Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 23 februari 2021, kenmerk 1812443-217083-WJZ, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius in verband met verlenging van het maatregelenpakket, het toestaan van de uitoefening van contactberoepen, de verhoging van de leeftijd voor buitensporten, het toestaan van winkelen op afspraak, aanpassing van de uitzonderingen op de verplichte antigeentestuitslag, opneming van de regels over de landelijke avondklok en enkele andere wijzigingen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op de artikelen 58e, eerste lid, 58f, vijfde lid, 58g, eerste lid, 58h, eerste lid, 58i, 58j, eerste lid, onder b en f, 58p, tweede lid en derde lid, onder a, van de Wet publieke gezondheid;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 3.1, derde lid, 4.a1, eerste lid, aanhef, 4.4, vierde lid, 5.1, vijfde en zesde lid, en 6.4, vierde lid, wordt ‘2 maart 2021’ telkens vervangen door ‘15 maart 2021’.

B

Artikel 4.a1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt in onderdeel z ‘een winkel’ vervangen door ‘winkels’ en wordt in onderdeel gg ‘locatie’ vervangen door ‘locaties’.

2. Aan het eerste lid worden, onder vervanging van de punt aan het slot van dat lid door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  • kk. buitenspeeltuinen zonder winstoogmerk die worden beheerd of geëxploiteerd door een gemeente, vereniging, stichting of groep individuen zonder rechtspersoonlijkheid en die zijn gericht op de betreffende buurt, wijk of gemeente, mits gebouwen gesloten blijven met uitzondering van de bij de buitenspeeltuin behorende toiletvoorzieningen;

  • ll. Locaties voor het behalen van praktijkcertificaten van proeven van praktische bekwaamheid die benodigd zijn voor de uitoefening van een beroep op bedrijf, uitsluitend voor die functie;

  • mm. andere winkels, andere locaties met een winkelfunctie en winkels en locaties, uitsluitend voor zover het een andere functie betreft, waar bestelde of gereserveerde artikelen worden opgehaald of is gereserveerd in een bepaald tijdvak, voor zover toegestaan op grond van het tweede of derde lid.

3. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt na ‘eerste’ ingevoegd ‘en derde’.

b. In onderdeel e wordt na ‘met’ ingevoegd ‘een’.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Onverminderd het eerste en tweede lid, mogen winkels en locaties met een winkelfunctie slechts voor publiek worden opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat:

    • a. publiek de winkel of locatie met een winkelfunctie alleen betreedt ten minste vier uur nadat aantoonbaar gereserveerd is voor aankomst in een bepaald tijdvak;

    • b. publiek alleen in het vooraf aantoonbaar gereserveerde tijdvak wordt toegelaten in de winkel of locatie met een winkelfunctie;

    • c. meerdere tijdvakken van telkens minimaal tien minuten zijn vastgesteld, die elkaar niet overlappen en die zodanig worden gespreid over de openingstijd dat ter plaatse geen oploop van publiek kan ontstaan;

    • d. slechts één persoon per reservering wordt binnengelaten;

    • e. slechts twee personen per verdieping per tijdvak worden binnengelaten;

    • f. niet meer personeel in de winkel of locatie met een winkelfunctie aanwezig is dan strikt noodzakelijk is voor de verkoop van artikelen;

    • g. in de winkel of locatie met een winkelfunctie uitsluitend activiteiten plaatsvinden die zijn gekoppeld aan het directe verkoopproces.

C

In de artikelen 4.4, vijfde lid, en 4.5, vierde lid, wordt ‘artikel 1 van de Tijdelijke regeling landelijke avondklok covid-19’ telkens vervangen door ‘artikel 6.15’.

D

Aan artikel 4.5, derde lid, onder b, wordt toegevoegd ‘en warme dranken’.

E

Artikel 6.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het opschrift wordt toegevoegd ‘en jongeren’.

2. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

3. Het eerste lid (nieuw), onder y, komt te luiden:

  • y. andere topsporters die zijn gelieerd aan een instelling voor topsport.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De veiligeafstandsnorm geldt, voor zover de sport niet op gepaste wijze kan worden beoefend met inachtneming van de veilige afstand, tijdens de beoefening van de sport niet voor jongeren van achttien tot en met zesentwintig jaar die sport beoefenen in een sportaccommodatie buiten.

F

In de artikelen 4.a1, eerste lid, onder ff, 6.2, eerste lid, onder a, en tweede lid, 6.3, eerste lid, onder a, en 6.4, tweede lid, onder a, wordt ‘artikel 6.1’ telkens vervangen door ‘artikel 6.1, eerste lid’.

G

Aan artikel 6.2, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van dat lid door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. jongeren als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid.

H

In artikel 6.3, eerste lid, onder b, wordt ‘zeventien jaar’ vervangen door ‘zesentwintig jaar’.

I

In artikel 6.4, lid a1, wordt ‘achttien jaar’ vervangen door ‘zevenentwintig jaar’.

J

Artikel 6.7a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift en in het tweede lid, onder b, wordt ‘PCR’ telkens vervangen door ‘NAAT’.

2. In het tweede lid, onder c, vervalt de komma na ‘Portugees’.

3. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel h komt te luiden:

  • h. personeelsleden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen of internationale organisaties in Nederland, en de leden van hun officiële huishouden, die als zodanig zijn of worden geregistreerd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;

b. Aan onderdeel j wordt toegevoegd ‘en op het moment dat zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen’.

4. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus SARS-CoV-2, mits de reiziger kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan de toezichthouder:

    • a. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van minimaal twee en maximaal acht weken oud op het moment van aankomst in Nederland;

    • b. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Nederland; en

    • c. een op hem betrekking hebbende negatieve uitslag van een antigeentest van maximaal vier uur oud op het moment van het aan boord gaan.

  • 5. Een testuitslag als bedoeld in het vierde lid bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;

    • b. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie van de testuitslag;

    • c. een logo of kenmerk van een instituut of arts.

K

Artikel 6.7b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift en in het tweede lid, onder b, wordt ‘PCR’ telkens vervangen door ‘NAAT’.

2. In het tweede lid, onder c, vervalt de komma na ‘Portugees’.

3. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel f komt te luiden:

  • f. personeelsleden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen of internationale organisaties in Nederland, en de leden van hun officiële huishouden, die als zodanig zijn of worden geregistreerd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;

b. Aan onderdeel h wordt toegevoegd ‘en op het moment dat zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen’.

c. Onder vervanging van de punt aan het slot van dat lid door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • l. personen die reizen en geen negatieve testuitslag kunnen tonen in verband met urgent transport van lichaamsmaterialen ten behoeve van een medische behandeling;

  • m. personen die reizen en taken uitvoeren van nationaal belang in opdracht van de Minister of Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de eventuele personen die door deze personen worden begeleid.

4. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 6. Het eerste lid is niet van toepassing op reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus SARS-CoV-2, mits de reiziger kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan de toezichthouder:

    • a. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van minimaal twee en maximaal acht weken oud op het moment van aankomst in Nederland;

    • b. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Nederland; en

    • c. een op hem betrekking hebbende negatieve uitslag van een antigeentest van maximaal vier uur oud op het moment van het aan boord gaan.

  • 7. Een testuitslag als bedoeld in het zesde lid bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;

    • b. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie van de testuitslag;

    • c. een logo of kenmerk van een instituut of arts.

L

Artikel 6.7c wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel b wordt ‘PCR-test’ vervangen door ‘NAAT-test’.

b. In onderdeel d wordt ‘die test maximaal vier uur oud is’ vervangen door ‘die antigeentest maximaal vier uur oud is of die NAAT-test maximaal twaalf uur oud is’.

2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel e komt te luiden:

  • e. personeelsleden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen of internationale organisaties in Nederland, en de leden van hun officiële huishouden, die als zodanig zijn of worden geregistreerd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van dat lid door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • k. personen die reizen en geen negatieve testuitslag kunnen tonen in verband met urgent transport van lichaamsmaterialen ten behoeve van een medische behandeling;

  • l. personen die reizen en taken uitvoeren van nationaal belang in opdracht van de Minister of Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de eventuele personen die door deze personen worden begeleid.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 5. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus SARS-CoV-2, mits de reiziger kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder:

    • a. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van minimaal twee en maximaal acht weken oud op het moment van aankomst in Nederland;

    • b. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Nederland; en

    • c. een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Nederland waarin staat dat hij niet meer besmettelijk is.

  • 6. Een testuitslag of verklaring als bedoeld in het vijfde lid bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest of voor wie de verklaring is afgegeven;

    • b. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie van de testuitslag of verklaring;

    • c. een logo of kenmerk van een instituut of arts.

M

Artikel 6.8, zevende lid, komt te luiden:

  • 7. In afwijking van dit artikel geldt van 3 maart 2021 tot en met 15 maart 2021 dat het verboden is het beroep van sekswerker uit te oefenen.

N

Na paragraaf 6.8 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 6.9 Avondklok

Artikel 6.15 Avondklok

Het is van 3 maart 2021 tot en met 15 maart 2021 verboden tussen 21.00 uur en 04.30 uur te vertoeven in de openlucht.

Artikel 6.16 Uitzonderingen zonder formulieren
  • 1. Artikel 6.15 geldt, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn kennelijke functie, niet voor:

    • a. een politieambtenaar, opsporingsambtenaar, brandweermedewerker of ambulancemedewerker;

    • b. degene die openbaar vervoer of taxivervoer als bedoeld in artikel 1 van de Wet personenvervoer 2000, vervoer per luchtvaartuig als bedoeld in artikel 16 van de Luchtvaartwet of personenvervoer per veerboot of passagiersschip verzorgt;

    • c. degene die internationaal vervoer van goederen over de weg, het spoor of het water verzorgt.

  • 2. Artikel 6.15 geldt niet voor degene die in de openlucht vertoeft vanwege:

    • a. een noodsituatie;

    • b. een reis vanuit het buitenland of het Caribisch deel van Nederland;

    • c. de omstandigheid dat hij dak- of thuisloos is en geen gebruikmaakt van de beschikbare maatschappelijke opvang;

    • d. het individueel uitlaten van een aangelijnde hond;

    • e. een verplaatsing onder begeleiding als rechtens van zijn vrijheid beroofde.

Artikel 6.17 Uitzonderingen met formulieren

Artikel 6.15 geldt niet:

  • a. voor degene die in de openlucht vertoeft vanwege noodzakelijke beroepsmatige werkzaamheden anders dan als bedoeld in artikel 6.16, eerste lid, en die een naar waarheid ingevulde werkgeversverklaring overlegt waaruit het dienstverband blijkt en de daarmee samenhangende noodzaak voor het vertoeven in de openlucht, alsmede de verklaring, bedoeld onder b;

  • b. voor degene die in de openlucht vertoeft en die een gedagtekende naar waarheid ingevulde eigen verklaring overlegt, waaruit de kennelijke noodzaak blijkt op die tijd op die plek te vertoeven vanwege:

    • 1°. werk;

    • 2°. medische hulp aan zichzelf of een dier;

    • 3°. hulpverlening aan een hulpbehoevende persoon;

    • 4°. een reis naar het buitenland of het Caribische deel van Nederland;

    • 5°. het aanwezig zijn bij een uitvaart;

    • 6°. het als direct betrokkene aanwezig zijn bij een bijeenkomst die plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van een rechterlijk ambtenaar of waar hij wordt gehoord in verband met een bezwaarschrift of administratief beroep;

    • 7°. het aanwezig zijn bij een liveprogramma;

    • 8°. het afleggen van een door een onderwijsinstelling gepland examen of tentamen in het middelbaar beroepsonderwijs, het hoger beroepsonderwijs of het wetenschappelijk onderwijs;

    • 9°. het in het eindexamenjaar deelnemen aan een door een onderwijsinstelling verzorgde onderwijsactiviteit in het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs;

    • 10°. het deelnemen aan een door een onderwijsinstelling verzorgde praktijkgerichte onderwijsactiviteit in het voortgezet onderwijs, het voortgezet speciaal onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs, het hoger beroepsonderwijs of het wetenschappelijk onderwijs.

Artikel 6.18 Formulieren en bewijsstukken
  • 1. De formulieren van de werkgeversverklaring, bedoeld in artikel 6.17, onder a, respectievelijk de eigen verklaring, bedoeld in artikel 6.17, onder b, zijn opgenomen als bijlage 2 respectievelijk bijlage 3 bij deze regeling. De formulieren worden door de overheid elektronisch en op papier beschikbaar gesteld.

  • 2. Indien werkzaamheden als bedoeld in artikel 6.17, onder a, niet in loondienst maar door een zelfstandige of door een persoon die geen werkgever heeft worden verricht, wordt de werkgeversverklaring door de zelfstandige of door die persoon ingevuld en geldt die verklaring als de werkgeversverklaring, bedoeld in artikel 6.17, onder a.

  • 3. Een reis als bedoeld in artikel 6.16, tweede lid, onder b, en een reis als bedoeld in artikel 6.17, onder b, onder 4°, gelden slechts als uitzonderingsgrond, indien reisbescheiden of andere bescheiden worden overgelegd waaruit die reis blijkt en voorts de noodzaak op die tijd op die plek te vertoeven.

  • 4. De aanwezigheid bij een liveprogramma, bedoeld in artikel 6.17, onder b, onder 7°, geldt slechts als uitzonderingsgrond als een uitnodiging daartoe wordt overgelegd van de omroep die dit programma uitzendt.

  • 5. Het afleggen van een examen of tentamen, bedoeld in artikel 6.17, onder b, onder 8°, geldt slechts als uitzonderingsgrond, indien een bescheid wordt overgelegd waaruit dat examen of tentamen blijkt en voorts de noodzaak op die tijd op die plek te vertoeven.

  • 6. Het deelnemen aan een onderwijsactiviteit, bedoeld in artikel 6.17, onder b, onder 9°, geldt slechts als uitzonderingsgrond, indien een bescheid wordt overgelegd waaruit de onderwijsactiviteit blijkt en voorts de noodzaak om op die tijd op die plek te vertoeven.

  • 7. Het deelnemen aan een praktijkgerichte onderwijsactiviteit, bedoeld in artikel 6.17, onder b, onder 10°, geldt slechts als uitzonderingsgrond, indien een bescheid wordt overgelegd waaruit de praktijkgerichte onderwijsactiviteit blijkt en voorts de noodzaak op die tijd op die plek te vertoeven.

O

Er worden twee bijlagen toegevoegd, luidende:

BIJLAGE 2. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 6.18, EERSTE LID (DE WERKGEVERSVERKLARING)

BIJLAGE 3. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 6.18, EERSTE LID (DE EIGEN VERKLARING)

ARTIKEL II

In artikel II, eerste lid, van de Regeling van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 december 2020 tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met een verzwaring van de maatregelen (Stcrt. 2020, 66909) wordt ‘3 maart 2021’ vervangen door ‘16 maart 2021’.

ARTIKEL III

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6.6a, tweede lid, wordt ‘vijftig procent’ vervangen door ‘vijfentwintig procent’.

B

Artikel 6.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift en in het tweede lid, onder b, wordt ‘PCR’ telkens vervangen door ‘NAAT’.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. personeelsleden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen of internationale organisaties in Nederland, en de leden van hun officiële huishouden, die als zodanig zijn of worden geregistreerd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;

b. Aan onderdeel f wordt toegevoegd ‘en op het moment dat zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen’.

c. Onder vervanging van de punt aan het slot van dat lid door een puntkomma worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  • j. personen die reizen en geen negatieve testuitslag kunnen tonen in verband met urgent transport van lichaamsmaterialen ten behoeve van een medische behandeling;

  • k. personen die reizen en taken uitvoeren van nationaal belang in opdracht van de Minister of Staassecretaris van Justitie en Veiligheid en de eventuele personen die door deze personen worden begeleid;

  • l. reizigers die een retourreis maken met maximaal één overnachting naar een gebied met ten hoogste vijftig besmettingen per honderdduizend inwoners.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 5. Het eerste lid is niet van toepassing op reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus SARS-CoV-2, mits de reiziger kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan de toezichthouder:

    • a. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van minimaal twee en maximaal acht weken oud op het moment van aankomst in Bonaire;

    • b. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Bonaire; en

    • c. een op hem betrekking hebbende negatieve uitslag van een antigeentest van maximaal vier uur oud op het moment van het aan boord gaan.

  • 6. Een testuitslag als bedoeld in het vijfde lid bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;

    • b. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie van de testuitslag;

    • c. een logo of kenmerk van een instituut of arts.

C

Artikel 6.12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel b wordt ‘PCR-test’ vervangen door ‘NAAT-test’.

b. In onderdeel d wordt ‘die test maximaal vier uur oud is’ vervangen door ‘die antigeentest maximaal vier uur oud is of die NAAT-test maximaal twaalf uur oud is’.

2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. personeelsleden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen of internationale organisaties in Nederland, en de leden van hun officiële huishouden, die als zodanig zijn of worden geregistreerd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van dat lid door een puntkomma worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  • j. personen die reizen en geen negatieve testuitslag kunnen tonen in verband met urgent transport van lichaamsmaterialen ten behoeve van een medische behandeling;

  • k. personen die reizen en taken uitvoeren van nationaal belang in opdracht van de Minister of Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de eventuele personen die door deze personen worden begeleid;

  • l. reizigers die een retourreis maken met maximaal één overnachting naar een gebied met ten hoogste vijftig besmettingen per honderdduizend inwoners.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 5. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus SARS-CoV-2, mits de reiziger kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan een toezichthouder:

    • a. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van minimaal twee en maximaal acht weken oud op het moment van aankomst in Bonaire;

    • b. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Bonaire; en

    • c. een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Bonaire waarin staat dat hij niet meer besmettelijk is.

  • 6. Een testuitslag of verklaring als bedoeld in het vijfde lid bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest of voor wie de verklaring is afgegeven;

    • b. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie van de testuitslag of verklaring;

    • c. een logo of kenmerk van een instituut of arts.

ARTIKEL IV

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift en in het tweede lid, onder b, wordt ‘PCR’ telkens vervangen door ‘NAAT’.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. personeelsleden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen of internationale organisaties in Nederland, en de leden van hun officiële huishouden, die als zodanig zijn of worden geregistreerd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;

b. Aan onderdeel f wordt toegevoegd ‘en op het moment dat zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen’.

c. Onder vervanging van de punt aan het slot van dat lid door een puntkomma worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  • j. personen die reizen en geen negatieve testuitslag kunnen tonen in verband met urgent transport van lichaamsmaterialen ten behoeve van een medische behandeling;

  • k. personen die reizen en taken uitvoeren van nationaal belang in opdracht van de Minister of Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de eventuele personen die door deze personen worden begeleid;

  • l. reizigers die een retourreis maken met maximaal één overnachting naar een gebied met ten hoogste vijftig besmettingen per honderdduizend inwoners.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 5. Het eerste lid is niet van toepassing op reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus SARS-CoV-2, mits de reiziger kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan de toezichthouder:

    • a. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van minimaal twee en maximaal acht weken oud op het moment van aankomst in Saba;

    • b. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Saba; en

    • c. een op hem betrekking hebbende negatieve uitslag van een antigeentest van maximaal vier uur oud op het moment van het aan boord gaan.

  • 6. Een testuitslag als bedoeld in het vijfde lid bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;

    • b. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie van de testuitslag;

    • c. een logo of kenmerk van een instituut of arts.

B

Artikel 6.12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel b wordt ‘PCR-test’ vervangen door ‘NAAT-test’.

b. In onderdeel d wordt ‘die test maximaal vier uur oud is’ vervangen door ‘die antigeentest maximaal vier uur oud is of die NAAT-test maximaal twaalf uur oud is’.

2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. personeelsleden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen of internationale organisaties in Nederland, en de leden van hun officiële huishouden, die als zodanig zijn of worden geregistreerd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van dat lid door een puntkomma worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  • j. personen die reizen en geen negatieve testuitslag kunnen tonen in verband met urgent transport van lichaamsmaterialen ten behoeve van een medische behandeling;

  • k. personen die reizen en taken uitvoeren van nationaal belang in opdracht van de Minister of Staassecretaris van Justitie en Veiligheid en de eventuele personen die door deze personen worden begeleid;

  • l. reizigers die een retourreis maken met maximaal één overnachting naar een gebied met ten hoogste vijftig besmettingen per honderdduizend inwoners.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 5. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus SARS-CoV-2, mits de reiziger kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan de toezichthouder:

    • a. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van minimaal twee en maximaal acht weken oud op het moment van aankomst in Saba;

    • b. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Saba; en

    • c. een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Saba waarin staat dat hij niet meer besmettelijk is.

  • 6. Een testuitslag of verklaring als bedoeld in het vijfde lid bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest of voor wie de verklaring is afgegeven;

    • b. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie van de testuitslag of verklaring;

    • c. een logo of kenmerk van een instituut of arts.

ARTIKEL V

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6.12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift en in het tweede lid, onder b, wordt ‘PCR’ telkens vervangen door ‘NAAT’.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. personeelsleden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen of internationale organisaties in Nederland, en de leden van hun officiële huishouden, die als zodanig zijn of worden geregistreerd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;

b. Aan onderdeel f wordt toegevoegd ‘en op het moment dat zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen’.

c. Onder vervanging van de punt aan het slot van dat lid door een puntkomma worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  • j. personen die reizen en geen negatieve testuitslag kunnen tonen in verband met urgent transport van lichaamsmaterialen ten behoeve van een medische behandeling;

  • k. personen die reizen en taken uitvoeren van nationaal belang in opdracht van de Minister of Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de eventuele personen die door deze personen worden begeleid;

  • l. reizigers die een retourreis maken met maximaal één overnachting naar een gebied met ten hoogste vijftig besmettingen per honderdduizend inwoners.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 5. Het eerste lid is niet van toepassing op reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus SARS-CoV-2, mits de reiziger kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan de toezichthouder:

    • a. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van minimaal twee en maximaal acht weken oud op het moment van aankomst in Sint Eustatius;

    • b. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Sint Eustatius; en

    • c. een op hem betrekking hebbende negatieve uitslag van een antigeentest van maximaal vier uur oud op het moment van het aan boord gaan.

  • 6. Een testuitslag als bedoeld in het vijfde lid bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest;

    • b. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie van de testuitslag;

    • c. een logo of kenmerk van een instituut of arts.

B

Artikel 6.13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel b wordt ‘PCR-test’ vervangen door ‘NAAT-test’.

b. In onderdeel d wordt ‘die test maximaal vier uur oud is’ vervangen door ‘die antigeentest maximaal vier uur oud is of die NAAT-test maximaal twaalf uur oud is’.

2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. personeelsleden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen of internationale organisaties in Nederland, en de leden van hun officiële huishouden, die als zodanig zijn of worden geregistreerd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken;

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van dat lid door een puntkomma worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  • j. personen die reizen en geen negatieve testuitslag kunnen tonen in verband met urgent transport van lichaamsmaterialen ten behoeve van een medische behandeling;

  • k. personen die reizen en taken uitvoeren van nationaal belang in opdracht van de Minister of Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de eventuele personen die door deze personen worden begeleid;

  • l. reizigers die een retourreis maken met maximaal één overnachting naar een gebied met ten hoogste vijftig besmettingen per honderdduizend inwoners.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 5. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus SARS-CoV-2, mits de reiziger kan tonen aan de aanbieder van het vervoer en aan de toezichthouder:

    • a. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van minimaal twee en maximaal acht weken oud op het moment van aankomst in Sint Eustatius;

    • b. een op hem betrekking hebbende positieve uitslag van een NAAT-test van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Sint Eustatius; en

    • c. een op hem betrekking hebbende verklaring van een arts van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Sint Eustatius waarin staat dat hij niet meer besmettelijk is.

  • 6. Een testuitslag of verklaring als bedoeld in het vijfde lid bevat:

    • a. gegevens waardoor valt te herleiden wie de persoon is die is getest of voor wie de verklaring is afgegeven;

    • b. de in het Nederlands, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Portugees of Spaans vermelde conclusie van de testuitslag of verklaring;

    • c. een logo of kenmerk van een instituut of arts.

ARTIKEL VI INTREKKING TIJDELIJKE REGELING LANDELIJKE AVONDKLOK COVID-19

De Tijdelijke regeling landelijke avondklok covid-19 wordt ingetrokken.

ARTIKEL VII INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

1. Algemeen

Strekking

Deze regeling strekt tot verlenging van het geldende maatregelenpakket ter bestrijding van de covid-19-epidemie, inclusief de avondklok, in het Europese deel van Nederland tot en met 15 maart 2021, onder doorvoering van een beperkt aantal geringe versoepelingen.

Pijlers van de bestrijding van de epidemie

Bijna een jaar nadat de eerste patiënt in Nederland met het virus SARS-CoV-2 (hierna: het virus) werd gediagnosticeerd, bevindt Nederland zich nog middenin een pandemie. Vanwege de SARS-CoV-2-crisis, golden reeds ingrijpende maatregelen, die zijn gebaseerd op drie pijlers:

  • een acceptabele belastbaarheid van de zorg – ziekenhuizen moeten kwalitatief goede zorg kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere zorg;

  • het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;

  • het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.

Deze pijlers zijn ook voor de maatregelen van deze regeling uitgangspunt, gelet op de in de paragraaf 2 beschreven epidemiologische situatie.

Wettelijke grondslag

Deze regeling is gebaseerd op de ingevolge de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 geldende bepalingen van de Wet publieke gezondheid (Wpg). Dat geldt ook voor de daarin opgenomen verlenging van de avondklok. De Tijdelijke regeling landelijke avondklok covid-19 is, met uitzondering van artikel 6 van die regeling, met ingang van de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19, een regeling die is gebaseerd op artikel 58j, eerste lid, aanhef en onder f, Wpg. Gelet op deze nieuwe grondslag worden de regels omtrent de avondklok, zoals eerder opgenomen in de Tijdelijke regeling landelijke avondklok covid-19, via deze regeling opgenomen in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm).

2. Epidemiologische situatie

Huidige situatie

Het advies van 17 februari 2021 van het 101e Outbreak Management Team (OMT) herinnert eraan dat het moment waarop de eerste patiënt met het virus in Nederland werd gediagnosticeerd, bijna een jaar geleden is. Sindsdien is het aantal gemelde personen dat het virus heeft opgelopen, gestegen tot meer dan een miljoen personen. Het gaat dan alleen al om de in een laboratorium bevestigde gevallen. Het aantal personen daarvan dat werd opgenomen in een ziekenhuis is tot nu toe ruim 48.000, terwijl meer dan 15.000 personen met een bevestigde SARS-CoV-2-infectie zijn overleden. Ook dat zijn alleen de bevestigde gevallen, zodat de aantallen in werkelijkheid hoger zullen liggen.

Verloop van de epidemie

Afgelopen week is het aantal meldingen van nieuw gediagnosticeerde gevallen van het virus met 6% toegenomen ten opzichte van de week daarvoor. Gemiddeld waren er afgelopen week 143 meldingen van bevestigde covid-19-gevallen per 100.000 inwoners. De testvraag lijkt weer toe te nemen.

Het percentage positief geteste personen in de teststraten bedroeg afgelopen week 10,5%, hetgeen een lichte daling is ten opzichte van de week daarvoor, maar nog steeds hoog.

De belasting van de zorg blijft onveranderd hoog. Het aantal nieuw opgenomen patiënten en de bezetting op de ziekenhuisafdelingen en de Intensive Cares (IC’s) lijkt niet verder af te nemen. Het aantal nieuwe opnames op de IC’s nam zelfs licht toe. Ook in de verpleeghuizen, woonzorgcentra voor ouderen en instellingen voor personen met een beperking, lijkt het aantal besmettingen niet verder te dalen. De oversterfte is nog duidelijk verhoogd.

De meest recente schatting van het reproductiegetal Rt, zoals berekend op basis van de meldingen van positieve gevallen, is 0,95 (0,92 – 0,98) voor 4 februari 2021. De schatting van het reproductiegetal voor de Britse variant op 4 februari 2021 komt uit op 1,09 (1,04 – 1,15), terwijl het Rt van het klassieke virus op 0,85 (0,80 – 0.90) ligt.

De eerste voorzichtige indicaties van het effect van vaccinatie in de gevaccineerde doelgroepen beginnen zich af te tekenen. In de afgelopen weken is zowel het aantal meldingen, als het aantal ziekenhuisopnames en het aantal overlijdens in de oudste leeftijdsgroepen vanaf negentig jaar relatief meer afgenomen dan in de leeftijdsgroepen vanaf zestig jaar, die nog niet in aanmerking zijn gekomen voor vaccinatie. Het effect van vaccinatie op de IC-opnames is niet zichtbaar, waarschijnlijk omdat personen in de oudste leeftijdsgroepen niet of nauwelijks op de IC opgenomen worden. Het is nog te vroeg om vergaande conclusies te trekken over de effecten van vaccinatie, ondanks deze eerste positieve bevindingen.

Het aantal personen dat toch nog positief getest wordt na vaccinatie, wordt nauwkeurig gevolgd om het effect van vaccinatie te kunnen monitoren en eventueel vaccin-falen te kunnen opsporen. Het is belangrijk, met name ook voor zorgpersoneel dat al gevaccineerd is, om er rekening mee te houden dat iemand met een milde infectie na vaccinatie nog besmettelijk kan zijn voor anderen. Infectiepreventiemaatregelen blijven dus onverminderd van toepassing.

De prognoses laten een stagnatie zien in de afname van infecties, gevolgd door een toename. De prognoses zijn consistent met het beeld dat we ons de afgelopen week, qua ziekenhuisopnames, in een dal bevonden, waarna vanaf nu weer een toename zal volgen. De avondklok en het beperken van het bezoek thuis tot één persoon per dag dragen bij aan het vertragen en verlagen van een toename van het aantal infecties. Het verwachte effect is nog steeds consistent met een circa 10% reductie van de Rt door de avondklok en bezoekbeperking. Elke verlichting van maatregelen zorgt voor een aanzienlijke toename in IC- en ziekenhuisopnames, volgens de prognoses die volgen uit de modellering. De prognoses kennen een grote mate van onzekerheid, die onder andere door de snelheid van opkomst van nieuwe varianten bepaald wordt. Het blijft van belang de Rt zo laag mogelijk te krijgen om de hoogte van de derde golf zo laag mogelijk te houden.

3. Hoofdlijnen van deze regeling

Verlenging maatregelenpakket

Het OMT adviseert het volgende over de mogelijkheden tot afbouw van maatregelen, inclusief de avondklok.

Het huidige maatregelenpakket is tot nu toe effectief gebleken in het terugdringen van het aantal contacten en daarmee het voorkomen van besmettingen, door zowel de klassieke variant als de Britse variant (B.1.1.7). Het aantal contacten van individuele personen in Nederland is op dit moment lager dan ooit te voren en daarmee ook lager dan in de lockdown in maart-april 2020 (CoMix-studie). Op basis van modellering kunnen we concluderen dat de avondklok in combinatie met de huidige bezoekbeperking, van maximaal één persoon per dag, de Rt met ongeveer tien procent heeft gereduceerd. De argumentering hiervoor is in de vorige twee OMT-brieven ook toegelicht. Zonder het huidige maatregelenpakket, inbegrepen de avondklok, zouden we in deze fase van de uitbraak veel meer besmettingen hebben gehad en zou de druk op de zorg aanzienlijk hoger zijn geweest.

Op basis van modellering verwachten we dat het aantal besmettingen en het aantal ziekenhuis- en IC-opnames sterk zal toenemen als we in deze fase van de epidemie maatregelen afbouwen. Het OMT benadrukt daarom dat afbouwen van maatregelen maar zeer beperkt mogelijk is zolang er onvoldoende immuniteit is opgebouwd door vaccinatie of doorgemaakte infectie. Daarbij is eerder vastgesteld dat een toename van de IC-opnames leidend tot een bedbezetting van boven de 1.500 niet op te vangen is in ons zorgsysteem. Derhalve dient het maatregelenpakket op een dusdanige manier te worden samengesteld dat er ruimte ontstaat om afdoende en tijdig in te grijpen voordat de bovengenoemde grens in zicht komt. Met de verdere opbouw van immuniteit door vaccinatie en het te verwachten seizoenseffect ontstaat er in de komende maanden meer ruimte voor versoepelingen, mits deze stapsgewijs worden ingevoerd en hun effect zorgvuldig gemonitord wordt zodat er tijdig ingegrepen kan worden, indien nodig.

Het kabinet onderschrijft dit en heeft geconcludeerd dat een verlenging van het huidige maatregelenpakket, met inbegrip van de avondklok, noodzakelijk is met het oog op de pijlers van de epidemiebestrijding. Daarbij wordt evenwel in een beperkt aantal versoepelingen voorzien.

Deze versoepelingen voert het kabinet door ondanks de huidige zorgelijke epidemiologische situatie, met een weging van de maatschappelijke impact van de maatregelen en het meest recente OMT-advies. Daarnaast geeft het OMT aan dat versoepelen van activiteiten, waarbij sprake is van individuele, laagfrequente deelname en waarbij slechts een-op-een contact is (met in achtneming van bronmaatregelen (zoals triage), collectieve maatregelen (zoals de 1,5 meter-maatregel, hygiëne en het gebruik van mondneusmaskers) te prefereren valt boven activiteiten waar groepen aan deelnemen en ‘social mixing’ en persoonsverplaatsing op grote schaal plaatsvindt.

Het OMT wijst er voorts op dat versoepelingen verantwoord zijn mits deze stapsgewijs worden ingevoerd en hun effect zorgvuldig gemonitord wordt, zodat er tijdig ingegrepen kan worden indien nodig.

Het kabinet erkent het risico dat deze versoepeling van de maatregelen voor een toename van het aantal contactmomenten en daarmee het aantal besmettingen zal zorgen. Om dit risico zoveel mogelijk te beperken zijn er voorwaarden verbonden aan de versoepelingen en uiteraard geldt de anderhalvemeternorm. En als we gaan versoepelen is het extra belangrijk dat mensen zich laten testen en in quarantaine gaan als dit nodig is. We moeten het virus maximaal controleren. Mocht niettemin het epidemiologisch beeld verslechteren en de druk op de zorg toenemen, dan moeten de versoepelingen in de toekomst weer teruggedraaid worden. Wanneer dit onverhoopt noodzakelijk is, zullen versoepelingen in het onderwijs, mede gezien het maatschappelijke belang, zo lang als verantwoord overeind blijven.

Bij dit alles benadrukt het kabinet, met het OMT, dat een goede opvolging van het algemene maatregelenpakket essentieel blijft.

Avondklok

Het blijft tussen 21.00 uur en 04.30 uur verboden om in de openlucht te vertoeven. Alleen noodzakelijke reizen zijn toegestaan: voor werk, medische hulp aan mens of dier, hulpverlening aan hulpbehoevend persoon, (noodzakelijke) heen- of terugreis naar dan wel uit het buitenland of Caribisch deel van Nederland, een gang naar de rechtbank, bezwaar of beroep, bezoek aan een uitvaart, aangelijnd uitlaten van een hond, dak- of thuisloosheid terwijl men niet in maatschappelijke opvang kan, een noodsituatie en internationaal vervoer van goederen. Daarnaast wordt in lijn met het heropenen van het voortgezet onderwijs en in lijn met bestaande uitzonderingen voor het examenjaar, onderwijsactiviteit in het examenjaar ook mogelijk voor het voortgezet onderwijs voor volwassenen in de avonduren, en voor examens in het praktijkonderwijs. In bepaalde gevallen is een eigen verklaring en/of werkgeversverklaring nodig. In verband met de avondklok sluiten winkels in de levensmiddelenbranche en de afhaalfunctie van eet- en drinkgelegenheden uiterlijk om 20.45 uur. Bezorgen is toegestaan tussen 21.00 en 01.00 uur, met een geldige verklaring.

Volgens gegevens van de RIVM gedragsunit wordt de avondklok door een grote meerderheid nageleefd (92%). 71% van respondenten steunt de avondklok (10% neutraal, 19% tegen), naleving wordt door de meerderheid (82%) als makkelijk ervaren, maar het aantal mensen dat denkt dat deze maatregel helpt, is laag ten opzichte van andere regels (42%).

Praktijkonderwijs en de avondklok

Aan de bestaande lijst van uitzonderingen op het verbod om tussen 21.00 en 04.30 uur te vertoeven in de openlucht, worden twee uitzonderingen toegevoegd, namelijk voor studenten die deelnemen aan een onderwijsactiviteit in het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs in het examenjaar en voor studenten die deelnemen aan praktijkgerichte onderwijsactiviteiten in het middelbaar beroepsonderwijs, het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs.

Het gaat bij de eerste uitzondering om een opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onder a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (‘vavo’). Deze opleiding omvat het onderwijs dat noodzakelijk is voor het behalen van het diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, het diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs of het diploma middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (als bedoeld in de artikelen 7 tot en met 9 van de Wet op het voortgezet onderwijs).

De opleiding is bestemd voor volwassenen. Onderwijsinstellingen bieden deze opleiding daarom ook in de avonduren aan, zodat de vavo-studenten de opleiding naast hun werk kunnen volgen. Voor bepaalde onderdelen van de opleiding is afstandsonderwijs ingewikkeld of niet mogelijk. Teneinde te voorkomen dat vavo-studenten studievertraging oplopen, wordt deze aanvullende uitzondering op de avondklok voor hen geïntroduceerd.

Dit studiejaar zijn ruim zesduizend studenten ingeschreven aan een onderwijsinstelling voor een opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs. De inschatting is dat circa vijftienhonderd daarvan onderwijs in de avonduren volgen.1

De tweede uitzondering is ter uitvoering van de motie Bruins c.s. waarin is opgeroepen om studenten die in het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs in de avond praktijklessen moeten volgen, uit te zonderen van de regels omtrent de avondklok.2 Achtergrond hiervan is dat onderwijsinstellingen, met name in het middelbaar beroepsonderwijs, een deel van hun praktijklessen noodgedwongen naar de avond hebben verschoven om zo veel mogelijk leerlingen nog praktijklessen te kunnen bieden met inachtneming van de coronamaatregelen.

Vanwege het verbod op het verrichten van onderwijsactiviteiten in onderwijsinstellingen (artikel 6.10 Trm), vindt het grootste deel van het onderwijs in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs momenteel online plaats. Van dit verbod zijn (onder meer) uitgezonderd praktijkgerichte onderwijsactiviteiten en het houden van examens, tentamens en toetsen. In aanvulling op de reeds bestaande uitzondering op de avondklok voor studenten voor het afleggen van een gepland examen of tentamen, komt er een uitzondering voor deelname aan praktijkgerichte onderwijsactiviteiten.

Het praktijkonderwijs dat fysiek doorgaat, vindt zoveel mogelijk overdag plaats. Een klein deel van dat praktijkonderwijs dat in deze lockdownfase doorgaat, is in de avond gepland. Soms omdat het om deeltijdonderwijs gaat met studenten die overdag werken en soms om het onderwijs beter te spreiden, zodat er minder studenten tegelijk op de locatie van de instelling zijn en om het openbaar vervoer te ontlasten.

Beperkte versoepelingen

Heropening beheerde speeltuinen

Bewegen, buitenspelen en met andere kinderen omgaan zijn wezenlijke componenten voor een gezonde fysieke en psychische ontwikkeling van kinderen. Kinderen ontwikkelen zich namelijk razendsnel. Juist in de cruciale groeifase is het opdoen van vaardigheden op velerlei gebied van groot belang. Spelen is leren. Gewoonten en vaardigheden die in de kindertijd worden opgedaan en ontwikkeld, hebben levenslang positieve gevolgen. Anderzijds kan het moeten ontberen van deze ontwikkelingsmogelijkheden in het verdere leven allerlei schadelijke gevolgen hebben die weer aanleiding kunnen zijn voor maatschappelijke problemen.

Ook het OMT heeft in zijn 96e advies het belang van buitenspelen voor kinderen benadrukt en heeft geadviseerd kleine buurt-buitenspeelplaatsen open te houden voor kinderen. Met name kleine buurtspeeltuinen hebben namelijk een belangrijke rol bij de gezonde ontwikkeling van kinderen. Veel van deze speeltuinen zijn gelokaliseerd in wijken waar juist behoefte is aan een veilige plek waar kinderen niet vanzelf in aanraking komen met sport en spel en waar het effect in termen van gezondheidswinst en kansenvergroting groot is. Niet alleen dragen de buurtspeeltuinen bij aan fysieke gezondheidswinst, maar ook aan het mentale welbevinden van kinderen. Verder doen kinderen in deze ontwikkelingsfase cruciale sociale vaardigheden op, zoals samenwerken, empathie, participatie, onderhandelen en handelingsperspectief.

Momenteel moeten buitenspeelplaatsen die worden aangemerkt als publieke plaatsen gesloten blijven. Met deze wijziging kunnen ook deze speeltuinen weer deels open. Met de uitzondering voor (kleinschalige) beheerde buitenspeeltuinen wordt beoogd om buiten spelen voor alle kinderen meer mogelijk te maken, terwijl tevens het aantal reisbewegingen en contactmomenten zoveel mogelijk wordt beperkt. Specifiek wordt de openstelling van de beheerde buitenspeeltuinen die worden geëxploiteerd door een gemeente, vereniging, stichting of groep personen zonder rechtspersoonlijkheid mogelijk maakt. Er is gekozen voor de openstelling van deze speeltuinen omdat zij zich normaliter richten op een bepaalde buurt, wijk of gemeente. Dit is tevens als voorwaarde opgenomen voor openstelling. Hiermee wordt het aantal reisbewegingen en het aantal verschillende contacten zoveel mogelijk beperkt. De openstelling geldt dus niet voor speeltuinen die zich gezien hun omvang of aantrekkingskracht richten op het regionaal of landelijk aantrekken van kinderen. De openstelling van de speeltuinen betreft dus de kleinschalige speeltuinen. Hieronder vallen bijvoorbeeld niet de klimbossen, pretparken, grote speelparken en dierenboerderijen.

Bovendien betreft de uitzondering slechts speeltuinen die zonder winstoogmerk de speeltuin exploiteren, dus niet meer dan een kostendekkende bijdrage vragen. De opengestelde speeltuinen kunnen dan ook een bijdrage vragen voor het onderhoud en beheer van de speeltuin. Op deze bijdrage mag geen winst gemaakt worden en deze is dus ten hoogste kostendekkend. Hiermee wordt voorkomen dat er een prikkel ontstaat om zoveel mogelijk ‘klanten’ te trekken waardoor veel reisbewegingen en contactmomenten ontstaan.

De regels wat betreft onder andere groepsvorming en de veiligeafstandsnorm zijn onverkort van toepassing op personen in beheerde speeltuinen. Het NUSO – de brancheorganisatie voor speeltuinen – heeft daarnaast richtlijnen opgesteld voor het veilig openen van speeltuinen.

Heropening locaties voor certificering en examinering voor beroep en bedrijf

Vanwege de duur van de lockdown heeft het kabinet gemeend een uitzondering te moeten maken op het verbod op openstelling van publieke plaatsen, ten behoeve van praktijkcertificering en -examinering van opleidingen en cursussen die benodigd zijn voor de uitoefening van beroep of bedrijf, bijvoorbeeld gericht op vaardigheden en bedrijfsveiligheid. Daarbij kan worden gedacht aan het opleiden in hulpverleningshandelingen en het werken in, op en vanaf een voer- en vaartuig. Hulpverleningshandelingen zullen zoveel mogelijk op afstand en met hulpmiddelen plaatsvinden, echter dat kan niet met alle (onderdelen van) opleidingen, zoals de EHBO-opleiding die nodig is voor iemands beroep of functie, zoals bedrijfshulpverlener. Het zal doorgaans gaan om praktijkcertificaten met een beperkte geldigheidsduur of praktijkexamens die periodiek moeten worden afgenomen. Bijvoorbeeld het behalen van een heftruckcertificaat, benodigd om te bewijzen dat men voldoende instructie in de praktijk heeft genoten om een heftruck te besturen. Of het volgen van een cursus als bedrijfshulpverlener of cursussen gericht op bedrijfsveiligheid.

Winkelen op afspraak

Het kabinet heeft gemeend het toegankelijker te moeten maken voor de consument om middels ‘winkelen op afspraak’ in winkelbehoeften te voorzien. Voor de kleine zelfstandige winkelier biedt dit eveneens kansen om enige omzet te genereren en vaste lasten (deels) terug te verdienen. Daar waar bestellen en afhalen soelaas biedt voor middelgrote winkelbedrijven en de grote winkelbedrijven beter uit de voeten kunnen met hun webshops, biedt winkelen op afspraak perspectief voor de kleinere winkelbedrijven. Met ‘winkelen op afspraak’ reserveren klanten (telefonisch of online) minimaal vier uur van tevoren een tijdslot van minimaal tien minuten om te kunnen winkelen. Uitgangspunten hierbij zijn dat het winkelen gespreid over de dag plaatsvindt, er geen oploop van publiek ontstaat en er slechts twee personen per tijdvak per verdieping de winkel worden binnengelaten. Ook zijn de basisregels, zoals de veiligeafstandsnorm en de mondkapjesplicht in de publieke binnenruimte, en de protocollen van de detailhandel onverkort van kracht. Omdat er maar een zeer beperkt aantal personen tegelijkertijd binnen mag zijn, worden de contactmomenten met anderen geminimaliseerd. Hiermee is het risico op verspreiding van het virus eveneens geminimaliseerd. Ook draagt het van tevoren reserveren van een tijdslot bij aan een bewuste keuze om naar een winkel te gaan, zodat consumenten geen onnodige reisbewegingen maken. Het winkelen op afspraak sluit bovendien aan bij het OMT, dat adviseert dat het versoepelen van activiteiten waarbij sprake is van individuele, laagfrequente deelname, en waarbij slechts een-op-een contact is, te verkiezen is boven groepsactiviteiten en grootschalige persoonsverplaatsingen.

Verkoop warme dranken in tankstations

Tijdens de avondklok zijn tankstations open om het noodzakelijke personen- en goederenvervoer over de weg te faciliteren. Tankstations mogen benzine en auto-gerelateerde goederen verkopen zoals ruitenwisservloeistof. Vanuit het oogpunt van het welzijn van chauffeurs die tijdens de avondklok hun werk moeten doen of die in hun cabine overnachten, zijn de sanitaire voorzieningen geopend. Ook is het vanuit het welzijnsargument toegestaan warme dranken te verkopen. Dit betekent niet dat eet- en drinkgelegenheden bij een tankstation geopend mogen zijn. De verkoop van andere levensmiddelen is tijdens de avondklok niet toegestaan.

Verhoging leeftijd buitensporten

Gezien de in de brede maatschappelijke toets beschreven impact van de coronamaatregelen voor jongeren en de positieve impuls die uitgaat van sporten voor de volksgezondheid en het mentaal welzijn van jongeren wordt de bestaande leeftijdsgrens voor sporten op buitensportlocaties op minder dan anderhalve meter afstand en in groepsverband verhoogd tot en met zesentwintig jaar. Deze verruiming betreft sporten in teamverband waarbij wedstrijden onderling met teams van de eigen vereniging zonder publiek zijn toegestaan. Regionale competities zijn hierbij niet mogelijk.

Het kabinet zet hiermee een stap om het sociaal en mentaal welzijn van jongeren te vergroten en sluit hiermee aan bij de initiatieven zoals genoemd in het steunpakket sociaal en mentaal welzijn3 voor jongeren en jongvolwassenen in deze leeftijdsgroep. In dat pakket is aangegeven dat wordt ingezet op meer mogelijkheden voor jongeren en jongvolwassenen om elkaar te ontmoeten. Het weer buiten in teamverband kunnen sporten draagt hieraan bij.

Contactberoepen

In aanvulling op de reeds toegestane contactberoepen, zoals medische contactberoepen, worden ook de overige contactberoepen weer toegestaan en worden de locaties waar contactberoepen worden uitgeoefend heropend. Hiermee is het bijvoorbeeld voor kappers, schoonheidsspecialisten, nagelstylisten, masseurs, rijinstructeurs, chiropractors, osteopaten en acupuncturisten weer toegestaan om hun beroep uit te oefenen.

Het OMT adviseert hierover dat het versoepelen van activiteiten waarbij sprake is van individuele, laagfrequente deelname, en waarbij slechts een-op-een contact is (met in achtneming van bronmaatregelen (zoals triage), collectieve maatregelen (zoals de veiligeafstandsnorm en hygiënevoorschriften) en het gebruik van mondkapjes) te prefereren is boven activiteiten waar groepen aan deelnemen en sociale groepen vermengen en persoonsverplaatsing op grote schaal plaatsvindt.

Om die reden gelden er voor contactberoepen aanvullende maatregelen. Voor contactberoepen in zijn algemeenheid geldt dat aan bepaalde voorwaarden voldaan moet worden: registratie van klantgegevens (ten behoeve van het bron- en contactonderzoek), reserveringsplicht, gezondheidscheck en mondkapjesplicht. Uitgezonderd van deze verruiming zijn de sekswerkers. Bij dit contactberoep is fysiek contact met de klant namelijk onvermijdelijk en kunnen deze voorwaarden geen of onvoldoende soelaas bieden, gelet op de aard van de werkzaamheden, mede omdat de verwachting is dat de naleving minimaal zal zijn. Hiermee is gecontroleerde openstelling niet mogelijk en blijft het verbod van kracht.

Uitzonderingen op verplichte negatieve testuitslagen

Op grond van de artikelen 6.7a, 6.7b en 6.7c is de aanbieder van internationaal openbaar vervoer en personenvervoer via lucht- en scheepvaart verplicht alleen reizigers uit door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aangewezen gebieden te laten inreizen, die een negatieve PCR- en antigeentestuitslag kunnen tonen. Met deze regeling worden enkele wijzigingen doorgevoerd in deze artikelen.

Op advies van het RIVM wordt de term PCR-test vervangen door NAAT-test. Dit is een meer correcte en volledige omschrijving van de groep testen die geschikt is voor het uitvoeren van een test. Deze wijziging heeft tot gevolg dat testen onder de namen mPOCT, NAAT, PCR of RT PCR, LAMP en TMA zijn toegestaan.

Op grond van deze regeling kan in plaats van een negatieve antigeentestuitslag of een zeer recente PCR-testuitslag worden volstaan met een NAAT-test die maximaal twaalf uur oud is. In deel 1 van het 97e OMT advies staat dat als een PCR- of LAMP-test op de dag van vertrek en maximaal binnen twaalf uur voor vertrek afgenomen is, de noodzaak van een antigeensneltest voor vertrek vervalt. Dit advies richt zich primair op de bemanning van luchtvaartmaatschappijen, maar geldt ook – zonder aanvullend risico voor de volksgezondheid – voor passagiers. De NAAT-test is gevoeliger dan de antigeensneltest, dus kan om die reden ook eerder worden afgenomen dan een antigeentest, met dezelfde betrouwbaarheid.

Aan de artikelen 6.7a wordt één uitzondering (zie daarvoor de eerste uitzondering) toegevoegd en aan artikel 6.7b en 6.7c worden drie uitzonderingen toegevoegd.

De eerste betreft een uitzondering voor reizigers die het virus hebben gehad, daarna langdurig positief blijven testen en daardoor geen negatieve testuitslag kunnen tonen. Een deel van de mensen die met het virus geïnfecteerd is geweest en is hersteld, kan bij een NAAT-test langdurig een positieve uitslag blijven krijgen, ook als ze niet langer besmettelijk zijn. Het RIVM heeft geadviseerd dat deze reizigers mogen reizen op vertoon van een positieve NAAT-testuitslag die minimaal veertien dagen en maximaal acht weken oud is, mits een negatieve antigeentestuitslag, die kort voor vertrek is afgenomen, getoond kan worden. Bij een blijvend positieve uitslag van een antigeentest, moet rekening worden gehouden met aanhoudende besmettelijkheid en is beoordeling door een arts aangewezen. Daarom wordt als aanvullende eis bij een langdurig positieve antigeentestuitslag gesteld dat een artsenverklaring getoond moet worden.

Een tweede uitzondering is voor personen die reizen en geen negatieve testuitslag getoond kan worden in verband met urgent transport van lichaamsmaterialen ten behoeve van een medische behandeling. De genoemde personen vervoeren lichaamsmaterialen die onderdeel zijn van levensreddende geneeskundige behandelingen die met grote spoed moeten worden uitgevoerd, zoals koeriers die in opdracht van het stamceldonorregister stichting Matchis gedoneerde stamcelproducten vervoeren. Gelet op de verantwoordelijkheid om goede zorg te leveren, het feit dat er geen alternatieve effectieve behandeling mogelijk is en het onvoorspelbare acute karakter van transplantatie van lichaamsmateriaal waardoor het logistiek niet mogelijk is om in alle gevallen een negatieve antigeen- of NAAT-testuitslag te tonen met de gevraagde geldigheidsduur, is een uitzondering onmisbaar. Deze personen ondergaan waar mogelijk een antigeentest of een NAAT-test voordat zij reizen met als doel het ophalen en transporteren van het lichaamsmateriaal. Indien personen klachten hebben die passen bij het virus zullen zij in beginsel niet reizen.

De derde uitzondering is voor personen die reizen ten behoeve van de Minister of Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De genoemde personen voeren taken van nationaal belang uit in opdracht van de Minister of Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zij kunnen dit bijvoorbeeld aantonen door een verklaring hieromtrent te tonen. Om de continuïteit van deze taken te waarborgen, is deze uitzondering noodzakelijk. Dit kan zowel gelden voor een ambtenaar van de Koninklijke marechaussee (Kmar) en eventuele ondersteunende (medische) functionarissen, als voor de reiziger die de Kmar begeleidt. Deze personen worden getest voordat zij vanuit Nederland aan een buitenlandse vlucht beginnen. Indien personen klachten hebben die passen bij het virus, zullen zij in beginsel niet reizen.

Tot slot wordt een tweetal definities geherformuleerd. De uitzondering voor transportpersoneel is aangevuld. Deze groep personen is alleen uitgezonderd indien zij in de uitoefening van hun functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen. Het gaat hierbij om een nadere uitwerking van de definitie. De vereisten waren al wel op genomen in de toelichting op de regeling, maar nog niet in de definitie zelf. Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat transportpersoneel alleen is uitgezonderd als zij in uitoefening van hun functie of van of naar hun werkzaamheden reizen. Ook de uitzondering voor houders van diplomatieke identiteitskaarten is aangepast ter verduidelijking. Het gaat niet om een uitbreiding van de uitzonderingscategorie. De oude definitie was vanuit juridisch oogpunt onvolledig, hetgeen met deze wijziging wordt rechtgezet.

Tijdelijke regelingen maatregelen covid-19 Bonaire, Sint Eustatius en Saba

De artikelen 6.11 en 6.12 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, 6.12 en 6.13 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en 6.11 en 6.12 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba regelen, gelijk aan de artikelen 6.7b en 6.7c Trm dat de aanbieder van personenvervoer via lucht- en scheepvaart alleen reizigers uit door de Minister van VWS, na overleg met de gezaghebber, aangewezen gebieden laat inreizen, die een negatieve PCR- of antigeen-testuitslag kunnen tonen. Met deze regeling wordt bewerkstelligd dat de wijzigingen ten aanzien van de vereiste negatieve NAAT- en antigeentestuitslag, zoals hiervoor beschreven, ook in de regelingen die gelden voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, worden doorgevoerd.

4. Evenredigheid

Maatschappelijk beeld

Bij de voorbereiding van de maatregelen is rekening gehouden met te verwachten maatschappelijke effecten van de maatregelen. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) heeft een selectie gemaakt van signalen uit de samenleving, die zijn betrokken bij de voorbereiding van de besluitvorming (de met de Kamer gedeelde presentatie gegeven in het Catshuis op 21 februari 2021). Daarin wordt het volgende maatschappelijke beeld geschetst van de huidige situatie, na bijna een jaar covid-19-epidemie.

Een aantal groepen in de samenleving blijkt harder te worden geraakt door de coronacrisis dan andere groepen. De verschillen namen op diverse gebieden toe, zoals arbeid, inkomen, scholing, eenzaamheid en welbevinden. De impact van de coronacrisis versterkt bovendien kwetsbaarheden die we als samenleving daarvóór al hadden en hebben gesignaleerd.

Bij kwetsbare groepen ziet het SCP dat signalen sterker worden dat problemen daar sneller stapelen (op de problemen die er al waren). Nederlanders redden zich eind 2020 nog wel, maar maken zich meer zorgen. De coronacrisis grijpt diep in op wijzen van leven, werken en zorgen. Het SCP ziet een enorme veerkracht bij Nederlanders. Bij sommige groepen, bijvoorbeeld jongeren, begint de rek er echter uit te raken. Aan het einde van 2020 was het politiek vertrouwen nog steeds hoger dan voor de crisis. De actualiteit laat tegelijk zien dat dit niet voor iedereen geldt. De coronacrisis blijft daarom onverminderd veel van ons vragen als het gaat om de zorg voor elkaar en het omgaan met onzekerheid.

Sociaal vertrouwen: waar men in april 2020 de toegenomen saamhorigheid zag als een lichtpuntje in de crisis, maken Nederlanders zich in oktober 2020 – net als voor de coronacrisis – zorgen over de afkalvende saamhorigheid en groeiende tegenstellingen tussen mensen. Het aandeel mensen dat vindt dat we met te weinig respect met elkaar omgaan, is tussen april en oktober 2020 flink gestegen.

Sociaal contact speelt een belangrijke rol in het welbevinden van mensen. Mensen ontmoeten elkaar minder, maar hebben wel vaker digitale contacten. Deze kunnen fysiek contact op veel punten niet vervangen. Er zijn veel zorgen over de gevolgen van de coronacrisis voor jongeren en jongvolwassenen. Veel maatregelen grijpen in op de kern van hun sociale leven, terwijl contacten met leeftijdsgenoten juist voor hen belangrijk zijn vanwege de ontwikkeling van hun identiteit. Bij hen zien we een afname in het psychisch welbevinden.

Jongeren zijn kwetsbaar vanwege hun kans op eenzaamheid en een grotere kans op werkloosheid. Dat laatste geldt ook voor laagopgeleiden en voor mensen van niet-westerse herkomst. Naar verwachting zullen de resultaten van scholieren en studenten nu ongunstiger zijn dan bij volledig fysiek onderwijs. Sommigen lopen vertraging op, bij anderen vergroten de achterstanden. Door het schrappen van toetsen liepen circa 14.000 kinderen vorig jaar een hoger schooladvies mis. Fysiek onderwijs heeft ook een belangrijke functie voor de sociale en emotionele ontwikkeling van kinderen en jongeren en geeft hun structuur aan de dag.

De eenzaamheid onder ouderen is toegenomen. Ook zijn er zorgen over mensen met uiteenlopende beperkingen die bijvoorbeeld dagbesteding of andere ondersteuning in het sociaal domein moeten missen. Ouderen zijn kwetsbaar vanwege de impact op de gezondheid en hoge kans op sterfte. Druk op mantelzorgers is toegenomen en zij maken zich zorgen over het welzijn en de kwaliteit van leven van hun naaste.

Bewegen en sporten dragen positief bij aan gezondheid en welbevinden. De mogelijkheden daarvoor zijn erg beperkt. Jongeren sporten over het algemeen meer dan ouderen, het raakt die groep dus hard.

Volgens verschillende studies zijn langdurige quarantaineachtige situaties een risicofactor voor agressie en huiselijk geweld. Harde cijfers ontbreken, maar signalen dat huiselijk geweld aan het toenemen is, worden sterker. De kindertelefoon meldt een toename van het aantal telefoontjes over depressieve gevoelens of suïcidegedachten.

Maatschappelijke gevolgen

Tegen de achtergrond van het geschetste maatschappelijke beeld is over de maatregelen een brede maatschappelijke toets verricht, van sociaaleconomische effecten, van de uitlegbaarheid (communicatie), naleving en draagvlak, en de uitvoerings- en handhavingstoets (sheets Maatschappelijk beeld en doorontwikkeling maatschappelijke toets Catshuis 21 februari 2021).

Algemeen beeld

  • Sociaaleconomische gevolgen

    Uit een schatting van de sociaaleconomische gevolgen komt naar voren dat het welbevinden van mensen door de lange duur en de stapeling van maatregelen onder druk staat, waarbij de negatieve effecten van maatregelen ongelijk neerslaan en kwetsbare groepen relatief hard raken, zoals in het maatschappelijk beeld geschetst. Vanuit de inschatting van de effecten van verschillende maatregelen, wordt aan het toestaan van fysiek onderwijs in het voortgezet onderwijs vanuit sociaalmaatschappelijk en economisch perspectief prioriteit gegeven.

  • Mentaal welzijn

    Het SCP, die bij de afwegingen zijn betrokken (Brief betrekken maatschappelijke effecten bij toets mogelijke maatregelen Covid-19 & Briefadvies Planbureaus voor herstelbeleid. Een doorstart van de samenleving) heeft een aantal aandachtspunten meegegeven gericht op het mentale welzijn, waaronder in algemene zin helderheid over de overwegingen, voorspelbaarheid (en het voorkomen van jojo beleid) en aandacht voor het risico van stigmatisering van bevolkingsgroepen (voorkomen dat bepaalde groepen de schuld krijgen van het voortduren van de crisis). Het SCP heeft aandachtspunten geformuleerd voor de voorliggende maatregelen die bij de afweging zijn betrokken, in het bijzonder en voor zover hier van belang, over het openen van onderwijs, sportbeoefening en de avondklok. Het SCP wijst voorts op het belang van flankerend beleid zolang de beperkende maatregelen door het kabinet noodzakelijk worden geacht.

    Het SCP wijst erop dat de maatschappelijke effecten van het thuisonderwijs dusdanig groot zijn (het SCP spreekt over aanwijzingen dat vooral bij jongeren de rek eruit gaat), dat het SCP adviseert dat in het voortgezet onderwijs de scholen worden geopend, op een verantwoorde manier.

  • Gedrag

    De overgrote meerderheid van de Nederlanders houdt zich aan de eenbezoekersregel en de avondklok. De maatregel om maximaal één persoon per dag te ontvangen en maximaal één bezoek per dag te brengen, vindt men moeilijk en met name onprettig. Ten opzichte van twee weken geleden, zijn Nederlanders de eenbezoekersregel nog minder prettig gaan vinden.

    Het draagvlak voor de avondklok lijkt in de afgelopen twee weken afgenomen. Ondanks het dalende draagvlak houdt nog steeds het merendeel van de mensen zich eraan. Ruim acht op de tien mensen blijven tijdens de avondklok binnen en 15% geeft aan naar buiten te zijn geweest met een geldige reden (bijvoorbeeld werk, hond uitlaten).

    De maatregelen worden vergeleken met begin januari 2021 vaker ervaren als beperkend in vrijheid, maar het belang van de maatregelen prevaleert.

    Thuisblijven bij klachten en drukte vermijden worden gezien als de meest effectieve maatregelen. Een mondkapje dragen, de eenbezoek(ers)regel en de avondklok worden als minder effectieve maatregelen beschouwd

  • Uitvoering en handhaving

    Door de nationale politie, buitengewoon opsporingsambtenaren en veiligheidsregio’s is een voorkeur uitgesproken voor het tegengaan van jojo-beleid.

Gevolgen van de avondklok in het bijzonder

Wat betreft de sociaaleconomische gevolgen drukt de avondklok maatschappelijk zwaar, maar in vergelijking met andere maatregelen minder zwaar op economische gevolgen. Het SCP beschrijft de volgende aandachtspunten. Als beperking van individuele vrijheid heeft de maatregel voor een deel van de bevolking een negatieve symbolische waarde en kan het vóórkomen dat mensen in deze situaties boosheid en verwarring ervaren. Harde cijfers ontbreken, maar dit is een risicofactor voor agressie en huiselijk geweld. De beperking van contacten heeft gevolgen voor sociaal contact tussen mensen, vooral, maar niet uitsluitend, onder jongeren. Daarnaast beperkt zij de mogelijkheden voor sport en ontspanning, die belangrijk zijn voor psychisch welbevinden. Het SCP meldt ook dat er een verband kan bestaan met gevoelens van eenzaamheid.

Afwegingen

Het kabinet heeft met het voorgaande rekening gehouden in deze regeling. Ten eerste wordt het reeds ingezette flankerende beleid gecontinueerd, waarvoor kan worden verwezen naar de Kamerbrief van 12 februari 2021 over het steunpakket welzijn en leefstijl in verband covid-19, dat onder meer voorziet in intensivering van initiatieven voor het welzijn van de jeugd, van kwetsbare groepen en voor een gezonde leefstijl.

Voorts is de openstelling van scholen en speeltuinen en de verruiming van sportmogelijkheden door jongeren een belangrijke bijdrage aan sociaal contact, onderwijs en beweging voor kinderen. Ten aanzien van de avondklok wordt gewezen op het belang van al gemaakte uitzonderingen voor onder meer hulp aan hulpbehoevenden en de noodsituatie, de gelegenheid die de gekozen tijdstippen nog bieden voor het beoefenen van sport buiten, en de overige aspecten van vormgeving.

Beperking van vrijheden en grondrechten

De beperkte afname en stabilisatie van het aantal besmettingen en de komst van en de toename van het aantal besmettingen met de nieuwe varianten van het virus, maken dat het nodig blijft het aantal contacten buiten huis zoveel als mogelijk te beperken tot alleen cruciale contacten. Met een verlenging van het maatregelenpakket blijven met name de bewegingsvrijheid, de persoonlijke levenssfeer en het recht op eigendom ingeperkt. De grondslag hiervoor is gelegen in de artikelen, genoemd in de considerans van deze regeling.

Voor de avondklok geldt voorts dat de bewegingsvrijheid wordt beperkt, zoals beschermd door artikel 2 van het Vierde Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), en meer algemeen de persoonlijke levenssfeer vanwege diezelfde beperking van de bewegingsvrijheid (artikel 10 van de Grondwet en artikel 8 EVRM). Indirect kan een avondklok ook beperkingen met zich brengen voor de mogelijkheid om andere grondrechten uit te oefenen, de vrijheid van vergadering en betoging of de vrijheid om een levens- of geloofsovertuiging te belijden (voor personen die dat na 21.00 uur buitenshuis willen doen).

Het kabinet is van mening dat, ook voor de komende periode, het doel van de avondklok legitiem is. Een avondklok is, zeker gecombineerd met flankerende maatregelen, een effectieve manier om het aantal besmettingen en daarmee de druk op de zorg en de maatschappelijke gevolgen, beperkt te houden. Minder stringente maatregelen om dat doel te bereiken staan, mede gelet op het advies van het OMT, thans niet ter beschikking.

De gevolgen voor eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en voor de vrijheid van vergadering, betoging en het belijden van godsdienst en levensovertuiging, zijn volgens het kabinet gerechtvaardigd.

Mogelijkheid tot versoepeling

Gelet op de ontwikkeling van het epidemiologische beeld, zijn versoepelingen van de maatregelen op dit moment niet mogelijk. Dit rechtvaardigt de verlenging van de maatregelen en maakt het voortzetten van de inperking noodzakelijk en evenredig. Wel gaat het voortgezet onderwijs vanaf 1 maart 2021 weer open. Daarnaast mogen per 3 maart 2021, onder voorwaarden, beoefenaars van een contactberoep, met uitzondering van sekswerkers, hun beroep weer uitoefenen en mogen jongeren tot en met zesentwintig jaar weer buiten sporten op buitensportlocaties en wedstrijden spelen onder voorwaarden. Ook wordt winkelen zeer beperkt weer toegestaan op afspraak.

Duur van de maatregelen

Gelet op het gewicht van de maatregelen is de duur van de maatregelen in de tijd beperkt tot en met 15 maart 2021. Naar verwachting zal rond 8 maart 2021 heroverweging kunnen plaatsvinden, op basis van de situatie van dat moment. Zonder tussentijdse besluitvorming over verlenging of aanpassing van de verzwarende maatregelen of een deel daarvan, komen deze te vervallen met ingang van 16 maart 2021.

5. Regeldruk

Deze regeling heeft enige gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven/instellingen of professionals. De verlenging van het maatregelenpakket bevat een aantal versoepelingen van activiteiten waarbij sprake is van individuele, laagfrequente deelname, waarbij slechts een-op-een contact is. Dit betekent voor beoefenaars van een contactberoep en de beheerder van winkels dat zij hun klanten moeten informeren over de wijzigingen die gaan gelden. Daarnaast wordt de leeftijd voor het beoefenen van sport op een sportaccommodatie buiten verhoogd naar zesentwintig jaar. Dit levert enige regeldruk op.

6. Inwerkingtreding en parlementaire zeggenschap

Deze ministeriële regeling wordt in overeenstemming met artikel 58c, tweede lid, Wpg binnen twee dagen nadat zij is vastgesteld aan beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. De regeling treedt niet eerder in werking dan een week na deze overlegging. Onmiddellijk na die week treedt deze regeling in werking. Hierbij wordt afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden.4

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Zoals in het algemene deel van de toelichting is toegelicht, worden de huidige maatregelen verlengd tot en met 15 maart 2021. In een aantal bepalingen is de werkingsduur van de maatregelen opgenomen. Deze werkingsduur moet, gelet op de verlenging van de maatregelen, aangepast worden. Onderdeel A strekt ertoe dit te regelen.

Onderdeel B

Onderdeel B voegt drie uitzonderingen toe aan het verbod op openstelling van publieke plaatsen voor publiek, zoals opgenomen in artikel 4.a1. In de onderdelen kk, ll en mm van het eerste lid zijn deze uitzonderingen opgenomen.

Onderdeel kk bepaalt dat alleen speeltuinen die beheerd of geëxploiteerd worden door een gemeente, vereniging, stichting of een groep individuen zonder rechtspersoonlijkheid geopend mogen zijn. Ook moeten de speeltuinen gericht zijn op de buurt, wijk of gemeente. Verder mag de speeltuin geen winstoogmerk hebben en dus niet meer dan een kostendekkende bijdrage vragen. Tot slot moeten gebouwen, met uitzondering van eventuele toiletvoorzieningen, behorend tot de speeltuin, gesloten blijven voor publiek.

De tweede uitzondering, onderdeel ll, betreft een uitzondering voor locaties waar praktijkcertificering wordt gedaan of waar praktijkexamens worden afgenomen die benodigd zijn voor de uitoefening van een beroep of bedrijf en uitsluitend voor die functie.

Op grond van artikel 4.a1, eerste lid, moeten winkels en locaties met een winkelfunctie gesloten zijn, tenzij zij in die bepaling zijn uitgezonderd. Dit is soms generiek gebeurd, zoals voor winkels in de levensmiddelenbranche, en soms uitsluitend voor een bepaalde functie, zoals voor kledingbanken uitsluitend voor die functie. In artikel 4.a1, tweede lid, is eerder ‘click and collect’ mogelijk gemaakt en in artikel 4.a1, derde lid, (zie hierna) wordt winkelen op afspraak mogelijk gemaakt. Enerzijds moet ervoor worden gezorgd dat bijvoorbeeld winkels in de levensmiddelenbranche en kledingbanken voor de kledingbankfunctie ‘gewoon’ open kunnen zijn en wat dat betreft dus niet zijn gebonden aan click and collect of winkelen op afspraak. Anderzijds moet worden geregeld dat een andere winkel dan bedoeld in het huidige eerste lid (of een locatie met een winkelfunctie) of een daar bedoelde winkel of locatie voor de andere functie dan waarvoor zij al is opengesteld (in het voorbeeld van de kledingbank: een eventueel commercieel deel of regulier tweedehandsdeel) open kan zijn voor zover dit is toegestaan ingevolge de leden die gaan over click and collect of winkelen op afspraak. Onderdeel mm strekt ertoe dit juridisch te regelen.

Onderdeel B maakt het daarnaast mogelijk om te winkelen op afspraak. Met het winkelen op afspraak kunnen klanten reserveren en na een dagdeel (vier uur) op afspraak de winkel betreden binnen een vooraf afgesproken tijdvak van minimaal tien minuten. Uitgangspunten hierbij zijn dat het winkelen op afspraak gespreid over de dag plaatsvindt en er geen oploop van publiek ontstaat. Om winkelen op afstand mogelijk te maken is een derde lid toegevoegd. Door toevoeging van het derde lid wordt er een uitzondering gecreëerd op de sluiting van winkels voor publiek voor zover het personen zijn die de winkel alleen betreden als zij minimaal vier uur van tevoren hebben gereserveerd in een vooraf bepaald tijdvak van minimaal tien minuten, de tijdvakken elkaar niet overlappen en alleen in dat tijdvak tot de winkel worden toegelaten. Per tijdvak mogen maximaal twee klanten per verdieping tegelijkertijd in de winkel binnengelaten worden. De beheerder van de winkel moet er zorg voor dragen dat niet meer personeel in de winkel aanwezig is dan nodig voor het verkopen van artikelen. Ook draagt hij zorg dat per reservering slechts één klant de winkel betreedt. In de winkel vinden geen andere activiteiten plaats dan die nodig zijn voor het verkoopproces van het assortiment van de winkel. Er vinden bijvoorbeeld geen demonstraties en workshops plaats en er is geen horecafunctie of eten en drinken voor directe consumptie aanwezig. Om ook op andere locaties waar producten kunnen worden verkocht, zoals bij kappers (contactberoepen) en in de gastvrijheidssector, winkelen op afspraak mogelijk te maken, zijn ook locaties met een winkelfunctie onder de uitzondering opgenomen. Het derde lid geldt naast het eerste en tweede lid. Dit betekent bijvoorbeeld dat winkels die nog open mochten zijn, open mogen blijven, zoals winkels in de levensmiddelenbranche en winkels die geopend zijn voor ‘bestellen en afhalen’, alsook locaties voor reparatie en onderhoud van goederen. Voornoemde beperkingen ten aanzien van de aanwezigen in de winkel gelden alleen voor het winkelen op afspraak.

In onderdeel B zijn ook enkele redactionele wijzigingen doorgevoerd (onder 1 en onder 3.b).

Onderdeel C

In de artikelen 4.4 en 4.5 wordt verwezen naar de Tijdelijke regeling landelijke avondklok covid-19. Aangezien de grondslag van de avondklok nu gelegen is in artikel 58j, eerste lid, onder f, Wpg en de regels omtrent de avondklok opgenomen zijn in paragraaf 6.9 Trm, moet de verwijzing hierop aangepast worden. Daartoe strekt onderdeel C.

Onderdeel D

Onderdeel D regelt dat in tankstations ook na 20.45 uur nog (non-alcoholische, artikel 4.7) warme dranken mogen worden verkocht. Warme dranken zijn koffie, thee, warme chocolademelk, en dergelijke.

Onderdeel E

Subonderdeel 3 van onderdeel E betreft een verduidelijking van de reeds bestaande uitzondering voor topsporters in instellingen voor topsport op de veiligeafstandsnorm, het groepsvormingsverbod en het verbod op het spelen van wedstrijden. De uitzondering in artikel 6.1, onder y, voor ‘andere topsporters in instellingen voor topsport’ wordt vervangen door ‘andere topsporters die zijn gelieerd aan een instelling voor topsport’. Zo wordt verduidelijkt dat de betreffende sporters niet alleen op de locatie van de instelling voor topsport zijn uitgezonderd van de beschreven verboden, maar ook buiten die locatie. Daarnaast wordt verduidelijkt dat alle topsporters die gelieerd zijn aan een instelling voor topsport zijn uitgezonderd van de verschillende verboden. Dit betekent dat bijvoorbeeld ook sporters uit andere landen die deelnemen aan een wedstrijd in Nederland wedstrijden mogen spelen. Met dit onderdeel zijn geen inhoudelijke wijzigingen beoogd.

Subonderdeel 4 voegt een nieuw lid toe aan artikel 6.1, op grond waarvan jongeren van achttien tot en met zesentwintig jaar uitgezonderd zijn van de veiligeafstandsnorm op het moment dat zij in een sportaccommodatie buiten sport beoefenen. De vrijstelling geldt alleen voor zover de sport niet beoefend kan worden met inachtneming van de veilige afstand en alleen tijdens het beoefenen van de sport.

Onderdeel F

In meerdere bepalingen wordt verwezen naar topsporters als bedoeld in artikel 6.1. Omdat op grond van onderdeel E een nieuw lid toegevoegd is aan artikel 6.1 moet de verwijzing gespecificeerd worden, namelijk naar artikel 6.1, eerste lid. Onderdeel F regelt dit.

Onderdelen G, H en I

Op grond van de onderdelen G, H en I mogen jongeren tot en met zesentwintig jaar weer met elkaar sporten in sportaccommodaties buiten en wedstrijden met elkaar spelen. Zij zijn op het moment dat zij sport beoefenen in een buitensportlocatie uitgezonderd van het verbod op groepsvorming. Ook geldt het verbod op het organiseren van sportwedstrijden niet voor sportwedstrijden zonder toeschouwers van personen tot en met zesentwintig jaar, op de locatie en tussen de leden van de sportvereniging waarbij zij als lid zijn aangesloten. Tot slot hoeven sportaccommodaties buiten alleen reserveringen van maximaal twee personen aan te nemen bij personen vanaf zevenentwintig jaar.

Onderdelen J, K en L

De onderdelen J, K en L wijzigen de artikelen 6.7a, 6.7b en 6.7c.

Omdat niet alleen een PCR-test, maar ook andere soorten NAAT-testen geschikt zijn om mee te testen, wordt de term ‘PCR-test’ vervangen door ‘NAAT-test’. Dit regelen de subonderdelen 1.

In subonderdeel 1, onder b, van onderdeel L wordt daarnaast geregeld dat in plaats van een negatieve antigeentestuitslag of een zeer recente PCR-testuitslag (niet ouder dan vier uur) ook een NAAT-test van maximaal twaalf uur oud getoond kan worden.

Subonderdeel 3, onder a en b, van de onderdelen J en K en subonderdeel 2, onder a, van onderdeel L, betreffen tekstuele wijzigingen ter verduidelijking.

Subonderdeel 3, onder c, van onderdeel K en subonderdeel 2, onder b, van onderdeel L, voegen twee uitzonderingen toe aan het derde respectievelijk vierde lid van de artikelen 6.7a en 6.7b en artikel 6.7c. Dit betreffen de uitzondering voor personen die reizen en geen negatieve testuitslag kunnen tonen in verband met urgent transport van lichaamsmaterialen ten behoeve van een medische behandeling en voor personen die reizen in verband met een noodzakelijke reis ten behoeve van de Minister of Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

De subonderdelen 4 van de onderdelen J en K en 3 van onderdeel L voegen twee leden toe aan de beide artikelen. In het vierde, respectievelijk zesde, respectievelijk vijfde lid, van de artikelen 6.7a, 6.7b en 6.7c is geregeld dat reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus geen negatieve testuitslag hoeven te tonen. Personen zijn uitgezonderd van het tonen van een negatieve NAAT-testuitslag als zij drie uitslagen kunnen tonen. Allereerst een positieve NAAT-testuitslag van minimaal twee weken en maximaal acht weken oud op het moment van aankomst in Nederland. Ten tweede een positieve NAAT-testuitslag van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst in Nederland. Ten derde een negatieve antigeentestuitslag van maximaal vier uur oud op het moment van het aan boord gaan. Personen zijn uitgezonderd van het tonen van een negatieve antigeentestuitslag als in plaats van een negatieve antigeentestuitslag een verklaring van een arts getoond kan worden van maximaal tweeënzeventig uur oud waarin staat dat die persoon niet meer besmettelijk is.

Onderdeel M

Onderdeel M regelt dat beoefenaars van een contactberoep, met uitzondering van sekswerkers, weer hun contactberoep uit mogen oefenen. Het tijdelijke verbod op de uitoefening van een contactberoep, zoals opgenomen in artikel 6.8, zevende lid, is beperkt tot sekswerkers. De beoefenaar van een contactberoep moet wel voldoen aan de overige voorwaarden, zoals opgenomen in artikel 6.8 (reservering, gezondheidscheck en de gelegenheid bieden tot het achterlaten van klantgegevens).

Onderdeel N

Onderdeel N voegt een nieuwe paragraaf (6.9) toe aan de Trm, die regels bevat over de avondklok. Er is, behoudens hierna uitdrukkelijk genoemde uitzonderingen, geen inhoudelijke wijziging beoogd ten opzichte van de bij artikel II van de Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19 omgehangen Tijdelijke regeling landelijke avondklok covid-19. De navolgende artikelsgewijze toelichting is ook ontleend aan de toelichting bij die regeling.5

Eén wijziging betreft artikel 2 van de Tijdelijke regeling landelijke avondklok covid-19, dat bepaalde dat de avondklok niet geldt voor het vertoeven in de openlucht in een gedeelte van de eigen woning, op een bij de eigen woning behorend erf of in het woongedeelte van een eigen voertuig of vaartuig. Als gevolg van het aangenomen amendement-Groothuizen/Van Dam6 is in artikel 58j, eerste lid, onder f, Wpg al bepaald dat ‘onder openlucht niet wordt begrepen openlucht behorende bij een woning of een gedeelte daarvan of bij het woongedeelte van een voertuig of vaartuig’. Een wettelijke uitzondering wordt niet op regelingniveau herhaald, zij geldt uit zichzelf. Voor de duidelijkheid wordt hier opgemerkt dat de wetgever hiermee heeft gekozen voor een ruimere uitzondering dan voorheen het geval was, omdat zij niet is beperkt tot iemands eigen tuin et cetera.7

Erven van besloten plaatsen die geen woning zijn, zijn niet uitgesloten, en vallen dus onder de avondklok. Onder het vertoeven in de openlucht valt ook het zich bevinden in transportmiddelen (voer- en vaartuigen). De bedoeling van de avondklok is immers dat mensen in huis blijven. Daarbij past niet het zich verplaatsen met behulp van transportmiddelen zonder dat er sprake is van een uitzonderingsgrond als opgenomen in de artikelen 6.16 en 6.17. De avondklok geldt dus ook voor bijvoorbeeld verplaatsingen van een inpandige garage naar een andere inpandige garage. Een uitzondering op het verbod is overigens van toepassing op degene die zich in een stilstaand transportmiddel met slaapfunctie bevindt, zoals de privéruimtes van vrachtwagenchauffeurs en van binnenvaartschippers, en daadwerkelijk gebruikmaakt van die functie. Dit volgt uit de definiëring van openlucht in artikel 58j, eerste lid, onder f, Wpg.

Artikel 6.15

De avondklok op grond van de Wpg geldt voor een periode van twaalf dagen. Binnen die periode geldt de avondklok telkens van 21.00 uur tot de volgende dag 04.30 uur. Voor het tijdstip van 21.00 uur is gekozen om ruimte te bieden aan bijvoorbeeld sportactiviteiten in de vooravond. Veel sociale contacten vinden vaak daarna plaatsvinden. De verwachting is dat men er met deze ingangstijd sneller voor zal kiezen om niet bij anderen op bezoek te gaan. Eerder op de avond is niet wenselijk, aangezien dit zorgt voor extra drukte in openbaar vervoer en detailhandel, voor zover geopend, in het bijzonder in de supermarkten. Het eindtijdstip van 04.30 uur betekent onder meer dat de bevoorraders van winkels in de meeste gevallen geen formulieren hoeven te hebben. Ook bijvoorbeeld het wisselen van nacht-/dagploegen valt dan veelal buiten de avondklok.

Artikelen 6.16, 6.17 en 6.18

Een avondklok is geen volledige lockdown gedurende een deel van een etmaal. Sommige werkzaamheden of activiteiten moeten nu eenmaal ook in de periode tussen 21.00 uur en 04.30 uur kunnen plaatsvinden. Een evident voorbeeld is de zorg. Maar ook in bijvoorbeeld de grond-, weg- en waterbouw wordt er veel ’s nachts gewerkt. Het noodzakelijke werk moet – binnen de grenzen die bijvoorbeeld bij of krachtens hoofdstuk Va Wpg zijn gesteld – gewoon doorgang kunnen vinden. Het kabinet roept niettemin op (het organiseren van) activiteiten en werkzaamheden gedurende de avondklok zoveel mogelijk te beperken. Het is van belang dat iedereen die gedurende de avondklok meent in de openlucht te moeten zijn, zich de vraag stelt of het per se gedurende die tijdspanne moet. Soms kan het niet anders, en daarvoor bestaan er uitzonderingen op de avondklok; deze worden hieronder toegelicht.

In bepaalde gevallen zal de aanwezigheid in de openlucht verklaard moeten kunnen worden door middel van een formulier, dat betrokkene op papier of digitaal bij zich zal moeten dragen.

Artikel 6.16, eerste lid

Artikel 6.16, eerste lid, betreft generieke uitzonderingen op het verbod dat is neergelegd in artikel 6.15. Degenen die onder de uitzondering van artikel 6.16, eerste lid, vallen, hoeven geen werkgeversverklaring of een eigen verklaring bij zich te dragen, mits het vertoeven gedurende de uren dat de avondklok geldt, noodzakelijk is voor de uitoefening van hun functie. In het artikellid is sprake van een ‘kennelijke functie’. Daarmee wordt tot uitdrukking gebracht dat, hetzij direct zichtbaar, hetzij door nader bewijs, voor de opsporingsambtenaar duidelijk moet zijn of worden dat betrokkene in deze categorie van uitzonderingen valt. De handhaver moet zonder meer dan geringe moeite kunnen vaststellen dat hij iemand tegenover zich heeft die een van de opgesomde functies heeft, en dat hij die persoon de weg kan laten vervolgen als die persoon onderweg is voor noodzakelijke werkzaamheden.

De uitzondering onder a behoeft geen toelichting – maar wel wordt de kanttekening herhaald dat het moet gaan om noodzakelijke werkzaamheden.

De uitzondering onder b heeft betrekking op bijvoorbeeld treinmachinisten, conducteurs, metro- en trambestuurders en buschauffeurs. Daarnaast gaat het ook om taxichauffeurs, vliegtuigcrew en passagiersscheepvaartbemanning.

De uitzondering onder c is opgenomen voor internationaal goederenvervoer. Om het goederenvervoer in de hele EU soepel en efficiënt te laten verlopen, heeft de Europese Commissie een mededeling afgegeven8 waarin zij lidstaten oproept maatregelen te implementeren die noodzakelijk zijn om het goederentransport over de weg, het spoor en het water in de EU ongehinderd doorgang te laten vinden. Dit betekent dat er geen extra eisen worden gesteld bij het passeren van binnengrenzen door voertuigen die goederen vervoeren. Daarom wordt er ook geen werkgeversverklaring gevraagd. Door deze uitzondering hoeven de chauffeurs en vervoerders in het internationaal vervoer van goederen geen documenten over te leggen als zij tijdens de avondklok in de openlucht vertoeven.

Dit geldt niet voor goederenvervoer dat binnen de landsgrenzen begint en eindigt; hierop is de onderhavige regeling onverkort van toepassing.

Artikel 6.16, tweede lid

In artikel 6.16, tweede lid, onder a, is een enigszins breed geformuleerde uitzondering opgenomen, om recht te doen aan aantal onvoorzienbare situaties. Er is gekozen voor de aanduiding ‘noodsituatie’. Het gaat om een situatie waarin men plotseling om een dringende serieuze reden buiten moet zijn. In die situatie kan niet in redelijkheid van betrokkene verlangd worden dat die een formulier heeft ingevuld. Te denken valt aan dringende medische omstandigheden (spoedbevalling, ongeluk in de huiselijke sfeer), ernstige familieomstandigheden, pech onderweg of het ter plaatse moeten komen als sleutelhouder na een alarmmelding.

In veel gevallen zal na de verplaatsing vanwege een noodsituatie wel een formulier ingevuld kunnen worden, op papier of elektronisch; ziekenhuizen of medische hulpposten zullen formulieren voorhanden hebben. Deze bepaling legt enerzijds druk op de handhavers doordat zij de noodzakelijke en dringende reden moeten beoordelen, maar biedt hun anderzijds ook ruimte, en voorkomt een rigide systeem.

In artikel 6.16, tweede lid, onder b wordt rekening gehouden met de mogelijkheid dat inkomende reizigers niet kunnen beschikken over een formulier dat hun aanwezigheid op dat tijdstip legitimeert. Gaat het om een inkomende reis met een vliegtuig of internationale trein, dan dienen reisbescheiden of andere bescheiden overgelegd te kunnen worden. Dat is geregeld in het artikel 6.18, derde lid. In andere gevallen moet op een ander manier aangetoond kunnen worden waarom men gedurende de avondklok buiten wordt aangetroffen. Dat kan bijvoorbeeld gelden voor asielzoekers die in ons land komen en niet de mogelijkheid hebben hun reistijd aan te passen.

In onderdeel c wordt rekening gehouden met dak- en thuislozen. Indien een dak- of thuisloze in de openlucht wordt aangetroffen zonder andere reden dan dat hij geen onderdak heeft, moet hij niet beboet kunnen worden. Hij zal zo mogelijk worden doorverwezen naar een opvangadres.

In onderdeel d wordt rekening gehouden met een situatie (het uitlaten van een hond) die zich veelvuldig zal voordoen, en die daarom niet alleen expliciet is uitgezonderd van de avondklok, maar waaraan ook niet de voorwaarde wordt verbonden dat degene die de hond uitlaat, een formulier bij zich moet hebben. Als een hond is aangelijnd, blijkt direct de reden van het buiten zijn. De restrictie ‘individueel’ moet tegengaan dat mensen als koppel of groep één hond gaan uitlaten om onder de avondklok uit te komen. Eén persoon kan uiteraard wel meer honden tegelijk uitlaten.

In onderdeel e wordt rekening gehouden met personen die onder begeleiding worden vervoerd, bijvoorbeeld van cel naar rechtbank.

Artikel 6.17

In onderdeel a gaat het om werkgerelateerde aanwezigheid. Niet al het werk zal zonder meer doorgang kunnen vinden. Het gaat om noodzakelijke beroepsmatige werkzaamheden. Werk dat verplaatsing in de openlucht vergt, maar uitstel verdraagt, zou buiten de uren van de avondklok moeten plaatsvinden. Van werkgevers wordt verwacht dat zij op een verantwoordelijke wijze verklaringen afgeven. Om de regeling werkbaar te houden, wordt niet gespecificeerd wie als werkgever kan optreden. Het hangt af van de structuur van het bedrijf wie degene is die bevoegd is om de werkgeversverklaring in te vullen. Dit betekent voor de uitzendbranche dat zowel een uitlener als een inlener die beschikt over de benodigde gegevens, de verklaring mag invullen. Uit de werkgeversverklaring blijkt primair dat de persoon aan wie die verklaring wordt verstrekt, werkzaam is voor dat bedrijf. Het formulier biedt daarnaast de mogelijkheid voor een nadere invulling van dagen en tijdstippen waarop (mogelijk) gewerkt moet worden. Het afgeven van de werkgeversverklaringen vormt een administratieve last voor werkgevers, maar om deze niet onnodig zwaar te maken, kunnen werkgevers volstaan met het eenmalig afgeven van deze verklaring.

In artikel 6.18, tweede lid, is nader bepaald dat ook een zzp’er de werkgeversverklaring kan gebruiken.

Als het formulier bewust onjuist wordt ingevuld, is sprake van valsheid in geschrift (artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht).

In onderdeel b worden acht voorzienbare dringende redenen vermeld die een uitzondering zijn op de avondklok. Deze zijn ook opgenomen in het formulier dat men geacht wordt bij zich te hebben (de ‘eigen verklaring’) als men gedurende de uren dat de avondklok geldt, in de openlucht vertoeft. Er moet sprake zijn van een ‘kennelijke noodzaak’, dus die noodzaak moet zo nodig aangetoond kunnen worden.

Werknemers die beschikken over een werkgeversverklaring, dienen daarnaast een eigen verklaring in te vullen, en bij zich te dragen, om te kunnen aantonen dat hun dienstverband specifiek binnen de ingevulde tijden noodzaakt om in de openlucht te zijn, voor het werk zelf, of voor verplaatsingen in verband met het werk. Gaat het om werk, dan vinkt degene die over een (algemene) werkgeversverklaring beschikt, op de eigen verklaring aan dat het om werk gaat, en vult vervolgens de specifieke tijd of tijden in. Het is immers niet de bedoeling dat een werkgeversverklaring wordt gebruikt als vrijbrief om gedurende de gehele periode dat de avondklok geldt, onbeperkt in de openlucht te kunnen vertoeven. Bij werkzaamheden voor een vaste periode (bijvoorbeeld vijf aaneengesloten dagen avonddienst), kan ermee worden volstaan die tijden één keer op te nemen in de eigen verklaring; dat hoeft dan niet per dag.

Bij ‘medische hulp aan zichzelf of een dier’ gaat het in deze categorie niet om onvoorziene spoedeisende hulp (dat valt onder een noodsituatie als bedoeld in artikel 6.16, tweede lid, onder a), maar wél om hulp die op korte termijn noodzakelijk is. Het voor eigen gemak buiten werktijd bezoeken van de tandarts valt niet onder de uitzonderingen op de avondklok. Maar als er bijvoorbeeld afspraken zijn gemaakt om in het kader van de epidemiebestrijding te worden ingeënt of om te worden getest, en dat zou gedurende de avondklok moeten gebeuren, dan kan dat doorgang vinden.

Ook bij ‘hulpverlening aan een hulpbehoevende persoon’ gaat het niet om spoedeisende hulp (ook dat valt onder een noodsituatie). Een voorbeeld van deze categorie is mantelzorg. Indien die noodzakelijk is, geldt er geen enkele belemmering, anders het invullen van het formulier, om ook tijdens de avondklok deze zorg te verlenen. Voor dringende geestelijke zorg geldt hetzelfde. Louter sociaal contact, hoe belangrijk ook, valt daar niet onder; dat kan ook op andere tijden.

Ook voor een reis naar het buitenland, die immers voorzienbaar is, moet een eigen verklaring worden ingevuld. De toevoeging ‘of het Caribisch deel van Nederland’ is opgenomen omdat Bonaire, Sint Eustatius en Saba deel uitmaken van Nederland, en dus niet onder ‘buitenland’ vallen, maar wel een reis vergen. De avondklok geldt daar overigens ook niet. Voor de volledigheid zij opgemerkt dat Aruba, Curaçao en Sint Maarten hier wel als buitenland worden beschouwd en dat reizen daarheen om die reden een eigen verklaring vergen.

Ook het bijwonen van een uitvaart kan plaatsvinden gedurende de uren dat de avondklok geldt. Onder uitvaart wordt verstaan: de laatste plechtigheid voordat lijkbezorging als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de lijkbezorging plaatsvindt of een bestemming wordt gegeven aan de as van een gecremeerd lichaam van een overledene of doodgeborene. Omdat het ook hier om een ‘kennelijke noodzaak’ gaat, zal degene die een uitvaart gaat bijwonen of heeft bijgewoond, moeten kunnen aantonen dat de verplaatsing betrekking heeft of had op die uitvaart.

Een eigen verklaring is ook nodig voor het noodzakelijk aanwezig zijn van ‘direct betrokkenen’ bij bijvoorbeeld een terechtzitting of een bijeenkomst van een bezwaarschriftencommissie. De term ‘direct betrokkenen’ is ontleend aan artikel 4.2 Trm. Overeenkomstig de toelichting op die bepaling gaat het dan niet om mensen die aan het werk zijn bij een bijeenkomst onder leiding van een rechter, officier van justitie of bijvoorbeeld een bezwaarschriftencommissie. Het gaat om verdachten, slachtoffers, getuigen, appellanten, verzoekers en bezwaarmakers. De uitzondering geldt alleen voor direct betrokkenen, dus niet voor belangstellenden op de publieke tribune, ook niet als die belangstelling vanwege een specifieke zaak is ingegeven, bijvoorbeeld omdat men eerder betrokken was bij een opsporingsonderzoek of familie is van een verdachte of slachtoffer. Ook hier geldt dat voor de handhaving kennelijk moet zijn waarover het gaat. Te denken valt aan het laten zien van een dagvaarding of een uitnodiging van een bezwaarschriftencommissie, waaruit blijkt dat het noodzakelijk is om onderweg te zijn.

Ook wie als gast aanwezig is bij een programma dat gedurende de avondklok live wordt uitgezonden, valt niet onder het verbod. Voorwaarde is dat kan worden aangetoond dat men daartoe is uitgenodigd door de omroep die dit programma uitzendt. Dat is geregeld in het artikel 6.18, vierde lid.

De laatste, eerder bestaande categorie betreft degene die vanwege een examen of tentamen tijdens de avondklok onderweg moeten zijn. Omdat ook voor deze uitzondering geldt dat de noodzaak ‘kennelijk’ moet zijn, zal aangetoond moeten kunnen worden dat men om die reden in de openlucht vertoeft. Afhankelijk van de wijze waarop dit in de betreffende onderwijsinstelling is geregeld, zal dit kunnen door het overleggen van een inschrijving of een oproep voor het examen of tentamen.

In aanvulling op de voormalige Tijdelijke regeling landelijke avondklok covid-19 geldt dat studenten die in het eindexamenjaar deelnemen aan een door een onderwijsinstelling verzorgde onderwijsactiviteit in het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en studenten die deelnemen aan een door een onderwijsinstelling verzorgde praktijkgerichte onderwijsactiviteit in het middelbaar beroepsonderwijs, het hoger beroepsonderwijs of het wetenschappelijk onderwijs, uitgezonderd zijn van de avondklok. Bij praktijkgerichte onderwijs gaat het bijvoorbeeld om praktijklessen in laboratoria of praktijklessen waarbij gewerkt wordt met machines, alsook om praktijklessen in horecaopleidingen, zoals voor koks, gastheren en -vrouwen en om de verpleegtechnische handelingen in de zorgopleidingen. Er moet sprake zijn van een ‘kennelijke noodzaak’, dus de noodzaak om in de openlucht te vertoeven moet zo nodig aangetoond kunnen worden. Afhankelijk van de wijze waarop dit in de desbetreffende onderwijsinstelling is geregeld, zal dit kunnen door het overleggen van het studierooster.

Ook degenen op wie een uitzondering van toepassing is, kunnen gecontroleerd worden, maar zij zullen niet beboet worden als zij afdoende kunnen aantonen dat hun aanwezigheid op die tijd op die plek noodzakelijk is. Het doel van de handhaving is niet strafrechtelijk op te treden, maar naleving van de avondklok te bevorderen.

Artikel 6.18

In het eerste lid worden de formulieren die moeten worden gebruikt in het kader van de avondklok, vastgesteld. Deze worden geplaatst op rijksoverheid.nl, en kunnen worden een geprint of gedownload. Ook zullen op publieke plaatsten formulieren voorhanden zijn.

In het tweede lid is bepaald dat ook een zzp’er de werkgeversverklaring kan gebruiken. Hij moet deze invullen om te kunnen aantonen dat hij dringend voor zijn werk op straat moet zijn. Te denken valt aan een loodgieter die normaliter wellicht geregeld ook ’s avonds werkt; onder de avondklok zou dat beperkt moeten blijven tot noodzakelijk werk, dat geen uitstel verdraagt, zoals een gesprongen waterleiding.

Het derde lid formuleert de voorwaarden waaronder men in verband met een reis niet onder de avondklok valt.

Het derde tot en met vijfde lid formuleert de voorwaarden waaronder men in verband met een reis, een liveprogramma of een examen of tentamen niet onder de avondklok valt. Bij examens en tentamens kan met name worden gedacht aan het overleggen van een inschrijving of oproep voor het examen of tentamen.

In het zesde lid, dat geldt in aanvulling op de voormalige Tijdelijke regeling landelijke avondklok covid-19, is geregeld dat de student bewijsstukken over moet kunnen leggen die blijk geven van de betreffende onderwijsactiviteit, alsmede van de noodzaak om in de openlucht te vertoeven. Afhankelijk van de wijze waarop dit in de desbetreffende onderwijsinstelling is geregeld, zal dit kunnen door het overleggen van het studierooster.

Onderdeel O

Onderdeel O voegt twee bijlagen toe aan de Trm. Het betreffen de werkgeversverklaring en de eigen verklaring, zoals eerder opgenomen bij de Tijdelijke regeling landelijke avondklok covid-19. Het formulier voor de eigen verklaring is aangepast in verband met de uitzondering op de avondklok voor studenten die deelnemen aan een door een onderwijsinstelling verzorgde onderwijsactiviteit in het eindexamenjaar van het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs en voor de praktijklessen. Om te voorkomen dat eigen verklaringen waarop de twee nieuwe uitzonderingen voor het onderwijs nog niet zijn verwerkt, ongeldig worden, is voor de oude uitzonderingen zowel het oude als het nieuwe model geldig.

Artikel II

Zoals hiervoor bij artikel I, onderdeel A, toegelicht, is de tijdelijke werkingsduur van enkele maatregelen in de desbetreffende bepalingen zelf vastgelegd. Artikel II van de Regeling van de Ministers van VWS, van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 december 2020 tot wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met een verzwaring van de maatregelen (Stcrt. 2020, 66909) zorgt ervoor dat de tijdelijk werkende bepalingen nadat zij zijn uitgewerkt uit de Trm verdwijnen. Gelet op de verlenging van deze werkingsduur voor bepaalde onderdelen, moet ook de vervaldatum in artikel II van die regeling aangepast worden. Hiertoe strekt artikel II.

Artikelen III, IV en V

De artikelen III, IV en V wijzigen respectievelijk de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius. Voor een belangrijk deel komen deze wijzigingen overeen met de wijzigingen die voor Europees Nederland gelden en die hierboven zijn toegelicht bij artikel I. Die toelichting is van overeenkomstige toepassing.

In artikel 6.6a, eerste en tweede lid, van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire stond per abuis twee keer het percentage vijftig, terwijl dit de percentages vijftig en vijfentwintig hadden moeten zijn. Onderdeel A van artikel III herstelt dit.

De onderdelen B en C van artikel III en de onderdelen A en B van de artikelen IV en V wijzigen de artikelen ten aanzien van de verplichte negatieve testuitslagen in de lucht- en scheepvaart. Dit betreffen de artikelen 6.11 en 6.12 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire en van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba en de artikelen 6.12 en 6.13 van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius.

Omdat niet alleen een PCR-test, maar ook andere soorten NAAT-testen geschikt zijn om mee te testen, wordt de term ‘PCR-test’ vervangen door ‘NAAT-test’. Dit regelen de subonderdelen 1.

In subonderdeel 1, onder b, van onderdeel C (artikel III) en onderdeel B (artikelen IV en V) wordt daarnaast geregeld dat in plaats van een negatieve antigeentestuitslag of een zeer recente PCR-testuitslag (niet ouder dan vier uur) ook een NAAT-test van maximaal twaalf uur oud getoond kan worden.

Subonderdeel 2, onder a en b, van onderdeel B (artikel III) en onderdeel A (artikelen IV en V) en subonderdeel 2, onder a, van onderdeel C (artikel III) en onderdeel B (artikelen IV en V) betreffen tekstuele wijzigingen ter verduidelijking.

Subonderdeel 2, onder c, van onderdeel B (artikel III) en onderdeel A (artikelen IV en V) en subonderdeel 2, onder b, van onderdeel C (artikel III) en onderdeel B (artikelen IV en V), voegen twee uitzonderingen toe aan de betreffende artikelen. Dit betreffen de uitzondering voor personen die reizen en geen negatieve testuitslag getoond kan worden in verband met urgent transport van lichaamsmaterialen ten behoeve van een medische behandeling en voor personen die reizen in verband met een noodzakelijke reis ten behoeve van de Minister of Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Daarnaast wordt voor de drie eilanden een extra uitzondering toegevoegd, namelijk voor reizigers die een retourreis maken met maximaal één overnachting naar een gebied met gemiddeld ten hoogste vijftig besmettingen per honderdduizend inwoners in een periode van drie weken. Deze uitzondering wordt toegevoegd, omdat er veel (zakelijk) verkeer bestaat tussen de Caribische delen van het Koninkrijk. Wanneer de incidentie op beide eilanden laag is, zijn de risico’s op influx van het virus laag tijdens korte trips. Echter, vanwege de intensieve en relationele banden tussen de eilanden kan een ander eiland dan nog steeds door Bonaire, Saba of Sint Eustatius als hoogrisicogebied worden beschouwd. Door deze uitzondering toe te voegen kan veilig (zakelijk) verkeer tussen de eilanden in deze situatie mogelijk worden gemaakt.

De subonderdelen 3 voegen twee leden toe aan de betreffende artikelen. In het zesde, respectievelijk vijfde lid, van de betreffende artikelen is geregeld dat reizigers die geïnfecteerd zijn geweest met het virus geen negatieve testuitslag hoeven te tonen. Personen zijn uitgezonderd van het tonen van een negatieve NAAT-testuitslag als zij drie uitslagen kunnen tonen. Allereerst een positieve NAAT-testuitslag van minimaal twee weken en maximaal acht weken oud op het moment van aankomst op het betreffende eiland. Ten tweede een positieve NAAT-testuitslag van maximaal tweeënzeventig uur oud op het moment van aankomst op het betreffende eiland. Ten derde een negatieve antigeentestuitslag van maximaal vier uur oud op het moment van het aan boord gaan. Personen zijn uitgezonderd van het tonen van een negatieve antigeentestuitslag als in plaats van een negatieve antigeentestuitslag een verklaring van een arts getoond kan worden van maximaal tweeënzeventig uur oud waarin staat dat die persoon niet meer besmettelijk is.

Artikel VI Intrekking Tijdelijke regeling landelijke avondklok covid-19

Dit artikel bepaalt voor de duidelijkheid dat de Tijdelijke regeling landelijke avondklok covid-19 wordt ingetrokken. De inhoud daarvan, voor zover omgehangen bij artikel II van de Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19, is namelijk een-op-een overgezet naar de artikelen 6.15 tot en met 6.18 Trm. Dit, zoals bij artikel I, onder N, is toegelicht met uitzondering van artikel 2 van de Tijdelijke regeling landelijke avondklok covid-19, dat overbodig is geworden door het amendement-Groothuizen/Van Dam.

Artikel VII Inwerkingtreding

Deze ministeriële regeling wordt in overeenstemming met artikel 58c, tweede lid, Wpg binnen twee dagen nadat zij is vastgesteld aan beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. De regeling treedt niet eerder in werking dan een week na deze overlegging. Gelet op het belang van de volksgezondheid, treedt deze regeling onmiddellijk na die week in werking, tenzij de Tweede Kamer besluit niet in te stemmen met de regeling. Hierbij wordt afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden.9

Op grond van artikel 8.1 Trm vervalt die regeling op het tijdstip waarop hoofdstuk Va Wpg vervalt. Het gaat hier om een uiterste vervaldatum. Als de noodzaak al eerder ontvalt aan deze regeling of onderdelen ervan, zal de regeling eerder worden ingetrokken of aangepast. In artikel 58c, zesde lid, Wpg is immers geëxpliciteerd dat maatregelen zo spoedig mogelijk worden gewijzigd of ingetrokken als deze niet langer noodzakelijk zijn.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
2

Kamerstukken II 2020/21, 35 570 VIII, nr. 173.

X Noot
3

Kamerstukken II 2020/21, 25 295, nr. 988.

X Noot
4

Vgl. Kamerstukken II 2019/20, 35 526, nr. 3, artikelsgewijze toelichting op artikel X.

X Noot
6

Kamerstukken II 2020/21, 35 732, nr. 7.

X Noot
7

Zie ook verslag van de 57e vergadering van de Tweede Kamer, 18 februari 2021, bij de bespreking van het amendement in de tweede termijn van de zijde van de regering.

X Noot
8

COM/2020/685 final; EUR-Lex – 52020DC0685 – NL – EUR-Lex (europa.eu).

X Noot
9

Vgl. Kamerstukken II 2019/20, 35 526, nr. 3, artikelsgewijze toelichting op artikel X.

Naar boven