14 |
12 |
9 |
5 |
4 |
|||||||||||||
3.134,81 |
13 |
10 |
2 |
|||||||||||||||
3.200,61 |
14 |
11 |
6 |
5 |
||||||||||||||
3.285,21 |
12 |
7 |
3 |
|||||||||||||||
3.368,63 |
13 |
8 |
6 |
|||||||||||||||
3.469,68 |
14 |
9 |
7 |
4 |
||||||||||||||
3.547,23 |
10 |
5 |
0 |
|||||||||||||||
3.635,35 |
11 |
8 |
||||||||||||||||
3.687,05 |
6 |
1 |
||||||||||||||||
3.738,75 |
12 |
9 |
||||||||||||||||
3.796,32 |
7 |
2 |
||||||||||||||||
3.855,07 |
13 |
10 |
||||||||||||||||
3.932,62 |
14 |
8 |
3 |
|||||||||||||||
3.947,89 |
11 |
|||||||||||||||||
4.065,39 |
12 |
9 |
4 |
|||||||||||||||
4.187,59 |
13 |
10 |
5 |
0 |
||||||||||||||
4.299,21 |
14 |
11 |
6 |
1 |
||||||||||||||
4.429,63 |
12 |
7 |
2 |
|||||||||||||||
4.561,23 |
13 |
8 |
3 |
0 |
||||||||||||||
4.684,60 |
14 |
9 |
4 |
1 |
||||||||||||||
4.807,97 |
10 |
5 |
2 |
|||||||||||||||
4.930,17 |
11 |
6 |
3 |
0 |
||||||||||||||
5.048,84 |
12 |
7 |
4 |
1 |
||||||||||||||
5.168,68 |
13 |
8 |
5 |
2 |
||||||||||||||
5.295,58 |
14 |
9 |
6 |
3 |
0 |
|||||||||||||
5.376,65 |
10 |
7 |
4 |
1 |
||||||||||||||
5.500,03 |
11 |
8 |
5 |
2 |
||||||||||||||
5.653,95 |
12 |
9 |
6 |
3 |
0 |
|||||||||||||
5.806,69 |
13 |
10 |
7 |
4 |
1 |
|||||||||||||
5.961,79 |
14 |
11 |
8 |
5 |
2 |
|||||||||||||
6.115,71 |
12 |
9 |
6 |
3 |
0 |
|||||||||||||
6.270,81 |
13 |
10 |
7 |
4 |
1 |
|||||||||||||
6.432,96 |
14 |
11 |
8 |
5 |
2 |
|||||||||||||
6.599,80 |
12 |
9 |
6 |
3 |
0 |
|||||||||||||
6.771,34 |
13 |
10 |
7 |
4 |
1 |
|||||||||||||
6.978,14 |
14 |
11 |
8 |
5 |
2 |
|||||||||||||
7.190,81 |
12 |
9 |
6 |
3 |
||||||||||||||
7.411,70 |
13 |
10 |
7 |
4 |
||||||||||||||
7.637,30 |
14 |
11 |
8 |
5 |
||||||||||||||
7.872,29 |
15 |
12 |
9 |
6 |
||||||||||||||
8.114,33 |
13 |
10 |
7 |
|||||||||||||||
8.363,43 |
14 |
11 |
8 |
|||||||||||||||
8.620,75 |
15 |
12 |
9 |
|||||||||||||||
8.887,46 |
13 |
10 |
||||||||||||||||
9.161,23 |
14 |
11 |
||||||||||||||||
9.445,57 |
15 |
12 |
||||||||||||||||
9.736,97 |
13 |
|||||||||||||||||
9.979,01 |
14 |
|||||||||||||||||
10.222,23 |
15 |
O
De bijlage, bedoeld in artikel 8, derde lid, komt te luiden:
In artikel 2, vierde lid, van de Regeling nachtdienstontheffing wordt ‘€ 2,57 respectievelijk € 0,65’ vervangen door ‘€ 2,60 respectievelijk € 0,66’.
De Regeling ruilmogelijkheden arbeidsvoorwaarden politie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
In deze regeling wordt verstaan onder:
de ambtenaar bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van het Barp, met uitzondering van de vakantiewerker;
Besluit algemene rechtspositie politie;
Besluit bezoldiging politie;
het onder deskundige begeleiding doen van conditie- of krachttraining, met behulp van toestellen, in een fitnesscentrum, met uitzondering van begeleiding door een personal trainer;
het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder l van het Barp;
de aanspraken, bedoeld in artikel 2;
de belastingvrije bestemmingsmogelijkheden, bedoeld in artikel 3;
ruilmogelijkheden arbeidsvoorwaarden politie.
B
De artikelen 2, 3 en 4 worden vervangen door:
1. De ambtenaar kan bij het bevoegd gezag een aanvraag indienen om in ruil voor een belastingvrije vergoeding voor of verstrekking van een of meer van de in artikel 3 genoemde doelen geheel of gedeeltelijk af te zien van een of meer van de volgende bronnen:
a. zijn salaris, vastgesteld aan de hand van één van de bijlagen van het Bbp;
b. zijn vakantie-uitkering als bedoeld in artikel 23 van het Bbp;
c. zijn vakantie-uren als bedoeld in artikel 17, 18 en 19 van het Barp;
d. zijn uitkering als bedoeld in artikel 25b van het Bbp;
e. zijn vergoeding als bedoeld in artikel 28a, vierde lid, van het Barp.
2. Voor de vakantie-uren als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, geldt dat bij een volledige betrekking per kalenderjaar alleen kan worden afgezien van de vakantie-uren die het aantal van 144 vakantie-uren te boven gaan. Bij een andere betrekkingsomvang geldt dit naar rato.
3. Indien de ambtenaar afziet van de in het eerste lid genoemde bronnen, wordt de waarde van die bronnen vastgesteld op de waarde van de dag waarop de ambtenaar aan de fiscale regelingen gaat deelnemen.
4. Van een bron als genoemd in het eerste lid kan slechts worden afgezien als deze bron nog niet tot uitbetaling is gekomen.
5. De gevraagde belastingvrije vergoeding kan in één keer worden uitbetaald voorafgaande aan het moment waarop de ingezette bronnen tot uitbetaling zouden zijn gekomen.
De belastingvrije doelen zijn:
a. eenmaal per 5 kalenderjaren: een fiets, met inbegrip van een elektrische fiets, voor woon-werkverkeer, een verzekering en samenhangende accessoires die gebruikt worden voor het woon-werkverkeer tot een gezamenlijk maximum van € 1.500,-;
b. vakliteratuur;
c. cursussen, congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking;
d. een opleiding of studie om een inkomen te verwerven;
e. openbaar vervoerbewijzen die mede voor het werk worden gebruikt;
f. vakbondscontributies;
g. bedrijfsfitness.
1. De ambtenaar maakt zijn keuze in het kader van de Rap kenbaar door middel van een aanvraag.
2. De aanvraag wordt ingediend op een door het bevoegd gezag aangegeven wijze en op de door het bevoegd gezag aangegeven tijdstippen.
3. De ambtenaar overlegt bij de aanvraag een inschrijfbewijs of factuur als bewijsstuk.
4. Als de aanvraag betrekking heeft op een bepaalde periode wordt in de aanvraag de desbetreffende periode in hele kalendermaanden aangegeven.
5. Met uitzondering van de keuze voor een fiets voor woon-werkverkeer en een opleiding of studie om een inkomen te verwerven, wordt een gemaakte keuze binnen het kalenderjaar volledig gerealiseerd.
6. Op een gehonoreerde aanvraag kan gedurende de periode waarop deze betrekking heeft niet meer worden teruggekomen, tenzij sprake is van tussentijds ontslag.
7. De ambtenaar kan bronnen inzetten tot het moment van ontslag. Indien een gehonoreerde aanvraag doorloopt in een kalenderjaar na ontslag, bestaat geen aanspraak op het fiscale voordeel over het kalenderjaar dat de medewerker niet in dienst is. In geval van ontslag wordt vastgesteld welke in het kader van dit besluit opgebouwde en in geldswaarde uit te drukken aanspraken en aangegane verplichtingen tussen het bevoegd gezag en de ambtenaar op dat moment bestaan. Indien van toepassing vindt verrekening dan wel uitbetaling plaats.
8. Bij overlijden van de ambtenaar wordt gehandeld zoals in het zevende lid is aangegeven. Een eventueel saldo ten gunste van de werkgever wordt niet teruggevorderd.
C
Artikel 5 vervalt.
D
Artikel 6 vervalt.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Op 28 juni 2021 jl. is tussen de Minister van Justitie en Veiligheid, de korpschef van politie en de politievakorganisaties (de Nederlandse Politiebond (NPB), de politievakbond ACP, de Algemene Nederlandse Politievereniging (ANPV) en de vakvereniging Equipe) een akkoord tot stand gekomen over de arbeidsvoorwaarden in de sector Politie voor de periode 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021. Dit is vastgelegd in het Arbeidsvoorwaardenakkoord sector Politie 2021 (hierna: het akkoord). In het akkoord zijn de volgende wijzigingen overeengekomen.
Er zijn afspraken gemaakt over een algemene primaire loonontwikkeling. Deze afspraken worden door middel van bepalingen in de onderhavige regeling en wijziging van het Besluit bezoldiging politie (hierna: Bbp) en de Regeling nachtdienstontheffing politie geformaliseerd.
Verder wordt naar aanleiding van een afspraak in het akkoord over het fiscaal vriendelijk aanschaffen of leasen van een fiets of e-bike tot een bedrag van maximaal € 1.500 de Regeling ruilmogelijkheden arbeidsvoorwaarden politie (hierna: RAP) aangepast.
Ook wordt de RAP geactualiseerd, rekening houdend met het huidige fiscale regime. Met de invoering van de werkkostenregeling (hierna: WKR) per 1 januari 2011 is de regeling voor vrije vergoedingen en verstrekkingen (Hoofdstuk IIA Wet LB 1964) komen te vervallen. Daardoor kan iedere werkgever in essentie zelf bepalen welke arbeidsvoorwaarden onder welke voorwaarden onbelast worden vergoed. Begrenzing daarvan ligt nu voornamelijk in de kostenafwegingen, want als de fiscale ruimte van de WKR wordt overschreden, is 80% eindheffing verschuldigd.
Ter actualisatie van de RAP zijn ook de ontwikkelingen in de rechtspositie van de politie in deze wijzigingsregeling meegenomen en de administratieve lasten de uitvoering van de regeling worden zoveel mogelijk beperkt. Hiertoe is de opbouw van de regeling gewijzigd en zijn overbodige en gedateerde bepalingen geschrapt, waarbij de keuzemogelijkheden voor de ambtenaren zijn behouden. De bronnen (rechtspositionele aanspraken) en doelen (bestemmingsmogelijkheden) worden voortaan omwille van de overzichtelijkheid in separate artikelen beschreven. Er zijn geen nieuwe bronnen of doelen toegevoegd.
In het artikelsgewijze deel van deze toelichting wordt nader ingegaan op de inhoud van de bovengenoemde wijzigingen alsmede de verwerking ervan in regelgeving.
Over de inhoud van deze ministeriële regeling is overeenstemming bereikt met de politievakorganisaties.
De overeengekomen primaire loonontwikkeling (afspraak 2a uit het akkoord) leidt tot aanpassing van de bedragen in de artikelen 3a, 14, 18, 23, 25b, 27, 29 en 29a en bijlagen I, Ia, II, III, V en VI van het Bbp met een percentage van 1,3% per 1 juli 2021. Bij de bijlagen is ervoor gekozen de daarin opgenomen tabellen geheel te vervangen om zo voor de uitvoeringspraktijk geschoonde tabellen te genereren.
De terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2021 is geregeld in artikel IV, eerste lid, van deze regeling.
De overeengekomen primaire loonontwikkeling leidt ook tot aanpassing van de bedragen genoemd in artikel 2, vierde lid, van de Regeling nachtdienstontheffing politie per 1 juli 2021.
De terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2021 is geregeld in artikel IV, eerste lid, van deze regeling.
De begripsbepalingen in artikel 1 van de RAP zijn in alfabetische volgorde geplaatst zonder nummering of lettering. De alfabetische volgorde komt de overzichtelijkheid ten goede en met het schrappen van de lettering wordt voorkomen dat bij een latere toevoeging van begrippen een verlettering van de opsommingstekens nodig is. Voorts zijn drie begrippen toegevoegd aan de definities.
Het begrip ‘bedrijfsfitness’ is toegevoegd ten behoeve van een eenduidige uitvoeringspraktijk. Ten tijde van de invoering van de ruilmogelijkheden arbeidsvoorwaarden politie (hierna: Rap) in 2009 diende bedrijfsfitness georganiseerd of geïnitieerd te worden door de werkgever. Deze fiscale eis is inmiddels niet meer van toepassing. Voorkomen dient echter te worden dat ‘bedrijfsfitness’ te ruim wordt uitgelegd. Door op te nemen dat de conditie- en krachttraining onder deskundige begeleiding in een fitnesscentrum plaatsvindt, worden andere sportieve activiteiten, zoals zwemmen en voetbal, uitgesloten.
De begrippen ‘bronnen’ en ‘doelen’ zijn aan de definities toegevoegd, omdat dit bijdraagt aan de leesbaarheid en daarmee toegankelijkheid van de regeling. Dit zijn immers herkenbare begrippen, die vaak binnen de context van een uitruilsysteem zoals de Rap worden gebruikt.
In het nieuwe artikel 2 van de RAP zijn de bronnen (d.w.z. rechtspositionele aanspraken) opgenomen waar de ambtenaar van kan afzien in ruil voor de in artikel 3 opgenomen doelen (d.w.z. bestemmingsmogelijkheden).
De incidentele eindejaarsuitkering of eenmalige uitkering (artikel 2, eerste lid, onderdeel d), zoals genoemd in artikel 25a van het Bbp is als bron geschrapt, omdat deze bron in de praktijk nooit wordt gebruikt. Het schrappen van deze bron heeft dan ook geen nadelig effect voor de ambtenaar, terwijl het wel een vermindering van de administratieve lasten met zich meebrengt.
De beperking dat niet geheel of gedeeltelijk kan worden afgezien van de aanspraak op vakantie-uren, als de ambtenaar in hetzelfde kalenderjaar gebruik maakt van de mogelijkheid om minder uren te werken als bedoeld in artikel 28b van het Barp (voormalig artikel 3, zesde lid, van de RAP), is ten gunste van de ambtenaar geschrapt. Dit vanuit de gedachte dat minder werken in combinatie met minder vakantie-uren niet tegenstrijdig aan elkaar hoeft te zijn en er daarom geen reden is voor de werkgever om de ambtenaar deze keuze te onthouden.
In het vijfde lid van artikel 2 is de tekst ‘Voor zover de fiscale bepalingen dit mogelijk maken’ geschrapt, omdat dit door het gewijzigde fiscale regime niet meer aan de orde is. De gevraagde belastingvrije vergoeding kan altijd in één keer worden uitbetaald, voorafgaande aan het moment waarop de ingezette bronnen tot uitbetaling zouden zijn gekomen.
In het nieuwe artikel 3 van de RAP is de tekst van het doel in onderdeel a gewijzigd. Het betreft de belastingvrije vergoeding voor een fiets voor het woon-werkverkeer. Ter stimulering van het gebruik van de fiets en e-bike voor woon-werkverkeer, is in het Arbeidsvoorwaardenakkoord 2021 een afspraak opgenomen, die het voor de ambtenaar fiscaal aantrekkelijker maakt een fiets of e-bike aan te schaffen of te leasen. Onder e‑bike wordt ook een speed pedelec verstaan. Er mag sprake zijn van een tweedehands fiets of e-bike, mits een factuur respectievelijk een leasecontract van een rijwielhandelaar kan worden overlegd als bewijsmiddel.
Het maximale bedrag dat via de Rap kan worden ingezet voor een door de ambtenaar aangeschafte of te leasen fiets of e-bike, inclusief accessoires en verzekering, wordt vanaf 1 januari 2022 verhoogd naar € 1.500 per deelname. Voorbeelden van accessoires zijn een extra slot, een fietstas, een kilometerteller/display en een regenpak. De aanschafprijs of het totale leasebedrag van de fiets of e-bike met accessoires en verzekering mag hoger zijn, maar het meerdere wordt dan niet belastingvrij vergoed.
De looptijd van deelname aan ‘het fietsenplan’ is verlengd van drie naar vijf jaar. Alle overige voorwaarden blijven ongewijzigd. De ambtenaar dient minstens 50% van het aantal reizen voor woon-werkverkeer gebruik te maken van de fiets die via de RAP wordt uitgeruild. Hiervoor hoeft niet de hele afstand woning-werk met de fiets te worden afgelegd. Als de fiets voor een gedeelte van het traject woning-werk wordt gebruikt (bijvoorbeeld van of naar het station) kan ook een belastingvrije vergoeding worden verstrekt.
Ten aanzien van onderdeel f, de vakbondscontributie, is geen wijziging in de tekst nodig, maar zijn wel nieuwe uitvoeringsafspraken gemaakt. In het Arbeidsvoorwaardenakkoord 2021 is namelijk afgesproken dat ambtenaren die hun vakbondscontributie via de werkgever betalen, vanaf het jaar 2022 de mogelijkheid hebben om aan te geven of zij deze inhouding met gebruikmaking van de Rap automatisch jaarlijks willen laten doorlopen. Om administratieve redenen is dit alleen mogelijk als daarvoor de eindejaarsuitkering als bron wordt ingezet. Lidmaatschap van de vakbond wordt op deze wijze iets aantrekkelijker gemaakt voor de ambtenaar die de vakbondscontributie al via de werkgever betaalde. Het gemak zit in de jaarlijkse doorlopende verrekening via de Rap. De overige uitvoeringsmogelijkheden om de uitruil te realiseren blijven bestaan. De administratieve lasten nemen daardoor voor de werkgever toe.
In het nieuwe artikel 4 wordt beschreven hoe de ambtenaar zijn deelname aan de Rap kenbaar kan maken, waaraan de aanvraag dient te voldoen en wat de aanspraak van de ambtenaar is bij ontslag.
De oorspronkelijke tekst, waarin werd gesteld dat de ambtenaar maandelijks zijn keuze kenbaar kan maken is geschrapt, omdat uit de praktijk blijkt dat deze tekst geen toegevoegde waarde heeft. Daarvoor in de plaats is in het tweede lid opgenomen dat de ambtenaar een aanvraag kan indienen op de door het bevoegd gezag aangegeven tijdstippen. Deze tijdstippen worden door middel van de reguliere communicatie aan medewerkers via het intranet kenbaar gemaakt.
Voortaan hoeft de ambtenaar geen bewijsmiddelen meer aan te leveren waaruit blijkt dat de kosten waarvoor de vergoeding is verstrekt ook daadwerkelijk zijn gemaakt. Een factuur of een inschrijfbewijs volstaat. Dit betekent voor zowel de ambtenaar als de werkgever een verlaging van de administratieve lasten.
Volgens het zesde lid kan niet meer worden teruggekomen op een gehonoreerde aanvraag gedurende de periode waarop deze betrekking heeft. Daaraan is de zinsnede ‘tenzij sprake is van tussentijds ontslag’ toegevoegd.
In het achtste lid is de situatie bij overlijden opgenomen. De situatie bij overlijden stond voorheen beschreven in het derde lid van artikel 5 en is inhoudelijk ongewijzigd gebleven.
De tekst van het oude artikel 4 vervalt, omdat deze situatie zich niet meer voordoet. De vergoeding voor woon-werkverkeer is immers gelijk aan de maximale belastingvrije vergoeding voor woon-werkverkeer.
Artikel 5 vervalt.
De situatie als beschreven in lid 1 dient geen doel meer, nu in artikel 4 lid 3 Rap (nieuw) is opgenomen dat er geen bewijsstukken meer aangeleverd hoeven te worden waaruit blijkt dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Het is dan onterecht om vervolgens te stellen dat als deze bewijsstukken niet op tijd zijn aangeleverd, dat over die vergoeding alsnog de verschuldigde loonheffing en sociale premies worden ingehouden.
Het tweede lid had betrekking op een eventuele verrekening van opgebouwde aanspraken en verplichtingen bij beëindiging van het dienstverband, de tijdelijke ouderenregeling (hierna: TOR) en buitengewoon verlof langer dan zes maanden. De situatie bij ontslag wordt voldoende afgedekt door het nieuwe artikel 4, zesde en zevende lid. De TOR is per 1 april 2010 komen te vervallen en daardoor niet meer relevant voor deze regeling. In geval van buitengewoon verlof met een duur van langer dan zes maanden is omwille van administratieve redenen ervoor gekozen om niet meer standaard de aanvraag te herzien en – indien van toepassing – een verrekening toe te passen.
In het derde lid van artikel 5 was de situatie bij overlijden opgenomen. Deze situatie staat nu beschreven in artikel 4, achtste lid.
De meldingsplicht aan het bevoegd gezag zoals opgenomen in deze bepaling kan vervallen. Deze bepaling is overbodig, omdat de werkgever in alle gevallen de mogelijkheid heeft om een geconstateerde onrechtmatige aanvraag te corrigeren, met in achtneming van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bovendien is deze bepaling inmiddels niet meer actueel, vanwege gewijzigde fiscale wetgeving. Bij de invoering van de WKR is het opleggen van (individuele) boetes niet meer aan de orde.
De artikelen I en II van deze wijzigingsregeling treden in werking op de dag na publicatie in het Staatscourant. Met de inwerkingtredingsbepaling is ook voorzien in de terugwerkende kracht van deze onderdelen van de regeling tot 1 juli 2021. Op de achtergronden daarvan is in het voorgaande bij de desbetreffende onderdelen ingegaan. Artikel III treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.
In overeenstemming met de sector Politie wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijnen voor de inwerkingtreding van een regeling. De reden hiervoor is dat deze wijzigingsregeling de implementatie van een onderhandelingsakkoord betreft met aanmerkelijke gevolgen voor de sector.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-47956.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.