TOELICHTING
1. Algemeen
Strekking
De regeling is in de eerste plaats een wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen
covid-19 (Trm). Zij strekt tot verlenging van een deel van het geldende maatregelenpakket
ter bestrijding van de covid-19-epidemie in het Europese deel van Nederland tot en
met 10 mei 2021, en tot het stellen van de voorwaarden voor een eerste stap van openstelling
die passen bij het plan van het kabinet om te komen tot stapsgewijze versoepelingen
van de beperkingen die noodzakelijk zijn in verband met de bestrijding van de epidemie
(hierna: het openingsplan).1 Verder wordt de bevoegdheid voor de gezaghebber van Bonaire om een avondklok te hanteren
met twee weken verlengd. Tot slot worden enkele wijzigingen doorgevoerd ten aanzien
van de geldende testverplichtingen voor personenvervoer in Europees Nederland, Bonaire,
Sint Eustatius en Saba.
Deze regeling is gebaseerd op de ingevolge de Tijdelijke wet maatregelen covid-19
geldende bepalingen van de Wet publieke gezondheid (Wpg).
Pijlers van de bestrijding van de epidemie
Nederland bevindt zich nog middenin de pandemie van het virus SARS-CoV-2 (hierna:
het virus), die nog steeds tot besmettingen leidt. Vanwege het virus, golden over
de periode van ruim een jaar reeds ingrijpende maatregelen, die zijn gebaseerd op
drie pijlers:
-
– een acceptabele belastbaarheid van de zorg – ziekenhuizen moeten kwalitatief goede
zorg kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere
zorg;
-
– het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;
-
– het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.
Deze pijlers zijn ook voor de maatregelen van deze regeling uitgangspunt, gelet op
de in de paragraaf 2 beschreven epidemiologische situatie.
2. Epidemiologische situatie
Tijdelijke regeling maatregelen covid-19
Op 16 april 2021 heeft het Outbreak Management Team (hierna: OMT) naar aanleiding
van de 109e bijeenkomst advies uitgebracht over het verloop van de epidemie en over het effect
van het geldende maatregelenpakket. Het OMT schetst de achtergrond daarvan aan de
hand van de volgende gegevens.
Op 27 februari 2020 werd de eerste patiënt met het virus in Nederland gediagnosticeerd.
Tot 15 april 2021 zijn er wereldwijd 136.508.474 patiënten met COVID-19 gemeld, van
wie 28.851. 118 in Europa. Wereldwijd zijn er 2.944.827 patiënten overleden, van wie
653.203 in Europa (bron: ECDC). Tot 16 april 2021 zijn er in Nederland 1.387.043 meldingen
gedaan van personen die positief getest zijn voor het virus, van wie 16.873 als overleden
zijn gemeld (bron: RIVM). Tot 15 april 2021 werden in totaal 56.319 personen opgenomen
in het ziekenhuis.
Verloop van de epidemie
Het OMT-advies beschrijft het verloop van de epidemie aan de hand van de epidemiologische
situatie, het reproductiegetal, het effect van de maatregelen en de prognoses voor
ziekenhuizen en de intensive care (hierna: IC), en een update over de diverse virusvarianten.
Samenvattend constateert het OMT op basis van het aantal meldingen dat de epidemie
zich op een plateau of nabij de piek bevindt. Ook het aantal ziekenhuis- en IC-opnames
lijken op een plateau te zijn beland. Op basis van de huidige getallen is het onduidelijk
of we al over de piek zijn. Er is nu nog geen daling zichtbaar in het lopend gemiddelde
over de afgelopen week ten opzichte van de week daarvoor. Alle indicatoren wijzen
nog steeds op een situatie passend bij het risiconiveau ‘zeer ernstig’.
De meest recente schatting van het reproductiegetal Rt, zoals berekend op basis van
de meldingen van positieve gevallen, is voor 1 april 2021 op basis van Osiris meldingen:
1,00 (0,98–1,03) besmettingen per geval. De lagere waarde die vorige week werd gerapporteerd,
lijkt inderdaad veroorzaakt door minder testen rond het paasweekend. Het reproductiegetal
wordt ook op basis van andere gegevensbronnen berekend, zoals het aantal nieuwe ziekenhuisopnames
en IC-opnames per dag. De schattingen op basis van deze andere gegevensbronnen kennen
een aanzienlijk grotere onzekerheid, al was het al omdat ze op veel kleinere aantallen
gebaseerd zijn; hierin is te zien dat het geschat reproductiegetal op basis van ziekenhuisgegevens
ook 1,00 (0,87–1,14) is, en op basis van IC-gegevens 0,99 (0,72–1,29). Het geschatte
reproductiegetal voor de Britse variant is 32% hoger dan de oude variant. De schatting
van het reproductiegetal voor deze variant op 1 april 2021 komt uit op 1,01 (0,99–1,03).
Het geschatte reproductiegetal voor de Braziliaanse P.1-variant is ongeveer 37% hoger
dan voor de oude variant, maar nog onzeker door de geringe aantallen infecties met
die variant in Nederland.
Het totaal aantal besmettelijke personen in Nederland werd op 8 april 2021 geschat
op 161.823 (118.658–204.277), in lijn met de prevalentie ten opzichte van de berekening
in de week ervoor, bij een reproductiegetal rond de 1,00. De prognose van de IC-opnames
laat zien dat de piek waarschijnlijk nu ongeveer bereikt is, terwijl de IC-bezettingscijfers
op een stabilisatie of zelfs lichte afname wijzen (dit tenzij de afname veroorzaakt
is door een rapportagevertraging die nog niet in de bezettingscijfers is gecorrigeerd).
Met betrekking tot de ziekenhuisopnames en -bezetting zijn de prognoses waarbij de
piek bereikt is het meest waarschijnlijk, hoewel ook hier de onzekerheid aanzienlijk
is.
De prognoses op korte termijn, waar ook het effect van vaccinatie in wordt meegenomen,
hebben zeer brede onzekerheidsmarges. De voortgang van de epidemie past nu sedert
kort bij een situatie waarin het aantal nieuwe gevallen afneemt door een combinatie
van voortzetten van bestaande maatregelen en een toenemende immuniteit onder de bevolking,
door vaccinatie en na doorgemaakte infectie.
De onzekerheid is volgens het OMT echter nog groot en hangt onder andere samen met
de naleving van de huidige maatregelen, de snelheid van de uitvoering van het vaccinatieprogramma,
de werkzaamheid van de vaccins en de invloed van de vaccins op de transmissie, hoe
lang immuniteit na doorgemaakte infectie aanhoudt, en de opkomst van eventuele virusvarianten.
De mogelijke gevolgen van grootschalige pilotevenementen zijn niet in de prognoses
opgenomen, maar hebben mogelijk een nadelig effect.
Over de virusvarianten beschrijft het OMT de stand van zaken van de kiemsurveillance
van de verschillende varianten door het RIVM in samenwerking. Er zijn drie zogenaamde
‘variants of concern’ (VOC). De toename van de Britse variant is te zien in de kiemsurveillance
sinds week 51 van het afgelopen jaar en zet door van 1,1% in week 51 van 2020 tot
93,3% in week 12 van 2021. Daarnaast is in week 12 het aandeel van de Zuid-Afrika-variant
in de kiemsurveillance 2,3%. In week 12 ligt dit percentage voorlopig op 2,0%. In
totaal zijn er door het RIVM tot nu toe 262 gevallen van infectie met de Zuid-Afrika
variant aangetroffen in de kiemsurveillance. De Braziliaanse variant wordt in toenemende
mate aangetroffen in de kiemsurveillance in verschillende regio’s in Nederland met
een oplopend aandeel in de aselecte steekproef van 0,1% in week 7 via 0,6% in week
10 naar 1,4% in zowel week 11 en in week 12. In totaal is de variant tot nu toe 74
keer aangetroffen in 6 provincies.
Naast deze drie zogenaamde VOC, heeft de WHO op 30 maart 2021 zes ‘variant of interest
(VOI)’ benoemd. De VOI B.1.525+E484K is tot nu toe 20 keer aangetroffen in de kiemsurveillance.
Nieuw aangetroffen is de VOI P.3 (Filippijnen). Deze is tot nu toe 4 keer aangetroffen,
in de weken 8, 12 en 13 in 3 verschillende GGD-regio’s. BCO is in gang gezet.
De ontwikkelingen met betrekking tot de virusvarianten worden gemonitord voor het
gehele Koninkrijk door de kiemsurveillance, sequencen van bijzondere gevallen en in
internationaal verband in specifieke werkgroepen met de ECDC, de WHO en buurlanden.
Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire
Huidige situatie
Op 17 april 2021 was het een jaar geleden dat de eerste patiënt met het virus op Bonaire
werd gediagnosticeerd. Sindsdien is het aantal gemelde personen dat het virus heeft
opgelopen, gestegen tot ruim 1500 personen. Dit betekent dat ongeveer 7,5% van de
bevolking het afgelopen jaar met het virus besmet is geraakt. Het gaat dan alleen
om de in een laboratorium bevestigde gevallen. Het aantal personen daarvan dat werd
opgenomen in een ziekenhuis is tot nu toe negenentwintig. Vijftien personen met een
bevestigde virusinfectie zijn het afgelopen jaar overleden. Ook dat zijn alleen de
bevestigde gevallen, waardoor de aantallen in werkelijkheid hoger kunnen liggen.
Verloop van de epidemie
Sinds 1 maart 2021 zijn ongeveer 1000 mensen besmet geraakt met het virus. Gemiddeld
was de incidentie half-eind maart 2021 1387,8 per 100.000 inwoners. De testvraag nam
tevens aanzienlijk toe. In week 14 van 2021 werden er 223 testen afgenomen. In week
15 lag dit aantal op 166. Het percentage positieve testen is gezakt van 24% naar 16%.
Op dit moment is de testvraag weer aanzienlijk afgenomen, afgelopen week werden ongeveer
40 testen per dag afgenomen. Het percentage positief geteste personen in de teststraten
lag hierbij rond de 20–30%. Eind maart lag dit percentage op 30–35%.
De belasting van de zorg neemt als gevolg van het dalende aantal besmettingen langzaam
af. Het aantal nieuw opgenomen patiënten neemt af, maar gezien de geringe capaciteit
van het ziekenhuis ligt de covid IC-afdeling nog steeds halfvol. Er zijn momenteel
nog vier IC-bedden vrij. Het ziekenhuis op Bonaire kan in totaal zes personen opnemen
op de IC. Er zijn ook patiënten elders in de regio opgenomen. Daarnaast is extra ziekenhuispersoneel
geleverd vanuit Europees Nederland.
Bonaire is vanaf 22 februari 2021 begonnen met het vaccineren van zorgpersoneel en
mensen ouder dan 60 jaar. Sinds 23 maart 2021 is het vaccinatietraject opgeschaald
en kan de gehele bevolking zich registreren voor de eerste prik. Op vrijdag 16 april
2021 is de 10.000e prik gezet. Ruim 50% van de bevolking boven de achttien jaar heeft op dit moment
een eerste prik ontvangen. Dit maakt het mogelijk om eerste voorzichtige – positieve
– indicaties van het effect van vaccinatie in de gevaccineerde doelgroepen te kunnen
vaststellen. Gezien de explosieve uitbraak die in de afgelopen weken heeft plaatsgevonden
is echter een verdere ophoging van de vaccinatiegraad nodig, gepaard met strikte maatregelen.
Alleen op die manier kan de druk op de zorg worden verminderd.
Het aantal personen dat toch nog positief getest wordt na vaccinatie, wordt nauwkeurig
gevolgd en gecombineerd met bron- en contactonderzoek om het effect van vaccinatie
te kunnen monitoren en eventueel vaccinfalen te kunnen opsporen. Het is belangrijk,
met name ook voor zorgpersoneel dat al gevaccineerd is, om er rekening mee te houden
dat iemand met een milde infectie na vaccinatie nog besmettelijk kan zijn voor anderen.
Infectiepreventiemaatregelen blijven dus onverminderd van toepassing. De gezaghebber
van Bonaire heeft op 18 maart 2021 een noodverordening afgekondigd, onder meer met
een avondklok. Deze is per 31 maart 2021 opgenomen in de Tijdelijke regeling maatregelen
covid-19 Bonaire. In de vorige regeling is de maatregel met één week verlengd, tot
en met 28 april 2021.
De prognoses bij verlenging van de huidige lockdown laten een verdere afname zien
van infecties, gecombineerd met een verdere afname van het aantal ziekenhuisopnames.
De prognoses zijn consistent met het beeld dat de hospitalisaties ongeveer twee weken
na afname van besmettingen beginnen te dalen. De avondklok, samen met andere maatregelen
die op Bonaire op dit moment worden ingezet, zoals het verbod op verkoop van alcohol,
het samenscholingsverbod en advies tot thuisblijven dragen bij aan het vertragen en
verlagen van een toename van het aantal infecties en daarmee ook het aantal ziekenhuisopnames.
Ondertussen kan Bonaire inzetten op het zo spoedig mogelijk vaccineren van de volwassen
bevolking. Het verwachte effect is een circa 10% reductie van de Rt door de avondklok
en bezoekbeperking, net als in Europees Nederland. Deze prognose kent een grote mate
van onzekerheid, die onder andere door de kleinschaligheid van het eiland en de snelheid
van opkomst van nieuwe varianten bepaald wordt. Het blijft van belang de Rt zo laag
mogelijk te krijgen om de huidige golf zo snel mogelijk onder controle te krijgen.
Gelet hierop is het noodzakelijk dat de bevoegdheid van de gezaghebber om een avondklok
te hanteren wordt verlengd. Deze bevoegdheid wordt verlengd tot en met 11 mei 2021.
De noodzaak van deze verlenging wordt in paragraaf 4 van deze toelichting nader toegelicht.
Naar verwachting zal rond 3 mei 2021, in samenspraak met de gezaghebber van Bonaire,
worden besloten of het noodzakelijk is dat deze bevoegdheid opnieuw wordt verlengd.
Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba en Tijdelijke regeling maatregelen covid-19
Sint Eustatius
Verloop van de epidemie
Op Saba en Sint Eustatius zijn respectievelijk in totaal 6 en 20 mensen ziek geworden
van het virus. Op Sint Eustatius is één persoon in het ziekenhuis opgenomen. Op dit
moment zijn er al een aantal maanden geen actieve casussen meer op de twee eilanden.
Vaccinatiegraad
Op Saba is momenteel ongeveer 90% van de volwassen bevolking gevaccineerd. Op Sint
Eustatius ligt het aantal gevaccineerden op ongeveer 40% van alle volwassenen. Dit
percentage zal in de komende periode verder toenemen.
De afwezigheid van het virus, gecombineerd met de relatief hoge vaccinatiegraad op
de beide eilanden maken dat zowel Saba als Sint Eustatius voorzichtig een aantal maatregelen
kan versoepelen. Het inreisbeleid zal vooralsnog relatief strikt blijven.
3. Hoofdlijnen van deze regeling
Tijdelijke regeling maatregelen covid-19
Verlenging maatregelenpakket en versoepelingen zwaarste maatregelen
In verband met de verlenging van het maatregelenpakket en de eerste stap van de stapsgewijze
opening, verlengt deze regeling de eerder in de tijd beperkte werkingsduur van een
aantal maatregelen van het maatregelenpakket met twee weken, tot en met 10 mei 2021.
Het gaat over:
-
– het maximum van twee personen bij groepsvorming (buiten en bij groepsreserveringen
voor evenementen of binnensportaccommodaties);
-
– het sluiten van publieke plaatsen voor het publiek – met uitzondering van de versoepelingen
die hieronder worden toegelicht waaronder de voorwaarden voor openstelling van de
buitenterrassen van eet- en drinkgelegenheden en van detailhandel; en
-
– het verbod op het contactberoep van sekswerkers.
De avondklok wordt niet verlengd. Het verbod op het ’s avonds vertoeven in de openlucht
eindigt op 28 april 2021 om 04.30 uur. Ook de rechtstreeks met de avondklok samenhangende
beperkingen van de sluitingstijd van de winkels in de levensmiddelenbranche en van
de afhaaltijd van eet- en drinkgelegenheden komen met ingang van die dag te vervallen.
De afwegingen die ten grondslag liggen aan de verlenging en de versoepelingen wordt
toegelicht in paragraaf 4.
Hieronder worden de voorwaarden toegelicht die gelden voor de openstelling van buitenterrassen
van eet- en drinkgelegenheden, van detailhandel, van warenmarkten en van locaties
voor theorie- en praktijkexamens. De voorwaarden voor openstelling van fysiek hoger
onderwijs zijn in een afzonderlijke regeling vormgegeven en toegelicht.
Openstelling horeca buiten (terrassen)
Het kabinet meent de horeca op een veilige en verantwoorde wijze meer ruimte te kunnen
bieden. Als eerste versoepeling binnen de horeca is gekozen voor het onder voorwaarden
openen van buitenterrassen van eet- en drinkgelegenheden, met uitzondering van eet-
en drinkgelegenheden bij sportaccommodaties. Uitgangspunten hierbij zijn dat het bezoek
aan het buitenterras gecontroleerd plaatsvindt, er geen oploop van publiek ontstaat
in de omgeving van de terrassen, en er een beperkt aantal van vijftig personen (inclusief
kinderen tot en met twaalf jaar) tegelijk als publiek per buitenterras aanwezig mogen
zijn. Personeel dat aan het werk is, telt niet mee bij dit maximum, omdat dit geen
publiek is.2 Indien een buitenterras alleen bereikbaar is via de eet- en drinkgelegenheid, mag
de eet- en drinkgelegenheid voor publiek geopend zijn om toegang te bieden tot het
terras. Dit geldt ook voor buitenterrassen op bijvoorbeeld een boot die stilligt aan
de kade met een horecafunctie. Buitenterrassen van locaties die nog gesloten zijn,
zoals pretparken, rondvaartboten of dierenparken, blijven gesloten.
Daarnaast wordt gewerkt met placering (vaste zitplaats), triage, reservering (maximaal
twee personen per reservering), registratie en worden er beperkingen gesteld aan het
maximaal aantal van twee personen per placering (uitgezonderd van dit maximum en het
maximum ten aanzien van reserveringen zijn kinderen tot en met twaalf jaar en personen
die op hetzelfde adres woonachtig zijn). Ook geldt een beperkte openingstijd van 12.00
uur tot uiterlijk 18.00 uur. Daarnaast zijn de basisregels, zoals de veiligeafstandsnorm
en de protocollen van de horecasector onverkort van kracht.
Onder een buitenterras wordt verstaan een terras dat aan de bovenzijde of aan drie
zijden open is en in de buitenlucht is gesitueerd. Het compartimenteren van terrassen
(op grond van bestaande exploitatievergunningen) is niet toegestaan. Binnenterrassen
– in bijvoorbeeld een winkelcentrum, een gebouw of een stationshal – blijven gesloten.
Volledig overkapte en afgedichte buitenterrassen zijn niet toegestaan.
Er is gekozen voor een behoedzame eerste stap door alleen de buitenterrassen te openen,
omdat het besmettingsrisico in de buitenlucht lager is dan binnen.3 Het RIVM heeft hierover in een technische briefing gezegd dat besmettingen buiten
moeilijker tot stand komen. De kans is echter niet nul. Hoe groot deze kans exact
is in alle specifieke omstandigheden, is onbekend. Buiten is doorgaans betere ventilatie
en zijn er vaak betere mogelijkheden om afstand te houden tot andere personen. Het
is voor eet- en drinkgelegenheden niet toegestaan om binnen publiek te ontvangen.
Het publiek mag wel binnen het toilet en de garderobe gebruiken en binnen betalen,
mits men een mondkapje draagt.4 Kansspelautomaten mogen bijvoorbeeld niet gebruikt worden tijdens het wachten. Personen
die zich begeven in een publieke plaats moeten zich kunnen houden aan de voor hen
geldende maatregelen. Op grond van artikel 58k, eerste lid, Wpg geldt een zorgplicht
voor beheerders van publieke plaatsen. Uit deze zorgplicht volgt dat de beheerder
van een eet- en drinkgelegenheid er zorg voor moet dragen dat het aanwezige publiek
zich kan houden aan onder andere de veiligeafstandsnorm en groepsverboden. De beheerder
kan aan deze zorgplicht voldoen door bijvoorbeeld looproutes in te stellen. Zo worden
contactmomenten zoveel mogelijk voorkomen en kan het publiek dat de eet- en drinkgelegenheid
betreedt voor het toilet, de garderobe of het betalen de veiligeafstandsnorm waarborgen.
Het is de beheerder toegestaan het buitenterras van de eet- en drinkgelegenheid tussen
12.00 en 18.00 uur geopend te hebben voor publiek. De voorgeschreven openingstijden
beperken het aantal contactmomenten. Met het vervallen van de avondklok is afhaal
na die tijd wel mogelijk, behalve tussen 01.00 en 07.00 uur. Het verbod op het verkopen
van alcohol in publieke plaatsen en het verbod op het gebruiken en het voor consumptie
gereed hebben van alcohol in openbare plaatsen na 20.00 uur blijft gelden.5
Omdat het publiek in groepen van maximaal twee personen op het buitenterras moet worden
geplaceerd, worden de contactmomenten met anderen geminimaliseerd en is het eenvoudiger
de veilige afstand tot elkaar in acht te nemen. Zelfbediening is om die reden ook
niet toegestaan. Het beperken van het aantal mensen dat bij elkaar geplaceerd is tot
twee personen, sluit aan bij de regels voor de maximale groepsvorming buiten. Om het
bezoek aan het terras zodanig te organiseren dat aan deze voorwaarden kan worden voldaan,
is een reservering verplicht, waarbij ook reserveren aan de deur is toegestaan (‘wait
to be seated’). Hiermee wordt het risico op verspreiding van het virus verder verkleind.
Om de toeloop in de omgeving van de terrassen te beperken is amusement op en rondom
het terras niet toegestaan (dus onder meer geen muziek, geen optredens en geen tv-schermen)
en zijn afspraken gemaakt tussen gemeenten en ondernemers over het reguleren van de
bezoekersstromen rondom de terrassen, waarbij de ondernemer(s) en de gemeente samenwerken
door bijvoorbeeld het treffen van zichtbare maatregelen in de omgeving. Op deze wijze
is het voor iedereen duidelijk wat er van hen wordt verwacht.
De buitenterrassen bij sportaccommodaties (zowel commercieel als paracommercieel)
blijven gesloten om het aantal contactmomenten buiten de sportactiviteiten om zoveel
mogelijk te beperken. Sportaccommodaties zijn geopend om te kunnen sporten zonder
toeschouwers, waarbij de regels erop gericht zijn het bezoek daartoe te beperken:
er naartoe om te sporten, na het sporten weer weg. De douches en de kleedkamers blijven
om deze reden thans nog gesloten. Ook het toeschouwersverbod, zowel voor trainingen
of wedstrijden blijft gelden. Kinderen worden gebracht en weer opgehaald. Ouders mogen
daarom niet bij de trainingen blijven hangen langs het veld. Hiermee verdraagt zich
niet dat buitenterrassen van sportkantines opengesteld worden.
Net zoals gold op grond van de noodverordeningen in de zomer van 2020 is het onder
voorwaarden toegestaan om op buitenterrassen kuchschermen6 te plaatsen. Voor personen die zich aan weerszijden van de schermen bevinden, geldt
een uitzondering op de veiligeafstandsnorm, zolang zij hun gezicht aan de voor hen
bestemde zijde van het kuchscherm houden. Een kuchscherm is een voorwerp dat op grond
van zijn ontwerp bestemd is om ten minste geplaatst te worden tussen personen teneinde
de verspreiding van ziektekiemen tegen te gaan. TNO heeft een instructie opgesteld
waaraan een kuchscherm moet voldoen. Uit de instructie volgt dat een kuchscherm dat
aan de volgende eisen voldoet gebruikt kan worden op een buitenterras:
-
a. het kuchscherm heeft een hoogte van ten minste 1,80 meter van de vloer gemeten;
-
b. de onderkant van het kuchscherm bevindt zich op maximaal 50 centimeter van de vloer
gemeten;
-
c. het kuchscherm dat is geplaatst tussen twee zitplaatsen, heeft een breedte van ten
minste 92 centimeter;
-
d. het kuchscherm dat is geplaatst tussen drie of meer zitplaatsen, heeft een breedte
van ten minste 1,85 meter;
-
e. het oppervlak van het kuchscherm is zodanig dat dit ten behoeve van de hygiëne kan
worden schoongemaakt;
-
f. het kuchscherm bestaat uit deugdelijk materiaal, is van een deugdelijke constructie
en is zodanig geplaatst, bevestigd of ingericht en wordt zodanig gebruikt dat het
gevaar dat zich een ongewilde gebeurtenis voordoet, zoals verschuiven, omvallen, kantelen
en getroffen worden door het kuchscherm of onderdelen daarvan zoveel mogelijk wordt
voorkomen.
Deze eisen zijn opgenomen in artikel 4.4, zesde lid.
De beheerder van de eet- en drinkgelegenheid behorend bij het buitenterras is verplicht
om het publiek de gelegenheid te geven diens contactgegevens beschikbaar te stellen.
Dit draagt bij aan een effectief bron- en contactonderzoek door de gemeentelijke gezondheidsdienst
(GGD), een essentieel onderdeel van de bestrijding van de epidemie. Zo kunnen mensen
worden benaderd indien er in een bepaalde periode een infectie bij een werknemer dan
wel een bezoeker van de eet- en drinkgelegenheid is geconstateerd. Registratie van
gegevens vindt alleen plaats als de bezoeker toestemming geeft voor de verwerking
en overdracht van zijn gegevens voor de uitvoering van een eventueel bron- en contactonderzoek
door de GGD. De gegevens waarom gevraagd moet worden zijn de naam, het e-mailadres
en het telefoonnummer van de bezoeker en de datum en tijd waarop de gast op het buitenterras
plaatsneemt. Deze gegevens moeten veertien dagen worden bewaard door de beheerder
en daarna worden verwijderd.
Detailhandel en warenmarkten
Na een periode waarin met voorzichtige stappen bezoek aan niet-essentiële winkels
weer mogelijk is gemaakt, heeft het kabinet besloten om niet-essentiële winkels en
warenmarkten voor andere waren dan levensmiddelen onder voorwaarden weer open te stellen.
Hiermee vervallen in beginsel de beperkende maatregelen van ‘bestellen en afhalen’
en ‘winkelen op afspraak’. Dit laat onverlet dat winkels er (vrijwillig) voor kunnen
kiezen om deze vorm(en) van winkelen aan te blijven bieden. Naleving van de veiligeafstandsnorm,
de mondkapjesplicht en de hygiënemaatregelen blijven onverkort van kracht in publieke
plaatsen, zoals winkels. Dit geldt ook voor de geldende afspraken en protocollen die
zijn gemaakt met de warenmarkten en de detailhandel. Dit betreft afspraken over deurbeleid,
informatie aan de deur over het maximaal aantal toegelaten personen en er voorzorgen
dat er geen oploop van publiek ontstaat.
Het voorkomen van drukte wordt mede bereikt door het aantal toegestane personen dat
de winkel bezoekt, afhankelijk te laten zijn van de grootte van de winkel. Het maximum
aantal personen wordt bepaald aan de hand van de winkelvloeroppervlakte. Dit is de
oppervlakte van de winkelruimte dat toegankelijk is voor het winkelend publiek en
dus niet het magazijn. Voor niet-essentiële winkels wordt per 25 m² winkelvloeroppervlakte
één persoon per winkel binnengelaten. Er mogen in elk geval twee personen per verdieping
worden ontvangen, ongeacht de grootte van de winkel. Van het personeel dient alleen
de hoogstnodige bezetting aanwezig zijn. De beheerder van de winkel ziet hierop toe.
Voor groothandels, die reeds geopend zijn voor winkel en bedrijf, verandert de regelgeving
niet.
Uit de protocollen voor de detailhandel volgt dat winkeliers (met posters) op de deur
of de etalage het maximaal aantal toegestane personen in de winkel zichtbaar maken
voor klanten en toezichthouders. Conform de huidige regeling zijn niet-essentiële
winkels in ieder geval tussen 20.00 en 06.00 uur gesloten. Koopavonden zijn dus nog
niet mogelijk. Uitgezonderd van deze tijden zijn essentiële winkels, zoals winkels
in de levensmiddelenbranche, apotheken, drogisterijen en tankstations, hiervoor gelden
mogelijk wel lokale regels.
Toestaan theorie-examens besturen motorvoertuig door particulieren
Eerder is besloten tot hervatting van de rijlessen en praktijkexamens voor bromfiets
en motor (per 22 februari 2021) en voor de overige motorvoertuigen (per 3 maart 2021).
Om een praktijkexamen af te mogen leggen is het noodzakelijk dat het bijbehorend theorie‑examen
is behaald. Voor de motor en bromfiets is het bovendien nodig dat het theorie-examen
is behaald voordat rijles mag worden gevolgd. Het afleggen van een theorie-examen
is op dit moment echter nog niet voor alle categorieën mogelijk, doordat de publieke
plaatsen waar deze examens afgenomen worden voor publiek gesloten moeten zijn (zij
mogen alleen open zijn als dit nodig is voor de uitoefening van beroep of bedrijf
of voor de uitoefening van het beroep van rijinstructeur, APK-keurmeester, tachograaftechnicus
of LPG-technicus).
Door de voortschrijdende lockdown ontstaan knelpunten door het niet kunnen afronden
van het theorie-examen voor de rijbewijscategorieën A, AM of B. Die examens worden
niet afgenomen, omdat die doorgaans zijn voor privévervoer en niet voor de uitoefening
van een beroep of bedrijf. Het toestaan van theorie-examens voor privévervoer is dus
nodig om de eerdere hervatting van praktijkexamens volledig te kunnen opstarten. Anders
zullen de achterstanden in de examens verder oplopen. Dat levert momenteel een knelpunt
op bij examens voor de rijbewijscategorie AM en vanaf mei 2021 voor examens voor de
rijbewijscategorieën A en B.
Tevens wordt het weer mogelijk dat theorie-examens worden afgenomen voor recreatievaart
en privévliegers.
Voor het afleggen van de theorie-examens geldt het protocol ‘Veilig doorwerken ondanks
het coronavirus’ van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen om de kans op infecties
te verlagen door hygiënemaatregelen en het inperken van de groepsgrootte.
Aantal bezoekers bij uitvaarten
Het kabinet maakt het per 28 april 2021 mogelijk een maximum aantal van honderd bezoekers
toe te laten bij uitvaarten. Het verlagen van het maximum aantal personen bij uitvaarten
is een van de laatst genomen verzwaringsmaatregelen die voor mensen zwaar weegt op
naar zijn aard eenmalige en onplanbare gebeurtenissen. Het ligt daarmee voor de hand
om, wanneer er ruimte is voor versoepelingen, ook deze maatregel te versoepelen.
Externe locaties en bibliotheken van onderwijsinstellingen
Vanwege de voorwaardelijke heropening van alle onderwijsinstellingen7, de veiligeafstandsnorm die geldt in onderwijsinstellingen en het hanteren van de
RIVM-richtlijnen, kunnen onderwijsinstellingen, ook in het beroepsonderwijs en hoger
onderwijs, genoodzaakt zijn om het onderwijs op andere locaties dan de instelling
zelf te verzorgen, ook wanneer het publieke plaatsen betreft. Daarom is het per 28 april
2021 toegestaan publieke locaties geopend te hebben voor het verrichten van alle onderwijsactiviteiten
door alle onderwijsinstellingen. Onderwijsinstellingen in alle sectoren konden reeds
onderwijsactiviteiten op externe locaties aanbieden voor zover die externe locaties
besloten plaatsen zijn. Tot dusver bood artikel 4.a1, eerste lid, echter enkel een
uitzondering op de sluiting van publieke plaatsen voor onderwijsactiviteiten door
instellingen voor voortgezet onderwijs (onder jj) en instellingen voor primair onderwijs
voor lichamelijke opvoeding (onder qq). De uitzondering geldt nu voor de onderwijsactiviteiten
van alle onderwijsinstellingen.
Deze uitzondering voor publieke plaatsen geldt enkel voor de gedefinieerde onderwijsactiviteiten
en niet voor andere educatieve activiteiten, zoals cursussen of bijlessen, anders
dan door de onderwijsinstelling verzorgd.
In het verlengde hiervan wordt het mogelijk dat bibliotheken die verbonden zijn aan
instellingen voor beroepsonderwijs of hoger onderwijs – naast het ophalen en terugbrengen
van artikelen – gebruikt worden voor zelfstudie door studenten (onder s). Instellingen
voor beroepsonderwijs en hoger onderwijs hebben vaak een eigen bibliotheek; dit kunnen
bibliotheken zijn die in de instelling gehuisvest zijn, maar ook op een andere locatie
dan in de onderwijsinstelling. Het gaat hier bijvoorbeeld om universiteitsbibliotheken
of bibliotheken die specifiek bestemd zijn voor studenten van een mbo of hogeschool.
4. Noodzakelijkheid en evenredigheid
Tijdelijke regeling maatregelen covid-19
Deze regeling strekt tot verlenging van een deel van het geldende maatregelenpakket
tot en met 10 mei 2021. De voorwaarden voor openstelling van fysiek hoger onderwijs
zijn in een afzonderlijke regeling vormgegeven en toegelicht. Aan deze maatregelen
liggen de volgende afwegingen ten grondslag.
Advies OMT over maatregelen
Het OMT heeft verschillende scenario’s met versoepeling van de maatregelen van de
eerste stap van het openingsplan doorgerekend en beoordeeld op zowel het effect op
IC-opnames en -bezetting, als op ziekenhuisopnames en -bezetting. Hierbij is uitgegaan
van versoepelingen van stap 1 van het openingsplan, ingaande op drie verschillende
data, te weten 26 april, 2 mei of 17 mei 2021. Het tijdstip van de invoering van deze
versoepelingen lijkt de hoogte en het tijdstip van de piek niet langer te beïnvloeden,
maar hebben wel een verschillend effect op de snelheid waarmee de huidige golf zal
gaan dalen. Hoe later deze stap 1 doorgevoerd wordt, hoe sneller en steiler de daling
conform de modellering.
Deze prognoses gaan uit van de meest gunstige aannames betreffende opvolging van de
(basis)regels en maatregelen, het effect van vaccinatie op transmissie van het virus,
de voortgang van vaccinaties met de verschillende vaccins, immuniteit na doorgemaakte
infectie, en het uitblijven van of belangrijk verder verspreiden van mutanten (zoals
mogelijk de P.1-mutant) die zich aan eerdere immuniteit (na infectie of vaccinatie)
kunnen onttrekken.
Het OMT ziet dat in de voorgaande week de besmettingen opgelopen zijn tot het niveau
van voor Pasen met een Rt-waarde van rond de 1 en een constant, hoog aantal besmettelijke
personen in de populatie. De opnamecijfers in ziekenhuizen en op de IC lijken op een
plateau te zijn beland. De relatief gunstige prognose wordt momenteel bepaald door
het voortzetten van het strenge pakket maatregelen, een verdere toename van het aantal
doorgemaakte infecties en een verdere toename van het aantal gevaccineerde personen.
Vanwege de aannames die onderliggend zijn aan de prognose zoals boven beschreven,
adviseert het OMT met klem om de Stap 1-versoepelingen pas uit te voeren nadat vast
is komen te staan dat de piek inderdaad achter ons ligt, en niet op het plateau al
door te voeren. Dit geeft de garantie dat de gunstige onderliggende aannames (en modellering)
inderdaad correct zijn, en niet een te rooskleurig beeld hebben geschetst. Het OMT
stelt voor om een daling te definiëren als een afname van ten minste 10% over het
lopende 7-daagsgemiddelde van het aantal nieuwe IC- en ziekenhuisopnames. Een nader
evaluatiepunt van de epidemiologische situatie is daarmee vanaf nu wekelijks gewenst.
Sociale en economische gevolgen
Voor de besluitvorming van 20 april 2021 is opnieuw rekening gehouden met het maatschappelijk
beeld en met reflecties daarop, volgens de inzichten van het Sociaal en Cultureel
Planbureau (hierna: SCP), het Centraal Planbureau (hierna: CPB), die ook aan de besluitvorming
van 13 april 2021 ten grondslag heeft gelegen en onverminderd van belang blijven en
een sociaal-maatschappelijke en economische weging van de gevolgen door de Ministeries
van Financiën, Economische Zaken en Klimaat en Sociale Zaken en Werkgelegenheid en
met uitvoeringstoetsen op de maatregelen door andere departementen, de gedragsunit
van het RIVM, de Nationale Politie (hierna: NP), de veiligheidsregio’s en de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG). Voor de elementen die zijn betrokken voor
een zo volledig mogelijke afweging in besluitvorming kan worden verwezen naar (de
bijlagen bij) de voortgangsbrief aan beide Kamers der Staten-Generaal van 20 april
2021.
De reflectie op de maatregelen van het SCP wijkt niet af van de reflectie op de maatregelen
voor het besluitvormingsmoment van 13 april 2021. Dit door de korte tijd tussen beide
besluitvormingsmomenten en het feit dat de voorgelegde maatregelen grotendeels overeenkomen.
Daarbij bouwt het SCP voort op de reeds bekende nadelige gevolgen van het maatregelenpakket,
waaronder de avondklok, zoals die ook in eerdere adviezen door het SCP zijn geschetst
en bij eerdere wijzigingen van de Trm zijn toegelicht.
De maatregelen die zijn ingezet om het coronavirus te bestrijden, vragen al gedurende
lange tijd heel veel van mensen, waarbij de mentale aspecten steeds zwaarder gaan
wegen. Hoe langer de crisis duurt, des te moeilijker het wordt. Het draagvlak neemt
zichtbaar af in de samenleving en het kabinet ziet de toenemende behoefte aan versoepelingen
en het krijgen van meer ruimte. Echter, door versoepelingen neemt het aantal bewegingen
toe en daarmee ook de druk op de openbare ruimte. Gepaard met het afnemende draagvlak,
kan dit leiden tot een hogere druk op de handhaving volgens de Nationale Politie.
Uit zowel het beeld als de reflectie van het SCP komt het belang van zekerheid en
voorspelbaarheid van versoepelingen van de maatregelen naar voren. Daarnaast moeten
de versoepelingen op logica zijn gebaseerd, dit komt de uitlegbaarheid ten goede.
Een jojobeleid moet worden voorkomen, omdat dit kan leiden tot verwarring en het vertrouwen
doet schaden, hetgeen een negatief effect heeft op het maatschappelijk draagvlak en
tevens de handhaving bemoeilijkt.
De avondklok wordt als een zware maatregel ervaren. De avondklok heeft gevolgen voor
het sociaal contact tussen mensen, met effect op het sociaal en psychisch welbevinden.
Voor sommigen zijn deze effecten groot. Met name jongeren (15-24-jarigen) lijken te
worden geraakt, waarbij bekend is dat juist zij normaal gesproken veel dagelijks persoonlijk
contact met vrienden hebben (ongeveer vier keer zoveel als 25+’ers). Onbekend is of
dat vooral in de avonduren is, maar met school en werk overdag lijkt dat wel aannemelijk.
Voor volwassenen met jonge kinderen, een drukke baan of beide is er overdag beperkt
ruimte voor sport en ontspanning buiten de deur. Beide zijn belangrijk voor het psychisch
welbevinden en de fysieke gezondheid.
Ook de huidige bezoekersregeling (niet bindend) trekt een zware wissel. Het beperkt
het persoonlijke contact tussen mensen. De helft van de mensen mist vooral de intiemere
sociale contacten erg: aanraking van mensen buiten hun huishouden (denk aan volwassen
kinderen of bejaarde ouders) en kleine bijeenkomsten (zoals verjaardagen of koffieafspraken).
Met name ouderen zijn vaak alleenstaand en voelen zich sinds corona vaker eenzaam
dan ervoor. Bezoek van kinderen en partners is voor deze doelgroep belangrijk. Vooral
nu oude ouderen veelal gevaccineerd zijn, is het moeilijk te begrijpen als zij nog
altijd het advies zouden krijgen om maar één bezoeker per dag te ontvangen. Gegeven
de grote behoefte aan deze kleine ontmoetingen, adviseert het SCP er rekening mee
te houden dat het voor veel mensen niet te begrijpen zal zijn als op allerlei plaatsen
grotere hoeveelheden mensen samen mogen komen, maar men thuis slechts een of twee
mensen uit familie of vriendenkring mag ontvangen. De behoefte aan contact is bovendien
dusdanig groot dat het SCP verwacht dat mensen de bezoekbeperking steeds minder zullen
naleven. Dit wordt al gedurende enige tijd bevestigd in het gedragsonderzoek van de
RIVM-gedragsunit.
Gezien onder andere de toename van studenten met een laag psychisch welbevinden (eind
2020 1 op 3, waar dit voor corona 1 op 4 was8), is de roep van het openen van het hoger onderwijs te begrijpen. Het fysiek onderwijs
draagt bij aan sociaal contact. Daarnaast werkt het wegvallen van praktisch onderwijs
in het beroepsonderwijs demotiverend. Het strekt volgens het SCP tot de aanbeveling
om te zoeken naar manieren waarop leerlingen en studenten zo veel mogelijk fysieke
lessen kunnen volgen. Een dag(deel) per week les biedt bijvoorbeeld weinig verlichting
voor de eenzaamheid, en is waarschijnlijk ook niet voldoende om leerachterstanden
bij te werken. Het SCP herhaalt dat ruimere mogelijkheden voor het geven en volgen
van onderwijs de hoogste prioriteit moet hebben.
Volgens het SCP hebben versoepelingen in de detailhandel en horeca vanuit economisch
oogpunt prioriteit. Door de sociaal-maatschappelijke en economische crisis worden
ook ondernemers hard geraakt. Met name zelfstandigen hebben een (soms forse) inkomensachteruitgang
meegemaakt. Daarnaast stegen de zorgen over baanverlies in de toekomst vooral onder
deze groep. Zelfstandig ondernemers vormen een (deels) nieuwe risicogroep voor een
laag psychisch welbevinden vanwege angst voor verlies van werk en inkomen. Ook noemt
het SCP dat de daling in het draagvlak en de naleving niet kan worden weggezet als
onwil of maatschappelijk onbehagen, maar dat een onderscheid dient te worden gemaakt
tussen mensen die zich niet aan de gedragsregels kunnen houden en mensen die dat niet
willen of het risico ervan minder inzien.
Sociaal-maatschappelijke en economische reflectie Trojka
Volgens de sociaal-maatschappelijke en economische reflectie van de ministeries van
SZW, EZK en Financiën is uitstel van versoepelingen in afwachting van de ontwikkelingen
kostbaar. Het is van belang om consistent te blijven met eerdere versoepelingen en
dat de in het openingsplan voorgenomen stappen niet verder worden uitgesteld zonder
zwaarwegende reden. De Trojka geeft aan dat het opheffen van maatregelen met permanente
schade prioriteit zouden moeten hebben, zeker als deze schade niet gemakkelijk kan
worden gecompenseerd met flankerend beleid. Vanuit sociaalmaatschappelijk en economisch
perspectief pleit dit voor het zo spoedig mogelijk volledig openen van het onderwijs.
Het gaat dan niet alleen om het bieden van ruimte aan het hoger onderwijs, maar ook
om meer fysiek onderwijs in het voortgezet onderwijs en het MBO. Afstandsonderwijs
heeft een negatieve impact op onderwijsprestaties en kansengelijkheid. Doordat minder
menselijk kapitaal wordt opgebouwd gaat dit gepaard met negatieve permanente effecten
voor de economie. Volledig fysiek onderwijs in het voortgezet onderwijs vergt dat
de 1,5-meter-norm daar ten minste direct na de meivakantie op een verantwoorde wijze
wordt losgelaten. Kinderen tot zeventien jaar hoeven nu buiten het onderwijs ook onderling
geen 1,5-meter afstand aan te houden.
Ook geven zij aan dat ruimte voor binnensport en detailhandel van belang is. Het beperken
van mogelijkheden om te sporten kan immers tot een permanente verslechtering van levensstijl
leiden. En de sluiting van detailhandel zet, naast de sociaalmaatschappelijke en economische
effecten de vitaliteit van binnensteden onder druk.
Tot slot brengen zij naar voren dat het zo snel mogelijk heropenen zowel voor de maatschappij
als geheel als voor door maatregelen geraakte individuen grote baten heeft. De economische
baten van heropening zijn groot, de economische schade verdwijnt namelijk niet door
steun. Alleen degene die de schade draagt verandert erdoor. Enkele weken open of dicht
kunnen ook op individueel niveau een groot verschil maken. Veel ondernemers lopen
op hun laatste benen, en elke week langer uitstel vergroot het risico op faillissementen
en economische schade.
Uitvoeringstoets
De Nationale Politie merkt een duidelijke afname van het draagvlak en de naleving
van maatregelen. Daarbij laten burgers zich ook minder goed aanspreken en is steeds
vaker sprake van irritatie en agressie richting handhavers. Daarnaast is een toename
te zien in het aantal protesten tegen de coronamaatregelen. Het gaat dan onder andere
om demonstraties, online uitingen van ongenoegen en het aanspannen van rechtszaken.
Dit maakt dat handhavers steeds vaker in confrontatie komen met grotere groepen burgers
die zich bewust niet aan de maatregelen (willen) houden. De politie wordt hierbij
als handhavend verlengstuk van de overheid steeds vaker als ‘tegenstander’ gezien.
De inschatting van de Nationale politie is dat iedere versoepeling die nu wordt gedaan
niet meer terug te draaien is. Die veerkracht lijkt in de samenleving – ook bij de
goedwillende burgers – niet meer aanwezig te zijn. Uitgaande van een blijvende medische
noodzaak is de aanname dat bij versoepeling juist een intensiever (bestuurlijk) toezicht
nodig is, vergeleken met een situatie waarin nagenoeg alle sectoren gesloten zijn
(en alleen gecontroleerd hoeft te worden of dat zo is). Versoepelingen kunnen volgens
de politie een positieve bijdrage leveren aan het maatschappelijk draagvlak en het
huidige maatschappelijk ongenoegen verlichten. Versoepelingen vormen in de handhaving
geen bezwaar zolang dit binnen de bepalingen past van de overige maatregelen.
Specifiek voor de terrassen geldt volgens de politie dat de ondernemers verantwoordelijk
zijn voor het handhaven van de coronamaatregelen en het aanspreken van de gasten.
De ervaring van afgelopen zomer is dat niet alle horecaondernemers zich geroepen voelen
de maatregelen te handhaven. De politie hecht er aan dat opening van de buitenterrassen
aan duidelijke voorwaarden wordt gebonden.
Vanuit de VNG wordt eveneens aangegeven dat het draagvlak in de samenleving voor de
maatregelen zichtbaar afneemt. Dit maakt de druk op de handhaving hoger. Het toestaan
van buitenactiviteiten helpt volgens de VNG bij de spreiding van mensen in de buitenruimte
en daarmee de handhaving op drukke dagen. Het openen van terrassen en andere activiteiten
buiten kan de spreiding ten goede komen en voorkomen dan men ongecontroleerd elkaar
opzoekt in de buitenlucht op andere plaatsen. Voorts heeft het de voorkeur van de
VNG dat de kunst- en cultuurbeoefening gelijk getrokken wordt met sportbeoefening.
De veiligheidsregio’s hebben sterk de voorkeur voor het hanteren van één simpel regime
met duidelijke voorwaarden aan de openstelling van de detailhandel en de horeca, waarbij
wel de samenhang tussen de verschillende onderdelen wordt bewaakt. Als de winkels
en warenmarkten opengaan, gaat de voorkeur van veiligheidsregio’s uit naar een volledige
openstelling zonder ingewikkelde voorwaarden. Ten aanzien van de opening van buitenterrassen
doen de veiligheidsregio’s een aantal concrete aanbevelingen.
De gedragsunit van het RIVM geeft aan dat het van groot belang is om beperkte versoepelingen
zo consistent mogelijk te doen plaatsvinden en daarbij enige traagheid in te bouwen
om verwarring of teleurstelling bij opschalen te voorkomen. Met het oog op sociaal
welbevinden en het dalende draagvlak voor het beperken van sociaal contact adviseert
zij om vooral de gereguleerde buitenruimte voor het toestaan van veilige sociale contacten
te benutten.
Noodzaak gedeeltelijk voortzetten maatregelen
Het OMT heeft de effecten doorgerekend van de versoepelingen van stap 1 met drie verschillende
ingangsdata. Op basis hiervan geeft het OMT aan dat het tijdstip van de invoering
van deze versoepelingen de hoogte en het tijdstip van de piek niet langer lijkt te
beïnvloeden, maar hoe later deze versoepelingen worden doorgevoerd, hoe sneller en
steiler de daling zal zijn conform de modellering. Het OMT adviseert daarom vanuit
het oogpunt van epidemiologische zekerheid pas tot de eerste stap van versoepelingen
over te gaan nadat is vast komen te staan dat de piek achter ons ligt.
Daar staat tegenover dat de maatschappelijke en economische gevolgen van de ingrijpende
maatregelen van de lockdown, die al een aanzienlijke tijd noodzakelijk zijn gebleken,
steeds zwaarder wegen voor de samenleving en de economie. De behoefte aan versoepelingen
is groot en neemt alleen maar toe en het draagvlak voor de maatregelen en de handhaving
daarvan staan onder druk.
Het kabinet hecht groot belang aan het advies van het OMT en onderkent de waarde die
het OMT toekent aan zekerheid vanuit epidemiologisch perspectief. Tegelijkertijd kent
het kabinet op dit ogenblik een groot gewicht toe aan het maatschappelijke en economische
belang dat is gediend bij de eerste stap van openstelling onder voorwaarden op 28 april
2021. Daarbij speelt een rol dat in de prognose van het OMT de hoogte van de derde
golf niet meer wordt beïnvloed door op dat moment of eerst op een later moment de
eerste stap van het openingsplan te zetten. Bovendien acht het kabinet door vaccinaties
en de opgebouwde groepsimmuniteit het risico dat een daling in het aantal ziekenhuisopnames
wordt gevolgd door een sterke opleving kleiner. Daarbij komt dat deze versoepeling
betrekking heeft op zware maatregelen zoals de avondklok, de inmiddels langdurige
sluiting van de horeca, en – ook buiten de context van deze regeling – de thuisbezoekregeling.
Het kabinet blijft, met het OMT, de epidemiologische situatie monitoren.
Grondrechten en vrijheden
Met de versoepeling van zware maatregelen zoals het beëindigen van de avondklok en
de thuisbezoekregeling kunnen ook bepaalde grondrechten weer beter gewaarborgd worden.
De avondklok vormde een inperking op de bewegingsvrijheid, zoals beschermd door artikel
2 van het Vierde Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM),
en meer algemeen de persoonlijke levenssfeer vanwege diezelfde beperking van de bewegingsvrijheid
(artikel 10 van de Grondwet en artikel 8 EVRM). Indirect kon de avondklok ook beperkingen
met zich brengen voor de mogelijkheid om andere grondrechten uit te oefenen, zoals
de vrijheid van vergadering en betoging of de vrijheid om een levens- of geloofsovertuiging
te belijden. Gelet op de zware maatschappelijke en economische gevolgen van de maatregelen
en het feit dat versoepelingen niet langer invloed zullen hebben op de hoogte en het
tijdstip van de piek van de derde golf, maakt dat deze zware inperking van grondrechten
niet langer gerechtvaardigd is.
Een gedeelte van het maatregelenpakket wordt ook voortgezet. Met deze gedeeltelijke
verlenging van het maatregelenpakket blijven met name de bewegingsvrijheid, het recht
op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het recht op eigendom ingeperkt.
De epidemiologische situatie gecombineerd met de maatschappelijke en economische gevolgen
van de maatregelen biedt nu ruimte voor stapsgewijze versoepelingen. Het blijft echter
nodig dit stapsgewijs te doen en het aantal contacten buiten huis zoveel als mogelijk
te beperken tot alleen cruciale contacten. Ruimere aanpassingen van de maatregelen
zijn op dit moment daarom niet mogelijk. Dit rechtvaardigt de verlenging van de overige
maatregelen en maakt het voortzetten van de inperking noodzakelijk en evenredig.
Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire
Sociaalmaatschappelijke en economische gevolgen
Maatschappelijk beeld
Bij de voorbereiding van de maatregelen is rekening gehouden met de te verwachten
maatschappelijke effecten van de maatregelen. Het SCP heeft in Europees Nederland
een selectie gemaakt van signalen uit de samenleving, die grotendeels ook van toepassing
zijn op Bonaire. Waar de signalen van toepassing zijn, zijn deze betrokken bij de
voorbereiding van de besluitvorming. Daarnaast zijn ze aangevuld met de signalen aangekaart
door het openbaar lichaam Bonaire (OLB) en de Dienst Publieke Gezondheid (DPG). Alle
signalen tezamen zijn meegenomen in de besluitvorming die is voorgelegd aan de eilandsraad.
Daarin wordt het volgende maatschappelijke beeld geschetst van de huidige situatie,
na bijna een jaar covid-19-epidemie.
Een aantal groepen in de samenleving blijkt harder te worden geraakt door de coronacrisis
dan andere groepen. De verschillen namen op diverse gebieden toe, zoals arbeid, inkomen,
scholing, eenzaamheid en welbevinden. De impact van de coronacrisis versterkt bovendien
kwetsbaarheden die er als samenleving daarvóór al waren gesignaleerd.
Bij kwetsbare groepen zien het OLB en de DPG dat signalen sterker worden dat problemen
daar sneller stapelen (op de problemen die er al waren). Bonairianen redden zich eind
2020 nog wel, maar maken zich significant meer zorgen. De coronacrisis grijpt diep
in op wijzen van leven, werken en zorgen. Het OLB ziet een enorme veerkracht bij Bonairianen.
Bij sommige groepen, bijvoorbeeld jongeren en families die afhankelijk zijn van de
toeristische sector, begint de rek er echter uit te raken. Het politiek vertrouwen
lijkt nog steeds hoger dan voor de crisis. De opkomst voor de Tweede Kamer verkiezingen
is met 22,6% ook iets hoger dan vier jaar geleden. De actualiteit laat tegelijk zien
dat het vertrouwen in de politiek niet voor iedereen geldt. De coronacrisis blijft
daarom onverminderd veel van de samenleving vragen als het gaat om de zorg voor elkaar
en het omgaan met onzekerheid.
Sociaal vertrouwen: waar men in april 2020 de toegenomen saamhorigheid zag als een
lichtpuntje in de crisis, maken Bonairianen zich in april 2021 – net als voor de coronacrisis
– zorgen over de afkalvende saamhorigheid en groeiende tegenstellingen tussen mensen.
Er is onder de bevolking ook een flink verschil in draagvlak voor en opvolging van
de zware maatregelen. Het aandeel mensen dat vindt dat we met te weinig respect met
elkaar omgaan, is tussen april 2020 en april 2021 flink gestegen.
Sociaal contact speelt een belangrijke rol in het welbevinden van mensen. De afgelopen
maanden hebben veel fysieke ontmoetingen in de buitenlucht kunnen plaatsvinden. Vanwege
de aangescherpte maatregelen in de afgelopen periode ontmoeten mensen elkaar nu minder,
maar hebben wel vaker digitale contacten. Deze kunnen fysiek contact op veel punten
niet vervangen. Er zijn veel zorgen over de gevolgen van de coronacrisis voor jongeren
en jongvolwassenen. Veel maatregelen grijpen in op de kern van hun sociale leven,
terwijl contacten met leeftijdsgenoten juist voor hen belangrijk zijn vanwege de ontwikkeling
van hun identiteit. Bij hen zien we een afname in het psychisch welbevinden. Daarnaast
zijn grote zorgen over de toename van huiselijk geweld. Het is daarom belangrijk om
mensen zo spoedig mogelijk weer ruimte te geven hun huis uit te kunnen.
Jongeren zijn kwetsbaar vanwege hun kans op eenzaamheid en een grotere kans op werkloosheid.
Dat laatste geldt ook voor laagopgeleiden en voor ongeregistreerden. Naar verwachting
zullen de resultaten van scholieren en studenten nu ongunstiger zijn dan bij volledig
fysiek onderwijs. Sommigen lopen vertraging op, bij anderen vergroten de achterstanden.
Fysiek onderwijs heeft ook een belangrijke functie voor de sociale en emotionele ontwikkeling
van kinderen en jongeren en geeft hun structuur aan de dag. Tevens verzorgen onderwijsinstellingen
voor ongeveer 700 kinderen dagelijks hun ontbijt en lunch.
De eenzaamheid onder ouderen is toegenomen. Ook zijn er zorgen over mensen met uiteenlopende
beperkingen die bijvoorbeeld dagbesteding of andere ondersteuning in het sociaal domein
moeten missen. Dagbestedingen zijn zo lang mogelijk open gebleven, maar in risiconiveau
5 of 6 is dit niet langer verantwoord. Ouderen zijn kwetsbaar vanwege de impact op
de gezondheid en hoge kans op sterfte. Druk op mantelzorgers neemt daarom toe en zij
maken zich zorgen over het welzijn en de kwaliteit van leven van hun naaste.
Bewegen en sporten dragen positief bij aan gezondheid en welbevinden. De mogelijkheden
daarvoor zijn erg beperkt. Jongeren sporten over het algemeen meer dan ouderen, het
raakt die groep dus hard. Volgens verschillende studies zijn langdurige quarantaineachtige
situaties een risicofactor voor agressie en huiselijk geweld. Harde cijfers ontbreken,
maar signalen dat huiselijk geweld aan het toenemen is, worden sterker. Er komen steeds
meer meldingen binnen bij het meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling.
Dit komt voornamelijk door de uitzichtloze economische situatie en de verder toegenomen
armoede.
Maatschappelijke gevolgen
Tegen de achtergrond van het geschetste maatschappelijke beeld is over de maatregelen
een brede maatschappelijke toets verricht, van sociaaleconomische effecten, van de
uitlegbaarheid (communicatie), naleving en draagvlak, en de uitvoerings- en handhavingstoets.
Op dinsdag 20 april 2021 is de verlenging van de maatregelen besproken in de eilandsraad.
Hierin is besloten om de lockdown, inclusief de avondklok te verlengen.
Sociaaleconomische gevolgen
Uit een schatting van de sociaaleconomische gevolgen komt naar voren dat het welbevinden
van mensen door de lange duur en de stapeling van maatregelen onder druk staat, waarbij
de negatieve effecten van maatregelen ongelijk neerslaan en kwetsbare groepen relatief
hard raken, zoals in het maatschappelijk beeld geschetst. Vanuit de inschatting van
de effecten van verschillende maatregelen, wordt aan het toestaan van fysiek onderwijs
in het primair onderwijs, het openhouden van dagbesteding voor ouderen, en het in
stand houden van de toerismesector vanuit sociaalmaatschappelijk en economisch perspectief
prioriteit gegeven.
Mentaal welzijn
Het SCP, dat bij de afwegingen in Europees Nederland is betrokken, heeft een aantal
aandachtspunten aangekaart gericht op het mentale welzijn, waaronder in algemene zin
helderheid over de overwegingen, voorspelbaarheid (en het voorkomen van jojobeleid)
en aandacht voor het risico van stigmatisering van bevolkingsgroepen (voorkomen dat
bepaalde groepen de schuld krijgen van het voortduren van de crisis). Het OLB heeft
aandachtspunten geformuleerd voor de voorliggende maatregelen die bij de afweging
zijn betrokken, in het bijzonder en voor zover hier van belang, over het sluiten van
onderwijs, sluiten van dagbesteding voor ouderen, sluiten van de horeca en de avondklok.
Het SCP en de DPG wijzen voorts op het belang van flankerend beleid zolang de beperkende
(inreis)maatregelen door het OLB en het kabinet noodzakelijk worden geacht.
Gedrag
De overgrote meerderheid van de Europese Nederlanders houdt zich aan de eenbezoekersregel
en de avondklok. De maatregel om maximaal één persoon per dag te ontvangen en maximaal
één bezoek per dag te brengen, vindt men moeilijk en met name onprettig. Het draagvlak
voor de avondklok lijkt in de afgelopen weken te zijn afgenomen. Ondanks het dalende
draagvlak houdt nog steeds het merendeel van de mensen zich eraan. Ruim acht op de
tien mensen blijven tijdens de avondklok binnen en 15% geeft aan naar buiten te zijn
geweest met een geldige reden (bijvoorbeeld werk, hond uitlaten). In Europees Nederland
is de avondklok sinds 23 januari 2021 van kracht. Het draagvlak lijkt pas de laatste
weken te zijn afgenomen. Op Bonaire is het draagvlak tot op heden groot, zeker gezien
de verwachting onder de bevolking heerst dat deze maatregel niet zo lang hoeft voort
te duren als in Nederland. De vaccinatiebereidheid en opvolging van maatregelen zijn
hoog op dit moment, omdat mensen dit zien als mogelijkheid om spoedig van de lockdown
af te kunnen.
Uitvoering en handhaving
De sociale controle op Bonaire is groot en het is vanwege de kleinschaligheid van
het eiland relatief eenvoudig voor handhavers en politiemensen om te constateren dat
regels, zoals groepsvorming, worden overtreden.
Gevolgen van de avondklok in het bijzonder
Wat betreft de sociaaleconomische gevolgen drukt de avondklok maatschappelijk zwaar,
maar in vergelijking met andere maatregelen minder zwaar op economische gevolgen.
Het SCP beschrijft de volgende aandachtspunten. Als beperking van individuele vrijheid
heeft de maatregel voor een deel van de bevolking een negatieve symbolische waarde
en kan het vóórkomen dat mensen in deze situaties boosheid en verwarring ervaren.
Harde cijfers ontbreken, maar dit is een risicofactor voor agressie en huiselijk geweld.
De beperking van contacten heeft gevolgen voor sociaal contact tussen mensen, vooral,
maar niet uitsluitend, onder jongeren. Daarnaast beperkt zij de mogelijkheden voor
sport en ontspanning, die belangrijk zijn voor psychisch welbevinden. Het SCP meldt
ook dat er een verband kan bestaan met gevoelens van eenzaamheid. De DPG beaamt deze
gevolgen en risico’s en benadrukt de zware impact van de maatregel op huiselijk geweld.
Differentiatie ten opzichte van Europees Nederland
De uitzonderingsgroepen die voor Bonaire van toepassing zijn, wijken af van de uitzonderingsgroepen
in Europees Nederland. Deze differentiatie is in een vorige wijziging van de regeling
(Stcrt. 2021, 15771) toegelicht.
Grondrechten en vrijheden
De beperkte afname en stabilisatie van het aantal besmettingen en de komst van en
de toename van het aantal besmettingen met de nieuwe varianten van het virus, maken
dat het nodig blijft het aantal contacten thuis en buitenshuis zoveel mogelijk te
beperken tot alleen cruciale contacten. Met het verlengen van het maatregelenpakket
blijven met name de bewegingsvrijheid, de persoonlijke levenssfeer en het recht op
eigendom ingeperkt. De grondslag hiervoor is gelegen in de artikelen, genoemd in de
considerans van deze regeling.
Voor de avondklok geldt voorts dat de bewegingsvrijheid wordt beperkt, zoals beschermd
door artikel 2 van het Vierde Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van
de Mens (EVRM), en meer algemeen de persoonlijke levenssfeer vanwege diezelfde beperking
van de bewegingsvrijheid (artikel 10 van de Grondwet en artikel 8 EVRM). Indirect
kan een avondklok ook beperkingen met zich brengen voor de mogelijkheid om andere
grondrechten uit te oefenen, de vrijheid van vergadering en betoging of de vrijheid
om een levens- of geloofsovertuiging te belijden (voor personen die dat na 21.00 uur
buitenshuis willen doen). Het kabinet is zich bewust van de beperkingen die hiermee
eventueel worden opgelegd. De mogelijkheid blijft echter bestaan om diensten digitaal
bij te wonen op dit tijdstip en om het geloof te belijden op het eigen adres, met
inachtneming van het advies rondom thuisbezoek. Het OLB en het kabinet zijn van mening
dat het doel van de avondklok legitiem is. Een avondklok is, zeker gecombineerd met
flankerende maatregelen, een effectieve manier om het aantal besmettingen en daarmee
de druk op de zorg en de maatschappelijke gevolgen, beperkt te houden. Minder stringente
maatregelen om dat doel te bereiken staan, mede gelet op het advies van het RIVM thans
niet ter beschikking. De gevolgen voor eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer
en voor de vrijheid van vergadering, betoging en het belijden van godsdienst en levensovertuiging
en de beperking van het recht op eigendom, zijn volgens het kabinet gerechtvaardigd.
Mogelijkheid tot versoepeling
Het huidige epidemiologische beeld rechtvaardigt de continuering van de maatregelen
en maakt het voortzetten van de inperking noodzakelijk en evenredig. Eerste maatregelen
zijn op 16 april 2021 voorzichtig teruggedraaid. Zodra de epidemiologische situatie
dit toelaat, zullen ook andere maatregelen stapsgewijs weer worden teruggedraaid.
Verlenging avondklok
Op grond van de Wpg blijft het tussen 21.00 uur en 04.00 uur verboden om in de openlucht
te vertoeven op door de gezaghebber aan te wijzen plaatsen. Alleen noodzakelijke reizen
zijn toegestaan: voor werk, medische hulp aan mens of dier, hulpverlening aan een
hulpbehoevend persoon, individueel en aangelijnd uitlaten van een hond, dak- of thuisloosheid
terwijl men niet in maatschappelijke opvang kan, een noodsituatie, verplaatsing onder
begeleiding als rechtens van zijn vrijheid beroofde en internationaal vervoer van
personen zijn in dat geval toegestaan. Daarnaast blijft het vertoeven in de openlucht
toegestaan als die openlucht behoort bij een woning (bijvoorbeeld een erf) of bij
het woongedeelte van een voertuig of vaartuig. Dit volgt direct uit artikel 58j, onder
f, van de Wpg en wordt daarom in deze regeling niet nog eens bepaald. In verband met
de complexiteit en vaak acute situaties waarin vertoeven in de openlucht noodzakelijk
is, is in overleg met de politie besloten om niet met eigen verklaringen te werken.
Dit heeft in de afgelopen weken goed gewerkt en zal daarom op dezelfde wijze voortgezet
worden. In werksituaties is een werkgeversverklaring nodig. Deze moet te allen tijde
getoond kunnen worden en handhavers kunnen bij de werkgever nagaan of de persoon in
kwestie zich inderdaad noodzakelijkerwijs op straat bevindt. In verband met de avondklok
heeft de gezaghebber bepaald dat de afhaalfunctie van eet- en drinkgelegenheden uiterlijk
om 20.00 uur sluit. Deze sluitingstijd blijft van kracht.
Volgens gegevens van de RIVM-gedragsunit wordt de avondklok in Europees Nederland
door een grote meerderheid nageleefd (92%). Hoewel de RIVM gedragsunit geen onderzoek
heeft gedaan naar de graad van naleving van de avondklok op Bonaire, lijkt deze minstens
zo hoog te zijn als in Europees Nederland. Dit komt mede door de strenge handhaving
en grote sociale controle.
Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba en Sint Eustatius
Mogelijkheid tot versoepelingen
Op Saba en Sint Eustatius zijn er al een aantal maanden geen actieve casussen meer
op de twee eilanden. Op Saba is momenteel 90% van de volwassen bevolking tweemaal
gevaccineerd. Op Sint Eustatius ligt dat aantal op ongeveer 40% van alle volwassenen.
Dit percentage zal in de komende periode verder toenemen. De afwezigheid van het virus,
gecombineerd met de relatief hoge vaccinatiegraad op de beide eilanden maken dat zowel
Saba als Sint Eustatius voorzichtig een aantal maatregelen versoepelen. Het inreisbeleid
zal vooralsnog echter strikt blijven. In een brief aan uw Kamer op 20 januari 20219 is de verplichting om te beschikken over een negatieve testuitslag van een sneltest
aangekondigd. Hierbij is aangegeven dat deze in werking trad vanaf 23 januari 2021
voor reizigers per vliegtuig en schip. Deze maatregel geldt totdat verplichte quarantaine
voor reizigers is ingeregeld. Wanneer er aanleiding toe is kan het kabinet de maatregel
ook tussentijds heroverwegen. Omdat zowel Saba als Sint Eustatius een strikt quarantainebeleid
voeren, zoals geadviseerd in het 96e OMT-advies deel 210, geeft het RIVM aan dat het verantwoord is de negatieve testuitslag van een sneltest
niet langer te verplichten. De antigeentestverplichting wordt daarom uit de Tijdelijke
regeling maatregelen covid-19 Saba en Sint Eustatius gehaald.
5. Regeldruk
Deze regeling heeft enige gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven/instellingen
of professionals. Een deel van het geldende maatregelenpakket wordt verlengd tot en
met 10 mei 2021 en tevens wordt een aantal versoepelingen voorgesteld. Het betreft
een eerste stap van openstelling onder voorwaarden, die passen bij het openingsplan
van het kabinet om te komen tot stapsgewijze versoepelingen van de beperkingen die
noodzakelijk zijn in verband met de bestrijding van de epidemie. Dit betekent voor
de beheerder van winkels en warenmarkten en voor de uitbater van horecagelegenheden
dat zij hun klanten moeten informeren over de wijzigingen die gaan gelden. Dit levert
enige regeldruk op. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet
geselecteerd voor een formeel advies, omdat de gevolgen voor de regeldruk van burgers
en bedrijven toereikend in beeld zijn gebracht.
6. Inwerkingtreding en parlementaire betrokkenheid
Deze ministeriële regeling moet op grond van artikel 58c, tweede lid, Wpg binnen twee
dagen nadat zij is vastgesteld aan beide Kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.
De regeling treedt ingevolge artikel 58c, tweede lid, Wpg niet eerder in werking dan
een week na deze overlegging en vervalt als de Tweede Kamer binnen die termijn besluit
niet in te stemmen met de regeling. Gelet op het belang van de volksgezondheid is
het de bedoeling dat de regeling op 27 april 2021 in de Staatscourant wordt gepubliceerd
en dan de dag daarna, 28 april 2021 (00.00 uur), in werking zal treden. De avondklok
eindigt in de loop van de daaropvolgende ochtend om middernachtelijke problematiek
te voorkomen in het belang van de bestrijding van de epidemie. Hierbij wordt afgeweken
van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden.11
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
Dit onderdeel verduidelijkt de definitie van onderwijsactiviteit en daarmee de reikwijdte
van artikel 6.10, tweede tot en met zesde lid. De definitie is onderverdeeld langs
de lijn van de in deze regeling onderscheiden onderwijssectoren. Voor alle sectoren
geldt dat het steeds gaat om een activiteit die wordt verzorgd door of onder verantwoordelijkheid
van een onderwijsinstelling en dat de locatie waar de activiteit plaatsvindt, hier
niet relevant is. Er zijn namelijk onderwijsactiviteiten die niet op een locatie van
een onderwijsinstelling plaatsvinden. Een voorbeeld hiervan is een praktijkonderdeel
van een vak dat op de werkvloer van een bedrijf wordt gegeven.
In het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs gaat het om een activiteit die
onderdeel uitmaakt dan wel rechtstreeks verband houdt met het door of namens de instelling
verzorgde onderwijs, zoals bewegingsonderwijs/lichamelijke opvoeding, theatervoorstellingen
die door leerlingen worden verzorgd, en diploma-uitreikingen.
In het beroepsonderwijs gaat het om een activiteit die onderdeel uitmaakt dan wel
rechtstreeks verband houdt met een beroepsopleiding, een opleiding educatie of een
opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs. Een dergelijke opleiding wordt
verzorgd door of namens een instelling voor beroepsonderwijs, als bedoeld in deze
regeling. Het kan dan zowel gaan om een regionaal opleidingencentrum (ROC), vakinstelling
of agrarisch opleidingscentrum (AOC)12als een niet-bekostigde instelling13. Andere activiteiten die deze instellingen verzorgen, zoals contractactiviteiten14, educatie activiteiten die niet erkend zijn op grond van artikel 1.4a.1 van de Wet
educatie beroepsonderwijs (WEB) (non-formeel educatieonderwijs) en activiteiten gericht
op inburgeringsplichtigen15, vallen niet onder deze definitie.
Wat betreft het hoger onderwijs gaat het om activiteiten die onderdeel uitmaken van
een opleiding waaraan accreditatie (als bedoeld in artikel 1.1, onder q, van de Wet
op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW)), is verleend. Deze opleidingen
kunnen zowel worden aangeboden door een bekostigde instelling (als bedoeld in de bijlage
behorende bij de WHW) als door een rechtspersoon voor hoger onderwijs (als bedoeld
in artikel 1.1, onder aa, WHW). Ook activiteiten die rechtstreeks verband houden met
het geaccrediteerde onderwijs, zoals een diploma-uitreiking of academische plechtigheid,
vallen onder deze definitie.
Onder een activiteit die rechtstreeks verband houdt met het onderwijs dient onder
meer te worden begrepen: een diploma-uitreiking, een afstudeerbijeenkomst of een promotie.
Daarnaast wordt een definitie van kuchscherm toegevoegd. Een kuchscherm is een voorwerp
dat op grond van zijn ontwerp bestemd is om ten minste geplaatst te worden tussen
de gezichten van personen teneinde de verspreiding van ziektekiemen tegen te gaan.
In de begripsbepaling is bepaald dat het scherm ten minste zo ontworpen moet zijn
(en dus van een zekere omvang moet zijn) dat het scherm geplaatst kan worden tussen
de gezichten van personen. Bij bijvoorbeeld praten, niezen en kuchen komen druppels
vrij, die een rol kunnen spelen in de verspreiding van het virus. Op grond van deze
begripsbepaling dient een kuchscherm daarom de overdracht van die druppels te beperken
tussen de personen waartussen het kuchscherm is geplaatst. Een kuchscherm dat bijvoorbeeld
is geplaatst tussen twee tafels op een terras dient de personen aan weerszijden van
het scherm af te schermen van vrijkomende druppels.
De uitzondering op de veiligeafstandsnorm uit onderdeel B geldt alleen als mensen
ook achter hun kant van het scherm blijven. Om verspreiding van het virus tegen te
gaan, moet worden voorkomen, en is het dus niet toegestaan, dat mensen bijvoorbeeld
achteruitgeschoven zittend kuchschermen ontwijken.
Onderdeel B
Het is personen die op een buitenterras bij een eet- en drinkgelegenheid zitten aan
weerszijden van een tussen tafels geplaatst kuchscherm, toegestaan om niet de veilige
afstand in acht nemen ten opzichte van de andere tafel, die in wezen te dicht bij
staat. Deze uitzondering geldt uitsluitend op buitenterrassen bij eet- en drinkgelegenheden,
omdat het risico op verspreiding van het virus in gebouwen groter is. Ook moeten personen
om uitgezonderd te zijn van de veiligeafstandsnorm hun gezicht aan de voor hen bestemde
zijde van het kuchscherm houden. Het TNO rapport ‘Indicatief onderzoek naar effectiviteit
van schermen op buitenterrassen’ (TNO 2020 R11187) bevestigd dat de beschreven toepassing
van de kuchschermen leidt tot een reductie van de blootstelling aan aerosolen en dat
de kans op aerogene besmetting op een buitenterras lager is dan inpandig. Dit laatste
wordt veroorzaakt door een hogere mate van verdunning door de luchtstroom buiten,
die aerosolen effectief afvoert en resulteert in een kortere hersteltijd.
Onderdeel C
Zoals in het algemene deel van de toelichting is toegelicht, worden de huidige maatregelen
verlengd tot en met 10 mei 2021. In een aantal bepalingen is de werkingsduur van de
maatregelen opgenomen. Deze werkingsduur moet, gelet op de verlenging van de maatregelen,
aangepast worden. Onderdeel C strekt ertoe dit te regelen. Het verbod op openstelling
van warenmarkten, anders dan warenmarkten in de levensmiddelenbranche (artikel 5.1,
vijfde lid), wordt niet verlengd.
Onderdelen D, E en G
Omdat bij uitvaarten honderd in plaats van vijftig personen aanwezig mogen zijn, moet
dit getal in de artikelen 3.1, 3.2 en 4.2 aangepast worden.
Onderdeel F
Het is alle warenmarkten, en niet meer alleen warenmarkten in de levensmiddelenbranche,
weer toegestaan voor publiek geopend te zijn. Daarom kan in artikel 4.a1, eerste lid,
onder f, de zinsnede ‘in de levensmiddelenbranche’ komen te vervallen.
Ook is besloten dat bibliotheken van onderwijsinstellingen ten behoeve van zelfstudie
weer geopend mogen zijn. De uitzondering in artikel 4.a1, eerste lid, onder s, voor
bibliotheken waar uitsluitend sprake is van het ophalen van bestelde of gereserveerde
artikelen of het terugbrengen van artikelen wordt daarom uitgebreid met bibliotheken
van onderwijsinstellingen ten behoeve van zelfstudie door studenten.
Nu winkels weer geopend mogen zijn, is de uitzondering voor winkels voor ‘winkelen
op afspraak’ en ‘bestellen en afhalen’ in artikel 4.a1, eerste lid, onderdeel mm niet
meer nodig. Dit onderdeel laat de verwijzing in onderdeel mm naar beide vormen van
winkelen daarom vervallen.
Verder regelt onderdeel F dat alle locaties waar theorie-examens voor het behalen
van de bevoegdheid tot het besturen van een vervoermiddel worden afgenomen, weer geopend
mogen zijn, en niet meer alleen de locaties waar examens worden afgenomen voor het
mogen besturen van een vervoermiddel benodigd voor de uitoefening van een beroep of
bedrijf. In artikel 4.a1, eerste lid, onder oo, vervalt daarom de zinsnede ‘benodigd
voor de uitoefening van een beroep of bedrijf’.
Als laatste wijzigt onderdeel F het tweede lid en vervalt het derde lid van artikel
4.a1. Het is winkels per 28 april 2021 onder voorwaarden toegestaan geopend te zijn
voor publiek. Een winkel mag geopend zijn voor publiek indien als publiek niet meer
dan twee personen per verdieping of één persoon per 25 m² voor publiek toegankelijke
winkelvloeroppervlakte worden binnengelaten. De winkelvloeroppervlakte is de voor
het publiek toegankelijke vloeroppervlakte in de winkel. Dit betreft de ruimte waar
het winkelend publiek komt en dus niet het magazijn. Ook moet de beheerder van de
winkel er zorg voor dragen dat niet meer personeel in de winkel aanwezig is dan nodig
voor het verkopen van artikelen.
Op grond van artikel 4.5, eerste lid, is het winkels alleen toegestaan geopend te
zijn tussen 06.00 uur en 20.00 uur.
Onderdeel H
Op grond van artikel 4.4, eerste lid, is het niet toegestaan een eet- en drinkgelegenheid
en de daarbij behorende dansvoorziening voor publiek open te stellen. In het tweede
lid is een aantal uitzonderingen op dit verbod opgenomen. Aan die uitzonderingen voegt
onderdeel H een uitzondering toe voor de terrassen in de buitenlucht van eet- en drinkgelegenheden.
Terrassen in bijvoorbeeld overdekte winkelcentra of in zogenaamde foodhallen mogen
niet geopend zijn voor publiek. De terrassen mogen alleen tussen 12.00 uur en 18.00
uur geopend zijn voor publiek (vijfde lid, aanhef). De beheerder van een eet- en drinkgelegenheid
mag zijn terras buiten dus openen voor publiek, maar de publieke binnenruimte van
de eet- en drinkgelegenheid niet. Een uitzondering hierop geldt voor de toiletvoorzieningen,
de garderobe en voor het betalen van de rekening (vijfde lid, aanhef). Dit betekent
dat personen als publiek mogen worden toegelaten tot de eet- en drinkgelegenheid,
indien zij gebruik moeten maken van de bij de eet- en drinkgelegenheid behorende toiletvoorzieningen
van de garderobe, als zij binnen hun rekening betalen of als zij de eet- en drinkgelegenheid
betreden om het terras te (kunnen) bereiken. Voor overige activiteiten, zoals het
nuttigen van dranken en etenswaren, mogen personen niet toegelaten worden tot de publieke
binnenruimte van de eet- en drinkgelegenheid. Terrassen bij sportaccommodaties mogen
niet geopend zijn voor publiek (vijfde lid, aanhef). Op de reden hiervan is reeds
ingegaan in het algemene deel van de toelichting.
Er geldt een aantal voorwaarden voor openstelling van de terrassen buiten bij de eet-
en drinkgelegenheid om de kans op verspreiding van het virus zo klein mogelijk te
houden. Allereerst moet het buitenterras aan de bovenzijde of aan drie zijden open
zijn (vijfde lid, onder a). Anders is een terras niet gelegen in de buitenlucht. Ook
mogen niet meer dan vijftig personen tegelijkertijd als publiek aanwezig zijn per
terras (vijfde lid, onder b). Indien een eet- en drinkgelegenheid meerdere terrassen
heeft, bijvoorbeeld voor en achter het gebouw, mogen per terras ten hoogste vijftig
personen als publiek aanwezig zijn. Het moet daadwerkelijk gaan om verschillende terrassen
en niet een terras dat is gesplitst in meerdere terrassen. Verder moet een gezondheidscheck
uitgevoerd worden, zodat zoveel mogelijk voorkomen wordt dat mensen met klachten het
virus verspreiden (vijfde lid, onder c). Ook moet het publiek geplaceerd worden in
groepen van maximaal twee personen (vijfde lid, onder h). Door placering in groepen
van maximaal twee personen kunnen de aanwezigen makkelijker voldoende afstand houden
tot elkaar en blijft de groepsgrootte beperkt. Daarnaast is het niet toegestaan dat
er amusement op of rond het terras plaatsvinden (vijfde lid, onder i). Hierbij moet
gedacht worden aan optredens of voorstellingen van artiesten of muzikanten, bewegende
beelden ter vermaak (geen televisies of schermen met een voetbalwedstrijd), silent
disco’s of versterkte muziek. Evenmin is zelfbediening toegestaan om te voorkomen
dat personen veel bewegingen maken en zo vaker met elkaar in contact komen (vijfde
lid, onder j). Schermen die reclame-uitingen of informatie weergeven zijn wel toegestaan.
Tot slot is de beheerder van een eet- en drinkgelegenheid, die zijn terras geopend
mag hebben voor publiek, verplicht klanten in de gelegenheid te stellen hun contactgegevens
beschikbaar te stellen (vijfde lid, onder d). Zo kunnen mensen worden benaderd in
het kader van bron- en contactonderzoek indien er in een bepaalde periode een besmetting
bij het personeel dan wel een klant geconstateerd is. Ook draagt dit bij aan effectief
bron- en contactonderzoek door de GGD, een essentieel onderdeel van de bestrijding
van de epidemie.16 Registratie van gegevens vindt alleen plaats als de klant toestemming geeft voor
de verwerking en overdracht van zijn gegevens voor de uitvoering van een eventueel
bron- en contactonderzoek door de GGD.
De gegevens moeten veertien dagen bewaard worden door de beheerder van de eet- en
drinkgelegenheid en daarna worden verwijderd.
Eventuele toestemming door bezoekers moet voldoen aan de eisen die de Algemene verordening
gegevensbescherming (AVG) aan een rechtsgeldige toestemming stelt, waaronder dat de
toestemming vrijelijk gegeven is, ondubbelzinnig en voorts dat de bezoeker vooraf
geïnformeerd wordt over het specifieke gebruik van de gegevens waar hij toestemming
voor geeft. Nu de toestemming vrij moet kunnen worden gegeven, mogen aan het enkele
weigeren ervan geen consequenties worden verbonden. Wanneer beheerders persoonsgegevens
van bezoekers verwerken, zijn zij daarbij gebonden aan de regels van de AVG.
In het vijfde lid, onder e, is geëxpliciteerd dat bij het vragen naar de gegevens
moet worden gewezen op de vrijwilligheid van het aanleveren van deze gegevens. Dat
kan bijvoorbeeld mondeling of door dit voor te drukken op de briefjes waarmee de gegevens
worden aangeleverd.
Uit het vijfde lid, onder f, volgt dat de persoonsgegevens niet zichtbaar mogen zijn
voor anderen. Dit kan door bijvoorbeeld de gegevens te laten invullen op individuele
briefjes die dicht worden gevouwen of in een envelop worden gedaan voordat zij worden
ingenomen.
De uitzondering voor terrassen is opgenomen in het vijfde lid, waarmee het oude vijfde
lid vervalt. Artikel 4.4, vijfde lid (oud), bevat een bepaling in verband met de avondklok.
Omdat deze niet wordt verlengd, vervalt die bepaling.
Onderdeel I
Aangezien er voorlopig geen verkiezingen zijn gepland, kan het tweede lid van artikel
4.5 vervallen. Dat regelt subonderdeel 1.
Nu de avondklok vervalt, moet artikel 4.5 op een aantal punten gewijzigd worden. Winkels
in de levensmiddelenbranche mogen namelijk weer geopend zijn, zonder beperkingen in
tijd. Hierdoor vervalt de noodzaak voor het onderscheid tussen een winkel in een tankstation,
voor zover het de verkoop betreft van brandstof en smeermiddelen voor voer- of vaartuigen
en benodigdheden voor gebruik, reiniging of spoedeisende reparaties van voer- of vaartuigen
alsmede accessoires daarvoor en warme dranken, en een winkel in een tankstation, voor
zover het de verkoop betreft van andere goederen (levensmiddelen). De onderdelen b
en c (oud) worden daarom samengevoegd in een nieuw onderdeel b: een winkel in een
tankstation. Als gevolg van het vervallen van het huidige onderdeel c, dient ook de
verwijzing in onderdeel d naar dit onderdeel te vervallen. Daarnaast mogen voortaan
ook andere winkels in de essentiële detailhandel geopend zijn voor publiek na 20.00
uur. Subonderdeel 2 voert deze wijzigingen door.
Artikel 4.5, vierde lid, bevat een bepaling in verband met de avondklok. Omdat deze
niet wordt verlengd, vervalt die bepaling.
Onderdeel J
In de Kamerbrief over Coronamaatregelen van 8 maart 202117 is aangekondigd dat de termijn waarbinnen de antigeentest moet zijn afgenomen, is
verlengd van vier uur naar vierentwintig uur. Het OMT heeft in zijn 100e advies (12 februari
2021) aangegeven dat een negatieve uitslag van een antigeentest een geldigheidsduur
heeft van vierentwintig uur. Gezien het OMT-advies en de geconstateerde problemen
voor passagiers, heeft het kabinet ervoor gekozen dat de test voortaan moet zijn afgenomen
maximaal vierentwintig uur voor het aan boord gaan van het vlieg- of vaartuig. Deze
wijziging was nog niet doorgevoerd in de uitzondering voor de langdurig positieven.
Met deze wijziging wordt dit hersteld.
Onderdeel K
Op grond van subonderdeel 1 van onderdeel K vervalt het vijfde lid van artikel 6.7b.
In de Kamerbrief ‘Stand van zakenbrief COVID-19’ van 23 maart 202118 is aangekondigd dat de grensweigering door de Koninklijke Marechaussee van derdelanders
zonder negatieve uitslag van een NAAT-test is opgeschort. Reizigers van buiten de
Europese Unie moesten voor de controle door de Koninklijke Marechaussee een testverklaring
invullen. Nu deze controle is opgeschort, is de testverklaring ook niet meer nodig.
Ook wijzigt onderdeel K, onder 2, de termijn van de antigeentest, zoals toegelicht
bij onderdeel J.
Onderdeel L
De avondklok wordt niet verlengd. Daarom kan paragraaf 6.9 vervallen, evenals de bijlagen
behorende bij de avondklok (bijlagen 2 tot en met 5).
Artikel II
Zoals hiervoor bij artikel I, onderdeel B, toegelicht, is de tijdelijke werkingsduur
van enkele maatregelen in de desbetreffende bepalingen zelf vastgelegd. Artikel II
van de Regeling van de Ministers van VWS, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 december 2020 tot wijziging van de Tijdelijke
regeling maatregelen covid-19 in verband met een verzwaring van de maatregelen (Stcrt. 2020, 66909) zorgt ervoor dat de tijdelijk werkende bepalingen nadat zij zijn uitgewerkt uit
de Trm verdwijnen. Gelet op de verlenging van deze werkingsduur voor bepaalde onderdelen,
moet ook de vervaldatum in artikel II van die regeling aangepast worden. Hiertoe strekt
artikel II.
Omdat alle warenmarkten (en niet meer alleen warenmarkten in de levensmiddelenbranche)
weer voor publiek geopend mogen zijn met ingang van 28 april 2021, kan artikel 5.1,
vijfde lid, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 komen te vervallen. Dit
is bepaald in een nieuw vierde lid.
Artikel III
Onderdeel A
Zoals toegelicht bij artikel I, onderdeel J, heeft het OMT in zijn 100e advies (12 februari 2021) aangegeven dat een negatieve uitslag van een antigeentest
een geldigheidsduur heeft van vierentwintig uur. Deze wijziging was nog niet doorgevoerd
in de uitzondering voor de langdurig positieven. Met deze wijziging wordt dit ook
hersteld in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire.
Onderdeel B
In onderdeel B wordt de bevoegdheid voor de gezaghebber om plaatsen aan te wijzen
waar een avondklok geldt met een termijn van twee weken verlengd. Deze maatregel blijkt,
in combinatie met de overige maatregelen behorend bij de lockdown die momenteel van
kracht is, het gewenste effect te hebben. Het aantal besmettingen begint te dalen.
Dit is echter nog niet voldoende om ook de druk op de zorg te verlichten. Het is daarom
noodzakelijk om enerzijds de maatregelen te verlengen en anderzijds ten volste in
te zetten op een spoedig verloop van het vaccinatietraject.
Artikel IV
Onderdeel A
Zoals toegelicht bij artikel I, onderdeel J, heeft het OMT in zijn 100e advies (12 februari 2021) aangegeven dat een negatieve uitslag van een antigeentest
een geldigheidsduur heeft van vierentwintig uur. Deze wijziging was nog niet doorgevoerd
in de uitzondering voor de langdurig positieven. Met deze wijziging wordt dit ook
hersteld in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius.
Onderdeel B
Zoals toegelicht in het algemene deel van de toelichting, is een negatieve uitslag
van een antigeentest niet langer verplicht voor reizigers naar Sint Eustatius. Artikel
6.13 kan daarom vervallen.
Artikel V
Onderdeel A
Zoals toegelicht bij artikel I, onderdeel J, heeft het OMT in zijn 100e advies (12 februari 2021) aangegeven dat een negatieve uitslag van een antigeentest
een geldigheidsduur heeft van vierentwintig uur. Deze wijziging was nog niet doorgevoerd
in de uitzondering voor de langdurig positieven. Met deze wijziging wordt dit ook
hersteld in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba.
Onderdeel B
Zoals toegelicht in het algemene deel van de toelichting, is een negatieve uitslag
van een antigeentest niet langer verplicht voor reizigers naar Saba. Artikel 6.12
kan daarom vervallen.
Artikel VI Inwerkingtreding
Deze ministeriële regeling moet op grond van artikel 58c, tweede lid, Wpg binnen twee
dagen nadat zij is vastgesteld aan beide Kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.
De regeling treedt ingevolge artikel 58c, tweede lid, Wpg niet eerder in werking dan
een week na deze overlegging en vervalt als de Tweede Kamer binnen die termijn besluit
niet in te stemmen met de regeling. Gelet op het belang van de volksgezondheid is
het de bedoeling dat de regeling op 27 april 2021 in de Staatscourant wordt gepubliceerd
en dan de dag daarna, 28 april 2021 (00.00 uur en wat betreft de onderdelen H, subonderdeel
1, I en L voor het vervallen van de avondklok het tijdstip waarop de avondklok afloopt),
in werking zal treden. Hierbij wordt afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten
en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden.19
Op grond van artikel 8.1 Trm vervalt die regeling op het tijdstip waarop hoofdstuk
Va Wpg vervalt. Het gaat hier om een uiterste vervaldatum. Als de noodzaak al eerder
ontvalt aan deze regeling of onderdelen ervan, zal de regeling eerder worden ingetrokken
of aangepast. In artikel 58c, zesde lid, Wpg is immers geëxpliciteerd dat maatregelen
zo spoedig mogelijk worden gewijzigd of ingetrokken als deze niet langer noodzakelijk
zijn.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge