TOELICHTING
Algemeen
De onderhavige ministeriële regeling wijzigt de bijlage van de Regeling eisen geschiktheid
2000. De wijziging van de bijlage van de Regeling eisen geschiktheid 2000 (hierna:
de Regeling) heeft tot doel de (deel)adviezen van de Gezondheidsraad van 15 mei 2019
(geneesmiddelen)1, 30 november 2020 (pacemaker)2 en 11 maart 2021(ADHD)3 over te nemen in regelgeving. Het betreft enkele versoepelingen van de geschiktheidseisen
en een aanpassing van hoofdstuk 10 van de Bijlage, waarin voortaan verwezen wordt
naar rijvaardigheidsadviezen bij het gebruik van geneesmiddelen die worden opgesteld
door de KNMP. Daarnaast is een wijziging van paragraaf 6.8 opgenomen om de regeling
goed uitvoerbaar te houden.
Achtergrond
In deze Regeling staan de eisen met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke
geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen.
In het algemeen geldt dat er geen strengere geschiktheidseisen worden gesteld dan
nodig zijn voor de verkeersveiligheid en de daarmee verbonden risico’s voor betrokkene
zelf en de andere verkeersdeelnemers. In dat kader wordt de Regeling eisen geschiktheid
2000 en met name de daarbij behorende bijlage periodiek bezien in het licht van nieuwe
medisch-wetenschappelijke inzichten. Dit gebeurt na advisering door de commissie Rijgeschiktheid
van de Gezondheidsraad.
Achtergrond bij wijziging geschiktheidseis voor personen met een pacemaker (Artikel
I, onder B (nieuwe paragraaf 6.7.3.))
Op 30 november 2020 heeft de Gezondheidsraad een advies uitgebracht over mensen met
een pacemaker en een groep 1 rijbewijs. De Gezondheidsraad ziet geen bezwaar in het
onbeperkt geschikt verklaren van deze groep. Dit is in lijn met de Derde Rijbewijsrichtlijn4. De termijnbeperking bij een pacemaker voor groep 2 rijbewijzen wijzigt niet.
Personen met een pacemaker en een groep 1 rijbewijs waren verplicht zich elke 10 jaar
te laten herkeuren. De Gezondheidsraad constateert dat er na implantatie van een pacemaker
niets verandert aan de werking van dit hulpmiddel. Patiënten komen regelmatig in het
ziekenhuis voor controle of maken gebruik van thuismonitoring. Herkeuring elke 10
jaar lijkt daarom geen toegevoegde waarde te hebben voor de rijgeschiktheid. Bovendien
worden personen vanaf de leeftijd van 75 jaar al iedere 5 jaar gekeurd; veel mensen
met een pacemaker naderen deze leeftijd of hebben die al bereikt. De Derde Rijbewijsrichtlijn
stelt een herkeuring van patiënten met een pacemaker voor groep 1 ook niet verplicht.
Mensen met een pacemaker kunnen daarom voortaan volledig geschikt worden verklaard.
Uiteraard kunnen er, los van het dragen van een pacemaker, wel andere redenen zijn
om de geschiktheidstermijn te beperken.
Achtergrond bij wijziging geschiktheidseis voor personen met aorta aneurysma’s (Artikel
I, onderdeel C (nieuwe paragraaf 6.8))
In de regelgeving wordt onderscheid gemaakt tussen personen met een behandelde en
onbehandelde abdominale aorta aneurysma (AAA). Met een onbehandelde AAA kan men geschikt
worden verklaard als er geen significant risico bestaat op scheuring. In beide gevallen
was conform de regelgeving een specialistische keuring vereist. Dit leidde tot problemen
in de uitvoering: er is binnen dit vakgebied een tekort aan onafhankelijk keurend
medisch specialisten. Ook was de tekst voor meerdere uitleg vatbaar.
Om deze redenen is ervoor gekozen een indeling in diameters toe te voegen. Deze indeling
komt voort uit paragraaf 5.4.2.3 van het ‘New Standards for Driving and Cardiovascular
Diseases’-onderzoek5 (pagina 38). In die gevallen waarin het risico op scheuring te verwaarlozen is, namelijk
bij onbehandelde aneurysma’s met een diameter van minder dan 4 cm, zal de keuring
bij een aanvraag van een rijbewijscategorie behorend tot groep 1 verricht worden door
een arts in plaats van door een specialist. De arts zal, net als de onafhankelijk
keurend specialist zou doen, de informatie over de diameter van de aneurysma opvragen
bij de behandelend specialist. Dit levert geen risico’s op voor de verkeersveiligheid:
de informatie is afkomstig van dezelfde bron. Het levert wel grote voordelen op voor
de rijbewijshouder, zowel wat betreft kosten als wat betreft doorlooptijd.
Achtergrond bij wijziging geschiktheidseisen voor personen met schizofreniespectrumstoornissen
(artikel I, onderdeel D (wijziging artikel 8.2.2.))
De wijziging betreft een herstel van een omissie in de tekst waar de regel betreffende
het opleggen van code 100 niet was vermeld, terwijl het vervolg - code 101 op verzoek-
wel is beschreven. De tekst is nu conform het geschrevene in paragraaf 8.2.1.
Achtergrond bij wijziging geschiktheidseis voor personen met ADHD (Artikel I, onderdeel
E (nieuwe paragraaf 8.10))
Dit is een aanpassing op basis van het advies van de Gezondheidsraad van 11 maart
2021, waarin de rijtest bij personen met ADHD niet langer voor elke examenkandidaat
verplicht wordt gesteld. De Gezondheidsraad heeft geadviseerd om de verplichte rijtest
voor alle rijexamenkandidaten met ADHD te laten vervallen en het CBR op basis van de medische
keuring door de psychiater per individueel niveau te laten beslissen of een aanvullende
rijtest nodig is. Op deze manier blijft de verkeersveiligheid gewaarborgd. Dit advies
wordt overgenomen.
Achtergrond bij wijziging geschiktheidseisen voor personen met gebruik van geneesmiddelen
(Artikel I, onderdeel F (nieuw hoofdstuk 10))
Op 15 mei 2019 heeft de Gezondheidsraad advies uitgebracht over de herziening van
hoofdstuk 10 van de Bijlage van de Regeling. Het hoofdstuk was aan herziening toe
was, omdat er steeds meer nieuwe stoffen en typen medicatie op de markt komen.
De Gezondheidsraad adviseert om voortaan naar de rijvaardigheidsadviezen van de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Pharmacie (KNMP) te verwijzen die
te vinden zijn op de website wwww.rijveiligmetmedicijnen.nl. Zo wordt gewaarborgd dat de rijvaardigheidsadviezen up-to-date zijn en kunnen adviezen
over nieuwe stoffen eenvoudig worden toegevoegd. Dit draagt bij aan de verkeersveiligheid.
De rijvaardigheidsadviezen worden opgesteld door het Geneesmiddel Informatie Centrum
van de KNMP in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De KNMP
verwijst naar de vier categorieën die voortkomen uit het wetenschappelijke Europese
DRUID-onderzoek6. DRUID staat voor Driving under the Influence of Drugs, Alcohol and Medicines. Dit
is een onderzoeksproject waaraan 19 verschillende Europese landen meewerkten.
Naar aanleiding van het advies van de Gezondheidsraad is hoofdstuk 10 al op 1 november
2019 aangepast voor psychostimulantia. Psychostimulantia zijn geneesmiddelen met een
stimulerende werking op het centrale zenuwstelsel. Het gaat om methylfenidaat, dexamfetamine,
atomoxetine en modafinil. Mensen die psychostimulantia gebruiken waren voor 1 november
2019 in principe ongeschikt. Alleen mensen met ADHD of slaapstoornissen mochten rijden
met psychostimulantia. Door deze wijziging van de regeling konden ook andere gebruikers
van psychostimulantia met een groep 1 rijbewijs onder voorwaarden geschikt worden
verklaard. Ongeacht voor welke aandoening ze de medicatie voorgeschreven hebben gekregen.
Nu er echter niet meer naar specifieke stoffen verwezen zal worden in de Regeling,
maar naar de rijvaardigheidsadviezen van de KNMP, komt het onderscheid tussen eisen
voor groep 1 en 2 rijbewijzen te vervallen. De hierboven genoemde voorwaarden die
gewijzigd zijn voor psychostimulantia, gelden bij aanpassing van de Regeling daarmee
ook voor groep 2 rijbewijshouders.
Een ander onderdeel van het advies betreft een aanpassing van de regeling voor geneesmiddelen
die langdurig worden gebruikt. Het gaat om uitzonderingscriteria voor het chronisch
gebruik van categorie III medicatie waardoor het voor deze doelgroep mogelijk wordt
gemaakt om rijgeschikt te worden verklaard. Er wordt hierbij ook gekeken naar de factoren
duur en dosering. Voor categorie III medicatie geldt dat de stof normaliter werd ingedeeld
op basis van het acuut effect. In de praktijk is het echter zo dat patiënten het geneesmiddel
soms ook in een lagere dosering gebruiken, gewenning ondervinden van bijwerkingen
of conform afspraak een aantal uur wachten voordat zij gaan rijden. Met deze omstandigheden
wordt nu ook rekening gehouden.
Een dergelijke uitzondering geldt voor antidepressiva die zijn ingedeeld in categorie
III en waarbij de gebruiker de medicatie gedurende een periode van ten minste 3 maanden
in gelijkblijvende dosering heeft gebruikt. Gebruikers kunnen dan rijgeschikt worden
verklaard. Een uitzondering geldt tevens voor anti-epileptica die zijn ingedeeld in
categorie III. Personen die deze anti-epileptica gedurende een periode van ten minste
één jaar onafgebroken in gelijkblijvende dosering hebben gebruikt, kunnen geschikt
worden verklaard. De overige uitzonderingen zijn per werkzame stof te vinden op de
website www.rijveiligmetmedicijnen.nl.
Administratieve lasten
De exacte verandering van de administratieve lasten als gevolg van deze wijziging
zijn moeilijk in te schatten. Wel is duidelijk dat de lasten (licht) zullen dalen.
De schatting is dat het aantal rijtesten met circa 3000 tot 4000 zal dalen als gevolg
van de verandering voor mensen met ADHD. De kosten voor de huur van een lesauto om
deze rijtest te kunnen ondergaan, hoeven nu door minder examenkandidaten te worden
gemaakt. Deze kosten variëren van 100 tot 150 euro per persoon.
Daarnaast zijn er vanwege de verandering voor mensen met een pacemaker jaarlijks circa
100 minder keuringen nodig. Hierdoor wordt de rijbewijshouder de moeite bespaard om
langs een keurend arts te gaan.
Tot slot levert ook de aanpassing rondom de medische keuring bij aneurysma’s een lastenverlichting
op. Bij een kleine diameter kan de rijbewijshouder nu ook gekeurd worden door een
keurend arts in plaats van een medisch specialist. Dit levert voordelen op voor de
rijbewijshouder, zowel wat betreft kosten als wat betreft doorlooptijd.
Omdat de verandering van de administratieve lasten als gevolg van de wijziging niet
omvangrijk zijn, is de onderhavige wijzigingsregeling niet voor advies voorgelegd
aan het Adviescollege toetsing regeldruk.
Internetconsultatie
Er heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden over deze regeling. Het is, zoals
hierboven al opgemerkt, voor een deel een begunstigende wijzigingswetgeving die, zoals
hieronder wordt toegelicht, zo snel mogelijk in werking kan treden. De overige aanpassingen
brengen geen ingrijpende veranderingen teweeg in de rechten en plichten van burgers
en bedrijven. Op grond van het kabinetsstandpunt inzake internetconsultatie kon internetconsultatie
daarom achterweg blijven.
Inwerkingtreding
In afwijking van het stelsel van vaste verandermomenten en de daarin genoemde minimale
invoeringstermijn van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding treedt deze
wijzigingsregeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de
Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt voor artikel I, onderdeel E, terug
tot 1 april 2021.
De reden voor de afwijking van de minimale invoeringstermijn is dat de doelgroepen,
omdat het over een versoepeling van de keuringseisen gaat, bijzonder gebaat zijn bij
spoedige inwerkingtreding van de regeling (uitzonderingsgrond a van het systeem van
vaste verandermomenten, zie Kamerstukken II 2009/2010, 29 515, nr. 309).
De reden van de terugwerkende kracht is dat het van groot belang is dat het advies
van de Gezondheidsraad inzake de rijtest voor personen met ADHD op korte termijn in
werking treedt. Personen met ADHD hoeven voortaan niet meer altijd een rijtest te
doen. Door een snelle inwerkingtreding met terugwerkende kracht worden de wachttijden
voor rijtesten bij het CBR, die als gevolg van COVID-19 sterk zijn opgelopen, verkleind.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga