Besluit van de Minister voor Rechtsbescherming van 30 november 2020, nr. 3114150, houdende instelling van een Commissie van onafhankelijke deskundigen inzake het onderzoek naar binnenlandse afstand en adoptie (Instellingsbesluit Commissie van onafhankelijke deskundigen inzake binnenlandse afstand en adoptie)

De Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Minister:

de Minister voor Rechtsbescherming;

b. Ministerie:

het Ministerie van Justitie en Veiligheid;

c. Commissie:

de Commissie van onafhankelijke deskundigen inzake het onderzoek naar binnenlandse afstand en adoptie, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

d. Aanmeldpunt:

het Aanmeldpunt Binnenlandse afstand en adoptie;

e. Fiom:

de stichting Ambulante Fiom (Federatie van Instellingen voor Ongehuwde Moeders);

f. Werkgroep:

de Werkgroep binnenlandse afstand en adoptie;

g. WODC:

het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie en Veiligheid;

h. ADR:

Auditdienst Rijk;

i. Onderzoek:

het onderzoek ‘Binnenlandse afstand en adoptie tussen 1956 - 1984’ door het Verwey-Jonker Instituut;

j. Regeling wetenschappelijke onafhankelijkheid WODC:

Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming van 25 november 2019 nr. 2710533 betreffende de wetenschappelijke onafhankelijkheid van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Artikel 2 Instelling en taak

  • 1. Er is een Commissie van onafhankelijke deskundigen inzake het onderzoek naar binnenlandse afstand en adoptie.

  • 2. De Commissie heeft tot taak:

    • a. te reflecteren op de inrichting en het functioneren van het Aanmeldpunt en hiertoe in gesprek te gaan met het Ministerie, de FIOM, deelnemers aan de Werkgroep, het WODC en het Verwey-Jonker Instituut. De Commissie heeft daarbij bijzondere aandacht voor de positie van afstandsmoeders, afstandsvaders, afstandskinderen en geadopteerden in dit proces en hun ervaringen met het Aanmeldpunt.

    • b. mede op basis van de reflecties van de Commissie en de uitkomsten van een onderzoek door de ADR de opzet en inrichting van de verificatie- en correctieprocedure voor de verslagen van de getuigenissen bij het Aanmeldpunt te beoordelen. De opdracht aan de ADR wordt hiertoe met de Commissie afgestemd.

    • c. aanbevelingen te doen die betrekking hebben op de inrichting en uitvoering van deze verificatie- en correctieprocedure en op de samenwerking tussen het ministerie en de deelnemers aan de Werkgroep.

  • 3. In overeenstemming met de Regeling wetenschappelijke onafhankelijkheid WODC strekt de taak zich niet uit tot het onderzoek.

Artikel 3 Benoeming leden

Tot leden van de Commissie worden benoemd:

  • 1. Mevrouw prof. dr. Catrin Finkenauer, tevens voorzitter;

  • 2. Mevrouw prof. mr. Wendy Schrama.

Artikel 4 Instellingsduur

  • 1. De Commissie wordt ingesteld met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit en wordt opgeheven per 1 maart 2021.

  • 2. De Minister kan besluiten de instellingsduur van de Commissie te verlengen tot 1 mei 2021.

Artikel 5. eindrapport en tussenrapporten

  • 1. De Commissie brengt aan het einde van haar instellingsduur haar eindrapport uit aan de Minister.

  • 2. De Commissie is bevoegd desgewenst een of meer tussenrapporten uit te brengen.

Artikel 6 Ondersteuning

De Minister voorziet in het secretariaat van de Commissie, dat zorgt voor de benodigde voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden van de Commissie.

Artikel 7 Werkwijze

  • 1. De Commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. De Commissie kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover zij dat voor de vervulling van haar taak nodig acht.

  • 3. De Commissie verstrekt desgevraagd aan de Minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 8 Inwinnen van inlichtingen en medewerkingsplicht

  • 1. De Commissie is bevoegd zich voor het inwinnen van inlichtingen te wenden tot personen en instellingen en hen te verzoeken die medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van haar werkzaamheden.

  • 2. Het Ministerie verleent de Commissie de verlangde medewerking binnen de van toepassing zijnde wettelijke kaders.

Artikel 9 Vergoeding

Aan de leden van de Commissie wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10, van Bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 0,2 fte voor prof. dr. Catrin Finkenauer en 0,1 fte voor prof. mr. Wendy Schrama.

Artikel 10 Kosten

  • 1. De kosten van de Commissie komen voor rekening van de Minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen;

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid;

    • c. de kosten voor publicatie van het eindrapport.

  • 2. De financiële administratie is een voorziening als bedoeld in artikel 6.

Artikel 11 Archiefbescheiden

De Commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder de bescheiden betreffende haar werkzaamheden over aan het archief van het Ministerie.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 mei 2021.

Artikel 13 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie van onafhankelijke deskundigen inzake afstand en adoptie. Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de leden van de Commissie.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

TOELICHTING

Op 2 juli 2020 heeft de Tweede Kamer de motie Bergkamp c.s. aanvaard.1 In deze motie wordt de regering gevraagd ‘om op korte termijn een deskundige van statuur te verzoeken om te reflecteren op de aanpak van het onderzoek tot nu toe, daartoe in gesprek te gaan met alle partijen, en met aanbevelingen te komen hoe dit onderzoek op een zorgvuldige en wetenschappelijk verantwoorde wijze kan worden opgepakt en verder kan worden gebracht, en de Kamer daarover te informeren’. Het onderzoek, waarop de motie doelt, is het onderzoek ‘Binnenlandse Afstand en adoptie tussen 1956 - 1984’. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het Verwey-Jonker Instituut in opdracht van het WODC. Teneinde de onafhankelijkheid van zowel WODC als Verwey-Jonker Instituut te waarborgen, zal de Commissie zich ter uitvoering van de motie richten op de werkzaamheden van het Aanmeldpunt en niet op het onderzoek. Het Aanmeldpunt is per 31 juli 2020 afgesloten. De werkzaamheden van het Aanmeldpunt staan echter wel centraal in de verificatie- en correctieprocedure voor de verslagen van de getuigenissen bij het Aanmeldpunt. De Commissie kan haar aanbevelingen dus niet meer ten aanzien van het Aanmeldpunt richten en evenmin (om bovengenoemde reden) tot het onderzoek, maar wel ten aanzien van de verificatie- en correctieprocedure.

Zoals in de motie is overwogen, zal de Commissie met haar werkzaamheden moeten bijdragen aan het herstel van vertrouwen van de belanghebbenden bij binnenlandse afstand en adoptie bij het onderzoek. Vandaar dat de onafhankelijk deskundigen bijzondere aandacht hebben voor de positie van afstandsmoeders, afstandsvaders, afstandskinderen en geadopteerden in hun ervaringen met het Aanmeldpunt. Zij hebben al aangegeven bereid te zijn in gesprekken met de Commissie hun ervaringen toe te lichten. De Commissie kan vanuit haar reflecties ook aanbevelingen doen met het oog op het herstel van vertrouwen bij belanghebbenden. Ook hiermee wordt uitvoering aan de motie gegeven.

Haar werkzaamheden beëindigt de Commissie met het aanbieden van een eindrapport aan de Minister, waarin de Commissie haar reflecties en aanbevelingen beschrijft. De Commissie kan zich te allen tijde tot de Minister richten om hem te informeren en voorstellen te doen binnen haar taakgebied. Meer in het bijzonder zal de Commissie gevraagd worden om met voorrang de inrichting van de verificatie- en correctieprocedure te beoordelen. Deze zal namelijk pas worden uitgevoerd indien de onafhankelijk deskundigen de inrichting positief hebben beoordeeld. Om de onafhankelijk deskundigen hiertoe in staat te stellen, zal de Commissie zich over de onderzoeksopdracht aan de ADR kunnen uitspreken. De ADR zal onderzoeken of de inrichting van de verificatie- en correctieprocedure voldoende waarborgen bevat voor de bescherming van persoonsgegevens van aanmelders. In de brief van 23 november 2020 van de Minister aan de Tweede Kamer is al gemeld dat prof. dr. Catrin Finkenauer en prof. mr. Wendy Schrama van de Universiteit Utrecht bereid zijn gevonden de rol van onafhankelijk deskundige te vervullen.

De Commissie zal haar werkzaamheden beginnen op de eerste dag nadat dit besluit in de Staatscourant is gepubliceerd en haar werkzaamheden eindigen op 1 maart 2021 of op 1 mei 2021, indien de Minister de instellingsduur van de Commissie tot die datum verlengt. De voorzitter zal 4 dagen per maand haar werkzaamheden verrichten. Het andere lid van de Commissie 2 dagen per maand. Het staat de Commissie vrij om haar werkzaamheden naar eigen wens in te richten. Het Ministerie stelt voor de Commissie een secretaris beschikbaar die haar zal ondersteunen.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstukken II, 2019-2020, 31 265, nr. 71

Naar boven