Regeling van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 januari 2021, kenmerk 1811788-216990-WJZ, tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen coivd-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba, in verband met het vereisen van een negatieve antigeentestuitslag voor internationaal personenvervoer

De Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op de artikelen 58e, eerste lid, aanhef en onder a en b, en 58p, tweede en derde lid, onder a, van de Wet publieke gezondheid;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift van artikel 6.7a wordt ‘testuitslag’ vervangen door ‘PCR-testuitslag’.

B

In artikel 6.7b wordt in het opschrift ‘testuitslag’ vervangen door ‘PCR-testuitslag’ en wordt in het eerste lid na ‘draagt er’ ingevoegd ‘, onverminderd artikel 6.7c, eerste en tweede lid,’.

C

Na artikel 6.7b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6.7c Negatieve antigeentestuitslag personenvervoer via lucht- en scheepvaart

  • 1. De aanbieder van ander bedrijfsmatig personenvervoer, voor zover sprake is van vervoer met een luchtvaartuig als bedoeld in artikel 16 van de Luchtvaartwet, draagt er, onverminderd artikel 6.7b, eerste lid, zorg voor dat alleen vervoer wordt aangeboden, toegang daartoe wordt verschaft en gebruik daarvan wordt toegestaan, indien een persoon, komend vanuit door Onze Minister aangewezen gebieden, een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder.

  • 2. De aanbieder van ander bedrijfsmatig personenvervoer, voor zover sprake is van het aanbieden van personenvervoer met of zonder een dienstregeling per veerboot, passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert, draagt er, onverminderd artikel 6.7b, eerste lid, zorg voor dat alleen vervoer wordt aangeboden, toegang daartoe wordt verschaft en gebruik daarvan wordt toegestaan, indien een persoon, komend vanuit door Onze Minister aangewezen gebieden, een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder.

  • 3. Een negatieve testuitslag bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;

    • b. de uitslag van een antigeentest of een PCR-test;

    • c. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2;

    • d. gegevens waaruit blijkt dat die test maximaal vier uur oud is op het moment van het aan boord gaan van het luchtvaartuig, de veerboot, het passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert naar Nederland, met dien verstande dat met betrekking tot personen als bedoeld in artikel 6.7b, derde lid, onder h, die reizen per veerboot, passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert, geldt dat de test maximaal 24 uur oud is;

    • e. een logo of kenmerk van een instituut of arts.

  • 4. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op:

    • a. reizigers die gebruikmaken van regionaal grensoverschrijdend personenvervoer;

    • b. personen tot en met 12 jaar;

    • c. grenswerkers, grensstudenten en grensscholieren;

    • d. houders van een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken verstrekte diplomatieke identiteitskaart;

    • e. houders van diplomatieke paspoorten;

    • f. staatshoofden en leden van een buitenlandse regering;

    • g. zeevarenden aan boord van een veerboot, passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert, die de boot of het schip niet verlaten en geen reisbeweging van en naar die boot of dat schip maken;

    • h. personen op een vlucht die Nederland niet als eindbestemming hebben:

      • 1°. die wegens onvoorziene omstandigheden naar een Nederlandse luchthaven moeten uitwijken; of

      • 2°. die het luchtvaartuig niet verlaten;

    • i. passagiers met een NATO Travel Order of een NATO-2-visum;

    • j. de bemanning aan boord van een luchtvaartuig, die het luchtvaartuig niet verlaat en geen reisbeweging van en naar dat luchtvaartuig maakt.

ARTIKEL II

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6.11 wordt in het opschrift ‘testuitslag’ vervangen door ‘PCR-testuitslag’ en wordt in het eerste lid na ‘draagt er’ ingevoegd ‘, onverminderd artikel 6.12, eerste en tweede lid,’.

B

Na artikel 6.11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6.12 Negatieve antigeentestuitslag personenvervoer via lucht- en scheepvaart

  • 1. De aanbieder van ander bedrijfsmatig personenvervoer, voor zover sprake is van vervoer met een luchtvaartuig als bedoeld in artikel 8 van de Luchtvaartwet BES, draagt er, onverminderd artikel 6.11, eerste lid, zorg voor dat alleen vervoer wordt aangeboden, toegang daartoe wordt verschaft en gebruik daarvan wordt toegestaan, indien een persoon, komend vanuit door Onze Minister, na overleg met de gezaghebber, aangewezen gebieden, een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder.

  • 2. De aanbieder van ander bedrijfsmatig personenvervoer, voor zover sprake is van het aanbieden van personenvervoer met of zonder een dienstregeling per veerboot, passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert, draagt er, onverminderd artikel 6.11, eerste lid, zorg voor dat alleen vervoer wordt aangeboden, toegang daartoe wordt verschaft en gebruik daarvan wordt toegestaan, indien een persoon, komend vanuit door Onze Minister, na overleg met de gezaghebber, aangewezen gebieden, een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder.

  • 3. Een negatieve testuitslag bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;

    • b. de uitslag van een antigeentest of een PCR-test;

    • c. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2;

    • d. gegevens waaruit blijkt dat die test maximaal vier uur oud is op het moment van het aan boord gaan van het luchtvaartuig, de veerboot, het passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert naar Bonaire;

    • e. een logo of kenmerk van een instituut of arts.

  • 4. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op:

    • a. reizigers die gebruikmaken van regionaal grensoverschrijdend personenvervoer dat is georganiseerd via een medische corridor;

    • b. personen tot en met 12 jaar;

    • c. houders van een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken verstrekte diplomatieke identiteitskaart;

    • d. houders van diplomatieke paspoorten;

    • e. staatshoofden en leden van een buitenlandse regering;

    • f. zeevarenden aan boord van een veerboot, passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert, die de boot of het schip niet verlaten en geen reisbeweging van en naar die boot of dat schip maken;

    • g. personen op een vlucht die Bonaire niet als eindbestemming hebben:

      • 1°. die wegens onvoorziene omstandigheden naar de luchthaven van Bonaire moeten uitwijken; of

      • 2°. die het luchtvaartuig niet verlaten;

    • h. passagiers met een NATO Travel Order of een NATO-2-visum

    • i. de bemanning aan boord van een luchtvaartuig, die het luchtvaartuig niet verlaat en geen reisbeweging van en naar dat luchtvaartuig maakt.

ARTIKEL III

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6.12 wordt in het opschrift ‘testuitslag’ vervangen door ‘PCR-testuitslag’ en wordt in het eerste lid na ‘draagt er’ ingevoegd ‘, onverminderd artikel 6.13, eerste en tweede lid,’.

B

Na artikel 6.12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6.13 Negatieve antigeentestuitslag personenvervoer via lucht- en scheepvaart

  • 1. De aanbieder van ander bedrijfsmatig personenvervoer, voor zover sprake is van vervoer met een luchtvaartuig als bedoeld in artikel 8 van de Luchtvaartwet BES, draagt er, onverminderd artikel 6.12, eerste lid, zorg voor dat alleen vervoer wordt aangeboden, toegang daartoe wordt verschaft en gebruik daarvan wordt toegestaan, indien een persoon, komend vanuit door Onze Minister, na overleg met de gezaghebber, aangewezen gebieden, een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder.

  • 2. De aanbieder van ander bedrijfsmatig personenvervoer, voor zover sprake is van het aanbieden van personenvervoer met of zonder een dienstregeling per veerboot, passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert, draagt er, onverminderd artikel 6.12, eerste lid, zorg voor dat alleen vervoer wordt aangeboden, toegang daartoe wordt verschaft en gebruik daarvan wordt toegestaan, indien een persoon, komend vanuit door Onze Minister, na overleg met de gezaghebber, aangewezen gebieden, een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder.

  • 3. Een negatieve testuitslag bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;

    • b. de uitslag van een antigeentest of een PCR-test;

    • c. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2;

    • d. gegevens waaruit blijkt dat die test maximaal vier uur oud is op het moment van het aan boord gaan van het luchtvaartuig, de veerboot, het passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert naar Sint Eustatius;

    • e. een logo of kenmerk van een instituut of arts.

  • 4. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op:

    • a. reizigers die gebruikmaken van regionaal grensoverschrijdend personenvervoer dat is georganiseerd via een medische corridor;

    • b. personen tot en met 12 jaar;

    • c. houders van een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken verstrekte diplomatieke identiteitskaart;

    • d. houders van diplomatieke paspoorten;

    • e. staatshoofden en leden van een buitenlandse regering;

    • f. zeevarenden aan boord van een veerboot, passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert, die de boot of het schip niet verlaten en geen reisbeweging van en naar die boot of dat schip maken;

    • g. personen op een vlucht die Sint Eustatius niet als eindbestemming hebben:

      • 1°. die wegens onvoorziene omstandigheden naar de luchthaven van Sint Eustatius moeten uitwijken; of

      • 2°. die het luchtvaartuig niet verlaten;

    • h. passagiers met een NATO Travel Order of een NATO-2-visum;

    • i. de bemanning aan boord van een luchtvaartuig, die het luchtvaartuig niet verlaat en geen reisbeweging van en naar dat luchtvaartuig maakt.

ARTIKEL IV

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6.11 wordt in het opschrift ‘testuitslag’ vervangen door ‘PCR-testuitslag’ en wordt in het eerste lid na ‘draagt er’ ingevoegd ‘, onverminderd artikel 6.12, eerste en tweede lid,’.

B

Na artikel 6.11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6.12 Negatieve antigeentestuitslag personenvervoer via lucht- en scheepvaart

  • 1. De aanbieder van ander bedrijfsmatig personenvervoer, voor zover sprake is van vervoer met een luchtvaartuig als bedoeld in artikel 8 van de Luchtvaartwet BES, draagt er, onverminderd artikel 6.11, eerste lid, zorg voor dat alleen vervoer wordt aangeboden, toegang daartoe wordt verschaft en gebruik daarvan wordt toegestaan, indien een persoon, komend vanuit door Onze Minister, na overleg met de gezaghebber, aangewezen gebieden, een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder.

  • 2. De aanbieder van ander bedrijfsmatig personenvervoer, voor zover sprake is van het aanbieden van personenvervoer met of zonder een dienstregeling per veerboot, passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert, draagt er, onverminderd artikel 6.11, eerste lid, zorg voor dat alleen vervoer wordt aangeboden, toegang daartoe wordt verschaft en gebruik daarvan wordt toegestaan, indien een persoon, komend vanuit door Onze Minister, na overleg met de gezaghebber, aangewezen gebieden, een op hem betrekking hebbende negatieve testuitslag kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder.

  • 3. Een negatieve testuitslag bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;

    • b. de uitslag van een antigeentest of een PCR-test;

    • c. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie dat de geteste persoon op dat moment niet is besmet met het virus SARS-CoV-2;

    • d. gegevens waaruit blijkt dat die test maximaal vier uur oud is op het moment van het aan boord gaan van het luchtvaartuig, de veerboot, het passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert naar Saba;

    • e. een logo of kenmerk van een instituut of arts.

  • 4. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op:

    • a. reizigers die gebruikmaken van regionaal grensoverschrijdend personenvervoer dat is georganiseerd via een medische corridor;

    • b. personen tot en met 12 jaar;

    • c. houders van een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken verstrekte diplomatieke identiteitskaart;

    • d. houders van diplomatieke paspoorten;

    • e. zeevarenden aan boord van een veerboot, passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert, die de boot of het schip niet verlaten en geen reisbeweging van en naar die boot of dat schip maken;

    • g. personen op een vlucht die Saba niet als eindbestemming hebben:

      • 1°. die wegens onvoorziene omstandigheden naar de luchthaven van Saba moeten uitwijken; of

      • 2°. die het luchtvaartuig niet verlaten;

    • h. passagiers met een NATO Travel Order of een NATO-2-visum;

    • i. de bemanning aan boord van een luchtvaartuig, die het luchtvaartuig niet verlaat en geen reisbeweging van en naar dat luchtvaartuig maakt.

ARTIKEL V

A

De volgende bepalingen treden in werking met ingang van 15 januari 2021:

  • a. artikel I, onderdelen A en B, en onderdeel C, voor zover het betreft het invoegen van een nieuw artikel 6.7c, eerste lid, derde lid, en vierde lid, onder a tot en met f en h tot en met j, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19;

  • b. artikel II, onderdeel A, en onderdeel B, voor zover het betreft het invoegen van een nieuw artikel 6.12, eerste lid, derde lid, en vierde lid, onder a tot en met e en g tot en met i, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire;

  • c. artikel III, onderdeel A, en onderdeel B, voor zover het betreft het invoegen van een nieuw artikel 6.13, eerste lid, derde lid, en vierde lid, onder a tot en met e en g tot en met i, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius;

  • d. artikel IV, onderdeel A, en onderdeel B, voor zover het betreft het invoegen van een nieuw artikel 6.12, eerste lid, derde lid, en vierde lid, onder a tot en met e en g tot en met i, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba.

B

De volgende bepalingen treden in werking met ingang van 19 januari 2021:

  • a. artikel I, onderdeel C, voor zover het betreft het invoegen van een nieuw artikel 6.7c, tweede lid, en vierde lid, onder g, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19;

  • b. artikel II, onderdeel B, voor zover het betreft het invoegen van een nieuw artikel 6.12, tweede lid, en vierde lid, onder f, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire;

  • c. artikel III, onderdeel B, voor zover het betreft het invoegen van een nieuw artikel 6.13, tweede lid, en vierde lid, onder f, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius;

  • d. artikel IV, onderdeel B, voor zover het betreft het invoegen van een nieuw artikel 6.12, tweede lid, en vierde lid, onder f, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Met deze regeling wordt bewerkstelligd dat de aanbieder van personenvervoer via lucht- en scheepvaart alleen reizigers uit door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aangewezen gebieden laat reizen die in het bezit zijn van een negatieve antigeentestuitslag voor besmetting met covid-19. De betreffende reiziger dient hooguit vier uur voor gepland vertrek met het vliegtuig of vier uur voor het aan boord gaan van een schip te zijn getest met een antigeentest. De regel dat een reiziger moet zijn getest is niet van toepassing op onder andere personen van twaalf jaar en jonger.

Deze regeling is een aanvulling op reeds geldende adviezen en reeds geldend inreisbeleid. Zij staat ook naast de artikelen 6.7a en 6.7b van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (hierna: Trm) over de PCR-test. Het testen van reizigers met een antigeentest is dan ook geen vervanging voor de PCR-test, quarantaine of andere maatregelen, maar geldt uitdrukkelijk als aanvulling daarnaast teneinde het risico op verspreiding van het covid-19 virus tot het minimum te beperken.

De regeling bevat ook een grondslag voor het instellen van een verplichte antigeenverklaring voor het inreizen in Caribisch Nederland vanuit de door de Minister van VWS, na overleg met de gezaghebber, aangewezen gebieden. Hiertoe worden de vergelijkbare bepalingen in de Tijdelijke regelingen maatregelen covid-19 zoals die gelden op Bonaire, Sint Eustatius en Saba gewijzigd.

Met deze regeling wordt aangesloten bij het 85e OMT-advies.1Daarin wordt geadviseerd de mogelijkheid te verkennen voor het vereisen van een negatieve testuitslag bij binnenkomst voor alle reizigers (ook voor terugkerende ingezetenen) uit hoogrisicogebieden. Dit advies is urgenter geworden naar aanleiding van een variant van SARS-CoV-2 (hierna: het virus) die is gedetecteerd in het Verenigd Koninkrijk en in Zuid-Afrika. Deze varianten lijken zich sneller te verspreiden dan de tot heden bekende varianten van het virus. Met deze regeling wordt beoogd eraan bij te dragen dat deze nieuwe varianten van het virus zich niet via de betreffende reizigers naar Nederland kunnen verspreiden wat een sterke toename in het aantal besmettingen in Nederland tot gevolg kan hebben.

De wetgever heeft in artikel 58p, tweede lid, eerste zin, Wpg bepaald dat bij ministeriële regeling regels kunnen worden gesteld over het aanbieden van, de toegang tot en het gebruik van voorzieningen voor personenvervoer. In het derde lid is gespecificeerd dat die regels betrekking kunnen hebben op een verplichting voor de aanbieder van personenvervoer ervoor zorg te dragen dat aan een reiziger die vertrekt vanuit een door de Minister van VWS aangewezen gebied in het buitenland of reist tussen het Europese deel van Nederland, Bonaire, Sint Eustatius of Saba uitsluitend vervoer wordt aangeboden, toegang daartoe wordt verschaft en gebruik daarvan wordt toegestaan, indien de reiziger een testuitslag kan tonen aan de aanbieder van personenvervoer en een toezichthouder, waaruit blijkt dat hij op het moment van testen niet was geïnfecteerd met het virus.

2. Hoofdlijnen van deze regeling

Op grond van deze regeling worden maatregelen genomen die zien op de aanbieders van bedrijfsmatig personenvervoer via internationale lucht- en scheepvaart. Vervoerders die vertrekken vanuit de door de Minister van VWS aangewezen gebieden dienen te zorgen dat reizigers die via het door hen aangeboden vervoer willen inreizen, over een negatieve antigeentestuitslag beschikken. Deze moeten de reizigers dus bij toegang tot het vervoer en tijdens de reis kunnen tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder. Indien een gebied zowel op grond van artikel 6.7b als artikel 6.7c, voor Europees Nederland of de equivalenten van deze artikelen in de regelingen voor de BES-eilanden, aangewezen wordt, betekent dit dus dat de reiziger zowel een PCR-test als een antigeentest ondergaat en de testverklaring toont aan de vervoerder en toezichthouder.

De plicht van de vervoerder geldt, behoudens de hierna te noemen uitzonderingen, voor alle reizigers uit de aangewezen gebieden die van het vervoer gebruikmaken, ongeacht nationaliteit. Reizigers met de Nederlandse nationaliteit zijn hiervan dan ook niet uitgezonderd. Dit is conform het eerdergenoemde advies van het OMT en het discriminatieverbod uit artikel 21 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. Wel geldt artikel 58p, vijfde lid, Wpg: de regeling geldt niet ten aanzien van degenen die het grondgebied van Nederland als het eigen land willen betreden en die niet kunnen – wat blijkens de wetsgeschiedenis iets anders is dan niet willen – beschikken over een antigeentestuitslag waaruit blijkt dat zij op het moment van testen niet waren geïnfecteerd met het virus.

Met deze maatregel wordt beoogd dat er geen reizigers uit door de Minister van VWS aangewezen gebieden Europees Nederland, Bonaire, Sint Eustatius of Saba binnenkomen zonder negatieve antigeentestuitslag. Op deze hoofdregel is – naast artikel 58p, vijfde lid, Wpg – een aantal uitzonderingen gemaakt te weten:

  • reizigers die gebruikmaken van regionaal grensoverschrijdend personenvervoer (alleen voor Europees Nederland);

  • reizigers die gebruikmaken van regionaal grensoverschrijdend personenvervoer dat is georganiseerd via een medisch corridor (voor de BES-eilanden);

  • personen tot en met 12 jaar;

  • grenswerkers, grensstudenten en grensscholieren (alleen voor Europees Nederland);

  • houders van een door het Ministerie van Buitenlandse Zaken verstrekte diplomatieke identiteitskaart;

  • houders van diplomatieke paspoorten;

  • staatshoofden en leden van een buitenlandse regering;

  • zeevarenden aan boord van een veerboot, passagiersschip, of vrachtschip dat maximaal twaalf passagiers vervoert, die de boot of het schip niet verlaten en geen reisbeweging van en naar dat schip maken;

  • personen op een vlucht die Nederland niet als eindbestemming hebben, maar wegens onvoorziene omstandigheden naar een luchthaven op één van de eilanden moeten uitwijken of die het luchtvaartuig niet verlaten;

  • passagiers met een NATO Travel Order of een NATO-2-visum;

  • de bemanning aan boord van een luchtvaartuig, die het luchtvaartuig niet verlaat en geen reisbeweging van en naar dat luchtvaartuig maakt.

Vervoer van personen werkzaam in het transport is uitgezonderd van de PCR-testverplichting. Echter, gelet op de varianten van het virus die zijn gedetecteerd in het Verenigd Koninkrijk en in Zuid-Afrika en de risico’s die deze varianten met zich meebrengen, achten wij het van groot belang voor de volksgezondheid, en daarmee voor de maatschappij in den brede, om het aantal uitgezonderde personen van de verplichte negatieve testuitslag zo laag mogelijk te houden. Immers, degene die niet getest naar Nederland reizen kunnen zonder dat zij dit weten (een variant van) het virus meebrengen. In dat kader geldt dat voor die landen waarin de eerdergenoemde varianten van het virus veel voorkomen en dus een additionele antigeentest is vereist, ook bij het personenvervoer van transportmedewerkers, deze mensen onderworpen dienen te worden aan laatstgenoemde verplichte negatieve testuitslag. Daartoe is in artikel 6.7c, tweede lid, ook toegevoegd dat reizigers op vrachtschepen die maximaal 12 passagiers vervoeren, moeten worden getest. Dit ziet op bijvoorbeeld vrachtwagenchauffeurs die aan boord van een vrachtschip de oversteek maken, in plaats van op een veerboot. Gelet op het grote risico dat hiermee wordt gepoogd te mitigeren, acht het kabinet het niet uitzonderen van transportmedewerkers proportioneel en gerechtvaardigd.

Zeevarenden aan boord van een veerboot, passagiersschip, of vrachtschip en de bemanning van luchtvaartuigen, aircrew, die aan boord blijven en geen verdere reisbewegingen maken en met hetzelfde schip of luchtvaartuig verder of terug reizen hoeven niet over een negatieve uitslag van een antigeentest te beschikken. In alle andere gevallen dienen zij wel over een negatieve antigeentestuitslag te beschikken. Dit geldt dus ook voor zeevarenden die van of naar hun werkzaamheden reizen. Daar waar deze personen uitgezonderd zijn van de verplichting een negatieve PCR-testuitslag te tonen, omdat dat voor deze specifieke groep gelet op de duur van hun reis vaak te bezwaarlijk wordt geacht, moeten zij wel over een negatieve uitslag van een antigeentest beschikken, aangezien deze test sneller en makkelijker uitgevoerd kan worden.

De negatieve testuitslag die reizigers aan de vervoerder dienen te tonen, moet aan een aantal eisen voldoen. Het moet onder andere gaan om een antigeentest, de testuitslag moet in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Spaans, Portugees of Italiaans duidelijk maken dat de reiziger niet besmet is met het virus en moet gegevens bevatten waarmee de test herleidbaar is tot de reiziger. Voor de antigeentest is gekozen omdat de antigeentest binnen een kort tijdsbestek kan worden afgenomen en een resultaat geeft, en er reeds een verplichte PCR-testuitslag geldt. Er zijn ook PCR-testen in ontwikkeling die in een kortere periode een resultaat geven, maar die zijn nog niet in dezelfde mate beschikbaar als de antigeentesten. Vandaar dat is gekozen voor de antigeentest. De betreffende vervoerder zal reizigers hier bij vertrek vanuit door de Minister van VWS aangewezen gebieden naar Nederland of tijdens de reis op controleren. Als de vervoerder hier niet op controleert is hij in overtreding. De verplichte PCR-testuitslag en antigeentestuitslag fungeren als een dubbel slot doordat de PCR-test geruime tijd voor vertrek wordt afgenomen en vervolgens de antigeentest kort voor vertrek nog wordt afgenomen. Op die wijze beoogt het kabinet de verspreiding van de varianten van het virus in Nederland via reizigers zo veel als mogelijk te beperken.

Het uitgangspunt is dat de test maximaal vier uur oud mag zijn bij het aan boord gaan van een luchtvaartuig of schip naar Nederland. Het blijkt echter lastig te zijn om voldoende testcapaciteit op en rond de ferry terminals in het Verenigd Koninkrijk in te richten, omdat vanwege Brexit het niet mogelijk is binnen het douane gebied (terminals) de faciliteiten in te richten. Testfaciliteiten zullen daarom vaak op afstand van de terminal moeten worden ingericht. Het boardingproces gerekend vanaf de testlocatie voor transportmedewerkers kan hierdoor vaak meer dan 4 uur in beslag nemen. Daarnaast hanteren de Fransen een termijn van maximaal 72 uur geldigheidstermijn voor de testverklaringen. Om de stroom van vrachtvervoer per ferry niet in gevaar te brengen en om meer in lijn met de Franse eisen te blijven is in overleg met de Engelse minister besloten de termijn voor transportmedewerkers te verruimen naar 24 uur voor het aan boord gaan van het schip.

Alhoewel de regeling toeziet op een (snel) test die maximaal 4 uur voor vertrek moet zijn afgenomen, mag de test ook een (LAMP)-PCR test zijn. Echter omdat de antigeentest een snellere uitslag geeft en de PCR test meer analyse en verwerkingstijd nodig heeft, ligt de antigeentest vanuit de uitvoerbaarheid meer voor de hand.

3. Noodzaak en evenredigheid

Het doel van de maatregel is de bestrijding van het virus, nu dat zich onder meer via het personenvervoer snel kan verspreiden. Een maatregel van een verplichte negatieve testuitslag van een antigeentest voor reizigers uit door de Minister van VWS aangewezen gebieden draagt eraan bij om de verspreiding van het virus tegen te gaan. In het bijzonder wordt een influx van de in deze gebieden aangetroffen nieuwe varianten van het virus voorkomen. De maatregel heeft gevolgen voor de bewegingsvrijheid, de lichamelijke integriteit (door het testen), en (bij het tonen van de testuitslag) de privacy van de personen die Nederland in willen reizen (vastgelegd in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, artikel 8 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mensen en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) en artikel 2 van het Vierde Protocol bij het EVRM). Beperkingen van deze rechten zijn in principe toegestaan, als dit bij (of krachtens) wet geregeld is en de beperkingen noodzakelijk, proportioneel en effectief zijn om het doel van bescherming van de gezondheid te bereiken. Het gevolg voor personen die geen negatieve testuitslag krijgen of kunnen krijgen, is dat de mogelijkheid tot inreizen wordt belemmerd.

De beperkingen die deze regeling stelt, worden gerechtvaardigd vanuit het belang van de volksgezondheid. Zoals hiervoor onder verwijzing naar het 85ste OMT-advies uiteen is gezet, is er een (dringende) noodzaak om de verdere verspreiding van het virus in Nederland ook door (mogelijk) besmette passagiers die naar Nederland reizen, zoveel mogelijk tegen te gaan. Door alleen reizigers vanuit de aangewezen gebieden toe te staan die een negatieve PCR-test en een negatieve antigeentestuitslag kunnen laten zien, kan instroom van de in deze landen aangetroffen nieuwe varianten van het virus met een hoger besmettingsrisico worden tegengaan.

Artikel 3, tweede lid, van het Vierde Protocol bij het EVRM bepaalt dat aan niemand het recht mag worden ontnomen het grondgebied te betreden van de Staat, waarvan hij onderdaan is. Artikel 12, vierde lid, van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten bepaalt dat niemand willekeurig het recht mag worden ontnomen naar zijn eigen land terug te keren. Hieruit vloeit geen absoluut recht voort om zonder enige voorwaarden het grondgebied te betreden van de Staat waarvan een persoon onderdaan is, respectievelijk van het eigen land. Van het ontnemen van dit recht is met deze regeling in beginsel geen sprake. Het betreft een voorwaarde die wordt gesteld voor vervoer. Dit laat echter onverlet dat de te stellen voorwaarden niet zodanig vergaand mogen zijn dat het recht om te reizen feitelijk onder geen enkele omstandigheid meer kan worden uitgeoefend als degene voor wie dit geldt, in het buitenland is en om welke reden dan ook niet kan beschikken over de vereiste testuitslag. Daarom bepaalt artikel 58p, vijfde lid, Wpg dat een negatieve testuitslag niet verplicht is als het een persoon betreft die niet kan beschikken over een negatieve testuitslag.

4. Verhouding tot andere regelgeving

Wet publieke gezondheid (Wpg)

De grondslag voor deze regeling is artikel 58p Wpg. Het tweede lid biedt de grondslag om regels te stellen over het aanbieden van en de toegang tot en het gebruik van voorzieningen voor personenvervoer. Het derde lid bepaalt expliciet dat die regels betrekking kunnen hebben op het verlangen van een negatieve testuitslag.

Algemene verordening gegevensbescherming/Wet bescherming persoonsgegevens BES

Met deze maatregel worden bij het opvragen en aflezen van de testuitslag geen persoonsgegevens opgenomen in een bestand of op een andere wijze verwerkt in de zin van artikel 4 van de Algemene verordening gegevensbescherming en artikel 1 van de Wet bescherming persoonsgegevens BES. Bij een positieve of ontbrekende antigeentestuitslag dient slechts de toegang tot en het gebruik van de voorzieningen voor het personenvervoer te worden geweigerd.

Vrij verkeer van personen en diensten

In een mededeling van de Commissie2 is aangegeven dat de Raad van de Europese Unie een aanbeveling heeft aangenomen over een gecoördineerde aanpak van beperkingen van het vrije verkeer wegens de covid-19-pandemie.3 In die aanbeveling wordt aangenomen dat beperkingen van het vrije verkeer van personen ter bescherming van de volksgezondheid onder voorwaarden mogelijk zijn en dat lidstaten reizigers de optie kunnen bieden om zich vóór aankomst te laten testen op covid-19-besmetting. Deze maatregel is minder verstrekkend dan een tijdelijk verbod op personenvervoer.

De beperking voor de vervoerders zijn in gelijke zin in overeenstemming met de Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt. Van belang voor de beperking is dat er geen ongelijke behandeling op grond van nationaliteit is. Er wordt in deze regeling dan ook geen direct of indirect onderscheid gemaakt tussen Nederlanders en andere nationaliteiten.

5. Uitvoering, toezicht en handhaving

De verplichting zoals die is opgenomen in artikel 6.7c van de regeling voor Europees Nederland, artikel 6.12 voor Bonaire en Saba en artikel 6.13 voor Sint Eustatius is gericht tot de vervoerders. De verplichting rust voor luchtvaart op vervoerders die verplicht zijn te beschikken over de exploitatievergunning voor luchtvervoer op basis van artikel 16 van de Luchtvaartwet en artikel 8 van de Luchtvaartwet BES. Voor scheepvaart zijn dat de rederijen van de desbetreffende schepen. Deze vervoerders dienen er dus zorg voor te dragen dat reizigers een negatieve testuitslag aan hen tonen. Hieraan wordt in de eerste plaats voldaan door te controleren of de reizigers de negatieve testuitslag bij zich dragen. Daarnaast zullen vervoerders (voorzorgs)maatregelen nemen om te zorgen dat reizigers voor en tijdens hun reis op de hoogte zijn van deze eis, bijvoorbeeld door dit op hun website en bij de ticketverkoop aan te geven.

De controle of reizigers een negatieve testuitslag bij zich hebben, kunnen vervoerders uitvoeren door bij het instappen aan de reiziger te vragen de negatieve testuitslag te tonen. Het is noodzakelijk dat deze controle dan wel gebeurt voordat Nederland wordt bereikt. Op Nederlands grondgebied moet de vervoerder er immers voor zorgen dat alle reizigers de negatieve testuitslag hebben en overtreding vermijden. De controle op de negatieve antigeentestuitslag zal dus door de aanbieder van het vervoer in het land van vertrek plaats moeten vinden.

Anders dan bij luchtvaart kunnen rederijen niet verplicht worden deze controle al in het land van vertrek te verrichten. Op grond van het VN Zeerechtverdrag (UNCLOS) kan deze maatregel niet buiten de Nederlandse territoriale zee worden opgelegd.

De verplichting voor de vervoerder houdt ook in dat in het aanbod van de vervoerder aan de passagier besloten moet liggen dat rechtmatig aan de passagier vervoer kan worden geweigerd, als deze niet over een negatieve antigeentestuitslag beschikt. Voor de handhaving van een situatie waarin vervoer aan een passagier geweigerd moet worden, wordt aangesloten bij de bestaande regelgeving op dat terrein.

Op de wijze waarop vervoerders uitvoering geven aan de nieuwe artikelen wordt toezicht gehouden en zo nodig handhavend opgetreden. De overtreding van dit artikel is strafbaar gesteld op grond van artikel 68bis Wpg. Een dergelijke overtreding kan onder andere beboet worden met een geldboete van de eerste categorie. Dit bedraagt voor een natuurlijk persoon maximaal 435 euro en kan voor een rechtspersoon maximaal 4.350 euro bedragen. Op de naleving wordt toezicht gehouden door onder andere de politie en aangewezen buitengewone opsporingsambtenaren. Ook kan zo nodig bestuursdwang of een last onder dwangsom toegepast worden.

6. Regeldruk

Deze regeling heeft gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven/instellingen of professionals. De maatregel brengt regeldruk met zich voor vervoerders en voor reizigers uit aangewezen gebieden die gehouden zijn een negatieve testuitslag van een antigeentest te tonen. Deze regeldruk is noodzakelijk gezien het belang van de volksgezondheid. De negatieve testuitslag draagt er immers aan bij dat het aantal besmettingen niet toeneemt en dat de nieuwe varianten van het virus uit deze landen zich niet via de betreffende reizigers naar Nederland kunnen verspreiden. De reiziger draagt de kosten voor het laten afnemen van een antigeentest. De kosten van deze test zijn niet exact te benoemen omdat de kosten hiervoor verschillen per land, daarom wordt voor de berekening van de regeldruk een schatting gemaakt van de gemiddelde kosten van een test. Ook de vervoerder zal door deze regeling een beperkte mate van regeldruk ervaren. De vervoerder moet namelijk controleren of de reiziger in het bezit is van een negatieve testuitslag.

Door een afname in het reisverkeer door het coronavirus wordt uitgegaan van zo’n 1.000.000 reizigers die verplicht zijn een test af te nemen (ervan uitgaande dat het alleen om vluchten en tochten zal gaan uit het Verenigd Koninkrijk en Zuid-Afrika). Naar schatting zijn daarvan 300.000 personen uit Nederland afkomstig. De prijs van test wordt gemiddeld geschat op € 60. De gevolgen voor de regeldruk zijn als volgt:

Regeldruk

P

Q

Totaal

Afnemen test

€ 60

300.000

€ 18.000.000

Momenteel zijn er geen directe vluchten vanuit het Verenigd Koninkrijk of Zuid-Afrika naar de BES-eilanden. De maatregelen ten aanzien van de BES-eilanden zullen dan ook naar verwachting geen regeldruk tot gevolg hebben.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat de gevolgen voor de regeldruk in de toelichting toereikend in beeld zijn gebracht.

7. Spoedprocedure

De procedure van artikel 58c van de Wet publieke gezondheid (hierna: Wpg) zou tot gevolg hebben dat de maatregelen op hun vroegst op vrijdag 22 januari 2021 in werking kunnen treden. Door het grote aantal besmettingen in Nederland en in en door de in het Verenigd Koninkrijk en Zuid-Afrika gevonden varianten van het virus, is het noodzakelijk om zo spoedig mogelijk inreizigers te controleren op een negatieve antigeentestuitslag. Naar ons oordeel kan daarom de uitgestelde inwerkingtreding van ten minste een week – die uitgangspunt dient te zijn bij de vaststelling van maatregelen op basis van hoofdstuk Va Wpg – in deze zeer dringende omstandigheden niet worden afgewacht. Daarom is toepassing gegeven aan de spoedprocedure van artikel 58c, derde lid, Wpg.

Gelet op artikel 58c, derde lid, Wpg treedt deze ministeriële regeling onverwijld na de vaststelling en bekendmaking in werking, aangezien sprake is van een zeer dringende omstandigheid waarin ter beperking van gevaar direct moet worden gehandeld. Omdat het inregelen van de verplichte antigeentestuitslag voor de scheepvaart meer tijd vergt dan bij de luchtvaart is gekozen om de ingangsdatum van de verplichte antigeentestuitslag voor de scheepvaart ook af te laten wijken van die voor de luchtvaart. Voor beide geldt het uitgangspunt dat de verplicht antigeentestuitslag zo snel als mogelijk wordt ingevoerd, gelet op het belang van deze maatregel in de bestrijding van het virus. Vanwege de vereiste spoed wordt daarbij afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden. De regeling wordt binnen twee dagen na vaststelling aan beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. De regeling vervalt van rechtswege indien de Tweede Kamer binnen een week na de toezending besluit niet in te stemmen met de regeling.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Naar boven