Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2021, 41326 | advies Raad van State |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2021, 41326 | advies Raad van State |
14 september 2021
3252847-1014991-WJZ
Directie Wetgeving en Juridische Zaken
Aan de Koning
Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur, houdende wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 16 juli 2021, no. 2021001491, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 12 augustus 2021, No.W13.21.0221/III, bied ik U hierbij aan.
De tekst van het advies treft u hieronder aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 16 juli 2021, no.2021001491, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand in verband met het vaststellen van de veilige afstand op nul meter, met nota van toelichting.
Met het ontwerpbesluit wordt de veilige afstand van anderhalve meter op nul gezet. De veilige afstand moet op grond van het tijdelijke hoofdstuk Va van de Wet publieke gezondheid (Wpg) bij amvb worden vastgesteld.1 De regering heeft besloten het ontwerpbesluit tot wijziging van het Tijdelijke besluit veilige afstand tijdig voor te bereiden, zodat zij tot het loslaten van de anderhalve meter kan overgaan zodra dat gelet op de epidemiologische situatie verantwoord is.
De Afdeling advisering van de Raad van State maakt naar aanleiding van het wetsvoorstel opmerkingen over de motivering van de opportuniteit van het ontwerpbesluit en over de gevolgde procedure. In verband met deze opmerkingen kan over het ontwerpbesluit niet positief worden geadviseerd.
De regering beoogt met het ontwerpbesluit de veilige afstand aan te passen op het moment waarop de epidemiologische situatie zodanig is dat het verantwoord is om de veilige afstand los te laten, en om daartoe over te kunnen gaan zodra het kan.2 De regering is voornemens daar half augustus over te besluiten en is om die reden begonnen met de voorbereiding van het besluit. Voorafgaand aan het voorleggen van het ontwerpbesluit aan de Afdeling advisering, is het ontwerpbesluit overgelegd aan beide Kamers der Staten-Generaal.
Bij het bepalen van het exacte moment waarop de veilige afstand naar nul meter kan worden afgeschaald, wordt de regering geadviseerd door het Outbreak Management Team (OMT). Het OMT heeft op 5 juli 2021 het 118e OMT-advies uitgebracht, waarin het ook ingaat op het loslaten van de anderhalve meter.3 Het OMT heeft in dat advies aangegeven dat het nog geen uitspraak kon doen over de te verwachten epidemiologische situatie in het najaar. Het loslaten van de 1,5-meter-maatregel zou in ieder geval bezien moeten worden in het kader van de volgende kwetsbaarheden:
– de afhankelijkheid van de daadwerkelijke vaccinatiegraad;
– de opkomst van de deltavariant of eventueel andere varianten;
– de import van infecties door reizigers;
– de mate waarin vaccinatie ook de transmissie van het virus afremt;
– gebieden met een lage vaccinatiegraad;
– de afnemende immuniteit;
– het risico van ‘crowding’ tijdens grote evenementen en in ‘binnen-locaties’;
– een eventuele extra belasting van de IC en ziekenhuizen door het RS-virus en influenza.4
Het OMT kon door alle onzekerheden over de te verwachten epidemiologische situatie op dat moment niet tot een positief advies komen.
Daarnaast heeft het RIVM opgemerkt dat er geen reden is om nu af te wijken van de huidige maatregelen.5 Het OMT heeft op 11 augustus 2021 opnieuw een advies uitgebracht.6 Dat zeer recente advies geeft geen aanleiding om nu al te besluiten dat de 1,5 meter, zoals geregeld in het Tijdelijk besluit veilige afstand, kan worden losgelaten. Dat zal pas op zijn vroegst later in september aan de orde kunnen zijn. Aan de hand van dat advies zal de regering bepalen of half augustus de 1,5-meter-maatregel kan worden losgelaten, aldus de toelichting bij het voorgelegde ontwerpbesluit.7
Volgens de toelichting is het noodzakelijk de veilige afstand op nihil te zetten. De toelichting noemt onder meer dat het loslaten van de veiligeafstandsnorm een positief effect heeft op het welbevinden van mensen, een beperking van grondrechten wordt weggenomen, en dat daarmee aan een aantal maatregelen die op grond van het tijdelijke hoofdstuk Va van de Wet publieke gezondheid (Wpg) zijn vastgesteld de ratio komt te ontvallen.
De Afdeling onderschrijft dat de door de regering genoemde factoren van groot belang zijn voor de te maken afweging. Zij merkt echter op dat de toelichting niet ingaat op de door het OMT genoemde kwetsbaarheden, waarbinnen het loslaten van de 1,5-meter-maatregel mede moet worden bezien. De toelichting gaat in verband met deze factoren ook niet in op de recente epidemiologische situatie. Zij is geschreven voorafgaand aan de stijging van de besmettingscijfers na het loslaten van maatregelen op 26 juni jl. Bepaalde versoepelingen zijn vanwege die cijfers daarna deels teruggedraaid. Uit het meest recente OMT-advies blijkt intussen dat het geheel loslaten van de 1,5 meter in alle sectoren wat het OMT betreft op dit moment niet aan de orde is.8
De ontwikkelingen sinds eind juni laten zien dat door het op- en afschalen van maatregelen de besmettingscijfers zeer snel kunnen fluctueren.9 Dat noopt tot enige voorzichtigheid. De Afdeling wijst er daarbij op dat indien de veilige afstand op nul meter wordt gezet, het naar verwachting praktisch gezien problematisch zal zijn om daarna, als de epidemiologische situatie daartoe zou nopen, deze afstand opnieuw te verhogen. Zo blijkt uit het advies van de RIVM Corona Gedragsunit dat de 1,5-meter-maatregel de hoeksteen van het maatregelenpakket is. Reductie van de veilige afstand tot nul meter kan gemakkelijk worden gezien als het signaal dat de pandemie voorbij is.
Tegen die achtergrond stelt de Corona Gedragsunit dat voortijdig versoepelen van de veilige afstand mogelijk een negatief effect heeft op de nalevingsbereidheid van wettelijke maatregelen als deze door een nieuwe besmettingsgolf onverhoopt toch weer noodzakelijk zouden blijken.10 In het advies wordt daarom gepleit voor enige traagheid in versoepeling om jojo-effecten te voorkomen.11 Daarbij merkt de Afdeling op dat een proces van meer geleidelijke versoepeling ertoe kan leiden dat de maatregelen (met de 1,5 meter als sluitstuk) uiteindelijk eerder kunnen worden losgelaten. In dat licht bezien mist de Afdeling ook een toelichting op de verhouding tussen de voorgestelde reductie van de veilige afstand tot nul meter en de andere thans nog geldende wettelijke maatregelen.
Gelet op het voorgaande stelt de Afdeling vast dat de toelichting bij het ontwerpbesluit het voorstel niet kan dragen. Vooralsnog staat onvoldoende vast dat het verantwoord is om de veilige afstand op dit moment al op nul meter vast te stellen.
De wetgever heeft ervoor gekozen om de veilige afstand bij algemene maatregel van bestuur (amvb) te regelen. Dit betekent dat het wijzigen hiervan enige tijd in beslag neemt. Hierbij moet het ontwerpbesluit één week worden voorgehangen. Daarnaast heeft de Afdeling enkele dagen nodig voor haar advies.12
De keuze van de wetgever impliceert dat deze procedure zorgvuldig dient te worden doorlopen. Dat hangt samen met het feit dat als de anderhalve meter effectief wordt afgeschaft, ook andere maatregelen die hierop zijn gestoeld hun (feitelijke) werking13 dan wel ratio14 verliezen. Dat geldt in het bijzonder voor de maatregelen die geregeld zijn in het tijdelijke hoofdstuk Va van de Wpg. Ook met het oog op de publieke acceptatie van de maatregel is het van belang dat op het relevante moment het parlement betrokken is en de Afdeling kan adviseren. Daarom zou deze procedure pas moeten worden gestart op het moment dat het zeer waarschijnlijk is dat het besluit op korte termijn op verantwoorde wijze kan worden genomen.
De Afdeling stelt vast dat er desondanks voor gekozen is om het ontwerpbesluit al zes weken voordat het besluit tot versoepeling wellicht door de regering zal worden genomen, voor te hangen bij het parlement en ter advisering voor te leggen aan de Afdeling.15 Dat het besluit op het in de toelichting genoemde tijdstip genomen wordt, is niet zeker. De amvb maakt het mogelijk dat het koninklijk besluit dat nodig is voor de inwerkingtreding vanwege opnieuw oplopende coronacijfers, pas (veel) later door de regering wordt vastgesteld. Deze procedure leidt ertoe dat op het moment dat het besluit daadwerkelijk genomen wordt, de beide Kamers niet daadwerkelijk betrokken zijn en dat de Afdeling hierover slechts kan adviseren op grond van een reeds geruime tijd achterhaalde toelichting. Dat maakt de door de wetgever beoogde betrokkenheid van het parlement en de advisering van de Afdeling nagenoeg zinledig.
De Afdeling komt tot de conclusie dat het voorgestelde besluit tot het vaststellen van de veilige afstand op nul meter nog niet moet worden genomen. De opportuniteit daarvan op dit moment is onvoldoende gemotiveerd in het licht van de huidige epidemiologische situatie, mede gelet op de onzekere factoren die het OMT in zijn adviezen (ook zeer recent nog) heeft genoemd.16In verband met de grote fluctuaties in de besmettingscijfers door het op- en afschalen is enige traagheid met deze specifieke versoepeling, mede gelet op het effect hiervan op de andere maatregelen, aangewezen. De keuze daarnaast om al zes weken voor het voorziene besluitvormingsmoment van de regering te starten met de procedure van voorhang en advisering leidt er toe dat het parlement onvoldoende betrokken is en dat de Afdeling niet kan adviseren op grond van een enigszins actuele toelichting.
De Afdeling benadrukt dat de coronamaatregelen, waaronder de veilige afstand, moeten worden versoepeld zodra deze niet meer noodzakelijk en evenredig zijn.17 Desalniettemin zijn voor een dergelijk besluit en het beoordelen daarvan de (epidemiologische) omstandigheden van dat moment van belang. Daarom dient de procedure pas gestart te worden op het moment dat de daadwerkelijke afschaffing van de maatregel aan de orde is. Zoals de Afdeling in punt 3 heeft opgemerkt, staat de duur van de te volgen procedure hieraan ook niet in de weg.
De Afdeling adviseert de veilige afstand nu nog niet te wijzigen en af te zien van dit besluit op dit moment.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft bezwaar tegen het ontwerpbesluit en adviseert dit besluit niet te nemen.
De vice-president van de Raad van State,
De regering onderschrijft de opmerkingen die de Afdeling maakt. Op het moment van het in procedure brengen van het ontwerpbesluit was de epidemiologische situatie nog niet dusdanig dat de veilige afstand gewijzigd kon worden. Derhalve kon de destijds geldende epidemiologische situatie het besluit nog onvoldoende dragen. Om die reden is besloten dat eerder voorgedragen ontwerp niet voor bekrachtiging aan te bieden. Op dit moment lijkt het wel voorzienbaar dat de epidemiologische situatie het toelaat te overwegen dat de veilige afstand op korte termijn op nul meter kan worden vastgesteld. In de rede ligt daarom dat binnenkort opnieuw een daartoe strekkend ontwerpbesluit in procedure zal worden gebracht, waarover advies zal worden gevraagd aan het RIVM, en dat vervolgens zal worden voorgehangen bij beide Kamers der Staten-Generaal en zal worden voorgedragen om ter advisering aan de Afdeling te worden gezonden.
Daartoe gemachtigd door de ministerraad geef ik U, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overweging het hierbij gevoegde ontwerpbesluit overeenkomstig het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State niet te bekrachtigen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge.
No. W13.21.0221/III
’s-Gravenhage, 12 augustus 2021
Aan de Koning
Bij Kabinetsmissive van 16 juli 2021, no.2021001491, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Tijdelijk besluit veilige afstand in verband met het vaststellen van de veilige afstand op nul meter, met nota van toelichting.
Met het ontwerpbesluit wordt de veilige afstand van anderhalve meter op nul gezet. De veilige afstand moet op grond van het tijdelijke hoofdstuk Va van de Wet publieke gezondheid (Wpg) bij amvb worden vastgesteld.1 De regering heeft besloten het ontwerpbesluit tot wijziging van het Tijdelijke besluit veilige afstand tijdig voor te bereiden, zodat zij tot het loslaten van de anderhalve meter kan overgaan zodra dat gelet op de epidemiologische situatie verantwoord is.
De Afdeling advisering van de Raad van State maakt naar aanleiding van het wetsvoorstel opmerkingen over de motivering van de opportuniteit van het ontwerpbesluit en over de gevolgde procedure. In verband met deze opmerkingen kan over het ontwerpbesluit niet positief worden geadviseerd.
De regering beoogt met het ontwerpbesluit de veilige afstand aan te passen op het moment waarop de epidemiologische situatie zodanig is dat het verantwoord is om de veilige afstand los te laten, en om daartoe over te kunnen gaan zodra het kan.2 De regering is voornemens daar half augustus over te besluiten en is om die reden begonnen met de voorbereiding van het besluit. Voorafgaand aan het voorleggen van het ontwerpbesluit aan de Afdeling advisering, is het ontwerpbesluit overgelegd aan beide Kamers der Staten-Generaal.
Bij het bepalen van het exacte moment waarop de veilige afstand naar nul meter kan worden afgeschaald, wordt de regering geadviseerd door het Outbreak Management Team (OMT). Het OMT heeft op 5 juli 2021 het 118e OMT-advies uitgebracht, waarin het ook ingaat op het loslaten van de anderhalve meter.3 Het OMT heeft in dat advies aangegeven dat het nog geen uitspraak kon doen over de te verwachten epidemiologische situatie in het najaar. Het loslaten van de 1,5-meter-maatregel zou in ieder geval bezien moeten worden in het kader van de volgende kwetsbaarheden:
– de afhankelijkheid van de daadwerkelijke vaccinatiegraad;
– de opkomst van de deltavariant of eventueel andere varianten;
– de import van infecties door reizigers;
– de mate waarin vaccinatie ook de transmissie van het virus afremt;
– gebieden met een lage vaccinatiegraad;
– de afnemende immuniteit;
– het risico van ‘crowding’ tijdens grote evenementen en in ‘binnen-locaties’;
– een eventuele extra belasting van de IC en ziekenhuizen door het RS-virus en influenza.4
Het OMT kon door alle onzekerheden over de te verwachten epidemiologische situatie op dat moment niet tot een positief advies komen.
Daarnaast heeft het RIVM opgemerkt dat er geen reden is om nu af te wijken van de huidige maatregelen.5 Het OMT heeft op 11 augustus 2021 opnieuw een advies uitgebracht.6 Dat zeer recente advies geeft geen aanleiding om nu al te besluiten dat de 1,5 meter, zoals geregeld in het Tijdelijk besluit veilige afstand, kan worden losgelaten. Dat zal pas op zijn vroegst later in september aan de orde kunnen zijn. Aan de hand van dat advies zal de regering bepalen of half augustus de 1,5-meter-maatregel kan worden losgelaten, aldus de toelichting bij het voorgelegde ontwerpbesluit.7
Volgens de toelichting is het noodzakelijk de veilige afstand op nihil te zetten. De toelichting noemt onder meer dat het loslaten van de veiligeafstandsnorm een positief effect heeft op het welbevinden van mensen, een beperking van grondrechten wordt weggenomen, en dat daarmee aan een aantal maatregelen die op grond van het tijdelijke hoofdstuk Va van de Wet publieke gezondheid (Wpg) zijn vastgesteld de ratio komt te ontvallen.
De Afdeling onderschrijft dat de door de regering genoemde factoren van groot belang zijn voor de te maken afweging. Zij merkt echter op dat de toelichting niet ingaat op de door het OMT genoemde kwetsbaarheden, waarbinnen het loslaten van de 1,5-meter-maatregel mede moet worden bezien. De toelichting gaat in verband met deze factoren ook niet in op de recente epidemiologische situatie. Zij is geschreven voorafgaand aan de stijging van de besmettingscijfers na het loslaten van maatregelen op 26 juni jl. Bepaalde versoepelingen zijn vanwege die cijfers daarna deels teruggedraaid. Uit het meest recente OMT-advies blijkt intussen dat het geheel loslaten van de 1,5 meter in alle sectoren wat het OMT betreft op dit moment niet aan de orde is.8
De ontwikkelingen sinds eind juni laten zien dat door het op- en afschalen van maatregelen de besmettingscijfers zeer snel kunnen fluctueren.9 Dat noopt tot enige voorzichtigheid. De Afdeling wijst er daarbij op dat indien de veilige afstand op nul meter wordt gezet, het naar verwachting praktisch gezien problematisch zal zijn om daarna, als de epidemiologische situatie daartoe zou nopen, deze afstand opnieuw te verhogen. Zo blijkt uit het advies van de RIVM Corona Gedragsunit dat de 1,5-meter-maatregel de hoeksteen van het maatregelenpakket is. Reductie van de veilige afstand tot nul meter kan gemakkelijk worden gezien als het signaal dat de pandemie voorbij is.
Tegen die achtergrond stelt de Corona Gedragsunit dat voortijdig versoepelen van de veilige afstand mogelijk een negatief effect heeft op de nalevingsbereidheid van wettelijke maatregelen als deze door een nieuwe besmettingsgolf onverhoopt toch weer noodzakelijk zouden blijken.10 In het advies wordt daarom gepleit voor enige traagheid in versoepeling om jojo-effecten te voorkomen.11 Daarbij merkt de Afdeling op dat een proces van meer geleidelijke versoepeling ertoe kan leiden dat de maatregelen (met de 1,5 meter als sluitstuk) uiteindelijk eerder kunnen worden losgelaten. In dat licht bezien mist de Afdeling ook een toelichting op de verhouding tussen de voorgestelde reductie van de veilige afstand tot nul meter en de andere thans nog geldende wettelijke maatregelen.
Gelet op het voorgaande stelt de Afdeling vast dat de toelichting bij het ontwerpbesluit het voorstel niet kan dragen. Vooralsnog staat onvoldoende vast dat het verantwoord is om de veilige afstand op dit moment al op nul meter vast te stellen.
De wetgever heeft ervoor gekozen om de veilige afstand bij algemene maatregel van bestuur (amvb) te regelen. Dit betekent dat het wijzigen hiervan enige tijd in beslag neemt. Hierbij moet het ontwerpbesluit één week worden voorgehangen. Daarnaast heeft de Afdeling enkele dagen nodig voor haar advies.12
De keuze van de wetgever impliceert dat deze procedure zorgvuldig dient te worden doorlopen. Dat hangt samen met het feit dat als de anderhalve meter effectief wordt afgeschaft, ook andere maatregelen die hierop zijn gestoeld hun (feitelijke) werking13 dan wel ratio14 verliezen. Dat geldt in het bijzonder voor de maatregelen die geregeld zijn in het tijdelijke hoofdstuk Va van de Wpg. Ook met het oog op de publieke acceptatie van de maatregel is het van belang dat op het relevante moment het parlement betrokken is en de Afdeling kan adviseren. Daarom zou deze procedure pas moeten worden gestart op het moment dat het zeer waarschijnlijk is dat het besluit op korte termijn op verantwoorde wijze kan worden genomen.
De Afdeling stelt vast dat er desondanks voor gekozen is om het ontwerpbesluit al zes weken voordat het besluit tot versoepeling wellicht door de regering zal worden genomen, voor te hangen bij het parlement en ter advisering voor te leggen aan de Afdeling.15 Dat het besluit op het in de toelichting genoemde tijdstip genomen wordt, is niet zeker. De amvb maakt het mogelijk dat het koninklijk besluit dat nodig is voor de inwerkingtreding vanwege opnieuw oplopende coronacijfers, pas (veel) later door de regering wordt vastgesteld. Deze procedure leidt ertoe dat op het moment dat het besluit daadwerkelijk genomen wordt, de beide Kamers niet daadwerkelijk betrokken zijn en dat de Afdeling hierover slechts kan adviseren op grond van een reeds geruime tijd achterhaalde toelichting. Dat maakt de door de wetgever beoogde betrokkenheid van het parlement en de advisering van de Afdeling nagenoeg zinledig.
De Afdeling komt tot de conclusie dat het voorgestelde besluit tot het vaststellen van de veilige afstand op nul meter nog niet moet worden genomen. De opportuniteit daarvan op dit moment is onvoldoende gemotiveerd in het licht van de huidige epidemiologische situatie, mede gelet op de onzekere factoren die het OMT in zijn adviezen (ook zeer recent nog) heeft genoemd.16 In verband met de grote fluctuaties in de besmettingscijfers door het op- en afschalen is enige traagheid met deze specifieke versoepeling, mede gelet op het effect hiervan op de andere maatregelen, aangewezen. De keuze daarnaast om al zes weken voor het voorziene besluitvormingsmoment van de regering te starten met de procedure van voorhang en advisering leidt er toe dat het parlement onvoldoende betrokken is en dat de Afdeling niet kan adviseren op grond van een enigszins actuele toelichting.
De Afdeling benadrukt dat de coronamaatregelen, waaronder de veilige afstand, moeten worden versoepeld zodra deze niet meer noodzakelijk en evenredig zijn.17 Desalniettemin zijn voor een dergelijk besluit en het beoordelen daarvan de (epidemiologische) omstandigheden van dat moment van belang. Daarom dient de procedure pas gestart te worden op het moment dat de daadwerkelijke afschaffing van de maatregel aan de orde is. Zoals de Afdeling in punt 3 heeft opgemerkt, staat de duur van de te volgen procedure hieraan ook niet in de weg.
De Afdeling adviseert de veilige afstand nu nog niet te wijzigen en af te zien van dit besluit op dit moment.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft bezwaar tegen het ontwerpbesluit en adviseert dit besluit niet te nemen.
De vice-president van de Raad van State, Th.C. de Graaf.
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens Onze Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 13 juli 2021, kenmerk 3228771-1011447;
Gelet op artikel 58f, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 augustus 2021, no. W13.21.0221/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens Onze Ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 september 2021, kenmerk 3252847-1014991-WJZ;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In artikel 1 van het Tijdelijk besluit veilige afstand wordt ‘anderhalve’ vervangen door ‘nul’.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De Minister van Justitie en Veiligheid,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Met dit besluit wordt de veilige afstand, bedoeld in hoofdstuk Va van de Wet publieke gezondheid (Wpg), bepaald op nul meter. Daarmee geldt op grond van artikel 58f Wpg dat iedereen die zich buiten een woning ophoudt geen afstand meer heeft te houden tot andere personen. Dit besluit is ook van toepassing in Caribisch Nederland. Het moment waarop dit besluit in werking treedt en dus het exacte moment waarop de veilige afstand op nul meter wordt gesteld, wordt bij koninklijk besluit bepaald aan de hand van de in paragraaf 2.2 genoemde omstandigheden. De regering verwacht dat de anderhalve meter in de tweede helft van augustus 2021 losgelaten kan worden.
De regering beoogt enerzijds de veilige afstand aan te passen op het moment waarop de epidemiologische situatie zodanig is dat het verantwoord is om de veilige afstand van anderhalve meter los te laten en anderzijds om daartoe over te kunnen gaan zodra het kan. Met het oog daarop, en gelet op het verloop van de epidemie, is dit besluit tijdig voorbereid. Daarbij is in aanmerking genomen dat een ontwerp van het besluit tot wijziging van de veilige afstand ter advisering voorgelegd dient te worden aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Daaraan voorafgaand dient het ontwerpbesluit overgelegd te worden aan beide Kamers der Staten-Generaal. Er is naar gestreefd deze voorhang zo veel mogelijk voor het reces van beide Kamers mogelijk te maken.
De regering gaat hierna allereerst in op de redenen om de veilige afstand op nihil te stellen en op de adviezen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Outbreak Management Team (OMT) die daarop betrekking hebben. Vervolgens worden de noodzakelijkheid en proportionaliteit van deze keuze toegelicht en wordt ingegaan op het juridisch kader voor het wijzigen van de veilige afstand. Ten slotte wordt ingegaan op de betrokkenheid van het parlement bij dit besluit en de inwerkingtreding van dit besluit.
De veilige afstand van anderhalve meter is een van de belangrijkste maatregelen ter bestrijding van (de directe dreiging van) de epidemie. Net als andere maatregelen die zijn genomen vanwege het virus SARS-CoV-2 (het virus) is de maatregel gebaseerd op drie pijlers:
– een acceptabele belastbaarheid van de zorg – ziekenhuizen moeten kwalitatief goede zorg kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere zorg;
– het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;
– het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.
De veilige afstand van anderhalve meter was ingegeven door de constatering dat virusdeeltjes die verspreid worden door bijvoorbeeld niezen of hoesten zelden verder komen dan anderhalve meter.1 Door afstand te houden kan het contact met een grotere hoeveelheid van het virus worden beperkt en wordt de kans op overdracht van het virus tussen personen verkleind. De veilige afstand van anderhalve meter is dan ook van groot belang om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn het aantal besmettelijke personen (incidentie), de kans op overdracht van het virus aan anderen (wordt mede beïnvloed door varianten van het virus) en de gevolgen van overdracht van het virus voor degene op wie het wordt overgedragen (beschermingsgraad). De veiligeafstandsnorm maakte daarom al in een vroeg stadium onderdeel uit van de basismaatregelen.
Met de onderhavige algemene maatregel van bestuur (amvb) wordt de veilige afstand gewijzigd van anderhalve meter naar nul meter. Dit betekent dat personen die zich buiten een woning ophouden niet langer verplicht zijn afstand te houden van anderen. Daarmee wordt een volgende stap gezet in de versoepelingen van maatregelen. Bij het doorvoeren van stap 4 van het openingsplan is per 26 juni 2021 de samenleving behoedzaam verder opengegaan, met inachtneming van de veiligeafstandsnorm.2 Een groot deel van de maatregelen die gericht waren op het beperken van het aantal contactmomenten, is losgelaten. Het maatregelenpakket werd daarmee vooral gericht op het houden van een veilige afstand. Grofweg hield dit in dat men buiten de woning afstand dient te houden van andere personen. Waar dit niet mogelijk of wenselijk is, gelden mitigerende maatregelen, zoals het dragen van een mondkapje of het gebruik van coronatoegangsbewijzen. Bij de aankondiging van het openingsplan is aangegeven dat de maatregelen stap voor stap afgeschaald worden. Als volgende stap worden de maatregelen, zoals de veilige afstand, losgelaten.3
De veilige afstand van anderhalve meter kan worden losgelaten omdat, mede gelet op het aantal personen dat besmettelijk is en de kans op overdracht, de stijgende beschermingsgraad ervoor zorgt dat steeds minder mensen ernstig ziek worden door het virus, al is evident dat de kans op overdracht van het virus tussen personen die geen afstand houden groter is. Onder deze omstandigheden mag worden verwacht dat de pijlers van een acceptabele belasting van de zorg of het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving niet onder onaanvaardbare druk zullen komen te staan, zonder inachtneming van de anderhalve meter.
Aangezien het houden van een veilige afstand niet langer noodzakelijk is heeft de regering, conform artikel 58, tweede en zesde lid, Wpg besloten om de anderhalve meter terug te brengen tot nihil. Daarbij speelt ook een rol dat deze maatregel een grote impact heeft op het dagelijkse leven van de Nederlandse bevolking, samenleving en economie. De regering wil deze maatregel daarom loslaten zodra dit verantwoord is.
Na het zetten van stap 4 van het openingsplan kan bij de volgende stap de veilige afstand van anderhalve meter komen te vervallen, als de epidemiologische situatie – in combinatie met contextfactoren zoals de vaccinatiegraad – dat toelaat. De regering verwacht dat dit punt medio augustus 2021 zal worden bereikt. Naar verwachting zal de vaccinatiegraad dan zijn opgelopen tot 80% van alle volwassenen dat volledig gevaccineerd is. De mijlpaal dat 85% van de volwassen bevolking een eerste prik heeft gehad, wordt naar verwachting medio juli 2021 gehaald. Ook heeft een deel van de bevolking antistoffen opgebouwd als gevolg van een infectie met het virus. De oplopende vaccinatiegraad en opbouw van natuurlijke antistoffen leidt tot een toenemende beschermingsgraad onder de bevolking. De combinatie van deze oplopende beschermingsgraad, afnemende ziekenhuisbezetting en de vooralsnog zich gunstig ontwikkelende (internationale) epidemiologische situatie zorgt ervoor dat verwacht wordt dat de anderhalve meter als veilige afstand medio augustus 2021 losgelaten kan worden.
Bij het bepalen van het exacte moment waarop de veilige afstand naar nul meter kan worden afgeschaald, wordt de regering geadviseerd door het OMT en wordt de (internationale) epidemiologische situatie in ogenschouw genomen, alsook de op dat moment bereikte beschermingsgraad. In paragraaf 2.2 wordt nader toegelicht welke omstandigheden van belang zijn om de veilige afstand van anderhalve meter los te kunnen laten.
In het advies naar aanleiding van de 116e en 117e OMT-bijeenkomst van 17 juni 2021 is beschreven dat de veiligeafstandsnorm van anderhalve meter een zeer effectieve maatregel is tegen overdracht van het virus. Het OMT heeft daarom geadviseerd deze maatregel in de openbare ruimte voort te zetten totdat duidelijk is dat het virus blijvend onder controle is. Ten behoeve van de 118e OMT-bijeenkomst van 2 juli 2021 is aan het OMT gevraagd of de veiligeafstandsnorm buiten werking gesteld kan worden onder de volgende omstandigheden:
1. Hoge beschermingsgraad van de bevolking:
– Vaccinatiegraad: streefwaarde 85% minimaal één prik; 80% volledig;
– Opbouw antistoffen: Sanquin levert medio augustus onderzoek op over de opbouw van antistoffen. Het RIVM heeft halfjaarlijks PiCo (PienterCorona) onderzoek over de opbouw van antistoffen dat half juli 2021 wordt opgeleverd.
2. Incidentie:
– Streefwaarde van ten hoogste 50 infecties per 100.000 inwoners (14-daags gemiddelde, conform EU-inzet).
3. Epidemiologische risico’s:
– Op basis van een kwalitatieve weging van de epidemiologische trend in Europa en omringende landen, gelet op de daar geldende maatregelen, de ontwikkeling van zorgelijke varianten (VOC’s) en nieuwe varianten.
Ook is gevraagd welke alternatieve of aanvullende omstandigheden, indien de hiervoor genoemde niet voldoende zijn, toereikend zijn om de veilige afstand van anderhalve meter verantwoord los te laten. Het OMT heeft in zijn 118e advies aangegeven op het moment van die OMT-bijeenkomst (2 juli 2021) hierover nog geen uitspraak te kunnen doen. De epidemiologische situatie in het najaar is namelijk nog onzeker. Het loslaten van de anderhalvemeternorm moet volgens het OMT daarom bezien worden in het kader van de volgende onzekerheden: de vaccinatiegraad, de opkomst van de deltavariant, de import van infecties door reizigers, de mate waarin vaccinatie ook de transmissie afremt, pockets met een lage vaccinatiegraad, afnemende immuniteit na vaccinatie, risico van ‘crowding’ tijdens grote evenementen en eventuele extrabelasting van de intensive care en ziekenhuizen door het RS-virus en influenza. Het OMT kon gezien de hiervoor genoemde onzekerheden ten tijde van het 118e OMT nog niet unaniem tot een positief advies komen over het loslaten van de anderhalvemeternorm. Het OMT zal in zijn bijeenkomst van 9 augustus 2021 een definitief advies uitbrengen over het loslaten van de anderhalve meter als veilige afstand. Aan de hand van dit advies zal de regering bepalen of half augustus de anderhalvemeternorm losgelaten kan worden.
Conform artikel 58f, tweede lid, Wpg is het RIVM gehoord over de wijziging van de vaststelling van de veilige afstand. Het RIVM heeft op 29 juni 2021 aangegeven dat op dat moment geen actueel andersluidend advies gegeven kon worden, dan het advies van het OMT naar aanleiding van de 116e en 117e bijeenkomst. In dit advies geeft het OMT aan dat de anderhalve meternorm een zeer effectieve maatregel is tegen overdracht van covid-19. Het RIVM geeft aan dat gezien het actuele beeld van het verloop van de epidemie er op het moment van het uitbrengen van het advies nog geen aanleiding is om af te wijken van de huidige maatregelen.
Het RIVM geeft aan dat het, gezien het belang van de veiligeafstandsnorm voor de bestrijding van de epidemie, in de rede ligt dat over wijziging van deze norm het OMT zal worden geraadpleegd, bij welk advies het RIVM zich dan in beginsel aan zal sluiten. Hiervoor is reeds ingegaan op het advies van het OMT. Aan het OMT zal in augustus 2021 nogmaals advies gevraagd worden over het loslaten van de anderhalvemeternorm.
Uit de sociaal-maatschappelijke reflectie blijkt dat het loslaten van beperkende maatregelen, zoals de veiligeafstandsnorm, een positief effect heeft op het welbevinden van mensen. De veiligeafstandsnorm verlaagt het welbevinden, omdat het innig contact met naasten bemoeilijkt. Ook brengt deze norm kosten met zich op zowel korte als lange termijn. Uit onderzoek blijkt dat 11% van de Nederlandse economie niet goed kan functioneren als deze norm in acht genomen moet worden.4 Het gaat hier voornamelijk om de horeca, zorg, cultuursector en andere dienstverlening. De veiligeafstandsnorm brengt dan ook lasten met zich voor zowel ondernemers als individuele burgers. Door het in acht moeten nemen van de anderhalve meter als veiligeafstandsnorm kunnen er immers minder personen dan gebruikelijk toegelaten worden tot bijvoorbeeld een theater.
Door het aanpassen van de veilige afstand van anderhalve meter naar nul meter wordt een beperking van grondrechten weggenomen. De norm dat iedereen die zich buiten een woning ophoudt, anderhalve meter afstand tot andere personen houdt, beperkt namelijk het recht op de persoonlijke levenssfeer, de vrijheid van vergadering en betoging en de bewegingsvrijheid. Deze beperking was noodzakelijk gezien de ernst van de epidemiologische situatie. Door voldoende afstand te houden, konden nieuwe besmettingen immers voorkomen worden. Als de epidemiologische situatie zich gunstig blijft ontwikkelen, is de veiligeafstandsnorm evenwel niet langer noodzakelijk om de epidemie van covid-19 of de directe dreiging daarvan te bestrijden.
Zoals in paragraaf 2.1 is geschetst neemt bij het loslaten van de anderhalve meter de afstand tussen personen af, zodat de kans op overdracht van het virus groter zal zijn. Aangezien de anderhalve meter als veilige afstand half augustus 2021 naar verwachting niet langer noodzakelijk is, dient de veilige afstand op dat moment op nihil gesteld te worden. De regering zal het onderhavige besluit dan ook in werking laten treden zodra de anderhalvemeternorm niet langer nodig is.
Een bijkomend gevolg van het op nihil zetten van de anderhalve meter is dat van aan een aantal maatregelen die waren vastgesteld in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm) de ratio komt te ontvallen, zoals bezoekersnormen om de veilige afstand te garanderen, placering van publiek of mondkapjesverplichtingen op plaatsen waar de veilige afstand niet mogelijk was. Daarnaast worden uitzonderingen van de veilige afstand die waren geregeld voor bijvoorbeeld het onderwijs, sport en kunst- en cultuurbeoefening overbodig. Een wijziging van de Trm, die voorziet in de noodzakelijke aanpassingen is gelijktijdig voorbereid en zal op hetzelfde moment als dit besluit in werking treden.
Uit artikel 58f Wpg vloeit voort dat eenieder die zich buiten de woning ophoudt, een veilige afstand moet bewaren tot andere personen. De grondslag voor het vaststellen van de veilige afstand, en daarmee ook het op nihil zetten daarvan, berust op het tweede lid van dat artikel. De veilige afstand is bij amvb vastgesteld op anderhalve meter. Dit is geregeld in het Tijdelijk besluit veilige afstand.5 In de Trm is nader uitgewerkt in welke gevallen de veilige afstand niet van toepassing is. De wetgever heeft ervoor gekozen om het niet mogelijk te maken om de veiligeafstandsnorm bij ministeriële regeling te wijzigen.6 De veilige afstand is namelijk een zo wezenlijk bestanddeel van het wetgevingscomplex dat bij overweging van een wijziging of nihilstelling van de veilige afstand, de route van een amvb, waarover de Raad van State zal adviseren, bewandeld moet worden. Uit artikel 58f, zesde lid, Wpg vloeit voort dat indien naar het oordeel van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gezamenlijk, gelet op het in artikel 58b, eerste lid, Wpg genoemde doel, de veilige afstand kan worden verkleind of op nihil kan worden gesteld, zo spoedig mogelijk een voordracht wordt gedaan voor een daartoe vast te stellen amvb. Het hiervoor genoemde lid is tot stand gekomen bij amendement van het lid Van der Graaf e.a.7 Uit de toelichting bij dit amendement blijkt dat wanneer de noodzakelijkheid van het treffen van de veiligeafstandsnorm verdwijnt of blijkt dat getroffen maatregelen niet dusdanig effectief zijn dat continuering gerechtvaardigd is, deze norm dient te worden afgeschaald. Ook wanneer de afstandsnorm kan worden verkleind of op nihil kan worden gesteld, dient dit te gebeuren.
Dit besluit heeft enige gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven/instellingen of professionals. Doordat de veilige afstand op nihil wordt gezet, neemt de regeldruk af. Beheerders van plaatsen zijn niet langer verplicht ervoor te zorgen dat personen in staat zijn de veilige afstand tot elkaar te houden (artikelen 58k, eerste lid, en 58l, eerste lid, Wpg). Beheerders kunnen dan ook hun communicatie en inrichting van hun organisatie hierop gaan aanpassen. Deze aanpassing kan enige regeldruk met zich brengen. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het wel gevolgen voor de regeldruk van bedrijven heeft, maar deze toereikend in beeld zijn gebracht.
Volgens artikel 58f, tweede lid, Wpg kan de voordracht voor dit besluit niet eerder gedaan worden dan een week nadat het ontwerp aan beide Kamers van de Staten-Generaal is overgelegd.8
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Gelet op artikel 58f, zesde lid, Wpg wordt vanwege het belang om, waar de ruimte er is, zo snel mogelijk te versoepelen en om de inperking van grondrechten zo kort mogelijk te houden, bij de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding waarschijnlijk afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten. Om die reden zal in elk geval ook worden afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van drie maanden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport , mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Bijlage bij Kamerstukken II 2020/21, 25 295, 1356, p. 7 (advies n.a.v. 118e OMT van 5 juli 2021).
Bijlage bij Kamerstukken II 2020/21, 25 295, 1356, p. 7 (advies n.a.v. 118e OMT van 5 juli 2021).
Het OMT gaat onder meer in op het loslaten van de 1,5 meter binnen een bepaalde setting, namelijk het onderwijs (ná 19 september). Als voor een dergelijke aanpak wordt gekozen, kan dit bij ministeriële regeling worden geregeld op grond van artikel 58f, vierde of vijfde lid, Wpg. Aanpassen van het Tijdelijk besluit veilige afstand is dan niet aan de orde.
Versoepelingen leidden onder meer tot een stijging van het reproductiegetal tot 3,00 (2 juli), om vervolgens te stabiliseren rondom de 0,70, en een snelle stijging in besmettingen met een piek van 11.269 positieve testen op 16 juli. De ziekenhuisopnames stegen daarop tot gemiddeld 85,3 (29 juli) en lijken inmiddels de piek te hebben bereikt. (Cijfers via coronadashboard.rijksoverheid.nl.)
Onlangs is besloten dat de wettelijke basis voor de maatregelen ná 1 september wordt verlengd. Zie de derde verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen waarover de Afdeling op 27 juli 2021 heeft geadviseerd.
Bijlage bij Kamerstukken II 2020/21, 25 295, 1297, p. 2–3 (11e gedragstoets van de RIVM Corona Gedragsunit van 18 juni 2021).
De Afdeling heeft eerder met grote spoed geadviseerd ten aanzien van coronagerelateerde wet- en regelgeving. De procedure neemt daarmee maximaal twee weken in beslag.
Hier kan bijvoorbeeld gedacht worden aan situaties waarin mondkapjes verplicht zijn gesteld, zoals in het openbaar vervoer, als de veilige afstand van anderhalve meter niet kan worden aangehouden. Vergelijk de bijlage bij Kamerstukken II 2020/21, 25 295, 1297, p. 10–11 (11e gedragstoets van de RIVM Corona Gedragsunit van 18 juni 2021).
Volgens de toelichting zal dit besluit worden genomen in de tweede helft van augustus, nota van toelichting, paragraaf 1.
Bijlage bij Kamerstukken II 2020/21, 25 295, 1356, (advies n.a.v. 118e OMT van 5 juli 2021) en advies n.a.v. 123e en 124e OMT van 11 augustus 2021.
Bijlage bij Kamerstukken II 2020/21, 25 295, 1356, p. 7 (advies n.a.v. 118e OMT van 5 juli 2021).
Bijlage bij Kamerstukken II 2020/21, 25 295, 1356, p. 7 (advies n.a.v. 118e OMT van 5 juli 2021).
Het OMT gaat onder meer in op het loslaten van de 1,5 meter binnen een bepaalde setting, namelijk het onderwijs (ná 19 september). Als voor een dergelijke aanpak wordt gekozen, kan dit bij ministeriële regeling worden geregeld op grond van artikel 58f, vierde of vijfde lid, Wpg. Aanpassen van het Tijdelijk besluit veilige afstand is dan niet aan de orde.
Versoepelingen leidden onder meer tot een stijging van het reproductiegetal tot 3,00 (2 juli), om vervolgens te stabiliseren rondom de 0,70, en een snelle stijging in besmettingen met een piek van 11.269 positieve testen op 16 juli. De ziekenhuisopnames stegen daarop tot gemiddeld 85,3 (29 juli) en lijken inmiddels de piek te hebben bereikt. (Cijfers via coronadashboard.rijksoverheid.nl.)
Onlangs is besloten dat de wettelijke basis voor de maatregelen ná 1 september wordt verlengd. Zie de derde verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen waarover de Afdeling op 27 juli 2021 heeft geadviseerd.
Bijlage bij Kamerstukken II 2020/21, 25 295, 1297, p. 2–3 (11e gedragstoets van de RIVM Corona Gedragsunit van 18 juni 2021).
De Afdeling heeft eerder met grote spoed geadviseerd ten aanzien van coronagerelateerde wet- en regelgeving. De procedure neemt daarmee maximaal twee weken in beslag.
Hier kan bijvoorbeeld gedacht worden aan situaties waarin mondkapjes verplicht zijn gesteld, zoals in het openbaar vervoer, als de veilige afstand van anderhalve meter niet kan worden aangehouden. Vergelijk de bijlage bij Kamerstukken II 2020/21, 25 295, 1297, p. 10–11 (11e gedragstoets van de RIVM Corona Gedragsunit van 18 juni 2021).
Volgens de toelichting zal dit besluit worden genomen in de tweede helft van augustus, nota van toelichting, paragraaf 1.
Bijlage bij Kamerstukken II 2020/21, 25 295, 1356, (advies n.a.v. 118e OMT van 5 juli 2021) en advies n.a.v. 123e en 124e OMT van 11 augustus 2021.
Op grond van artikel 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid geldt een uitzondering indien terstond intredende onaanvaardbare gevolgen in verband met de uitbraak van covid-19 noodzaken tot de vaststelling van een algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling. Daarvan is in dit geval geen sprake.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-41326.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.