TOELICHTING
1. Algemeen
De Wet normering topinkomens (hierna: WNT) beoogt bovenmatige bezoldigingen en ontslaguitkeringen
in de publieke en semipublieke sector tegen te gaan door deze aan een maximum te binden
en openbaar te maken. Het bij die wet behorende normenkader wordt jaarlijks geactualiseerd
mede op basis van ervaringen bij de uitvoering. Voor het kalenderjaar 2021 is de Uitvoeringsregeling
WNT op enkele onderdelen gewijzigd vanwege verduidelijkingen en aanvullingen ter bevordering
van de naleving, controle en handhaving van de WNT. Deze wijzigingen zijn niet beleidsinhoudelijk
van aard.
2. De wijzigingen
2.1. Vervanging van de term topfunctionaris door functionaris in artikel 2, tweede
lid, onderdeel i, van de regeling (Artikel I, onderdeel A)
In artikel 2, tweede lid, onderdeel i, onder 2°, onder b, van de Uitvoeringsregeling
WNT is de term topfunctionaris vervangen. Van die term ging een onjuiste suggestie
uit. Het gestelde in betreffende bepaling is niet alleen op topfunctionarissen van
toepassing maar tevens op overige functionarissen (niet-topfunctionarissen) van wie
de bezoldiging op grond van artikel 5b van de Uitvoeringsregeling WNT openbaar moet
worden gemaakt vanwege overschrijding van het WNT-bezoldigingsmaximum. De betreffende
bepaling kan voorkomen dat sprake is van overschrijding bij een niet-topfunctionaris
en daarmee van openbaarmaking. Met de voorgestelde tekstuele aanpassing van dit onderdeel
is deze bepaling veralgemeniseerd, zodat buiten twijfel is dat deze ook op niet-topfunctionarissen
van toepassing is.
2.2. Herstel van een omissie in artikel 5, eerste lid, onderdeel j, van de regeling
(Artikel I, onderdeel B)
Bij samenloop van werkzaamheden als topfunctionaris met nevenwerkzaamheden als niet-topfunctionaris
bij de WNT-instelling of met werkzaamheden bij een gelieerde rechtspersoon, is het
totaal van de bezoldiging op grond van artikel 2.1, vijfde lid, van de WNT gemaximeerd
op het voor de instelling geldende bezoldigingsmaximum dan wel, indien artikel 2.1,
zesde lid, van de WNT van toepassing is, op het afwijkende bezoldigingsmaximum. Er
ontbraken in artikel 5, eerste lid, onderdeel j, van de Uitvoeringsregeling WNT een
aantal artikelen van de WNT die een afwijkend, in enkele gevallen hoger dan het voor
de instelling geldende algemeen bezoldigingsmaximum toestaan. In artikel 8, vierde
lid, van de Beleidsregels WNT 2020 zijn die bepalingen wel opgenomen. Deze zijn echter
niet in artikel 5, eerste lid, onderdeel j, van de Uitvoeringsregeling WNT opgenomen.
Dit betreft de artikelen 2.4 en 2.5 van de WNT (uitzonderingsverzoeken voor een hogere
bezoldiging), 2.6, 2.7 en 3.4 van de WNT (sectorale regelingen en uitzonderingen hierop),
artikel 7.3 en 7.3a van de WNT (overgangsrecht) en artikel 7 van het Uitvoeringsbesluit
WNT (overgangsrecht) waardoor een afwijkend bezoldigingsmaximum dan het in artikel
2.3 van de WNT bepaalde algemene bezoldigingsmaximum van toepassing kan zijn. Om eventuele
misverstanden te voorkomen, zijn deze bepalingen toegevoegd aan artikel 5, eerste
lid, onderdeel j, van de Uitvoeringsregeling WNT (Artikel I, onderdeel B).
2.3. Schrappen van de openbaarmaking van de duur van het dienstverband ten aanzien
van een niet-topfunctionaris in artikel 5a, eerste lid, van de regeling (Artikel I,
onderdeel C)
Artikel 5a, eerste lid, onder b, van de Uitvoeringsregeling WNT is gewijzigd in verband
met de privacy van functionarissen, niet zijnde topfunctionarissen (ofwel niet-topfunctionarissen).
In de situatie dat de niet-topfunctionaris boven het algemeen bezoldigingsmaximum
bezoldigd wordt, vereist de WNT van WNT-instellingen voor wat de openbaarmaking ten
aanzien van niet-topfunctionarissen betreft slechts een vermelding van de functie
die deze niet-topfunctionaris vervult. Het betreft geen openbaarmaking van persoonlijke
gegevens van de betreffende (niet-top)functionaris. De tot op heden gewenste weergave
van zowel de begin- en einddatum van het vervullen van de functie kon in enkele gevallen
worden herleid tot de identiteit van de betrokken functionaris. Aangezien voor de
toets aan de maximale bezoldiging, bedoeld in artikel 2.3 van de WNT, alleen voor
de omvang van het dienstverband dient te worden gecorrigeerd (zie artikel 4.1, tweede
lid, van de WNT), wordt niet langer de vermelding van de begin- en einddatum van de
vervulling van de functie door een functionaris vereist. Dit gegeven is geen noodzakelijk
of relevant gegeven in het kader van de openbaarmaking van overschrijdingen bij niet-topfunctionarissen.
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de reikwijdte of de inhoud en strekking van
de openbaarmakingsverplichting inzake niet-topfunctionarissen op grond van de wet.
2.4. Consultatie Ex Ante Uitvoeringstoets panel (EAUT-panel)
Net als in voorgaande jaren, is ook dit keer een concept van de regeling tot wijziging
van de Uitvoeringsregeling WNT voor ex ante uitvoeringstoets voorgelegd aan het zogenaamde
EAUT-panel (bestaande uit deskundigen uit het veld van onder meer WNT-instellingen,
accountantskantoren en advocaten). Aan het EAUT-panel is, volgens vast gebruik, separaat
teruggekoppeld of en, zo ja, op welke wijze hun opmerkingen, vragen en aanbevelingen
zijn verwerkt in de voorliggende wijzigingsregeling.
3. Regeldrukeffecten
3.1. Regeldrukeffecten voor WNT-instellingen
De wijzigingen in artikel I, onderdelen A en B, van deze regeling betreffen slechts
het herstel van overduidelijke omissies en fouten in de tekst van onderscheidenlijk
artikel 2, tweede lid, onderdeel i, onder 2°, onder b, en artikel 5, eerste lid, onderdeel
j, van de Uitvoeringsregeling WNT. Deze wijzigingen houden niet een andere uitleg
van de WNT in en leiden, voor zover bekend, ook niet tot een andere toepassing van
de WNT dan tot nu is gehanteerd. Er zijn in ieder geval geen signalen dat het veld
hiermee, in betekenende mate, anders dan bedoeld is omgegaan. Daarom wordt verwacht
dat deze wijzigingen niet zullen leiden tot toe- of afname van de regeldruk. Zij zullen
wel de naleving en de controle van de WNT bevorderen in het (voor zover bekend) theoretische
geval dat deze omissies in het veld tot onduidelijkheid hebben geleid of zouden hebben
kunnen leiden. Er is geen reden om te verwachten dat dit meer dan een handvol praktijkgevallen
zal of zou kunnen betreffen.
De wijziging in artikel I, onderdeel C, van deze regeling (het schrappen van onderdeel
b van artikel 5a, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling WNT) houdt in dat één gegeven
niet langer zal hoeven te worden verantwoord ten aanzien van niet-topfunctionarissen,
te weten de aanvangs- en einddatum van het dienstverband in het betreffende kalenderjaar.
Op voorhand is niet in te schatten hoeveel lager de regeldrukeffecten als gevolg van
deze wijziging zullen zijn. Dat wordt namelijk bepaald door factoren die niet vast
staan aan het begin van het boekjaar. Er is namelijk op voorhand niet bekend hoeveel
niet-topfunctionarissen in een bepaald boekjaar een bezoldiging boven de maximaal
toegestane bezoldiging, bedoeld in artikel 2.3 van de WNT ontvangen én die ook een
aanvangs- of einddatum in dat boekjaar hebben. Centraal wordt niet bijgehouden hoeveel
overschrijdingen plaatsvinden bij niet-topfunctionarissen, omdat er geen handhaving
daarop plaatsvindt. Dergelijke overschrijdingen bij niet-topfunctionarissen vormen
immers geen overtreding van de WNT. Er is geen reden om aan te nemen dat de verlaging
van de regeldruk als gevolg van deze wijziging iets anders dan verwaarloosbaar klein
zal zijn.
3.2. Regeldrukeffecten voor controlerende accountants (out-of-pocket kosten voor WNT-instellingen)
Om dezelfde redenen als bij de WNT-instellingen, wordt verwacht dat de onderhavige
wijzigingen van de Uitvoeringsregeling WNT niet zal leiden tot toe- of afname van
de regeldrukeffecten voor accountants. Hooguit zal de wijziging in artikel I, onderdeel
C, van deze regeling ook bij accountants tot een verwaarloosbare verlaging van de
regeldruk en daarmee van de out-of-pocket kosten voor WNT-instellingen leiden.
3.3. Advisering door het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR)
ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, mede gelet op de
analyse dat er naar verwachting geen omvangrijke regeldrukeffecten aan de orde zijn
als gevolg van deze regeling.
4. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021. Daarmee is voldaan
aan de regels met betrekking tot de vaste verandermomenten en publicatie twee maanden
voor inwerkingtreding.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren