Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 28 november 2020, nr. IENW/BSK-2020/230147, houdende vaststelling / tot wijziging van de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur in verband met de invoering van een Europese verwerkingsstandaard en enkele andere aanpassingen

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (PbEU 2012, L 197), de artikelen 9.2.2.1, 9.5.2 en 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer en artikel 5.8, tweede lid, van het Besluit omgevingsrecht;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens:

afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die afkomstig is van particuliere huishoudens en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die afkomstig is van andere bronnen en die naar aard en hoeveelheid met die van particuliere huishoudens vergelijkbaar is. Afval van EEA die waarschijnlijk zowel door particuliere huishoudens als door andere gebruikers dan particuliere huishoudens wordt gebruikt, wordt in elk geval als AEEA van particuliere huishoudens aangemerkt;

2. Het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. afzondering:

manuele, mechanische, chemische of metallurgische behandeling die ervoor zorgt dat gevaarlijke stoffen, mengsels en onderdelen van elektrische en elektronische apparatuur tijdens het verwerkingsproces in een identificeerbare stroom of als identificeerbaar deel van een stroom zijn afgescheiden. Stoffen, mengsels of onderdelen zijn identificeerbaar als zij kunnen worden gemonitord om te verifiëren of zij worden verwerkt op een wijze die veilig is voor het milieu;

3. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel q door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

r. uitvoeringsverordening (EU) 2019/290:

uitvoeringsverordening (EU) 2019/290 van de Commissie van 19 februari 2019 tot vaststelling van het formaat voor registratie en rapportage van producenten van elektrische en elektronische apparatuur aan het register (PbEU 2019, L 48).

4. In het tweede lid wordt het onderdeel ‘NEN-EN 50574’ en de daarbij behorende begripsomschrijving vervangen door:

NEN-EN 50625-2-3:

NEN-EN 50625-2-3:2017 en: Inzameling, logistiek en verwerkingseisen voor WEEE - Deel 2-3: Verwerkingseisen voor temperatuuruitwisselingsapparatuur en andere Elektrische en Elektronische apparaten die VFC en/of VHC bevatten;

NVN-CLC/TS 50625-3-4:

NVN-CLC/TS 50625-3-4:2017 en: Inzameling, logistiek en verwerkingseisen voor WEEE - Deel 3-4: Specificatie voor verwijdering van afvalstoffen - temperatuuruitwisselingsapparatuur;

5. In het tweede lid wordt het onderdeel ‘WEEELABEX Standard’ en de daarbij behorende begripsomschrijving vervangen door:

CENELEC Standard:

de in dit lid genoemde normen en specificaties of later geldende versies van de CENELEC Standard die zijn vastgesteld en uitgegeven door het Europees standaardiseringscomité voor elektrotechnische standaarden (CENELEC), met als doel een kwalitatief hoogwaardige verwerking van afgedankte en elektronische apparatuur volgens deze normen en specificaties:

NEN-EN 50625-1:

NEN-EN 50625-1:2014 en: Inzameling, logistiek en verwerkingseisen voor WEEE - Deel 1: Algemene verwerkingseisen;

NEN-EN 50625-2-1:

NEN-EN 50625-2-1:2015 en: Inzameling, logistiek en verwerkingseisen voor WEEE - Deel 2-1: Verwerkingseisen voor lampen;

NEN-EN 50625-2-2:

NEN-EN 50625-2-2:2015 en: Inzameling, logistiek en verwerkingseisen voor WEEE - Deel 2-2: Verwerkingseisen voor WEEE die CTR’s en platte beeldschermen bevat;

NEN-EN 50625-2-3:

NEN-EN 50625-2-3:2017 en: Inzameling, logistiek en verwerkingseisen voor WEEE - Deel 2-3: Verwerkingseisen voor temperatuuruitwisselingsapparatuur en andere Elektrische en Elektronische apparaten die VFC en/of VHC bevatten;

NEN-EN 50625-2-4:

NEN-EN 50625-2-4:2017 en: Inzameling, logistiek en verwerkingseisen voor WEEE - Deel 2-4: Verwerkingseisen voor zonnepanelen;

NPR-CLC/TS 50625-3-1:

NPR-CLC/TS 50625-3-1:2015 en: Inzameling, logistiek en verwerkingseisen voor WEEE - Deel 3-1: Specificatie voor het verwijderen van afvalstoffen - Algemeen;

CLC/TS 50625-3-2:

CLC/TS 50625-3-2:2016 en: Inzameling, logistiek en verwerkingseisen voor WEEE - Deel 3-2: Technische specificatie voor het verwijderen van afvalstoffen - Lampen;

NVN-CLC/TS 50625-3-3:

NVN-CLC/TS 50625-3-3:2017 en: Inzameling, logistiek en verwerkingseisen voor WEEE - Deel 3-3: Specificatie voor het verwijderen van afvalstoffen - Beeldbuizen en platte schermen;

NVN-CLC/TS 50625-3-4:

NVN-CLC/TS 50625-3-4:2017 en: Inzameling, logistiek en verwerkingseisen voor WEEE - Deel 3-4: Specificatie voor verwijdering van afvalstoffen - temperatuuruitwisselingsapparatuur;

NVN-CLC/TS 50625-3-5:

NVN-CLC/TS 50625-3-5:2017 en: Inzameling, logistiek en verwerkingseisen voor WEEE - Deel 3-5: Specificatie voor het verwijderen van afvalstoffen - Zonnepanelen;

NVN-CLC/TS 50625-4:

NVN-CLC/TS 50625-4:2017 en: Inzameling, logistiek en verwerkingseisen voor WEEE - Deel 4: Specificatie voor de inzameling en logistiek in verband met WEEE;

NVN-CLC/TS 50625-5:

NVN-CLC/TS 50625-5:2017 en: Inzameling, logistiek & verwerkingseisen voor WEEE- Deel 5: Specificatie voor de eindbehandeling van WEEE-fracties - Koper en edelmetalen;

NEN-EN 50614:

NEN-EN 50614: 2020 en: Inzameling, logistiek en verwerkingseisen voor WEEE - Eisen aan de voorbereiding voor hergebruik van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (WEEE).

B

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende:

Deze verplichting geldt ook voor het verwerken van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur die niet gescheiden is van andere, niet daartoe behorende afvalstoffen.

2. In het tweede lid vervalt onderdeel d onder vervanging van ‘;’ door ‘, en’ in onderdeel b en ‘, en’ door een punt in onderdeel c.

3. Onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het vierde tot en met zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. In aanvulling op het tweede lid houdt passend verwerken tevens in dat:

    • a. de verwerker van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur in het bezit is van een geldige conformiteitsverklaring, dat wordt verwerkt in overeenstemming met de toepasselijke normen en specificaties van de CENELEC Standard;

    • b. ingenomen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur ten minste wordt verwerkt in overeenstemming met de aan deze conformiteitsverklaring ten grondslag liggende normen en specificaties van de CENELEC Standard, en

    • c. ingenomen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur gescheiden van andere, niet daartoe behorende afvalstoffen wordt verwerkt.

4. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘In afwijking van het tweede lid, onder d,’ vervangen door ‘Onverminderd het derde lid, onder a en b,’ en ‘NEN-EN 50574’ vervangen door ‘NEN-EN 50625 2-3 en NVN-CLC/TS 50625 3-4’.

5. In het vijfde lid (nieuw) wordt ‘tweede lid’ vervangen door ‘tweede en derde lid’.

6. In het zevende lid (nieuw) wordt ‘bedoeld in het vierde en vijfde lid,’ vervangen door ‘bedoeld in het vijfde en zesde lid,’.

C

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, wordt na ‘bij richtlijn nr. 2012/19/EU vermelde informatie’ ingevoegd ‘en de vermelde informatie overeenkomstig de essentiële informatie-elementen in het formaat, bedoeld in bijlage I, deel A respectievelijk deel B van uitvoeringsverordening (EU) 2019/290’.

2. In het derde lid, wordt na ‘bij richtlijn nr. 2012/19/EU vermelde informatie’ ingevoegd ‘en de vermelde informatie overeenkomstig de essentiële informatie-elementen in het formaat, bedoeld in bijlage II van uitvoeringsverordening (EU) 2019/290’.

D

Na artikel 19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19a

  • 1. Artikel 19 is van overeenkomstige toepassing op een natuurlijke of rechtspersoon die gebruikte of voor hergebruik geschikt gemaakte, uit Nederland afkomstige elektrische of elektronische apparatuur overbrengt naar een andere lidstaat van de Europese Unie of een derde land voor hergebruik.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is de in artikel 19, tweede en derde lid, genoemde uitvoeringsverordening (EU) 2019/290 niet van toepassing.

  • 3. In afwijking van het eerste lid is de in artikel 19, tweede en derde lid, genoemde bijlage X van richtlijn nr. 20102/19/EU uitsluitend van toepassing voor zover het betreft:

    • a. deel A, onderdelen 1, 3, 4 en 8, en

    • b. deel B, onderdelen 2, 3 en 4, waarbij deel B, onderdeel 4 moet worden gelezen als: de overgebrachte hoeveelheid gebruikte of voor hergebruik geschikt gemaakte elektrische of elektronische apparatuur, naar gewicht, en de lidstaat of het derde land van bestemming.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S. van Veldhoven-van der Meer

TOELICHTING

Algemeen deel

De Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (hierna: de regeling) wordt op enkele punten gewijzigd.

1. Technische wijzigingen

Ten eerste betreft deze wijzigingsregeling enkele aanpassingen en verduidelijkingen van technische aard, zoals de aanvulling van enkele definities waarmee omissies in de eerdere implementatie van richtlijn 2012/19/EU over afgedankte elektrische en elektronische apparatuur worden hersteld. Ook is de Europese verwerkingsstandaard voor elektrisch en elektronisch afval, de WEEELABEX Standard, vervangen door een aantal normen en (technische) specificaties onder de noemer van een Europese CENELEC Standard, met als doel een kwalitatief hoogwaardige verwerking van afgedankte en elektronische apparatuur.

Een WEEELABEX-certificaat of -conformiteitsverklaring houdt daarmee ook op te bestaan. Verwerkers van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur ontvangen ter vervanging van een WEEELABEX conformiteitsverklaring een CENELEC-conformiteitsverklaring voor bepaalde verwerkingsstromen. Op basis van audits wordt beoordeeld of de verwerker voor een of meer verwerkingsstromen voldoet aan de toepasselijke normen en specificaties voor de door hem uit te voeren verwerkingshandelingen. De WEEELABEX-organisatie die de verwerkingsstandaard beheert blijft bestaan en is geaccrediteerd om de CENELEC-audits uit te voeren en een conformiteitsverklaring af te geven.

2. Gescheiden verwerking

Het belangrijkste onderdeel (Artikel I, onderdeel B) bevat de verduidelijking dat ongescheiden afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (hierna: AEEA), gemengd met andere afvalstoffen zoals met name schroot en bouw- en sloopafval, ook altijd passend moet worden verwerkt.

Artikel 11, eerste lid, van de regeling regelt dat gescheiden ingezamelde AEEA passend moet worden verwerkt. In de praktijk is gebleken dat dit tot de onwenselijke, letterlijke interpretatie kan leiden dat ongescheiden ingezamelde AEEA dan niet passend hoeft te worden verwerkt. De bedoeling is om te verduidelijken dat AEEA dat is of wordt gemengd met andere afvalstoffen, met name als dit zichtbaar is of opzettelijk gebeurt, een verwerker niet ontslaat van naleving van de eis van passende verwerking. Het niet passend verwerken van ongescheiden AEEA is onwenselijk en niet in lijn met de oorspronkelijke bedoeling van artikel 11 van de regeling. Met de huidige wijziging van artikel 11 wordt verduidelijkt dat ook ongescheiden AEEA passend verwerkt moet worden.

Deze verduidelijking in het eerste lid sluit aan op de eis dat AEEA primair gescheiden van andere, niet daartoe behorende afvalstoffen moet worden verwerkt zoals bedoeld in artikel 11, derde lid, onder c.

Het doel hiervan is om zo veel mogelijk te voorkomen dat AEEA-stromen worden geshredderd of beschadigd raken door vermenging met andere afvalstoffen waardoor risico’s ontstaan voor het milieu en de menselijke gezondheid. Een voorbeeld is het gescheiden houden van (A)EEA van overige afvalstromen bij verbouw- en sloopactiviteiten van bouwwerken en ingezamelde oud-ijzerstromen. Het doorbreken van de keten van het scheiden of gescheiden houden van afvalstoffen in de fase van verwerking is zeer contraproductief en leidt tot milieuverlies in het essentiële eindproces van nuttige toepassing of verwerking. Het betreft niet alleen een onwenselijke maar in beginsel ook onrechtmatige situatie omdat de verplichting is dat AEEA gescheiden van andere afvalstoffen moet worden ingezameld en gehouden (zie hierna in het algemeen deel van de toelichting). Dit laat onverlet dat beperkte hoeveelheden kleinschalige AEEA of onderdelen daarvan in bijvoorbeeld ingezameld huishoudelijk restafval terecht kunnen komen. Het is de niet de bedoeling van voornoemde wijziging om in die situaties de verplichting tot passende verwerking toe te passen.

De verduidelijking die met deze wijziging wordt aangebracht is conform het doel van richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, waarvan de Regeling AEEA de implementatie is. Het doel is het bevorderen van hergebruik, recycling en andere vormen van nuttige toepassing van AEEA teneinde de hoeveelheid te verwijderen afval te verminderen en bij te dragen aan efficiënt hulpbronnengebruik en de terugwinning van waardevolle secundaire grondstoffen.

Het gescheiden passend verwerken volgt uit de verplichting om AEEA als aparte categorie afvalstof gescheiden in te zamelen en gescheiden te houden van ander afval. Mengen van AEEA met andere, niet daartoe behorende afvalstoffen is niet toegestaan. Op basis van de artikelen 6 en 9 van deze regeling moet AEEA gescheiden worden ingezameld. De plicht om ervoor zorg te dragen dat AEEA gescheiden wordt gehouden van andere afvalstoffen is geregeld in artikel 10.54a van de Wet milieubeheer, artikel 2.12 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 2.9 en bijlage 11 van de Activiteitenregeling milieubeheer. Voor inzamelaars van AEEA geldt op grond van artikel 1b van het Besluit inzamelen bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen de plicht om gescheiden afgegeven AEEA ook gescheiden in te zamelen. Op grond van artikel 1 van het Besluit gescheiden inzameling huishoudelijke afvalstoffen moeten gemeenteraad en burgemeesters en wethouders ervoor zorgdragen dat AEEA (onderdeel h) gescheiden wordt ingezameld van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen zoals metaal, glas en kunststof.

3. Verwerking en Cenelec standaarden

De eis van passend verwerken is bovendien verder verduidelijkt in het nieuwe derde lid. Met het bezit van een conformiteitsverklaring kan worden aangetoond dat AEEA wordt verwerkt volgens de toepasselijke normen en specificaties van de CENELEC Standard. De CENELEC Standard is een norm voor de kwalitatief hoogwaardige verwerking van AEEA. Het bezit van een conformiteitsverklaring geeft aan dat verwerkers voor een of meer verwerkingsstromen in staat zijn tot hoogwaardige verwerking van AEEA. De praktijk laat een beeld zien waarin het overleggen van een conformiteitsverklaring niet automatisch garandeert dat verwerking ook feitelijk plaatsvindt overeenkomstig de aan de CENELEC Standard ten grondslag liggende normen en specificaties. Naast het overleggen van een geldige conformiteitsverklaring zal de verwerker daarom moeten kunnen aantonen dat er daadwerkelijk en permanent wordt verwerkt overeenkomstig ten minste de aan de CENELEC Standard ten grondslag liggende normen en specificaties. Dat is een aparte voorwaarde en om die reden ter verduidelijking als een van de cumulatieve onderdelen opgenomen in artikel 11, derde lid, onderdeel b.

Artikel 11 is zodanig aangepast dat wordt benadrukt dat bij passende verwerking primair de eisen gelden van richtlijn 2012/19/EU (zie artikel 11, tweede lid van de regeling) en vervolgens de eisen die samenhangen met de CENELEC Standard (zie artikel 11, derde lid) die mede een nadere invulling geven aan artikel 8, vijfde lid, van richtlijn 2012/19/EU. Uitgangspunt voor passende verwerking zoals voorgeschreven in richtlijn 2012/19/EU en de CENELEC Standard is het als identificeerbare stroom separeren en opvangen van ten minste gevaarlijke stoffen om te voorkomen dat onderdelen, materialen of fracties met die stoffen wegraken in het verwijderingsproces of naar de (directe) werkomgeving en het milieu. Dat betekent dat ongeacht de toegelaten methode van afzondering alle gevaarlijke stoffen worden afgezonderd en overeenkomstig nationale regelgeving gecontroleerd verder wordt verwerkt volgens de afvalhiërarchie1. Daarbij wordt in ieder geval het verwijderingsproces, het afzonderen van gevaarlijke stoffen in AEEA of in onderdelen, materialen of fracties daarvan, mede op basis van een gedefinieerde input van die stoffen, gedurende de gehele keten van verwerken met bijbehorende verwerkingsprocessen gemeten en gemonitord volgens de toepasselijke norm of specificatie van de CENELEC Standard om de effectiviteit van die afzondering te kunnen controleren. Het proces moet erop zijn gericht dat kan worden gecontroleerd en aangetoond dat alle gevaarlijke stoffen worden gesepareerd en opgevangen en zo wordt geborgd dat gevaarlijke stoffen niet wegraken in het verdere verwijderingsproces of verdwijnen naar de fysieke leefomgeving.

4. Registratie en rapportage en export gebruikte apparatuur

In deze regeling wordt in artikel 19 uitvoering gegeven aan uitvoeringsverordening (EU) 2019/290 van de Commissie van 19 februari 2019 tot vaststelling van het formaat voor registratie en rapportage van producenten van elektrische en elektronische apparatuur aan het register.

Tot slot wordt in een nieuw artikel 19a een registratie- en rapportageplicht geïntroduceerd voor natuurlijke en rechtspersonen die gebruikte of voor hergebruik geschikt gemaakte (tweedehands) elektrische en elektronische apparatuur voor dat doel (laten) overbrengen naar het buitenland. De registratie van deze export is van belang voor het kunnen berekenen van de totale hoeveelheid in de handel gebrachte apparatuur in Nederland. Deze hoeveelheid is een maatstaf aan de hand waarvan jaarlijks het percentage ingezamelde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt vastgesteld en waarvoor met ingang van het jaar 2019 een minimumpercentage van 65% van kracht is. Omdat de export van gebruikte of voor hergebruik geschikt gemaakte elektrische en elektronische apparatuur die in Nederland in de handel is gebracht van de totale hoeveelheid eerder in de handel gebrachte (nieuwe) apparatuur wordt afgetrokken, stijgt het aandeel daarin en – daarmee – het percentage van ingezamelde afgedankte apparatuur. De wijze van berekening van de hoeveelheid in de handel gebrachte apparatuur volgt mede uit uitvoeringsverordening (EU) 2017/699 van de Commissie van 18 april 20172. Ingevolge artikel 3, tweede lid, en bijlage 1, eerste lid, van deze uitvoeringsverordening over de Methode van onderbouwde ramingen van het gewicht van de in een lidstaat in de handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur (hierna: EEA) wordt de uitvoer (export) van het totale gewicht van in die lidstaat in de handel gebrachte apparatuur afgetrokken. Nadat gebruikte of voor hergebruik geschikt gemaakte apparatuur is geëxporteerd naar andere landen maakt het geen deel meer uit van de in de handel gebrachte apparatuur in Nederland. Zolang en voor zover de exporthoeveelheid niet blijkt uit de rapportage van producenten aan het NWR ingevolge artikel 19 van de regeling en de berekeningsmethode van artikel 3, eerste lid, van voornoemde uitvoeringsverordening, is een zo goed mogelijk onderbouwde raming nodig van deze hoeveelheid. Het gaat hier niet om voor hergebruik geschikte gemaakte EEA in het kader van einde-afval.

Er is gekozen voor een registratie- en rapportageplicht omdat andere maatregelen om de exportstroom van gebruikte of voor hergebruik geschikt gemaakte apparatuur te achterhalen niet succesvol zijn gebleken of geen betrouwbare gegevens opleverden. Zo kan de hoeveelheid van deze typische exportstroom niet of niet voldoende nauwkeurig tot afgebakende cijfers uit de bestaande gegevens bij organisaties die data registreren worden herleid (onder meer die van de Inspectie Leefomgeving en Transport, het Centraal Bureau voor de Statistiek en het Nationaal (W)EEE Register, afgekort: NWR).

Ook zijn betrokken bedrijven zoveel mogelijk benaderd en bevraagd over de omvang van de export van gebruikte of voor hergebruik geschikt gemaakte apparatuur. Een uitvraag en vervolgens een onafhankelijk onderzoek bij (potentiële) exportbedrijven door producentenorganisaties naar de hoeveelheid export van deze apparatuur leverden niet voldoende respons op bij die bedrijven. Ook konden veel bedrijven die zich vermeend met deze export bezighouden, ook met behulp van vertegenwoordigende producentorganisaties, niet worden getraceerd.

De rapportageplicht van de natuurlijke of rechtspersonen die zich moeten registreren is zo veel mogelijk beperkt tot benodigde gegevens met betrekking tot de hoeveelheid geëxporteerd gewicht van gebruikte of voor hergebruik geschikt gemaakte apparatuur.

5. Gevolgen voor het milieu

De gevolgen voor het milieu zijn positief.

De ingevoerde CENELEC Standard waarborgt een kwalitatief hoogwaardige verwerking van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.

De verduidelijkingen die zijn aangebracht in artikel 11 van de regeling dienen ertoe te voorkomen dat afgedankte elektrische en elektronische apparatuur niet passend worden verwerkt. Door een passende wijze van verwerking van AEEA voor te schrijven, wordt milieuverlies zo veel mogelijk beperkt in het eindproces van nuttige toepassing of verwerking.

6. Effecten voor het bedrijfsleven

De wijzigingsregeling bevat voor producenten enkele administratieve lasten en nalevingskosten. Verwerkingsbedrijven maken nauwelijks extra kosten om aan de nieuwe CENELEC-verwerkingsstandaard te voldoen.

Administratieve lasten

De verplichting om de export van gebruikte of voor hergebruik geschikt gemaakte EEA te registreren en te rapporteren levert een nieuwe administratieve last op. In overleg met de betrokken partijen uit de branche wordt ingeschat dat circa 500 bedrijven te maken zullen krijgen met de registratie- en rapportageverplichting betreffende export van EEA. Bij een gemiddelde inzet van 8 tot 16 mensuren per jaar per bedrijf en € 50 arbeidskosten per uur levert dit een jaarlijkse administratieve last op tussen circa € 200.000 (8 mensuren) en € 400.000 (16 mensuren).

De inhoudelijke nalevingskosten zullen neerkomen op circa € 50.000 en zijn deels eenmalig, uitgaande van circa € 100 per bedrijf voor hoofdzakelijk administratiemiddelen. De kosten voor het ondergaan van toezicht op de uitvoering door bedrijven bedraagt circa € 5.000 uitgaande van een controlegraad van jaarlijks 10% van de bedrijven met een inzet van 2 mensuren per bedrijf.

Nalevingskosten

De kosten voor het Nationaal (W)EEE Register (NWR) zijn gebaseerd op een werklast van 500 nieuwe rapportages met een jaarlijkse rapportage frequentie. De eenmalige kosten voor IT-wijzigingen, registraties en opstellen rapportagerichtlijnen door een derde partij bedragen circa € 50.000. Jaarlijkse extra kosten voor support, facturatie, beleidsondersteuning, accountantscontrole en rapportage bedragen circa € 187.000.

De totale regeldruk zal variëren tussen circa € 442.000 en circa € 642.000 per jaar, met een extra initiële last voor NWR in het eerste jaar van circa € 50.000.

Op 22 mei 2020 heeft het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) een advies uitgebracht over de voorgenomen wijzigingsregeling. ATR constateert dat nut en noodzaak zijn aangetoond en dat minder belastende alternatieven voldoende zijn onderzocht. Het advies van ATR om de overgang van een WEEELABEX-certificaat naar CENELEC-certificaat te verduidelijken is verwerkt in de artikelsgewijze toelichting. Het advies van ATR om alsnog een MKB-toets uit te voeren op het onderdeel van de registratie- en rapportageverplichting wordt niet overgenomen. Als overwegend belang heeft daarbij gespeeld dat producenten van elektrische en elektronische apparaten (EEA) op een correcte wijze afgerekend willen worden op de realisering van het wettelijke inzameldoel. Op basis van intensief overleg met de vertegenwoordigers van producenten over realiseerbaarheid en kosten is de voorliggende regeling tot stand gekomen. Inbreng van producenten heeft plaatsgehad via de Werkgroep Lekstromen Buitenland en via het Monitoringsberaad WEEE waarin alle vertegenwoordigers van producenten deelnemen. Met een aanvullende actie zijn vele individuele bedrijven gericht benaderd, maar bleek de bereidheid tot vrijwillige opgave van informatie en medewerking beperkt. Bovendien heeft de consultatie geen reacties opgeleverd die alsnog aanleiding geven tot het uitvoeren van een MKB-toets.

7. Uitvoering en handhaving

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft advies uitgebracht over de uitvoering en handhaving van de regeling. In deze paragraaf worden de belangrijkste punten behandeld.

ILT beveelt aan om de lijst van bij verwerking af te zonderen stoffen uit te breiden of aan te passen. Daarop wordt geantwoord dat de lijst met stoffen in verband met directe implementatie van richtlijn 2012/19/EU beperkt moet blijven tot de in bijlage VII bij deze richtlijn genoemde stoffen, waar ook de normen en specificaties van de CENELEC Standard naar verwijzen. Een uitbreiding van andere gevaarlijke stoffen, waaronder zeer zorgwekkende stoffen, moet nader worden onderzocht (bijvoorbeeld door het RIVM) op de vraagstelling welke stoffen daarvoor in aanmerking komen, prioriteit hebben en of dit nationaalrechtelijk of op Europees niveau moet worden geregeld.

Het voorstel van ILT over de toepassing van specificatie NVN-CLC/TS 50625-4 (over inzameling en logistiek) op inzameling van AEEA wordt vooralsnog niet overgenomen. De normen en specificaties blijven beperkt tot degene die verwerkingshandelingen verrichten als bedoeld in artikel 11 van de regeling. Deze reikwijdte is nader uitgelegd in de artikelsgewijze toelichting. De eisen voor inzameling zijn eerder, in 2014, direct geïmplementeerd in artikel 9 van de regeling in overeenstemming met de richtlijn.

Het deel in de toelichting dat over vooraf of achteraf afzonderen van stoffen bij verwerking gaat, is naar aanleiding van het advies van ILT aangepast in verband met het ontbreken van een expliciete wettelijke grondslag voor vooraf afzonderen als hoofdregel. Het achteraf afzonderen is ook mogelijk zolang de stoffen aantoonbaar worden gesepareerd en opgevangen en dit wordt gemeten en gemonitord.

Artikel 11, eerste lid, regelt dat AEEA passend moet worden verwerkt ook als dat niet gescheiden is van andere afvalstoffen. De toelichting van het artikellid is in overeenstemming met het advies van ILT verduidelijkt. Het lid is met name gericht op situaties van het vermijdbaar of bewust vermengen van AEEA met andere afvalstoffen, of in het stand laten van deze vermenging. Duidelijk moet zijn dat in ieder geval ook dan de eis van passende verwerking geldt, ondanks de eerste volzin van artikel 11, eerste lid, dat de zorgplicht regelt voor het passend verwerken van gescheiden AEEA. Met ‘gescheiden’ wordt daar vooral gedoeld en aangesloten op de regelgeving over het voorafgaand gescheiden inzamelen en houden van bepaalde categorieën afvalstoffen.

In artikel 19a over de registratie en rapportageplicht is de omschrijving van ‘gebruikte of voor hergebruik geschikte’ EEA aangepast aan de adequate terminologie ‘gebruikte of voor hergebruik geschikt gemaakte’ EEA. Dit komt overeen met het internationaal vaak gebruikte ‘refurbished’ voor betreffende categorie producten. Daarnaast is de normadressaat van de natuurlijke- of rechtspersoon die gebruikte of voor hergebruik geschikt gemaakte EEA exporteert met het oog op de handhaving eenduidiger geformuleerd. Er wordt alleen verwezen naar degene die overbrengt, niet meer naar degene namens hem. Dit moet voorkomen dat bedrijven die betrokken zijn bij het exporteren van bepaalde EAA-stromen voor de registratie- en rapportageplicht naar elkaar verwijzen. Meestal zal de diegene die overbrengt of dat laat doen de eigenaar en verkoper van de te exporteren EEA zijn en fungeren als opdrachtgever voor overbrenging. Indien deze persoon onbekend blijft of niet gevestigd is in Nederland kan worden gekeken naar een andere persoon die de overbrenging van de betreffende EEA organiseert of regelt.

Een voorgestelde mogelijkheid tot intrekking van een conformiteitsverklaring, dat wordt verwerkt overeenkomstig de CENELEC Standard, wordt alleen overwogen in het kader van de aanpassing van hogere regelgeving op het niveau van ten minste een algemene maatregel van bestuur. Met die mogelijkheid kan effectiever op de naleving van de plicht tot passende verwerking worden gehandhaafd. Dit voorstel treedt buiten het bestek van directe implementatie van richtlijn 2012/91/EU.

De kosten van het toezicht op de naleving van de rapportageplicht voor de export van gebruikte of voor hergebruik geschikt gemaakte EEA bedraagt circa € 40.000 uitgaande van de 10% per jaar te controleren bedrijven en een inzet van 8 mensuren per bedrijf. Daar komt de eerste twee jaar € 20.000,– aan voorlichting over de nieuwe regelgeving bij.

Omdat de mate van spontane naleving van de registratie- en rapportageplicht laag wordt geacht, ligt de nadruk in de eerste jaren op informatievoorziening aan en advisering van bedrijven, samen met producentenorganisaties en het NWR.

8. Consultatie en inspraak

In de consultatie zijn in totaal acht reacties binnengekomen uit de sector, zowel van bedrijven als van brancheorganisaties en belangenorganisaties. Hiervan zijn de reacties van EERA (European Electronics Recycling Association) en Metaal Recycling Federatie (MRF) openbaar.

De reacties betreffen met name de volgende onderwerpen:

  • CENELEC standaarden en Conformiteitsverklaring (artikel 1):

  • Passende verwerking (artikel 11):

  • Vooraf afzonderen van gevaarlijke, kritische en zeldzame stoffen (artikel 11),

  • Inwerkingtreding (artikel 19a en Artikel II):

  • Artikel 10 van richtlijn 2012/19/EU en het begrip equivalent conditions /Study on quality standards (artikel 11 van de regeling).

Over de CENELEC standaarden en Conformiteitsverklaring wordt gevraagd zowel een aantal CENELEC standaarden te schrappen als nieuwe op te nemen. Er zou vastgelegd moeten worden wat de definitie van een conformiteitsverklaring is en dat een conformiteitsverklaring alleen afgegeven wordt door geaccrediteerde instanties die middels audits hebben getoetst dat betreffende verwerker van AEEA voldoet aan de normen die gesteld zijn in de CENELEC Standard. Het lijkt niet verstandig om bij de toelichting betreffende de onderbouwing zo gedetailleerd uit te wijden over technieken (BBT) en invulling van normen als CENELEC, die voortdurend in ontwikkeling zijn.

Bij het onderwerp van passende verwerking vragen meerdere indieners om de scope van artikel 11 uit te breiden met ‘Inzameling en logistiek’. De tekst over AEEA dat niet is gescheiden ingezameld, maar dan toch gescheiden moet worden verwerkt conform de eisen van CENELEC is onduidelijk. Gevraagd wordt wat onder ‘passend verwerkt’ wordt verstaan, en of dit ook geldt voor de geringe hoeveelheid kleinschalige AEEA dat door de consument met het restafval wordt aangeboden. Het is voor verwerkers van afvalstromen in de praktijk onuitvoerbaar om het in de afvalstroom aanwezige AEEA te verwijderen. Er wordt om helderheid gevraagd met betrekking tot het passend verwerken in het buitenland.

Wat betreft het vooraf afzonderen wordt gemeld dat het vooraf afzonderen van gevaarlijke stoffen niet altijd haalbaar is, soms grote praktische bezwaren kent en arbeidsintensief kan zijn. Vooraf afzonderen zal in de praktijk tot effect hebben dat recyclingmethodes drastisch zullen moeten veranderen om aan deze eis te voldoen. Gevraagd wordt om heldere criteria voor de technische en economische haalbaarheid. Tevens wordt verzocht om de verplichting tot het vooraf afzonderen van kritische en zeldzame stoffen te laten vervallen en daarmee geen ‘kop’ op bestaande regelgeving te vormen die leidt tot een verstoring van het level playing field op het gebied van AEEA-verwerking binnen de EU.

Verzocht wordt om de registratie- en rapportageplicht in te voeren per 1 januari 2021 en dit op te nemen in artikel II van de regeling. Het is namelijk niet wenselijk dat de registratie- en rapportageplicht lopende een kalenderjaar wordt ingevoerd vanwege organisatorische problemen.

Bij het begrip ‘equivalent conditions/Study on quality standards’ wordt om helderheid gevraagd met betrekking tot het passend verwerken in het buitenland. Wat ‘equivalent conditions’ zijn dient helder geformuleerd te worden in de toelichting. Het verplicht stellen van de standaarden en het definiëren van ‘equivalent conditions’ zijn van belang voor de export en een gelijk speelveld.

Voornoemde en andere punten hebben geleid tot aanpassingen van de regeling en de toelichting, zowel het algemeen als het artikelsgewijze deel. Hierna zijn de belangrijkste aanpassingen naar aanleiding van de inspraak toegelicht.

De NEN-EN 50574 norm in artikel 1, tweede lid, is vervangen door de NEN-EN 50625 2-3 (verwerkingseisen) en NVN-CLC/TS 50625 3-4 (technische specificatie) voor temperatuurverwisselingsapparatuur.

De recente norm (2020) NEN-EN 50614 over inzameling, logistiek en verwerkingseisen is toegevoegd aan artikel 1, tweede lid. De toepassing geldt, conform implementatie van richtlijn 2012/19/EU, in het kader van (passend) verwerken.

In de toelichting is voorts nader ingegaan op de overgang van de WEEELABEX door de CENELEC Standard en de betekenis van een conformiteitsverklaring in relatie tot specifieke normen en specificaties van de CENELEC Standard.

AEEA moet gescheiden blijven van overige afvalstoffen, ook bij passend verwerken. De separate regel dat ongescheiden AEEA passend moet worden verwerkt, is bedoeld als rechtszekerheid en verduidelijking dat het gemengd zijn of mengen van AEEA met andere afvalstoffen een verwerker niet ontslaat van de verplichting om AEEA passend te verwerken. De strekking is dat misbruik en vermijdbare onzorgvuldigheid met betrekking tot het niet passend verwerken van AEEA ongescheiden van overige afvalstoffen wordt voorkomen. De toelichting is aangevuld met enkele voorbeelden om de strekking ervan te duiden. Overigens moet AEEA in het afvalbeheer gescheiden van andere afvalstoffen worden ingezameld en gehouden.

De toelichting is met betrekking tot het afzonderen van (gevaarlijke) stoffen gewijzigd. Er is benadrukt dat ongeacht de methode van afzonderen wordt gewaarborgd dat deze stoffen geheel worden geïdentificeerd, gecontroleerd en afgezonderd binnen het verwerkingsproces en vervolgens afgevoerd conform de geldende milieuregelgeving in verband met de bescherming van de (directe) werk- en leefomgeving en het milieu.

De registratie en rapportageplicht voor de export van gebruikte en voor hergebruik geschikt gemaakte EEA geldt voor het kalenderjaar volgend op de inwerkingtreding van deze regeling (dus het kalenderjaar 2021).

De eisen van passende verwerking in het buitenland volgen uit de nationale regelgeving en andere maatregelen waarmee de betreffende lidstaat artikel 8 van richtlijn 2012/19/EU heeft geïmplementeerd. De verwerking van AEEA die wordt uitgevoerd moet aan die regelgeving en maatregelen voldoen.

9. Inwerkingtreding

De regeling treedt beoogd in werking met ingang van 1 december 2020, maar inwerkingtreding is afhankelijk gesteld van bekendmaking in de Staatscourant.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A (artikel 1)

Met de wijziging van de definitie van ‘afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens’ en de definitie van ‘afzondering’ in artikel 1, eerste lid, worden omissies in de eerdere implementatie hiervan hersteld.

De Europese verwekingsstandaard voor elektrisch en elektronisch afval, de WEEELABEX Standard, is vervangen door een aantal normen en (technische) specificaties onder de noemer van een Europese CENELEC Standard, met als doel een kwalitatief hoogwaardige verwerking van afgedankte en elektronische apparatuur. De WEEELABEX-organisatie blijft bestaan en is geaccrediteerd om de CENELEC-audits uit te voeren. Een verwerker van AEEA krijgt bij het goed doorlopen van de audit een conformiteitsverklaring waaruit blijkt dat voor een of meer verwerkingsstromen wordt verwerkt in overeenstemming met de daarop toepasselijke normen en specificaties van de CENELEC Standard. Deze conformiteitsverklaring wordt, op basis van het auditrapport, verstrekt door de WEEELABEX-organisatie of door een andere organisatie die daarvoor een accreditatie heeft. Een verwerker die reeds beschikt over het WEEELABEX-conformiteitsverklaring krijgt bij het goed doorstaan van de eerstvolgende audit een conformiteitsverklaring waaruit blijkt dat de verwerker in staat is tot verwerking in overeenstemming met de CENELEC Standard. Er wordt door of namens de geaccrediteerde organisatie periodiek beoordeeld of een verwerker aan de CENELEC Standard voldoet. Extra stappen zijn bij de overgang naar de nieuwe standaard niet nodig. Alle gecertificeerde verwerkers in Nederland die voldoen aan de CENELEC Standard zijn in het bezit van een zogenaamde CENELEC Conformity Verification, verstrekt door de WEEELABEX-organisatie of een andere geaccrediteerde organisatie. Een WEEELABEX-certificaat of conformiteitsverklaring houdt op te bestaan.

De CENELEC Standard zoals bedoeld in deze regeling bestaat uit meerdere normen en (technische) specificaties voor verschillende categorieën of stromen van AEEA (waaronder beeldbuizen/CRT en platte schermen, temperatuuruitwisseling-apparatuur, zonnepanelen). De door CENELEC vastgestelde normen over algemene verwerkingseisen en technische specificaties die van toepassing zijn op verwerking van diverse categorieën AEEA, zijn in de regeling opgenomen.

Voornoemde normen en specificaties zijn alleen van toepassing op handelingen voor zover die betrekking hebben op verwerking en de voorbereiding of nazorg daarvan. Voor zover de handelingen met betrekking tot opslag en overslag worden uitgevoerd in het kader van het verwerken van AEEA door het bedrijf dat AEEA verwerkt, zijn de CENELEC-normen met betrekking tot opslag en overslag daarop ook van toepassing. Dat betekent dat de CENELEC-normen voor handelingen met betrekking tot inzameling en vervoer van AEEA van toepassing zijn indien deze door verwerkers zelf of voor rekening en risico van die verwerkers worden uitgevoerd met het oog op van verwerking van die AEEA.

De nieuwe begripsomschrijving van de CENELEC Standard in artikel 1, tweede lid, van deze regeling maakt expliciet dat de kwaliteitsnormen van verwerking volgens de CENELEC Standard kunnen worden geactualiseerd op basis van nieuwe inzichten. De geactualiseerde kwaliteitsnormen uiten zich in een of meer geldende, latere versies van de CENELEC Standard waaraan moet worden voldaan voor nieuwe aanvragers. Bestaande versies van de CENELEC Standard en de versies in de toekomst als geldig worden vastgesteld, staan uniek geregistreerd op www.cenelec.eu.

Onderdeel B (artikel 11)

In het eerste lid van artikel 11 wordt verduidelijkt dat de eis van passende verwerking altijd geldt voor verwerking van ingezamelde afgedankte elektrische of elektronische apparatuur. De vraag of het gescheiden of ongescheiden ingezamelde AEEA betreft is voor de toepasselijkheid van de norm van passende verwerking niet relevant. Ook als er AEEA gemengd met andere afvalstoffen wordt verwerkt, moet voor AEEA aan de eisen van passende verwerking worden voldaan. Dit staat naast de eis dat AEEA gescheiden van andere afvalstoffen wordt ingezameld en gehouden in de afvalbeheerketen. Ten tweede wordt in het nieuwe derde lid van artikel 11 daarom ook materieel verduidelijkt dat passend verwerken van AEEA betekent dat ingezamelde AEEA gescheiden van andere, niet daartoe behorende afvalstoffen moet worden verwerkt. Zie het algemeen deel van de toelichting voor de achtergrond en strekking van de wijziging.

Artikel 11, derde lid, is aangepast aan de nieuwe Europese verwerkingsstandaard (CENELEC). Naast het overleggen van een geldige conformiteitsverklaring zal de verwerker ten minste moeten kunnen aantonen dat er daadwerkelijk en permanent wordt verwerkt overeenkomstig de aan de CENELEC Standard ten grondslag liggende normen en specificaties die op een of meer bepaalde AEEA-stromen van toepassing zijn. Dat is een aparte voorwaarde en daarom ter verduidelijking als een van de cumulatieve onderdelen opgenomen in artikel 11, derde lid, onderdeel b. Verwerkingshandelingen waarop die normen en specificaties van toepassing zijn en waarvoor geen conformiteitsverklaring aanwezig is, zijn in strijd met de eis van passende verwerking.

Er kunnen zich situaties voordoen waarin het onderwerp van verwerking zowel in bijlage VII van richtlijn nr. 2012/19/EU als in de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt geregeld. Artikel 11, tweede en derde lid (nieuw), brengen tot uitdrukking dat in gevallen waarin beide regelingen elkaar overlappen, verwerking overeenkomstig de interpretatie van voornoemde richtlijn voor gaat op de regel dat volgens de CENELEC Standard moet worden verwerkt.

Het vierde, vijfde en zesde lid betreffen een overwegend technische aanpassing.

Onderdeel C (artikel 19)

Op 19 februari 2019 heeft de Europese Commissie uitvoeringsverordening (EU) 2019/290 inzake het formaat voor registratie en rapportage van producten van elektrische en elektronische apparatuur aan het register vastgesteld. De uitvoeringsverordening is vastgesteld teneinde de door de lidstaten toegepaste praktijken voor de registratie en rapportage te harmoniseren. Met deze wijzigingsregeling wordt een producent van EEA of zijn gemachtigde verplicht om de essentiële informatie-elementen als bedoeld in bijlage I, deel A respectievelijk deel B van uitvoeringsverordening (EU) 2019/290 aan het register te verstrekken en de essentiële informatie-elementen als bedoeld in bijlage II van voornoemde uitvoeringsverordening mee te nemen in de jaarlijkse rapportage.

Er is afgezien van het opnemen van een verplichting voor producenten of gemachtigden om ook de zogenaamde aanvullende informatie-elementen die als zodanig zijn geïdentificeerd in bijlage I en II te verstrekken aan het register. De aanvullende informatie-elementen uit bijlage I en II hebben geen meerwaarde en zijn dan ook niet noodzakelijk voor het goed functioneren van de registratie en de handhaving van de producentenverantwoordelijkheid. Op basis van de elementen die producenten en gemachtigden wel moeten registreren, zijn deze taken uitvoerbaar. Dat laat onverlet dat het NWR en de producenten gezamenlijk kunnen beslissen om aanvullende informatie te doen rapporteren en registreren.

Onderdeel D (artikel 19a)

In artikel 19a is geregeld dat natuurlijke of rechtspersonen die gebruikte of voor hergebruik geschikt gemaakte, uit Nederland afkomstige EEA naar het buitenland overbrengen ter uitoefening van een beroep of bedrijf, de hoeveelheid in gewicht daarvan aan het Nationaal (W)EEE Register (NWR) rapporteren. Daarvoor moeten zij zich registeren bij het NWR. Hiervoor wordt artikel 19 gedeeltelijk van overeenkomstige toepassing verklaard. Daarin is de registratie- en rapportageplicht geregeld voor producenten of hun gemachtigden. De in artikel 19a bedoelde personen zijn niet aan te merken als producent in de zin van de regeling. Het gaat bij de in artikel 19a bedoelde personen primair om de eigenaren (verkopers, opkopers, handelaren) van een lading gebruikte of voor hergebruik geschikt gemaakte apparatuur die bedoeld is te worden verkocht en overgebracht naar het buitenland. Zij worden primair als opdrachtgever voor de overbrenging beschouwd. Indien deze personen niet vindbaar zijn of een vestiging of activiteiten buiten Nederland hebben, kunnen personen die de overbrenging van gebruikte of voor hergebruik geschikt gemaakte EEA organiseren of regelen als normadressaat worden beschouwd. Dit kan blijken uit het feit dat bedoelde persoon verantwoordelijk is (geworden) voor het vervoer naar het buitenland zoals een expediteur of een handelsvertegenwoordiger die namens de (buitenlandse) eigenaar de formaliteiten van de opslag en het vervoer regelt. Bij het afhandelen van formaliteiten kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het daarmee voldoen aan de douanevoorschriften voor de betreffende overbrenging.

Het doel van de registratie- en rapportageplicht is dat de naar het buitenland uitgevoerde hoeveelheid gebruikte of voor hergebruik geschikt gemaakte EEA uit Nederland zoveel mogelijk kenbaar wordt. De export van die apparatuur wordt afgetrokken van de totale in Nederland in de handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur. Zie voor nadere uitleg het algemeen deel van de toelichting.

Er geldt ingevolge het derde lid geen volledige rapportageplicht zoals die in artikel 19 is geregeld voor producenten die de elektrische en elektronische apparatuur in Nederland in de handel brengen.

Met betrekking tot de bijlage X van nr. richtlijn 2012/19/EU worden alleen de in deel A (registratie) en deel B (rapportage) noodzakelijke gegevens opgevraagd. Bij registratie zijn gegevens nodig over het bedrijf, de categorie elektrische en elektronische apparatuur en een waarheidsverklaring over de aangeleverde gegevens. Met betrekking tot de registratie zijn de rapportageperiode en de categorie en het gewicht van de overgebrachte hoeveelheid apparatuur aangemerkt als benodigde gegevens. Daarbij is in het tweede lid verduidelijkt dat het in het laatste geval niet gaat om de hoeveelheid in de handel gebrachte apparatuur in Nederland zoals deel B, onderdeel 4 benoemt, maar om naar het buitenland overgebrachte gebruikte of voor hergebruik geschikt gemaakte apparatuur.

Artikel II

Er wordt afgeweken van de minimum invoeringstermijn van 2 maanden en de vaste verandermomenten van inwerkingtreding (elk begin van het kwartaal) met verwijzing naar aanwijzing 4.17, vijfde lid, onderdelen c en d van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Die onderdelen hebben betrekking op reparatieregelgeving en (actualisatie van) geïmplementeerde Europese regelgeving. De regeling bevat onder meer verduidelijkingen op de Europese verwerkingseisen van afgedankte elektronica en implementatie van aanvullende eisen.

De verplichte registratie en rapportage van gebruikte of voor hergebruik geschikt gemaakte EEA die is geëxporteerd (artikel 19a) geldt in de praktijk, in verband met de gebruikelijke maatstaf van berekeningen over een kalenderjaar, met ingang van het nieuwe kalenderjaar 2021. Een standaard invoeringstermijn (als onderdeel van het vaste verandermoment) is daarvoor niet nodig.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

De afvalhiërarchie is opgenomen in artikel 10.4 van de Wet milieubeheer. Een uitgebreidere beschrijving van de afvalhiërarchie is te raadplegen in het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3), hoofdstuk A.4.2.

X Noot
2

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/699 van de Commissie van 18 april 2107 tot vaststelling van een gemeenschappelijke methode voor de berekening van het gewicht van de in elke lidstaat in de handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur (EEA) en van een gemeenschappelijke methode voor de berekening van de hoeveelheid gegenereerde afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) in gewicht in elke lidstaat (Pb EU 2017, L 103)

Naar boven