TOELICHTING
Algemeen
In de brief aan de Tweede Kamer van 18 december 2019 (Kamerstukken II 2019/20, 19 637, nr. 2572) over de ‘Evaluatie EBTL locaties en overlastgevende vreemdelingen’ worden de maatregelen
geschetst die zijn getroffen om overlast veroorzaakt door asielzoekers aan te pakken.
Hoewel overlast een landelijk probleem is, kampen meerdere gemeenten met verschillende
vormen van overlast. Daarom is de aanpak hiervan vaak maatwerk. In de brief is daarom
onder meer aangekondigd om in 2020 een budget van € 1.000.000 beschikbaar te stellen
ten behoeve van (gedeeltelijke) financiering van lokale (kleinschalige) maatregelen
tegen overlast. Deze financiering geschiedt onder deze specifieke uitkering, waarvoor
gemeenten een aanvraag kunnen indienen.
Artikelsgewijs
Artikel 2
Gemeenten kunnen individueel of gezamenlijk een aanvraag voor een eenmalige specifieke
uitkering indienen.
De specifieke uitkering wordt besteed om activiteiten van gemeenten te ondersteunen
waarmee overlastgevende asielzoekers worden aangepakt.
Artikel 3
Bij de aanvraag wordt een plan overgelegd waaruit blijkt hoe de gemeente de uitkering
voor de aanpak van overlastgevende en criminele asielzoekers wil besteden.
Een niet-uitputtende lijst van overlastgevende en criminele gedragingen is bijvoorbeeld:
De regeling maakt het mogelijk dat gemeenten de specifieke uitkering kunnen besteden
aan activiteiten die eerder, met ingang van 1 januari 2020, al zijn aangevangen, omdat
in voornoemde brief aan de Tweede Kamer al melding is gemaakt van een dergelijke regeling.
Daarvoor geldt wel dat die activiteiten moeten voldoen aan de gestelde verplichtingen.
Daarnaast maakt de regeling het mogelijk dat gemeenten de specifieke uitkering kunnen
besteden aan activiteiten die nog doorlopen in 2021 omdat aanvragen immers pas in
de loop van 2020 kunnen worden ingediend. Wel geldt vanwege de verantwoording dat
de activiteit uiterlijk op 31 mei 2021 moet zijn afgerond.
Daarnaast is het van belang dat aanvragen tijdig en volledig worden ingediend, zodat
nog in 2020 een beslissing kan worden genomen en de specifieke uitkering in 2020 kan
worden uitgekeerd.
Op de website van de Rijksoverheid is een digitaal aanvraagformulier beschikbaar waarmee
de aanvraag kan worden ingediend.
Tot slot is van belang dat in het geval een gemeente namens meerdere gemeenten een
aanvraag indient, SiSa tussen medeoverheden van toepassing wordt verklaard.
Per specifieke uitkering kan de basisvorm uitgebreid worden en geldt SiSa ook in de
situatie dat gemeenten als directe ontvangers de uitkering doorverstrekken aan een
gemeente en/of een gemeenschappelijke regeling (ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke
regelingen (Wgr)). De ontvangers van deze doorverstrekking zijn ‘indirecte’ ontvangers.
Indirecte ontvangers verantwoorden aan de verstrekker van de uitkering, in het geval
van SiSa tussen medeoverheden is dat dus de gemeente en niet het Rijk. De gemeente
(de doorverstrekker) verantwoordt de besteding van de medeoverheid een jaar later
aan het Rijk. De gemeente heeft immers wel de taken overgedragen, maar niet de verantwoordelijkheid
en moet zich daarom over de totale taakuitvoering aan het Rijk verantwoorden. Bij
deze regeling wordt deze toepassing van toepassing verklaard.
Artikel 4
De hoogte van alle specifieke uitkeringen samen bedraagt voor alle gemeenten maximaal
€ 1.000.000.
Dit bedrag wordt verdeeld tussen de gemeenten die aanvragen hebben gedaan voor een
uitkering en waarop positief wordt geoordeeld. Daarbij geldt in beginsel een plafond
van maximaal € 50.000 per gemeente, zodat er ruimte is voor voldoende initiatieven.
Indien gemeenten gezamenlijk een aanvraag doen, kan het totale bedrag dus maximaal
het aantal gemeenten x € 50.000 worden. Stel dat bijvoorbeeld gemeente A en gemeente
B samen een aanvraag doen voor een activiteit dan kunnen zij in totaal maximaal €
100.000 aan specifieke uitkering ontvangen.
Het uitgekeerde bedrag van maximaal € 50.000 is inclusief BTW. De wijze waarop het
geld wordt besteed en hoeveel BTW daarover verschuldigd is, is aan gemeenten zelf
en kan per activiteit verschillen. Dat betekent dus in de praktijk dat, afhankelijk
van hoe het geld besteed wordt, netto minder dan € 50.000 beschikbaar kan zijn.
Aanvragen worden op volgorde van ontvangst in behandeling genomen. Voor het bepalen
van de hoogte van de uitkering wordt rekening gehouden met het totaalbedrag dat beschikbaar
is. Dit kan betekenen dat een lagere uitkering wordt toegekend dan waarom is gevraagd
indien anders boven het maximale budget van € 1.000.000 wordt uitgekomen. Indien de
gemeente de uitkering zou willen gaan gebruiken voor een ander doel dan waarvoor het
was toegekend moet een aanvraag tot wijziging worden ingediend. De nieuwe activiteit
wordt op dezelfde manier beoordeeld als de activiteiten die zijn vermeld bij de eerste
aanvraag.
Tevens is het mogelijk om een aanvulling van de uitkering aan te vragen indien het
plafond van de specifieke uitkering genoemd in het eerste lid, nog niet is verbruikt
en het maximale bedrag als genoemd in het tweede lid in eerste instantie nog niet
is verstrekt, mits de gemeente kan aantonen dat het noodzakelijk is met het oog op
het verminderen van overlast en criminaliteit veroorzaakt door asielzoekersdat extra
gelden nodig zijn. Dus stel dat aan gemeente A € 40.000 is verstrekt, dan kan zij
daarna een aanvraag doen om de resterende € 10.000 te verstrekken, mits het totaalbudget
van € 1.000.000 nog niet is verbruikt en zij aantoont dat dit noodzakelijk is.
Artikel 6
De verantwoording geschiedt via het systeem van single information, single audit,
zoals bepaald in de ministeriële regeling informatieverstrekking SiSa. Bij niet tijdig
indienen van de verantwoordingsinformatie, treedt het maatregelenbeleid van het ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in werking. Er volgt opschorting van
uitbetaling van de specifieke uitkering totdat de verantwoordingsinformatie is ontvangen,
tot een maximum van 26 weken.
Artikel 7
Als sprake is van één of meer van de omstandigheden als omschreven in artikel 6, tweede
lid, van deze regeling, dan kan (een deel van) het bedrag dat is verstrekt worden
teruggevorderd van de gemeente(n).
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol