TOELICHTING
I. ALGEMENE TOELICHTING
1. Hoofdlijnen van de regeling
1.1 Aanleiding
Het is voor de gedupeerde ouders van de kinderopvangtoeslagproblematiek van belang
een nieuwe start te maken. Het kwijtschelden van de publieke schulden levert hier
een belangrijke bijdrage aan; het is een essentieel onderdeel van het herstellen van
het collectief onrecht dat de gedupeerden door de overheid is aangedaan.
In het in te dienen wetsvoorstel ‘Wet hersteloperatie toeslagen’ wordt de grondslag
opgenomen om openstaande vorderingen op gedupeerde ouders en de toeslagpartners op
– onder andere het terrein van de sociale zekerheid – kwijt te schelden. Vooruitlopend
op de inwerkingtreding van deze wet zijn de verschillende overheden per 1 juli 2021
begonnen met kwijtschelden van publieke vorderingen. Ook gemeenten zijn hier inmiddels
mee begonnen, waarbij zij, naast andere publieke schulden, schulden binnen het domein
van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) kwijtschelden. Afgesproken
is dat het Rijk alle gederfde inkomsten van gemeenten vergoedt die het rechtstreekse
gevolg zijn van kwijtscheldingen in het kader van de afwikkeling van de kinderopvangtoeslagaffaire.
In genoemd wetsvoorstel wordt een wettelijke grondslag opgenomen om het mogelijk te
maken deze gederfde inkomsten van gemeenten als gevolg van de kwijtschelding van schulden
in het SZW domein door middel van een specifieke uitkering te vergoeden. Omdat gemeenten
al met gederfde inkomsten te maken hebben, is vooruitlopend op deze wettelijke grondslag
deze regeling opgesteld om het nu reeds mogelijk te maken deze gederfde inkomsten
te vergoeden. Naast onderhavige regeling wordt tevens in een specifieke uitkering
voorzien voor de vergoeding van kosten die samenhangen met gemeentelijke belastingen
en zal er een verzameluitkering zijn voor kosten gemaakt in het VWS-domein.
1.2 Doel van de regeling
De regeling voorziet in het verstrekken van een specifieke uitkering aan gemeenten
voor het vergoeden van kosten die ontstaan door het kwijtschelden van schulden, en
indien van toepassing de restitutie daarvan, van gedupeerden van de toeslagaffaire.
De kaders voor deze kwijtschelding worden neergelegd in de Wet hersteloperatie toeslagen.
Onderhavige regeling regelt de vergoeding voor de kwijtschelding en restitutie op
grond van deze kaders. Het college van burgemeester en wethouders (het college) voert
op het terrein van SZW de Participatiewet (waaronder de Tijdelijke overbruggingsregeling
zelfstandig ondernemers (Tozo) en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz
2004)), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze
werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
gewezen zelfstandigen (IOAZ) uit. Daarnaast heeft het college op grond van in artikel
X van de Wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering en enkele
andere wetten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van
de inburgeringsplichtige (Stb. 2012, 430) opgenomen overgangsrecht een uitvoerende en handhavende taak ten aanzien van inburgering,
waardoor er schulden kunnen ontstaan jegens het college.
Ook voorziet deze regeling in de vergoeding van de uitvoeringskosten die gemeenten
maken in het kader van deze kwijtschelding.
1.3 Inhoud van de regeling
De specifieke uitkering die op grond van deze regeling wordt verstrekt, bestaat uit
twee componenten. In de eerste plaats ontvangen gemeenten op grond van deze regeling
een vergoeding voor de gederfde inkomsten die het rechtstreekse gevolg zijn van het
kwijtschelden van de schulden van de gedupeerden. Deze vergoeding bedraagt 100 procent
van de gederfde inkomsten in een begrotingsjaar. De Minister bepaalt de precieze hoogte
van deze gederfde inkomsten in het jaar na het begrotingsjaar aan de hand van informatie
die de colleges van de gemeenten aan de Minister aanleveren. Deze informatie wordt
via de jaarrekening van de gemeenten en de systematiek van ‘single information, single
audit’ (SiSa-systematiek) aangeleverd. Deze informatie is tevens onderdeel van de
verantwoordingsinformatie die het college in het kader van art. 17a Fvw dient aan
te leveren. Gemeenten leveren deze verantwoordingsinformatie aan via de verantwoordingen
van de Participatiewet, het Bbz en de Tozo en een nog op te stellen verantwoording
kwijtschelding.
Voor de hoogte (van de aanvullende) compensatie kwijtscheldingen aan gemeenten in
de specifieke uitkering voor compensatie van de kosten die verband houden met het
kwijtschelden van publieke schulden binnen het SZW-domein in het kader van de hersteloperatie
kinderopvangtoeslagaffaire toeslagen kwijtschelding geldt dat deze afhankelijk is
van de financiële vergoeding van kwijtscheldingen in de bestaande regelingen van SZW.
In de onderstaande tabel is per regeling van SZW waarvoor compensatie van kwijtschelding
van toepassing is, de hoogte van de aanvullende compensatie weergegeven.
Regelingen waarvoor kwijtschelding mogelijk is
|
Hoogte aanvullende compensatie kwijtscheldingen
|
Verantwoording in SiSa
|
Vaststellingsbeschikking
|
Gebundelde uitkering Participatiewet
|
100% bedrag kwijtschelding.
|
Participatiewet (G2/G2A/G2B): bedrag kwijtscheldingen en extra mutatie voorziening
dubieuze debiteuren als gevolg van kwijtschelding.
|
Specifieke uitkering Kwijtschelding.
|
Tozo – levensonderhoud
|
100% bedrag kwijtschelding, per saldo geen aanvullende compensatie.
|
Tozo (G4/G4A/G4B): bedrag kwijtscheldingen en extra mutatie voorziening dubieuze debiteuren
als gevolg van kwijtschelding.
|
Specifieke uitkering Kwijtschelding: 100% bedrag kwijtschelding.
Specifieke uitkering Tozo (correctie): minus 100% bedrag kwijtschelding.
|
Tozo – kapitaalverstrekking
|
100% bedrag kwijtschelding, per saldo geen aanvullende compensatie.
|
Tozo (G4/G4A/G4B): bedrag kwijtscheldingen.
|
Specifieke uitkering Kwijtschelding: 100% bedrag kwijtschelding.
Specifieke uitkering Tozo (correctie): minus 100% bedrag kwijtschelding.
|
BBZ vóór 2020 – levensonderhoud
|
100% bedrag kwijtschelding.
|
BBZ (G3/G3A/G3B): bedrag kwijtscheldingen.
|
Specifieke uitkering Kwijtschelding.
|
BBZ vóór 2020 – kapitaalverstrekking
|
Ondernemers exclusief BOB: 25% bedrag kwijtschelding.
BOB: per saldo geen aanvullende compensatie.
|
BBZ (G3/G3A/G3B): bedrag kwijtscheldingen (exclusief BOB); bedrag kwijtscheldingen
BOB.
|
Specifieke uitkering BBZ en specifieke uitkering Kwijtschelding.
Ondernemers exclusief BOB: vergoeding 100% bedrag kwijtschelding in vaststelling specifieke
uitkering (spuk) Kwijtschelding en correctie van minus 75% in vaststelling spuk BBZ.
Ondernemers BOB: vergoeding 100% bedrag kwijtschelding in vaststelling spuk Kwijtschelding
en correctie van minus 100% in vaststelling spuk BBZ.
|
BBZ vanaf 2020 – levensonderhoud
|
100% bedrag kwijtschelding.
|
Participatiewet (G2/G2A/G2B): bedrag kwijtscheldingen.
|
Specifieke uitkering Kwijtschelding.
|
BBZ vanaf 2020 – kapitaalverstrekking
|
75% bedrag kwijtschelding.
|
BBZ (G3/G3A/G3B): bedrag kwijtscheldingen.
|
Specifieke uitkering Kwijtschelding: 100% bedrag kwijtschelding.
Specifieke uitkering BBZ (correctie): minus 25% van bedrag kwijtschelding.
|
Bijzondere bijstand
|
100% bedrag kwijtschelding.
|
Specifieke uitkering Kwijtschelding: bedrag kwijtscheldingen.
|
Specifieke uitkering Kwijtschelding.
|
Wet inburgering van 13 september 2012
|
100% bedrag kwijtschelding.
|
Specifieke uitkering Kwijtschelding: bedrag kwijtscheldingen.
|
Specifieke uitkering Kwijtschelding.
|
In de tweede plaats ontvangen gemeenten op grond van deze regeling een vergoeding
voor de uitvoeringskosten die gemeenten maken om de schuld van gedupeerden van de Kinderopvangtoeslagaffaire
kwijt te schelden. Deze vergoeding wordt berekend aan de hand van het aantal erkend
gedupeerden dat woonachtig is in de betreffende gemeente. Hiervoor is gekozen omdat
de uitvoering bij een gemeente per persoon en ongeacht of er schulden zijn en de hoogte
ervan een aantal vaste stappen kent. Zo moet eerst via diverse afdelingen beoordeeld
worden of een gedupeerde schulden heeft, moet een dossier worden aangelegd met bijbehorende
administratie, moet hier duidelijk met de gedupeerde over worden gecommuniceerd en
moet er worden verantwoord over het eventuele kwijtschelden. Hierbij geldt dat bij
relatief lage kwijtscheldingen dezelfde stappen moeten worden ondernomen. De hoogte
van beide uitkeringscomponenten (vergoeding voor gederfde inkomsten en vergoeding
voor uitvoeringskosten) bepalen de hoogte van de specifieke uitkering die op grond
van deze regeling aan de gemeenten wordt verstrekt.
Zoals aangegeven wordt deze regeling vooruitlopend op de indiening van het wetsvoorstel
getroffen (zie hieronder onder 2). In genoemd wetsvoorstel worden de nadere voorwaarden
voor de kwijtschelding opgenomen. De Minister van SZW heeft gemeenten verzocht met
ingang van 1 juli 2021 te anticiperen op de wetgeving, welke terugwerkende kracht
tot die datum zal worden verleend.1 De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft een conceptcollegebesluit tot
anticiperen beschikbaar gesteld, inclusief een bijlage met de materiële kaders voor
de kwijtschelding en restitutie.2 Vooruitlopend op deze wetgeving hanteren gemeenten deze kaders voor de kwijtschelding:
Indien de kwijtschelding aan deze kaders voldoet, komt de kwijtschelding voor vergoeding
op grond van onderhavige regeling voor vergoeding in aanmerking. Aangezien de door
de VNG beschikbaar gestelde documentatie niet als afbakening van de vergoeding op
grond van deze regeling kan dienen, zijn de voor de vergoeding relevante elementen
van de kwijtschelding en restitutie in een bijlage bij deze regeling opgenomen. Deze
bijlage dient in samenhang met de door de VNG beschikbaar gestelde documentatie gelezen
te worden.
2. Verhouding tot bestaande regelgeving
Financiële-verhoudingswet
Aan gemeenten wordt vooruitlopend op een wettelijke grondslag (in de Wet hersteloperatie
toeslagen) op grond van deze regeling een specifieke uitkering als bedoeld in artikel
15a van de Financiële-verhoudingswet verstrekt. Artikel 17, tweede lid, Financiële-verhoudingswet,
in samenhang met artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
maakt dit mogelijk. De regels in de Financiële-verhoudingswet over specifieke uitkeringen
zijn daarom van toepassing. Dit betekent onder meer dat de verantwoording verloopt
op de in artikel 17a van die wet aangegeven wijze.
3. Inwerkingtreding en tijdelijk karakter
Om de specifieke uitkering aan gemeenten zo spoedig mogelijk te kunnen verstrekken,
is in afwijking van de vaste verandermomenten en de minimum invoeringstermijn voor
regelgeving (aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving) bepaald dat
deze regeling in werking treedt op de dag nadat zij in de Staatscourant is geplaatst.
Deze afwijking is niet bezwaarlijk, omdat deze regeling begunstigend van aard is.
Aangezien de vaststelling van de hoogte van de uitkering pas in 2022 op grond van
de aangeleverde verantwoordingsinformatie plaatsvindt en de regeling geen vereiste
stelt dat de kosten na inwerkingtreding van onderhavige regeling gemaakt worden, is
terugwerkende kracht niet noodzakelijk. Reeds gemaakte kosten kunnen – voor zover
voldaan wordt aan de voorwaarden – betrokken worden bij de vergoeding.
De kwijtschelding en restitutie van gedupeerden heeft een tijdelijk karakter, op een
gegeven moment is de hersteloperatie afgerond. In deze regeling is echter geen vervaldatum
opgenomen. Dit heeft te maken met het volgende. Potentieel gedupeerden kunnen zich
bij de Belastingdienst/toeslagen melden tot 1 januari 2024, waarna een proces van
beoordeling plaats zal vinden. Deze beoordeling kan enige tijd in beslag nemen. Daarna
is bezwaar en (hoger) beroep mogelijk, waardoor de erkenning als gedupeerde en daarmee
kwijtschelding potentieel tot een aanzienlijke periode na 2024 plaats kan vinden.
Tevens kan de kwijtschelding zien op een schuld die betrekking heeft op de periode
voor 31 december 2020 maar die later vastgesteld wordt. Vanwege deze onzekerheden,
die mede betrekking hebben op de feitelijke instroom in het herstelproces van Belastingdienst/toeslagen,
zal het moment van verval van deze regeling in de toekomst, naar bevind van zaken,
gewogen en vervolgens vastgesteld worden.
II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Grondslag
Zoals in het algemeen deel van deze toelichting uiteen is gezet vormt artikel 17,
tweede lid, Financiële-verhoudingswet de grondslag voor deze regeling. Hiermee wordt
vooruitgelopen op de Wet hersteloperatie toeslagen, waarin – onder andere – de grondslag
en voorwaarden voor kwijtschelding of restitutie, alsmede de grondslag voor een specifieke
uitkering wordt opgenomen. Zodra het wetsvoorstel Wet hersteloperatie toeslagen tot
wet verheven wordt, zal onderhavige regeling worden geactualiseerd. Deze actualisering
zal formeel van aard zijn en de voorwaarden voor de specifieke uitkering niet wijzigen.
Artikel 1. Begripsbepalingen
In dit artikel wordt een aantal begripsbepalingen neergelegd. Voor de begrippen ‘gedupeerde’
en ‘toeslagpartner’ wordt een koppeling gemaakt met het Besluit uitbreiding Catshuisregeling
Kinderopvangtoeslag. Dit is een beleidsbesluit van de Staatssecretaris van Financiën
(Toeslagen en Douane) waarin – vooruitlopend op formele wetgeving – grondslag wordt
geboden voor de uitbetaling van het forfaitaire bedrag. Daarnaast biedt dit besluit
grondslag voor de kwijtschelding van schulden binnen het domein van de Belastingdienst.
Voor de kwijtschelding van schulden in het SZW-domein wordt dezelfde doelgroep gehanteerd
en kan dus volstaan met de verwijzing naar dit beleidsbesluit. Opgemerkt wordt dat
het aanmerken van de gedupeerde of – indien van toepassing – de toeslagpartner gebeurt
door de Belastingdienst/Toeslagen. Het college maakt gebruik van de gegevens die de
Belastingdienst/Toeslagen hierover beschikbaar stelt aan het college. Het college
mag – ook wat betreft de verantwoording – uitgaan van de juistheid van de door de
Belastingdienst/Toeslagen verstrekte gegevens.
Voor wat betreft de soort schulden die voor kwijtschelding in aanmerking en daarmee
voor een vergoeding op grond van deze regeling in aanmerking komen, alsmede de eventuele
restitutie van afbetaalde schulden, wordt een koppeling gemaakt met de bijlage bij
deze regeling. Deze bijlage wordt hieronder nader toegelicht.
Artikel 2. Verstrekking van een specifieke uitkering
De specifieke uitkering die op grond van deze regeling wordt verstrekt, bestaat uit
twee componenten:
-
1. Een vergoeding van de gederfde inkomsten van gemeenten die het rechtstreekse gevolg
zijn van het kwijtschelden van de schulden binnen het SZW-domein van gedupeerden (uitkeringscomponent
‘gederfde inkomsten);
-
2. Een tegemoetkoming van alle uitvoeringskosten die gemeenten maken in het kader van
deze kwijtschelding (uitkeringscomponent ‘uitvoeringskosten’).
Artikel 3. Hoogte van de specifieke uitkering
Gemeenten leveren in het kader van hun verantwoording conform de systematiek van ‘single
information, single audit’ (Sisa-systematiek) (art. 17a Financiële- verhoudingswet)
informatie aan over de hoogte van de gederfde inkomsten die verband houden met de
kwijtschelding van schulden binnen het SZW-domein van gedupeerden. Op basis van deze
informatie stelt de Minister de hoogte van de uitkeringscomponent ‘gederfde inkomsten
per gemeente vast. Deze informatie is overigens tevens onderdeel van de verantwoordingsinformatie
de gemeente dient aan te leveren. In het algemeen deel van deze toelichting wordt
onder 1.3 nader ingegaan op de hoogte van de compensatie en de wijze van verantwoording.
De uitkeringscomponent ‘uitvoeringskosten’ per gemeente wordt bepaald door het optellen
van het aantal gedupeerden dat inwoner is van gemeente maal het forfaitaire bedrag
van € 275,–. Het forfaitaire bedrag wordt per gedupeerde uitgekeerd, ongeacht of er
sprake is van kwijt te schelden schulden. De hoogte van de uitkeringscomponent ‘gederfde
inkomsten en de uitkeringscomponent ‘uitvoeringskosten’ gezamenlijk vormen het uiteindelijke
bedrag dat een gemeente als specifieke uitkering ontvangt, zo volgt uit artikel 6,
eerste lid.
Artikel 4. Verantwoording
Eerste lid
De verantwoording voor de besteding van de specifieke uitkering verloopt op grond
van artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet via de jaarrekening van de gemeente
en de SiSa-systematiek. Zie voor wat betreft de uitkeringscomponent ‘gederfde inkomsten’
nader het algemeen deel van deze toelichting onder 1.3.
Bij de vaststelling van de uitkeringscomponent ‘uitvoeringskosten’ gaat het om alle
gedupeerden, dus ongeacht of er daadwerkelijk kwijtschelding van publieke schulden
binnen het SZW-domein heeft plaatsgevonden. Op basis van de verantwoordingsinformatie
worden de uitvoeringskosten per gemeente vastgesteld. Om vast te stellen wie gedupeerde
van de toeslagenaffaire is, maakt de gemeente gebruik van een door de Uitvoeringsorganisatie
Herstel Toeslagen (hierna: UHT) verstrekte lijst van gedupeerden van de toeslagenproblematiek.
De UHT levert de lijst ieder jaar begin januari aan (met daarin gegevens over het
voorgaande jaar), waarna gemeenten de tijd hebben om de lijst te controleren en vragen
te stellen aan de UHT. De UHT levert, indien nodig, uiterlijk op 31 januari van dat
jaar een nieuwe definitieve lijst aan. Ieder jaar worden de data voor het aanleveren
van de lijsten door de UHT en het aanleveren van vragen door gemeenten opnieuw bepaald
en gecommuniceerd aan gemeenten in samenwerking met de VNG.
Tweede lid
Indien de uitvoering van de Participatiewet, IOAW of IOAZ volledig is opgedragen aan
het bestuur van een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 8 Wet gemeenschappelijke
regelingen (Wgr) treedt dit bestuur op grond van respectievelijk artikel 8c Participatiewet,
artikel 40 IOAW en artikel 40 IOAZ in de plaats van het college. Het tweede lid regelt
dat de verantwoordingsinformatie die het bestuur van de gemeenschappelijke regeling
betrokken kan worden. Deze systematiek komt overeen met de wijze waarop de verantwoording
van een gemeenschappelijke regeling onder de Tozo is geregeld (zie artikel 21, zesde
lid, Tozo).
Artikel 5. Procedure tot vaststelling van de uitkering
Eerste lid tot en met derde lid
De uitkering wordt binnen een jaar na ontvangst van de verantwoordingsinformatie vastgesteld
(derde lid) door de uitkeringscomponenten ‘gederfde inkomsten (artikel 2, onderdeel
a) en ‘uitvoeringskosten (artikel 2, onderdeel b) bij elkaar op te tellen. De uitkering
wordt voor het eerst vastgesteld over het verantwoordingsjaar 2021 en vervolgens jaarlijks,
zo volgt uit het tweede lid.
Vierde en vijfde lid
Met het vierde en vijfde lid komt tot uiting dat lasten die voortvloeien uit de kwijtschelding
uitsluitend in aanmerking komen voor vergoeding door het Rijk, indien het college
de rechtmatigheid hiervan tijdig – dat wil zeggen binnen achttien maanden – aan het
Rijk heeft verantwoord via de SiSa-systematiek en dat de lasten van bijstand die de
accountant bij de controle van de gemeentelijke verantwoording aan het Rijk (via de
SiSa-bijlage) in zijn verslag van bevindingen heeft aangemerkt als fout of onzeker,
niet in aanmerking komen voor vergoeding door het Rijk.
Zesde lid
Indien de Minister van oordeel is dat het niet of niet volledig vergoeden van uitkeringskosten
waarvan de rechtmatigheid niet kan worden vastgesteld, gezien de buitengewone omstandigheden
leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, dan kan hij het bedrag van de vergoeding
op grond van het derde lid hoger vaststellen.
Zevende lid
Om te waarborgen dat de vaststellingen ordelijk, zorgvuldig en binnen de wettelijke
termijn kunnen plaatsvinden, is in het nieuwe vijfde lid de uiterste termijn van 30 september
(van het jaar volgend op het verantwoordingsjaar) vastgelegd. Uit de bepaling volgt
dat de Minister van SZW geen rekening houdt met wijzigingen van de gemeentelijke verantwoordingsinformatie
waarvan hij eerst na voornoemde datum kennis kan nemen, ook indien die gegevens onderdeel
vormen van een bezwaarprocedure.
Artikel 6. Inwerkingtreding
Zie algemeen deel van deze toelichting onder 3.
Bijlage bij artikel 1 in verband met enige begripsbepalingen
Zoals hierboven aangegeven zijn in de bijlage een aantal kaders die voor de vergoeding
van de kosten die verband houden met kwijtschelding of restitutie van schulden binnen
het SZW-domein relevant zijn nader geduid. Deze duiding is nodig in verband met het
ontbreken van een formeel wettelijke grondslag in de Wet hersteloperatie toeslagen.
De bijlage geeft invulling aan drie voor de kwijtschelding en restitutie relevante
begrippen: welke schulden komen voor vergoeding in aanmerking op grond van deze regeling
(paragraaf 1) en wanneer komt restitutie van een reeds afbetaalde vordering voor vergoeding
op grond van deze regeling in aanmerking (paragraaf 2). Deze bijlage is in gelijke
mate bindend als de regeling.3
Zoals reeds opgemerkt wordt beoogd dat de Wet hersteloperatie toeslagen spoedig na
inwerkingtreding van onderhavige regeling in werking zal treden. Op dat moment zal
deze bijlage zijn toegevoegde waarde verliezen, voor de kaders kan dan immers naar
de wet verwezen worden, en zal de regeling aangepast worden.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma