Besluit van de raad van bestuur van het Fonds Podiumkunsten tot wijziging van de Deelregeling internationaliseringssubsidies Fonds Podiumkunsten

Het bestuur van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten

Gelet op artikel 10 lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid en artikel 2 van het Algemeen Reglement van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten

Besluit:

ARTIKEL I

De Deelregeling internationaliseringssubsidies Fonds Podiumkunsten wordt als volgt gewijzigd:

Paragraaf 4, komt te luiden:

Paragraaf 4: subsidie voor internationale coproducties

Artikel 4.1. Doel

Het bestuur verstrekt subsidies voor het mogelijk maken van internationale coproducties om bij te dragen aan de internationalisering van de podiumkunsten.

Artikel 4.2. Aanvrager

Het subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een Nederlandse instelling die gericht is op het zelf ontwikkelen en produceren van voorstellingen of concerten door professionele podiumkunstenaars.

Artikel 4.3. Subsidieaanvraag

Een aanvraag heeft betrekking op een project waarbij sprake is van een professionele podiumkunstproductie die in samenwerking tussen een Nederlandse en buitenlandse instelling tot stand komt.

Artikel 4.4. Vereisten
  • 1. Het subsidie kan alleen worden verstrekt als de verantwoordelijke maker of makers minimaal twee jaar actief zijn en meerdere producties hebben voortgebracht.

  • 2. Er moet sprake zijn van een goede balans tussen de artistieke en financiële inbreng van partijen.

  • 3. Subsidie is alleen mogelijk voor zover de resultaten daarvan direct of indirect ten goede komen aan de podiumkunstpraktijk in Nederland.

  • 4. Subsidie wordt niet verstrekt als de eerste openbare activiteit waarvoor het subsidie (mede) is bestemd plaatsvindt binnen 4 maanden na de uiterste indiendatum.

  • 5. Subsidie wordt niet verstrekt als het gevraagde subsidie niet in een redelijke verhouding staat tot het aantal te realiseren activiteiten of de te behalen eigen inkomsten. Hiervan is in elk geval sprake als niet minimaal 20% van de subsidiabele kosten worden gedekt door eigen inkomsten.

  • 6. Subsidie wordt niet verstrekt aan aanvragers die reeds een instellingssubsidie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ontvangen.

Artikel 4.5. Beoordeling

Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

  • a. artistieke kwaliteit;

  • b. ondernemerschap;

  • c. bijdrage aan het Internationaal Cultuurbeleid;

  • d. betekenis voor de Nederlandse podiumkunstpraktijk.

Artikel 4.6. Hoogte subsidie
  • 1. Voor subsidiëring komen uitsluitend de volgende kosten in aanmerking:

    • a. personeelskosten;

    • b. voorbereiding en uitvoeringskosten;

    • c. kosten voor marketing en publiciteit.

  • 2. Niet voor subsidiëring in aanmerking komen:

    • a. kosten voor activiteiten die op het moment van indiening van de aanvraag reeds zijn gerealiseerd;

    • b. structurele investeringen, zoals kosten die betrekking hebben op exploitatie, investeringen in accommodaties en de aanschaf van instrumenten;

    • c. kosten die redelijkerwijs niet voor subsidie in aanmerking komen.

  • 3. Het bestuur kan bepalen dat een subsidie nooit meer bedraagt dan een bepaald bedrag.

ARTIKEL II

Aanvragen voor het subsidie uitwisselingsprojecten worden afgehandeld op basis van de regeling zoals die gold op het moment van het indienen van de aanvraag.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Het bestuur van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten, namens deze, H. Post, directeur / bestuurder

Vastgesteld in de vergadering van de Raad van Bestuur d.d.8 februari 2021

TOELICHTING OP WIJZIGING VAN DE DEELREGELING INTERNATIONALISERINGSSUBSIDIES FONDS PODIUMKUNSTEN

Artikel I

2c. subsidie internationale coproducties

algemeen

Het Fonds Podiumkunsten kan een subsidie verstrekken voor internationale coproducties. Met deze subsidies wordt beoogd bij te dragen aan de internationalisering van de Nederlandse podiumkunsten.

wie kan aanvragen

Een subsidie internationale coproductie kan worden aangevraagd door een aanvrager die zich (mede) richt op het realiseren van voorstellingen of concerten. Daarbij valt in eerste instantie te denken aan een (muziek)theatergroep, ensemble of dansgroep.

Aanvragen is mogelijk als de aanvrager rechtspersoonlijkheid bezit. Voor zover hier relevant gaat het om stichtingen en verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid. De aanvrager moet in Nederland zijn gevestigd.

Het subsidie internationale coproducties wordt in beginsel niet verstrekt aan instellingen die primair gericht zijn op het programmeren van voorstellingen en concerten die door anderen worden voortgebracht. Voorbeelden van dergelijke instellingen zijn bijvoorbeeld bemiddelaars en intermediairs. Zij komen dus niet voor het subsidie internationale coproducties in aanmerking. Podiumorganisaties komen evenmin voor deze subsidie in aanmerking. Een uitzondering zijn festivalorganisaties. In de praktijk hebben sommige festivals niet alleen een presenterende functie, maar ook een producerende functie. Een festivalorganisatie kan aanvragen voor het subsidie internationale coproducties mits het festival een substantiële artistieke bijdrage levert aan het creatieproces.

Aanvragers die reeds een instellingssubsidie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ontvangen, komen niet in aanmerking voor deze subsidie.

waarvoor kan worden aangevraagd

Subsidie kan worden aangevraagd voor projecten, waarbij sprake is van een professionele podiumkunstproductie die in samenwerking tussen een Nederlandse en buitenlandse instelling tot stand komt. Uitgangspunt is dat de participerende instellingen allen een relevante artistieke bijdrage leveren aan het creatieproces. Daarnaast wordt verwacht dat ook in financieel opzicht sprake is van gelijkwaardigheid. Hierbij wordt rekening gehouden met de financiële mogelijkheden van de buitenlandse partner.

Subsidie is alleen mogelijk voor zover de resultaten daarvan direct of indirect ten goede komen aan de podiumkunstpraktijk in Nederland. Daarvan is in beginsel geen sprake indien de totstandkoming en uitvoering van de productie volledig in het buitenland plaatsvindt.

hoe wordt de aanvraag beoordeeld

Alle aanvragen die aan de eisen voldoen, worden getoetst aan de volgende criteria:

  • a. artistieke kwaliteit;

  • b. ondernemerschap;

  • c. bijdrage aan het Internationaal Cultuurbeleid;

  • d. betekenis voor de Nederlandse podiumkunstpraktijk.

Voor de toets van criterium a wordt gekeken naar de artistieke kwaliteit van de voorstellingen/concerten. Vakmanschap, oorspronkelijkheid en zeggingskracht zijn de drie onderdelen die daarbij worden getoetst. De beschrijving uit de aanvraag staat centraal. Geeft die het vertrouwen dat een interessante voorstelling/concert tot stand komt? Daarbij heeft vakmanschap betrekking op de ambachtelijke vaardigheid van de betrokken makers. Vakmanschap valt niet één-op-één samen met het gevolgd hebben van een vakopleiding. Oorspronkelijkheid gaat over de eigenheid en de herkenbare artistieke signatuur zoals die uit het plan naar voren komt. Zeggingskracht ten slotte hangt af van de wijze waarop en de mate waarin de voorstellingen of concerten naar verwachting het publiek zullen aanspreken. In hoeverre weten de makers hun publiek te beroeren, te prikkelen of te verrassen?

Bij de beoordeling van dit criterium wordt rekening gehouden met de specifieke context van een internationale coproductie. In het kader van dit criterium wordt onder andere gekeken naar de motivering voor de samenwerking en de artistieke inbreng van de partners.

Criterium b betreft het ondernemerschap. Dit uit zich onder andere in een deugdelijke bedrijfsvoering en een overtuigende visie op publieksbereik en -ontwikkeling. Van belang is dat de aanvraag blijk geeft van een visie of strategie op het behalen van (publieks)inkomsten en dat waar mogelijk ook aandacht is besteed aan andere (buitenlandse) inkomstenbronnen om de activiteiten te realiseren. Verder wordt in dit kader ook gekeken naar de productionele kwaliteit, waarbij rekening wordt gehouden met het feit dat wordt geproduceerd in een internationale context. Bij productionele kwaliteit kan worden gedacht aan zaken als ‘getuigt het plan van kennis van zaken, is het haalbaar, is aan alle productionele voorwaarden voldaan’.

Bij criterium c wordt gekeken of en in welke mate honorering van de aanvraag aansluit op het Internationaal Cultuurbeleid.

Criterium d kijkt naar hoe de activiteiten van betekenis zullen zijn voor de Nederlandse podiumkunstpraktijk. Dat kan op verschillende manieren. De activiteiten kunnen van invloed zijn op het toekomstig werk en/of de speelpraktijk van de aanvrager en daarmee op de Nederlandse podiumkunstpraktijk. Ook kunnen de activiteiten van invloed zijn op (de ontwikkeling van) een specifiek genre, discipline of de Nederlandse podiumkunstpraktijk als geheel. Verder kunnen de activiteiten een bijzondere ervaring opleveren voor het publiek in Nederland.

werkwijze

Zie onder 2a.

Naar boven