TOELICHTING
I Algemeen deel
1. Inleiding
Roken is een ernstige verslaving met zeer schadelijke gevolgen voor de gezondheid
en de belangrijkste oorzaak van sterfte en ziekte. Elk half uur overlijdt iemand aan
de gevolgen van roken.1 Van alle rokers is 80% begonnen voor het 18de levensjaar. In het Nationaal Preventieakkoord2 is afgesproken dat wordt ingezet op het realiseren van een rookvrije generatie in
2040. Dat betekent dat vanaf 2040 geen jongere meer rookt en dat het aantal rokers
onder Nederlanders van 18 jaar en ouder is teruggedrongen tot minder dan 5%.
Uit een eerste beoordeling door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
(hierna: RIVM) van de mogelijke impact van het Nationaal Preventieakkoord blijkt dat
de doelstelling om een rookvrije generatie te realiseren, haalbaar is als wordt ingezet
op een tabaksontmoedigingsbeleid dat bestaat uit meerdere maatregelen die met elkaar
samenhangen.3 Deze maatregelen bestaan onder meer uit de introductie van de standaardverpakking,
het uitstalverbod, de uitbreiding van het rookverbod en het reclameverbod, het verhogen
van accijnzen, de inzet van meerjarige campagnes en toegankelijke en beschikbare zorg
om mensen te helpen bij het stoppen met roken. Landen met een dalende rookprevalentie
hebben ook een dergelijke samenhangende aanpak over meerdere jaren ingezet. Deze maatregelen
zijn erop te gericht te voorkomen dat tabaksproducten aantrekkelijk, toegankelijk
en beschikbaar zijn voor jongeren, maar ook voor andere kwetsbare groepen zoals rokers
die willen stoppen en ex-rokers. Zo worden jongeren en andere groepen beschermd tegen
de verleiding om te gaan roken en de blootstelling tegen meeroken. Aangezien ik een
rookvrije generatie wil realiseren, volg ik het advies van het RIVM op. Met deze ministeriële
regeling wordt daarom een standaardverpakking voor sigaretten en shagtabak voorgeschreven.
In de nota van toelichting op het besluit houdende de wijziging van het Tabaks- en
rookwarenbesluit (hierna ook wel: besluit) in verband met de invoering van standaardverpakkingen
voor sigaretten en shagtabak wordt uitvoerig ingegaan op de doelstellingen, achtergronden
en argumenten voor het invoeren van standaardverpakkingen.4 De belangrijkste elementen van deze maatregel worden hieronder nog kort besproken.
Het WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging (hierna: het Kaderverdrag)5 verplicht partijen om maatregelen te nemen ten aanzien van verpakkingen van tabaksproducten
(artikel 11) en stimuleert partijen om te overwegen om standaardverpakkingen voor
tabaksproducten voor te schrijven. Internationaal staan deze eisen ook wel bekend
als de “plain-packaging”-eisen. Aan standaardverpakkingseisen wordt veel belang gehecht,
omdat daarmee de zichtbaarheid en effectiviteit van de gezondheidswaarschuwingen op
sigarettenpakjes kan worden vergroot en de mogelijkheden die fabrikanten hebben om
consumenten te verleiden en misleiden, kunnen worden ingeperkt.
Uit een recente studie6 over tabaksproducten, waarin 51 gevalideerde wetenschappelijke onderzoeken zijn gewogen,
blijkt dat er voldoende bewijs is om te stellen dat zowel jongeren als volwassenen
neutrale verpakkingen minder aantrekkelijk vinden dan merkverpakkingen, dat de smaak
en kwaliteit van het product lager wordt ingeschat, dat deze producten schadelijker
worden ingeschat dan producten met merkverpakkingen als de neutrale verpakking een
donkere kleur heeft en dat er aanwijzingen zijn dat jongeren minder geneigd zijn om
met roken te beginnen.7 De studie stelt dat er bewijs is dat de neutrale verpakking ertoe kan bijdragen dat
de rookprevalentie afneemt, doordat dergelijke verpakkingen leiden tot een toename
van kennis en een veranderde houding ten aanzien van roken, waardoor niet alleen mensen
stoppen met roken, maar er ook een verminderde ontvankelijkheid ontstaat om te gaan
roken (vooral onder jongeren), meeroken wordt tegengegaan en ex-rokers niet opnieuw
beginnen. Neutrale verpakkingen zijn dus uiteindelijk van invloed op het rookgedrag.
Alle wetenschappelijke inzichten over de effecten van de standaardverpakking zijn
door het Trimbos-instituut verzameld in de factsheet Generieke Tabaksverpakkingen,
waarvan een vernieuwde versie is gemaakt in 2019.8 In deze factsheet worden voornoemde uitkomsten bevestigd. Aanvullend is geconcludeerd
dat er aanwijzingen zijn dat een standaardverpakking de intentie vermindert om tabak
te gaan kopen en dat de standaardverpakking rokers stimuleert minder te roken dan
wel te stoppen met roken.
2. Wijziging op hoofdlijnen
Naast de verplichte gecombineerde gezondheidswaarschuwing (een foto in combinatie
met een waarschuwing en een verwijzing naar de beschikbare hulp bij het stoppen met
roken), de algemene waarschuwing en de informatieve boodschap op de verpakking, blijft
momenteel nog 35% van de voor- en achterzijde over voor merkuitingen. Hierdoor kunnen
onder meer producentengegevens, barcodes en woord- en beeldmerken worden geplaatst
op de boven- en onderkant, maar ook op de zijkanten naast de algemene waarschuwing
en informatieve boodschap. Merken zijn echter een belangrijk middel waarmee bedrijven
hun producten kunnen onderscheiden van die van andere producenten. Merken hebben tevens
een reclame- en marketingfunctie. Daarom wordt de vrijheid van producenten om de ruimte
die niet in beslag wordt genomen door de gecombineerde gezondheidswaarschuwing, algemene
waarschuwing en informatieve boodschap te gebruiken voor reclame- en marketingdoeleinden,
door de invoering van een eenduidige standaardverpakking verder ingeperkt. Voor een
nadere toelichting hierop verwijs ik naar paragraaf 3, Standaardverpakkingen, van
de nota van toelichting bij het besluit in verband met invoering van standaardverpakking
voor sigaretten en shagtabak.9
Standaardverpakkingen worden gekenmerkt door de algehele afwezigheid van woord-beeldmerken
(combinatie van letters en vormgeving) en beeldmerken. Een standaardverpakking kan,
naast de verplichte algemene waarschuwing, de informatieve boodschap en de gecombineerde
gezondheidswaarschuwing, de accijnszegel10 en het veiligheidskenmerk11, enkel de merknaam, de merkvariant, de producentgegevens, gegevens over het aantal
sigaretten en gram shag, het kalibratieteken en de barcode in een vastgestelde kleur,
lettertype en lettergrootte bevatten. Met de standaardverpakking wordt eenheid bereikt
in de uitstraling van verpakkingen van sigaretten en shagtabak, waardoor reclame voor
deze tabaksproducten via de verpakking tot een minimum wordt beperkt.
Op basis van kleuren en beeldmerken is er geen mogelijkheid meer extra aandacht te
trekken voor het product en jongeren en andere kwetsbare groepen te verleiden tot
het roken.
3. Achtergrond en context
Met deze ministeriële regeling wordt de in artikel 3.4, eerste lid, van het besluit
opgenomen delegatiegrondslag, inhoudende het voorschrijven van standaardverpakkingen
voor sigaretten en shagtabak, nader ingevuld door voor die verpakkingen technische
voorschriften vast te stellen. De marketing van verpakkingen van deze tabaksproducten
wordt daardoor beperkt tot uitsluitend het vermelden van de merknaam en de merkvariant.
De huidige lijst van verboden uitingen in artikel 3.7 en 3.7a zoals die luidden voor
inwerkingtreding van deze ministeriële regeling, is limitatief: daardoor is dat wat
niet expliciet is verboden, op dit moment nog toegestaan om aan te brengen op verpakkingen.
Sinds de inwerkingtreding12 van de voorgaande wijziging van de Tabaks- en Rookwarenregeling (hierna ook wel:
regeling) zijn echter nieuwe verpakkingen in omloop die vanwege de kleurstelling een
duurzame en gezondere indruk maken. Het is dan ook niet ondenkbaar dat tabaksfabrikanten
andere aantrekkelijke elementen – die met de huidige wettelijke beperkingen niet voorzien
waren – bedenken en plaatsen op verpakkingen. Het risico bestaat daarmee dat de jongeren
door deze elementen alsnog in de verleiding worden gebracht om tabaksproducten te
gebruiken. Om die reden wordt in deze regeling expliciet opgenomen wat nog wél mag.
Wat niet in deze regeling is opgenomen, is daarmee verboden.
De nieuwe neutrale verpakkingseisen die met deze wijzigingsregeling worden gerealiseerd,
doen niets af aan de eisen op grond van de artikelen 4a en 4h van de Tabaks- en rookwarenwet
(hierna: Trw).13 Deze eisen houden in dat producenten en importeurs van tabaksproducten alle verpakkingseenheden
van tabaksproducten die in de handel worden gebracht, moeten merken met een unieke
identificatiemarkering en veiligheidskenmerk. Deze vereisten gelden onverminderd de
nieuwe neutrale verpakkingseisen.
4. Verpakkingseisen
I Algemene eisen
Met deze wijzigingsregeling wordt de kleur voorgeschreven van de verpakkingseenheid
en de buitenverpakking van sigaretten en shagtabak: Pantone 448C met een matte afwerking.
Deze kleur is een mengeling van donkerbruin, olijfgroen en grijs en wekt vergeleken
met andere kleuren een zekere afkeer op, zo blijkt uit een onderzoek in Australië,
uitgevoerd door academici en commerciële marktonderzoekers.14 Deze kleur blijkt zo onaantrekkelijk dat de bewustwording wordt versterkt dat het
om een schadelijk product gaat. Tot nu toe hebben alle andere landen waar plain packaging
is ingevoerd ook voor deze kleur van de verpakkingseenheid en de buitenverpakking
van sigaretten en shagtabak gekozen. Het is voorts verboden om merkafbeeldingen op
de verpakkingseenheid en de buitenverpakking van sigaretten en shagtabak te plaatsen.
Dit is het belangrijkste kenmerk van de standaardverpakking. Alle eisen hebben tot
doel elke marketingmogelijkheid ten aanzien van het product te beperken. Zo is de
kleur van de binnenkant van de verpakking van de verpakkingseenheid uitsluitend de
kleur Pantone 448C of wit, met een matte en gladde afwerking. Hetzelfde geldt voor
de binnenkant van de buitenverpakking van sigaretten en shagtabak.
Verder mag het foliepapier aan de binnenkant van de verpakkingseenheid en buitenverpakking
enkel bestaan uit de kleuren wit en zilver. In het artikelsgewijze deel van deze toelichting
wordt hier nader op ingegaan. De keuze voor specifiek de kleuren wit en zilver is
daarin gelegen dat de tabaksproducenten op dit moment al gebruik maken van deze kleurencombinatie.
Verder mag het cellofaan om de buitenkant van de verpakkingseenheid en buitenverpakking
alleen bestaan uit doorzichtig cellofaan: het mag niet gekleurd of bedrukt zijn, en
kan een doorzichtige of zwarte cellofaanstrip bevatten.
II Eisen ten aanzien van de inhoudsinformatie
Om te voorkomen dat de informatie over de inhoud van de verpakking aandacht zou kunnen
trekken, worden met deze wijzigingsregeling eveneens regels gesteld aan het duiden
van de inhoudsinformatie. Zo kan op de buitenverpakking of verpakkingseenheid van
sigaretten aan de voorkant ten hoogste het aantal sigaretten worden gedrukt dat in
de verpakking zit, eventueel gevolgd door het woord ‘sigaretten’. Andere aanvullingen
of aanduidingen, zoals ‘Duty Free’, ‘Made in EU’ en ‘Cigarettes’, zijn niet toegestaan.
Ook kan op de buitenverpakking van de verpakkingseenheid of een buitenverpakking van
shagtabak ten hoogste eenmaal het gewicht van de shagtabak in gram worden vermeld.
Hierbij geldt dat het gewicht wordt uitgedrukt in een getal gevolgd door de letter
‘g’ en het ℮-teken. Voor zowel het vermelden van het aantal sigaretten, het woord
‘sigaretten’ als het gewicht van de shagtabak geldt verder dat enkel nog het standaard
lettertype Helvetica gebruikt kan worden en enkel de eerste letter van het woord sigaretten
een hoofdletter mag zijn. De tekst dient in dezelfde leesrichting te staan als de
gecombineerde gezondheidswaarschuwing en de lettergrootte mag niet groter zijn dan
10 op de verpakkingseenheid. De tekst op de buitenverpakking mag niet groter zijn
dan 14. Ook met deze voorschriften is aangesloten bij de regelgeving van andere landen.
Zo wordt bereikt dat de verpakkingseenheid en de buitenverpakking er zo neutraal en
uniform mogelijk uitzien en zo min mogelijk de aandacht trekken. Andere maximale lettergroottes,
of het toestaan van meer keuzevrijheid op dit punt, belemmert de aansluiting bij de
regelgeving van andere landen en ondermijnt het doel om tot een zo neutraal en uniform
mogelijk uiterlijk te komen.
III Eisen aan de merknaam en merkvariant
Voor het vermelden van de merknaam en de merkvariant op de verpakkingseenheid en de
buitenverpakking van sigaretten en shagtabak is ook geprobeerd zoveel mogelijk aan
te sluiten op de regelgeving van andere landen om op die manier ervoor te zorgen dat
de verpakkingen er zo neutraal en uniform mogelijk uit komen te zien en zo min mogelijk
aandacht trekken. Daarom geldt dat de tekst over de merknaam en merkvariant uitsluitend
de letters van het alfabet, getallen of het ampersandteken (het &-teken) bevat. Verder
kan alleen de eerste letter van elk woord behorende bij de merknaam en merkvariant
een hoofdletter zijn, de rest van de letters zijn enkel kleine letters. Ook hier is
het voorgeschreven standaard lettertype Helvetica, in de kleur Pantone Cool Gray 2C
en met een matte en gladde afwerking overgenomen uit de landen die al neutrale verpakkingen
hebben ingevoerd. Een ander overgenomen voorschrift is dat de merknaam en merkvariant
niet langer mogen zijn dan één regel. Voor het lettertype en de kleur van de merknaam
en merkvariant gelden dezelfde eisen als die gelden voor de vermelding van het aantal
sigaretten en het gewicht aan shagtabak (zie paragraaf 4, onderdeel II, ‘Eisen ten
aanzien van de inhoudsinformatie’).
Ten aanzien van de plaats van de merknaam en merkvariant geldt aanvullend dat deze
maximaal één keer op de voorkant, één keer op de bovenkant én één keer op de onderkant
van de verpakkingseenheid en buitenverpakking geplaatst mag worden, gecentreerd en
in dezelfde leesrichting als de gecombineerde gezondheidswaarschuwing. Dit geldt ook
ten aanzien van cilindervormige verpakkingen van shagtabak door de merknaam en merkvariant
één keer toe te staan op de deksel, één keer op de onderkant en één keer op het gebogen
oppervlak van de verpakking. Hoe dit precies uitpakt, wordt in het artikelsgewijze
deel van deze toelichting nog nader toegelicht. Het is daarmee in ieder geval niet
toegestaan dat de merknaam en merkvariant op meerdere plekken van het gebogen oppervlak
van een cilinderverpakking terugkomen.
IV Het gebruik van stickers en het toestaan van transparante zijrandjes van deksels
Bij shagverpakkingen komt het voor dat gebruik wordt gemaakt van materiaal, bijvoorbeeld
een plastic deksel, waarop bepaalde bedrukkingen en de matte en gladde afwerking niet
mogelijk zijn. Om toch te voldoen aan de verpakkingseisen, maken fabrikanten nu (2020)
gebruik van een sticker. Dit zal nog steeds toegestaan zijn, omdat de regeling expliciet
regelt dat dit mag. Indien de deksel van de hier bedoelde verpakkingen een transparant
zijrandje bevat, zoals nu al het geval is, dan zal dit na inwerkingtreding van de
onderhavige regeling nog steeds toegestaan zijn, omdat de kleur van de verpakking
daaronder zichtbaar is.
5. Internationaal perspectief
Wereldwijd tabaksontmoedigingsbeleid
Om bij te dragen aan het bereiken van zo veel mogelijk uniformiteit in het uiterlijk
van standaardverpakkingen wereldwijd, is bij de uitwerking van de criteria voor standaardverpakkingen
van sigaretten en shagtabak aangesloten bij de regels voor standaardverpakkingen zoals
die gelden in Australië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Ierland, Hongarije, België, het
Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en België. In deze landen zijn de standaardverpakkingen
voor sigaretten en shagtabak recentelijk ingevoerd. Net als in Nederland, maakt de
neutrale verpakkingseis in al deze landen onderdeel uit van een breder pakket aan
samenhangende maatregelen om het gebruik van tabak tegen te gaan.
Neutrale verpakkingen voor sigaren en elektronische dampwaar worden op een later moment
ingevoerd. Overwogen wordt dit in 2022 in te laten gaan. Ierland, Australië en Nieuw-Zeeland
hebben ook neutrale verpakkingen voor sigaren ingevoerd. De ervaring van deze landen
zal worden meegenomen bij het vaststellen van de eisen voor sigaren en de inwerkingtredingstermijn.
Ook wordt tijd genomen om passende maatregelen op te stellen voor verpakkingen van
elektronische dampwaar.
Verhouding tot hoger recht
De neutrale verpakkingseisen zijn in lijn met het WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging,
de Richtlijn 2014/40/EU15 (hierna ook wel: Tabaksproductenrichtlijn), uitspraken van het Europese Hof van Justitie,
het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU), de overeenkomst
inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom en ook overeenkomstig het
Europees verdrag voor de rechten van de mens. Zie voor een verdere onderbouwing hiervan
ook paragraaf 6 van de nota van toelichting bij het besluit in verband met invoering
van standaardverpakking voor sigaretten en shagtabak16, waarin eveneens uitvoerig de doeltreffendheid van neutrale verpakkingen aan bod
komt.
Tabaksproductenrichtlijn en het vrij verkeer van goederen
Artikel 24, tweede lid, van de Tabaksproductenrichtlijn, dat gezien kan worden als
een lex specialis van het vrij verkeer van goederen in de zin van artikel 34 van het
VWEU, laat Nederland in beginsel de mogelijkheid om voor alle in Nederland in de handel
gebrachte tabaksproducten nadere verpakkingsvoorschriften te handhaven of in te voeren,
omwille van de volksgezondheid en rekening houdend met het hoge beschermingsniveau
van de volksgezondheid dat bij de Tabaksproductenrichtlijn wordt nagestreefd. Deze
maatregelen moeten evenredig zijn en mogen geen middel tot willekeurige discriminatie
of een verkapte beperking van de handel tussen lidstaten vormen. Artikel 24, tweede
lid, van de Tabaksproductenrichtlijn, vormt daarmee een concrete invulling van het
beginsel van het vrije verkeer van goederen17, waardoor met toetsing aan artikel 24 kan worden volstaan.18
De in deze regeling opgenomen verpakkingseisen zijn gerechtvaardigd met het oog op
de bescherming van de volksgezondheid en geschikt om het beoogde doel te bereiken.
Het is een uitvoerige regeling waarbij aan (haast) ieder aspect van de vormgeving
eisen zijn gesteld, zodat verpakkingen zich enkel nog van elkaar kunnen onderscheiden
door de merknaam en merkvariant. Er is echter geen minder vergaand alternatief denkbaar
waarbij hetzelfde doel kan worden bereikt.
De nadere verpakkingseisen die met deze regeling worden gesteld zijn ingegeven door
het (bredere) integrale tabaksontmoedigingsbeleid dat de regering nastreeft, omdat
roken zeer schadelijk voor de gezondheid is. Zoals reeds aangegeven in paragraaf 1
van deze toelichting, blijkt uit onderzoek van onder meer het Trimbos Instituut, dat
de verpakking van tabaksproducten op zo’n manier kan worden vormgegeven dat het de
aantrekkelijkheid van het product vergroot en invloed heeft op het consumentengedrag,
waaronder – in het bijzonder, maar niet uitsluitend – van jongeren. Vanuit dat oogpunt
en omwille van de volksgezondheid, is het passend om eisen te stellen die erop gericht
zijn de verpakking van sigaretten en shagtabak minder aantrekkelijk te maken. Met
de voorliggende regeling kunnen verpakkingen zich nog enkel van elkaar onderscheiden
door de merknaam en de merkvariant in een standaardlettertype. Het is niet meer mogelijk
om op basis van kleuren en beeldmerken extra aandacht te trekken voor het product.
Op die manier krijgen verpakkingen van sigaretten en shagtabak hetzelfde standaard
uiterlijk. Hierdoor wordt het bewustzijn van de gezondheidsrisico’s van tabaksgebruik
vergoot, de mogelijkheid om schadelijke producten aan te prijzen verkleind en wordt
de verleiding om te gaan roken tegengegaan, hetgeen bijdraagt aan het ontmoedigen
van tabaksgebruik. Omdat verpakkingen van tabaksproducten een belangrijk marketingmiddel
zijn, is geen minder vergaand alternatief denkbaar waarbij hetzelfde doel (het minder
aantrekkelijk maken van deze producten) kan worden bereikt. De voorgestelde verpakkingseisen
zijn daarom gerechtvaardigd met het oog op de bescherming van de volksgezondheid en
geschikt om het beoogde doel te bereiken. Vanuit dat oogpunt zijn nadere eisen die
erop gericht zijn om de verpakking van sigaretten en shagtabak minder aantrekkelijk
te maken ook noodzakelijk. Deze eisen zijn bovendien het resultaat van een belangenafweging
waarbij een redelijke overgangstermijn in de vorm van een uitverkoopregeling wordt
getroffen, zodat aan producenten ruimte wordt geboden hun productieproces aan te passen
aan de nieuwe regelgeving en de bestaande voorraden kunnen worden verkocht. De overgangstermijn
wordt in deel II, onderdeel C van de artikelsgewijze toelichting nog nader toegelicht.
Ten slotte gelden de nadere verpakkingseisen voor alle sigaretten en shagtabaksproducten
die in Nederland in de handel zijn of worden gebracht, waardoor de maatregel zonder
discriminatie wordt toegepast. Op grond van het voorgaande acht ik deze maatregel
noodzakelijk, proportioneel en evenredig en in overeenstemming met het artikel 24,
tweede lid, van de Tabaksproductenrichtlijn.
6. Notificatie
Het stellen van regels aan verpakkingen van sigaretten en shagtabak zodat die uiteindelijk
een standaard uiterlijk krijgen, kan aangemerkt worden als een technisch voorschrift
in de zin van richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees parlement en de raad betreffende
een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende
de diensten van de informatiemaatschappij. Een ontwerp van deze regeling is daarom
op 1 oktober 2019 gemeld aan de Europese Commissie ter voldoening aan artikel 5, eerste
lid, van Richtlijn (EU) 2015/1535. Door de Slowaakse en Tsjechische regering zijn
op respectievelijk 20 december 2019 en 13 maart 2020 met een zogenoemde Uitvoerig
Gemotiveerde Mening (UGM) gereageerd. De Roemeense regering heeft de Nederlandse regering
op 30 december 2019 van wat technische suggesties voorzien.
Naar aanleiding van de UGM van de Slowaakse en Tsjechische regering heeft de Nederlandse
regering een reactie gestuurd en daarin standpunt ingenomen over de doeltreffendheid
van standaard verpakkingen van sigaretten en shagtabak voor het minder aantrekkelijk
maken van tabaksproducten en de verenigbaarheid van dergelijke verpakkingen met de
Tabaksproductenrichtlijn, het vrij verkeer van goederen en het intellectuele eigendomsrecht.
In hoofdstuk 6 van de nota van toelichting op het besluit in verband met invoering
van standaardverpakking voor sigaretten en shagtabak19 is ook al aan bod gekomen dat de regering de inbreuk die neutrale verpakkingen op
deze rechten zouden kunnen maken, gerechtvaardigd, proportioneel en noodzakelijk acht
in het belang van de volksgezondheid. In aanvulling hierop wordt benadrukt dat bij
de toetsing aan artikel 24, tweede lid, van de Tabaksproductenrichtlijn en de beoordeling
of de inbreuk op het vrije verkeer gerechtvaardigd is, het gaat om de vraag of de
regering redelijkerwijs tot het oordeel heeft kunnen komen dat neutrale verpakkingen
geschikt zijn om de beoogde doelstellingen te bereiken en deze niet ook met minder
vergaande maatregelen hadden kunnen worden bereikt. De regering hoeft daarom niet
af te wachten totdat de effectiviteit volledig is bewezen. Lidstaten mogen wettelijke
maatregelen nemen op basis van onderzoeken die aantonen dat de maatregel effect kan
hebben, zeker in de context van de volksgezondheid, waar lidstaten een ruime beoordelingsmarge
hebben.20 Voor de onderzoeken die zijn gedaan, wordt verwezen naar paragraaf 2 van de nota
van toelichting bij het besluit in verband met invoering van standaardverpakking voor
sigaretten en shagtabak21, waarnaar in paragraaf 1 van deze toelichting ook wordt verwezen.
Naar aanleiding van de UGM van de Slowaakse en Tsjechische regering is door de Nederlandse
regering ook standpunt ingenomen over het risico op vervalsing en fraude. Naast het
terugdringen van het gebruik van verslavende tabaksproducten in het belang van de
volksgezondheid, heeft de Nederlandse regering ook het terugdringen van de illegale
handel in tabaksproducten hoog op de agenda staan. Nederland heeft daartoe het Internationale
Protocol tot uitbanning van de illegale handel in tabaksproducten (hierna: Protocol)
ondertekend. Het wetsvoorstel hiertoe treedt later dit jaar in werking. Daarnaast
is het vanaf 23 januari 202022 verplicht om op verpakkingen van tabaksproducten een unieke identificatiecode en
veiligheidskenmerk te plaatsen. Aan de hand van deze regelgeving wordt een pakket
aan wettelijke maatregelen voorgeschreven dat er samen voor moet zorgen dat de legale
handel in kaart wordt gebracht, vreemde in het oog springende illegale activiteiten
makkelijker gesignaleerd worden en de illegale handel wordt teruggedrongen. Het risico
op fraude doordat er een situatie ontstaat dat standaardverpakkingen eenvoudiger te
vervalsen zijn, wordt daarom al voldoende ondervangen.
De technische suggesties van de Roemeense regering hebben in artikel I van deze regeling
tot een aanpassing geleid door in artikel 3.7, zesde lid, onderdeel b, onder 7°, de
eis toe te voegen dat het aantal gram shag op verpakkingen wordt opgevolgd door het
℮-teken. Ook is naar aanleiding van de reactie van de Roemeense regering een nieuw
lid toegevoegd aan de regeling waaruit blijkt in hoeverre stickers op verpakkingen
toegestaan zijn en is de toelichting aangevuld met argumentatie over waarom voor bepaalde
lettergroottes wordt gekozen.
7. Gevolgen voor uitvoering en handhaving
De regeling is voorgelegd aan de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (hierna: NVWA)
voor de uitvoering en handhavingstoets. De NVWA is van mening dat de regeling handhaafbaar
en uitvoerbaar is, mits aanbevelingen ter verduidelijking van enkele artikelen worden
overgenomen. De gevraagde verduidelijkingen voorkomen dat er ruimte voor de fabrikant
bestaat om toch onderscheidende kenmerken aan zijn verpakkingen te geven, zoals bijvoorbeeld
door middel van meerdere spaties tussen de merknaam- en markvariant. Deze verduidelijkingen
zijn grotendeels verwerkt. Er is tussen de merknaam en merkvariant, maar ook tussen
andere woorden, letters en symbolen maximaal één spatie toegestaan. Op enkele punten
is het advies van de NVWA niet gevolgd. Dit is bijvoorbeeld het geval geweest bij
het advies van de NVWA om in artikel 3.7, de eisen te laten stroken met de eisen uit
het artikel 3.7a, tweede lid, voor wat betreft geur- en smaakstoffen, visuele effecten
en glanzende elementen. Dit is niet gedaan, omdat het verbod op geur- en smaakstoffen
reeds in artikel 3.7, tweede lid, staat opgenomen. Visuele en glanzende elementen
hoeven voorts niet expliciet verboden te worden, omdat deze regeling, nog enkel die
visuele elementen toestaat die expliciet staan voorgeschreven. Een ander punt waarop
het advies van de NVWA niet is gevolgd betreft bijvoorbeeld het voorschrijven van
een vaste positionering van de inhoudsindicatie (het aantal sigaretten of het aantal
gram shag). De reden hiervan is dat ervoor is gekozen op dit punt aansluiting te zoeken
bij de regelgeving in andere landen en op die manier geen strengere eisen te hanteren.
Mocht blijken dat hier misbruik van wordt gemaakt, dan kan de regeling hierop worden
aangepast. De regeling heeft weinig gevolgen voor de door de NVWA gehanteerde werkwijzen.
Ook nu worden verpakkingen van sigaretten en shag gecontroleerd op de daaraan gestelde
eisen. Wel brengen deze nieuwe gedetailleerde eisen aan zowel de binnen- als buitenkant
van de verpakking een uitbreiding van de toezichttaken met zich mee; verpakkingen
zullen op meer aspecten moeten worden gecontroleerd. De voorliggende regeling maakt
deel uit van de voorgenomen wijzigingen van de Tabaks- en rookwarenwet en de daarop
gebaseerde lagere regelgeving ter uitvoering van het Nationaal Preventieakkoord. De
voor de implementatie en handhaving van deze wijzigingen benodigde extra capaciteit
is afgestemd in het kader van het Nationaal Preventieakkoord. Het voorstel gaf geen
aanleiding tot het maken van opmerkingen in het kader van de fraudebestendigheid.
8. Gevolgen voor regeldruk
De nadere eisen die aan de standaardverpakkingen van sigaretten en shagtabak worden
gesteld, worden ingevuld met deze ministeriële regeling. Deze regeling heeft geen
regeldrukgevolgen voor burgers. De nieuwe eisen aan de standaardverpakkingen leiden
voor producenten en detaillisten tot een toename van regeldruk. Tabaksproducenten
dienen immers kennis te nemen van de wijziging in de regelgeving en vervolgens eenmalig
het productieproces aan te passen. Ook moeten kosten worden gemaakt om drukapparatuur
om te zetten. Verder zijn aanpassingen nodig in de software en dient deze nieuwe software
te worden getest. Ook het testen ervan wordt gerekend tot regeldrukgevolgen. Een importeur
zal ook kennis moeten nemen van de nieuwe verpakkingseisen. De detaillist zal vanwege
de instroom van nieuwe verpakkingen extra aandacht moeten besteden aan de inkoop,
het voorraadbeheer en de verkoop. Het gaat bij detaillisten om alle verkooppunten
van tabak. Een schematische weergave van de hier genoemde regeldrukgevolgen ziet er
als volgt uit.
Handeling (eenmalig)
|
Wie
|
Tijd
|
Kosten
|
Q
|
Totaal
|
Kennisnemingskosten nieuwe verpakkingseisen
|
Producenten en importeurs
|
4 uur
|
€ 45,– per uur
|
100
|
€ 18.000,–
|
Omzetten drukapparatuur sigaretten en shagtabak
|
Producenten
|
–
|
–
|
–
|
€ 580.000,–
|
Aanpassen software sigaretten en shagtabak
|
Producenten
|
40 uur
|
€ 45,– per uur
|
69 producenten
|
€ 124.200,–
|
Testen software sigaretten en shagtabak
|
Producenten
|
80 uur
|
€ 37,– per uur
|
69 producenten
|
€ 204.240,–
|
Aanpassing inkoop en voorraadbeheer
|
Detaillisten
|
8 uur
|
€ 45,– per uur
|
60.000 detaillisten
|
€ 21.600.000,–
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal:
|
€ 22.526.440,–
|
Uit bovenstaande tabel blijkt dat producenten naar schatting minimaal 124 uur (exclusief
de moeilijk te calculeren kosten voor het omzetten van drukapparatuur: zie verder)
nodig hebben om neutrale verpakkingen te kunnen fabriceren. Er zijn naast regeldrukgevolgen
voor producenten ook regeldrukkosten voor importeurs en detaillisten. Het uurloon
voor het aanpassen van de software en de aanpassingen in het inkoop-, voorraad- en
verkoopbeheer wordt geschat op € 45,–. Het uurloon voor het testen van de software
wordt geschat € 37,–. Soms is er geen getal opgenomen. Het gaat dan meer om een handeling
die moeilijk te kwantificeren is en naar algemeenheid wordt bepaald. Dat is bijvoorbeeld
bij het omzetten van drukapparatuur het geval. Naar schatting komen de totale kosten
voor de invoering van neutrale verpakkingen neer op ruim € 22,– miljoen. Hoewel deze
kosten niet gering zijn, zijn alle regeldrukgevolgen onvermijdelijk en noodzakelijk
om te bereiken dat een rookvrije generatie wordt gerealiseerd waarin jongeren en andere
kwetsbare groepen worden beschermd tegen de verleiding om te gaan roken of bloot worden
gesteld aan de risico’s van meeroken.
De regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing Regeldruk (ATR) dat adviseert
over vermindering van de regeldruk voor bedrijven en burgers. Het college merkt op
dat met de onderliggende Tabaks- en rookwarenregeling niet is gekozen voor een minder
belastend alternatief, zoals destijds door het ATR was geadviseerd. De nu voorgelegde
wijziging van de regeling volgt logischerwijs uit de eerder gemaakte keuze. Volgens
het ATR zijn de eisen werkbaar en is de toelichting op de regeldruk toereikend in
beeld gebracht.
9. Advisering en consultatie
Via www.internetconsultatie.nl is van 8 oktober 2019 tot en met 20 november 2019 aan eenieder de mogelijkheid geboden
te reageren op een ontwerp van deze wijziging van de Tabaks- en rookwarenregeling
en de bijbehorende toelichting. Hierbij is de volgende vraag gesteld: Denkt u dat de voorgenomen verpakkingseisen technisch haalbaar en uitvoerbaar zijn?
Bij de consultatie is aangegeven dat degenen die verbonden zijn aan de tabaksindustrie
worden verzocht om alleen een reactie te geven die strekt tot technische opmerkingen.
Dit houdt verband met artikel 5, derde lid, van het WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging.
Uit dit artikel volgt dat verdragspartijen maatregelen moeten nemen om het tabaksontmoedigingsbeleid
te beschermen tegen de commerciële belangen van de tabaksindustrie. Bij de weging
van de inhoudelijke argumenten is vervolgens rekening gehouden met dit artikel. Dat
betekent dat reacties afkomstig van organisaties uit de tabaksindustrie en organisaties
die belang hebben bij de verkoop van tabaksproducten niet worden meegenomen voor zover
het beleidskeuzes betreft.
Er zijn in totaal 10 reacties binnengekomen. Uit de reacties kan worden opgemaakt
dat veel respondenten vóór invoering van een standaardverpakking voor sigaretten en
shagtabak zijn. Deze respondenten bestaan voornamelijk uit particulieren, zorgprofessionals
en organisaties die zich inzetten voor tabaksontmoediging en gezondheid. Eén organisatie
die zich inzet voor tabaksontmoediging en gezondheid en waarin 32 organisaties met
elkaar samenwerken, benadrukt de adviezen van het RIVM waaruit blijkt dat de invoering
van neutrale verpakkingen een noodzakelijk onderdeel is van een integraal pakket aan
maatregelen om te komen tot een rookvrije generatie. Ook zien zij het als positief
dat de huidige limitatieve lijst van verboden beperkingen wordt omgezet naar een regeling
waarin expliciet wordt opgenomen wat nog wél mag. Zo wordt voorkomen dat de industrie
alsnog aantrekkelijke elementen zal plaatsen op de verpakkingen. Verder wordt het
positief bevonden dat Nederland door landen waar neutrale verpakkingen al eerder zijn
ingevoerd, als voorbeeld te kiezen, voor uniformiteit in het uiterlijk van de verpakkingen
kiest.
Andere voorstanders, waaronder ook particulieren, voeren aan dat álles eraan moet
worden gedaan om te voorkomen dat kinderen het aantrekkelijk vinden om te gaan roken,
inclusief verdergaande maatregelen zoals neutrale verpakkingen voor sigaren en e-sigaretten,
maar ook het verhogen van de prijs van tabaksproducten en het verlagen van het aantal
verkooppunten. Omdat deze reacties buiten het bereik van deze internetconsultatie
vallen, wordt hier verder niet op ingegaan.
De respondenten die tegen invoering van een standaardverpakking voor sigaretten en
shagtabak bestaan voornamelijk uit organisaties die belang hebben bij de verkoop van
tabaksproducten, organisaties uit de tabaksindustrie en particulieren. Volgens deze
respondenten zorgt de maatregel enkel voor extra kosten voor fabrikanten, waardoor
de kwetsbaardere tabaksaanbieders zwaarder worden getroffen. Ook zal de maatregel
er niet voor zorgen dat mensen stoppen met roken of dat kinderen niet zullen gaan
roken. Hiervoor zijn andere maatregelen noodzakelijk zijn, zoals het toegankelijker
maken van klinieken om van de rookverslaving af te komen en het bieden van financiële
steun daarbij. Door sommige respondenten wordt ook aangegeven dat de maatregel hoe
dan ook niet zal bijdragen aan het verbeteren van de volksgezondheid, omdat veel andere
factoren (met name milieutechnische aspecten, zoals de uitstoot van uitlaatgassen,
roet en fijnstof) de volksgezondheid in veel grotere zin zouden benadelen, waardoor
onderhavige maatregel niet geschikt en passend wordt geacht. Omdat deze reacties ook
buiten het bereik van deze internetconsultatie vallen, wordt hier verder niet op ingegaan.
Ten overvloede wordt opgemerkt dat hulp bij stoppen met roken al wordt vergoed vanuit
de basisverzekering. Het gaat om methoden die werken, zoals persoonlijke coaching
of groepstrainingen. De vergoeding is 100%; er hoeft geen eigen risico te worden betaald.23
Ten aanzien van specifiek de technische haal- en uitvoerbaarheid, wordt opgemerkt
dat neutrale verpakkingen de deur openen voor fraude, omdat gestandaardiseerde verpakkingen
makkelijker te vervalsen zijn. Voorts zijn een aantal verzoeken gedaan gelet op de
uitvoerbaarheid. Deze verzoeken hebben betrekking op 1) de inwerkingtredingsdatum,
2) de verhouding tussen de neutrale verpakkingen en de eisen die worden gesteld aan
de unieke identificatiemarkering, alsmede het veiligheidskenmerk, 3) toegestane aanduidingen
op cellofaan en aanduidingen als ‘Duty Free’, 4) toegestane stickers en lettertypen,
5) het gebruik van transparante zijrandjes van deksels, 6) optionele fabrikantgegevens,
7) kleuren van aluminiumfolie en 8) het toegestane aantal keer dat op cilindervormige
verpakkingen van shagtabak aanduidingen mogen worden vermeld.
Aan een aantal van deze verzoeken is tegemoetgekomen, aan een aantal niet. De toelichting
is aangevuld en aangescherpt op deze punten. Verder verwijs ik naar het verslag van
de internetconsultatie dat openbaar is en raadpleegbaar is via www.internetconsultatie.nl.
10. Overgangsrecht en inwerkingtreding
Deze regeling zal op 1 oktober 2020, gelijktijdig met het gewijzigde artikel 3.4,
eerste lid, van het besluit in werking treden.
II Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
Onderdeel A
Met artikel I wordt artikel 3.7 van de Tabaks- en rookwarenregeling (hierna: regeling)
gewijzigd. Deze wijzigingsmogelijkheid is gebaseerd op (het gewijzigde) artikel 3.4,
eerste en tweede lid, van het besluit. Op grond van dit artikel mogen nadere eisen
worden gesteld aan dat deel van de verpakkingseenheid en buitenverpakking waarop niet
de algemene waarschuwing, de informatieve boodschap en de gecombineerde gezondheidswaarschuwing
zijn weergegeven die zijn voorgeschreven in de Richtlijn 2014/40/EU24 (hierna: Tabaksproductenrichtlijn). Meer specifiek bevat artikel 3.4 van het besluit
een grondslag om ten aanzien van sigaretten en shagtabak nadere regels te stellen
die inhouden dat de verpakkingen van die producten enkel nog een standaard uiterlijk
mogen hebben. Zoals in paragraaf 1 van het algemeen deel van deze toelichting reeds
is aangegeven, staan deze standaardeisen internationaal ook wel bekend als de “plain
packaging”-eisen en hebben deze eisen onder meer betrekking op de toegestane kleur,
lettertype en -grootte en andere aanduidingen op de verpakkingen van sigaretten en
shagtabak.
Verhouding tussen de huidige en nieuwe verpakkingseisen
De artikelen 3.7 en 3.7a van de regeling zoals die luidden voor inwerkingtreding van
deze regeling, bevatten al een aantal eisen die gesteld worden aan verpakkingen van
tabaksproducten. Artikel 3.7 doet dit slechts ten aanzien van verpakkingen van sigaretten
en shagtabak. Artikel 3.7a bevat regels ten aanzien van de verpakkingen van alle voor roken bestemde tabaksproducten. De eisen in deze artikelen staan ook wel bekend
als “het verbod op glitter & glamour” en bevatten bijvoorbeeld een verbod op het gebruik
van opvallende kleuren op de verpakkingen.25
Omdat artikel 3.7 reeds regels bevat die enkel zien op verpakkingen van sigaretten
en shagtabak, is ervoor gekozen de vereisten die op grond van artikel 3.7a gelden
ten aanzien van verpakkingen van sigaretten en shagtabak, uit artikel 3.7a te halen
en gebundeld met de nieuwe eisen die gesteld worden aan dergelijke verpakkingen, op
te nemen in het nieuwe artikel 3.7. De bundeling van reeds bestaande verpakkingseisen
in artikel 3.7, eerste en tweede lid, en nieuwe eisen in artikel 3.7, derde tot en
met het elfde lid, van deze regeling, vormen samen de eisen die gesteld worden aan
de standaardverpakkingen van sigaretten en shagtabak. De verschillende leden worden
hieronder achtereenvolgens besproken en daar waar nodig nader toegelicht.
Artikel 3.7, eerste en tweede lid
De verpakkingseisen uit het eerste en tweede lid van artikel 3.7 zijn afkomstig uit
de Tabaksproductenrichtlijn en blijven van kracht. Dat wil zeggen dat de gecombineerde
gezondheidswaarschuwing, de algemene waarschuwing en de informatieve boodschap verplicht
blijven op de door de Tabaksproductenrichtlijn voorgeschreven voor- zij- en achterkant
van de verpakkingseenheid26 en de buitenverpakking27 van sigaretten en shagtabak. Voorts blijft het verboden om aan dergelijke verpakkingen
bestanddelen toe te voegen die geur- of smaakstoffen bevatten en de geur, smaak of
intensiteit van de rook kunnen wijzigen.28 Opgemerkt wordt dat deze eis uit artikel 3.7, voor inwerkingtreding van deze regeling
deels overlapt met artikel 3.7a, tweede lid, inhoudende dat verpakkingen van álle
voor roken bestemde tabaksproducten geen geluid-, geur- of smaakeffecten mogen bevatten.
Na inwerkingtreding van deze regeling blijft het verbod op geur- en smaakeffecten
als bedoeld in artikel 3.7, tweede lid, samen met het verbod op geluidseffecten (artikel
3.7, derde lid (nieuw)) voor verpakkingen van sigaretten en shagtabak van kracht.
Artikel 3.7, derde en vierde lid: ‘moet’- & ‘kan’-bepalingen
De onderdelen uit het derde lid hebben betrekking op de standaardverpakkingseisen
van de hele verpakking van sigaretten en shagtabak. Dat wat in dit lid staat beschreven,
dient altijd op iedere sigaretten- dan wel shagverpakking te worden toegepast: de
zogenaamde ‘moet’-bepalingen. Zoals gezegd bevatten deze ‘moet’-bepalingen eisen die
reeds golden op grond van de regeling zoals die luidde voor de inwerkingtreding van
deze regeling, maar ook nieuwe eisen. Dit houdt in dat iedere verpakking voor sigaretten
of shagtabak in welke vorm dan ook geen andere producten mag bevatten dan sigaretten
of shagtabak (derde lid, onderdeel a). Deze eis gold reeds voor de inwerkingtreding
van deze regeling en houdt in dat het niet toegestaan is andere zaken dan sigaretten
en shagtabak aan de verpakking toe te voegen, zoals informatie over een mogelijke
wijziging van het product. Voorts geldt dat iedere verpakking voor sigaretten en shagtabak,
net zoals dat het geval was voor de inwerkingtreding van deze regeling altijd aaneengesloten moet zijn (derde lid, onderdeel b), geen doorzichtige onderdelen mag
bevatten waardoor je bijvoorbeeld de sigaretten of shag kunt zien zitten (derde lid,
onderdeel c) en geen geluidseffecten mag bevatten die bijvoorbeeld bij het openen
of sluiten van de verpakking tot uitdrukking komen (derde lid, onderdeel c). Nieuw
is dat dergelijke verpakkingen aan de binnenkant
29 de kleur Pantone 448C of wit met een matte en gladde afwerking moeten hebben (onderdeel
d). Dit geldt vanzelfsprekend ook voor de deksel van cilindervormige verpakkingen
van shagtabak.
Naast dat wat verpakkingen ingevolge het derde lid altijd moeten bevatten, bevat het
vierde lid, onderdeel a tot en met d, nog aanvullende mogelijkheden die optioneel
kunnen worden gebruikt als onderdeel van de verpakking. Indien ervoor wordt gekozen
van die mogelijkheden gebruik te maken door aan de binnenkant van de verpakking foliepapier
op te nemen (onderdelen a en b), de verpakking te omhullen met cellofaan (onderdeel
c) of een hersluitbare plakstrip aan te brengen op de verpakking (onderdeel d), dan
dient vervolgens ook te worden voldaan aan de verdere vereisten die in deze onderdelen
staan opgenomen.
De voorwaarden die staan opgesomd in het derde lid en – als ervoor wordt gekozen gebruik
te maken van de opties die het vierde lid biedt – het vierde lid zijn uitputtend van
aard; slechts datgene dat geregeld is, is toegestaan. Al het overige is verboden.
Sommige van deze eisen spreken voor zich, enkele verdienen een nadere toelichting
waarop hieronder wordt ingegaan.
Foliepapier
Het foliepapier dat in een verpakking voor sigaretten en shagtabak wordt opgenomen
om de inhoud vers te houden (artikel 3.7, vierde lid, onderdeel a en b) mag geen bedrukkingen
bevatten, heeft een matte en gladde afwerking en mag enkel twee kleurencombinaties
bevatten, waarbij altijd één kant wit is: ofwel de kleur wit aan beide zijden van
het foliepapier, ofwel de kleur wit aan de binnenzijde en de kleur zilver aan de buitenzijde
van het folie. Met de buitenzijde van het foliepapier wordt bedoeld: de zijde van
het foliepapier die niet in contact staat met de inhoud van de verpakking. Opgemerkt
wordt dat stippeltjes of andere structuren op het foliepapier, ontstaan als gevolg
van het geautomatiseerde fabricageproces, niet als bedrukking worden gezien in de
zin van artikel 3.7, vierde lid, onderdeel a en b. Dergelijke structuren zijn wel
toegestaan. Ribbeltjes of andere oneffenheden waarmee op iets anders wordt geduid,
bijvoorbeeld allemaal kleine lettertjes die de merknaam in herinnering brengen, worden
wel als een niet-gladde afwerking gezien en zijn niet toegestaan.
Cellofaan en cellofaanstrip
Zowel een shagtabaks- als sigarettenverpakking mag omhuld worden door onbedrukt, ongekleurd
en doorzichtig cellofaan (artikel 3.7, vierde lid, onderdeel c). Indien dit cellofaan
wordt bedrukt, dan is ingevolge de definitie van ‘buitenverpakking’ in artikel 1,
eerste lid, van de wet, sprake van een buitenverpakking die vervolgens aan alle vereisten
moet voldoen die voor buitenverpakkingen gelden op grond van de wet, het besluit en
de regeling. De strip die is opgenomen om het cellofaan te verwijderen (de cellofaanstrip),
mag slechts doorzichtig of zwart zijn en niet breder zijn dan drie millimeter. Verder
dient de cellofaanstrip in dezelfde leesrichting te zijn opgenomen als de waarschuwende
tekst op de gecombineerde gezondheidswaarschuwing. Een cellofaanstrip die bijvoorbeeld
diagonaal om de verpakking zit opgenomen, is daarmee niet toegestaan. Tot slot mag
de cellofaanstrip een gedeelte van ten hoogste vijftien millimeter bevatten waarmee
wordt aangegeven waar de strip begint om de verpakking te openen. Dit gedeelte mag
zowel de kleur zwart als doorzichtig hebben en mag daarmee een andere kleur hebben
dan de cellofaanstrip zelf: als de cellofaanstrip doorzichtig is, mag het deel waarmee
de verpakking wordt geopend met een zwarte kleur worden aangeduid, en vice versa.
Artikel 3.7, vijfde en zesde lid, ‘moet’- & en ‘kan’-bepalingen
Het vijfde lid heeft betrekking op de standaardverpakkingseisen van dat deel van de
verpakking dat niet in beslag wordt genomen door de gezondheidswaarschuwing: dit deel
dient aan de buitenkant specifiek de kleur Pantone 448C met een matte en gladde afwerking
te hebben. Deze eis dient, net als het geval is bij het derde lid, altijd op iedere
sigaretten- dan wel shagverpakking te worden toegepast. Dit geldt vanzelfsprekend
ook voor de deksel van cilindervormige verpakkingen van shagtabak. Verpakkingen waarbij
op dit moment het foliepapier dat aan de binnenkant zit, aan de onderkant naar buiten
doorloopt waardoor de onderkant van de verpakking aan de buitenkant zichtbaar zilverkleurig
wordt, zijn met deze regeling derhalve niet meer toegestaan. Ook die buitenkant van
verpakkingen dienen aan de onderkant de kleur Pantone 448C met een matte en gladde
afwerking te bevatten. Hier lijken technische oplossingen voor handen te zijn, bijvoorbeeld
door de onderzijde te beplakken met een niet verwijderbare sticker in de kleur Pantone
448C.
Daarnaast bevat het zesde lid, onderdeel a tot en met e, nog aanvullende mogelijkheden
die kunnen worden toegevoegd aan de verpakking. Deze mogelijkheden uit het zesde lid
hebben respectievelijk betrekking op de manier waarop de merknaam en merkvariant (onderdeel
a), maar ook het aantal sigaretten dan wel aantal gram shag (onderdeel b), de gegevens
van de producenten (onderdeel c), het kalibratieteken (onderdeel d) en de barcode
(onderdeel e) vermeld moeten worden. Indien ervoor wordt gekozen gebruik te maken
van opties die het zesde lid biedt, dan dient wel voldaan te worden aan de voorwaarden
die in die onderdelen vervolgens worden opgesomd. Net als de voorwaarden in het derde
en vierde lid, zijn de voorwaarden in het vijfde en – als ervoor wordt gekozen gebruik
te maken van de opties die het zesde lid biedt – en het zesde lid, uitputtend van
aard; slechts datgene dat geregeld is, is toegestaan. Al het overige is daarmee verboden.
De meeste eisen in het zesde lid gaan over lettertypen, letterkleuren en lettergroottes
en spreken voor zich. Enkele onderdelen verdienen een nadere uitleg waar hieronder
achtereenvolgens op wordt ingegaan.
Lettertype
Daar waar in het zesde lid, onderdeel a, 2°, onderdeel b, 1° en onderdeel c, 2°, wordt
gesproken over het toegestane lettertype, is dit altijd Helvetica, zonder opmaakvarianten.
Hiermee wordt bedoeld dat de tekst niet vetgedrukt, schuingedrukt of onderstreept
mag zijn, maar dient te zijn opgenomen in het standaard lettertype Helvetica.
Spatiegebruik
Daar waar in het zesde lid, onderdeel a, onder 8° en 9°, onderdeel b, onder 7° en
onderdeel c, onder 6° wordt gesproken over het toegestane spatiegebruik, is dit altijd
hooguit een spatie tussen ieder woord of op zichzelf staande letter (zoals de letter
‘g’), getal en teken.
Dit wil zeggen dat als de merknaam uit meerdere woorden bestaat, hooguit één spatie
toegestaan is tussen die woorden. En als de merkvariant uit meerdere woorden bestaat,
is eveneens hooguit één spatie toegestaan tussen die woorden. Dit geldt onverkort
voor afkortingen van merknamen en -varianten en houdt in dat het niet toegestaan is
spaties op te nemen tussen de letters van een afkorting. Deze letters worden niet
gezien als afzonderlijke woorden.
Ook tussen de woorden of op zichzelf staande letters, getallen en tekens die gebruikt
worden om een inhoudsindicatie, de naam, het adres, het e-mailadres en het telefoonnummer
van de producent weer te geven, is hooguit één spatie toegestaan.
Gebruik van hoofdletters
Als het gaat om het gebruik van hoofdletters als bedoeld in het zesde lid, onderdeel
a, 5°, dan is het enkel toegestaan dat de eerste letter van elk woord van de merknaam
of merkvariant met een hoofdletter wordt geschreven. In het geval van een afkorting
(bijvoorbeeld de letters DTB, als afkorting van de verzonnen merknaam Dutch Tobacco
Brand), dan is het toegestaan de afkorting volledig in hoofdletters op te nemen. Als
het gaat om het gebruik van hoofdletters als bedoeld in het zesde lid, onderdeel b,
6°, dan mag de eerste letter van het woord ‘sigaretten’ – als ervoor wordt gekozen
dit woord toe te voegen – met een hoofdletter geschreven worden.
Inhoudsindicatie
Als het gaat om de vermelding van het aantal sigaretten als bedoeld in het zesde lid,
onderdeel b, 6°, dan mag het aantal sigaretten in cijfers op de verpakking worden
opgenomen. Zoals gezegd kan dit aantal worden gevolgd door hooguit een spatie en het
woord ‘sigaretten’ of ‘Sigaretten’. In het geval van een pakje sigaretten met daarin
20 sigaretten, dan wordt óf enkel ‘20’, óf ’20 sigaretten’, óf ’20 Sigaretten’ op
de verpakking opgenomen, waarbij de spatie ook weggelaten kan worden. Als het gaat
om het vermelden van de hoeveelheid shag dat in een verpakking zit, dan wordt dit
aangeduid in gram, gevolgd door een ℮-teken, en waarbij tussen het laatste cijfer,
de letter g en het ℮-teken hooguit een spatie zit. Bij het vermelden van het aantal
gram shag dat in een verpakking zit, dient het ℮-teken, zoals bedoeld in artikel 3
van het Warenwetbesluit, met een hoogte van ten minste 3 mm worden aangebracht in
hetzelfde gezichtsveld als de aanduiding van het nominale gewicht of volume. In het
geval van een shagtabaksverpakking van 40 gram, dan wordt op de verpakking ‘40 g ℮’
opgenomen, waarbij de spatie ook weggelaten kan worden.
De producentgegevens
Op grond van het zesde lid, onderdeel c, mogen de naam, het adres, het e-mailadres
en het telefoonnummer van de producenten eenmalig op ófwel de binnenkant, ófwel de
buitenkant van de verpakkingseenheid en buitenverpakking worden opgenomen. Het is
daarmee niet toegestaan deze gegevens zowel op de binnen- als de buitenkant van de
verpakking op te nemen. Het opnemen van dergelijke gegevens is bovendien optioneel.
Als ervoor wordt gekozen dergelijke gegevens aan de buitenkant van de verpakking op
te nemen, dan mag dit niet op de voorkant zijn en mag enkel gebruik worden gemaakt
van de kleur Pantone Cool Gray2C met een matte en gladde afwerking. Als ervoor wordt
gekozen dergelijke gegevens aan de binnenkant van de verpakking op te nemen, dan mag
worden gekozen uit meer kleuren, namelijk: óf Pantone Cool Gray 2C, óf Pantone 448C
óf zwart. De afwerking dient altijd mat en glad te zijn.
Kalibratieteken
Op grond van het zesde lid, onderdeel d, mag op de buitenkant van een verpakking een
kalibratieteken worden opgenomen. Dit kalibratieteken kan ontstaan door het geautomatiseerde
fabricageproces en dient zo klein en onopvallend mogelijk op de verpakking te staan.
Met de woorden ‘zo onopvallend mogelijk’ is bedoeld aan te geven dat het niet de bedoeling
is dat het kalibratieteken groter of opvallender is dan nodig voor dat fabricageproces.
Uitzonderingen en aanvullingen
De leden 7 tot en met 10 vormen uitzonderingen en aanvullingen op bepaalde subonderdelen
van het zesde lid.
Het zevende en achtste lid hebben betrekking op verpakkingen van shagtabak in de vorm
van een buidel en een cilinder. Anders dan een sigarettenverpakking die op grond van
artikel 3.7, eerste lid, van de regeling enkel balkvormig mag zijn, mogen verpakkingen
van shagtabak op grond van artikel 3.7, tweede lid, van de regeling zowel balkvormig,
cilindervormig als buidelvormig zijn. Het zesde lid, onderdeel a, stelt ten aanzien
van balkvormige verpakkingen van sigaretten en shagtabak de regel dat de merknaam
en merkvariant enkel mogen worden opgenomen op de voorkant, bovenkant en onderkant.
Omdat cilinder- en buidelvormige verpakkingen van shagtabak een andere vorm kennen
dan de balkvorm waar het zesde lid, onderdeel a, betrekking op heeft, worden in het
zevende en achtste lid andere eisen gesteld aan de plek waar de merknaam en merkvariant
mogen worden opgenomen. Voordat die specifieke eisen nader toegelicht worden, wordt
opgemerkt dat met de uitzonderingen in het zevende en achtste lid, het zesde lid,
onderdeel a, 2° tot en met 9°, onderdeel c, 2° tot en met 7° en onderdeel e, 2° tot
en met 3°, van toepassing blijven. Dit betekent dat de onderdelen die regels stellen
over het lettertype, de letterkleur, lettergrootte en andere toegestane symbolen bij
het vermelden van de merknaam en merkvariant, alsmede de NAW-gegevens en de barcode,
ook gelden voor buidel- en cilindervormige verpakkingen van shagtabak.
Merknaam en merkvariant op buidelvormige verpakkingen van shagtabak (zevende lid)
In plaats van op de voorkant, bovenkant en onderkant, mogen de merknaam en merkvariant,
als het gaat om een buidelvormige verpakking voor shagtabak, ten hoogste eenmaal worden
opgenomen op de voorkant, achterkant en binnenkant van de flap (zevende lid).
Merknaam en merkvariant op cilindervormige verpakkingen van shagtabak (achtste lid)
Als het gaat om een cilindervormige verpakking van shagtabak, dan is niet altijd aan
te duiden wat ‘de voorkant’ is. Omdat het nog wel van belang is dat de barcode níet
op de voorkant komt te staan en de kant waar de merknaam en merkvariant staan, doorgaans
als voorkant van de verpakking worden aangemerkt, is dit op de volgende manier ondervangen.
In het geval van een cilindervormige verpakking van shagtabak, mogen de merknaam en
merkvariant ten hoogste eenmaal op de deksel, onderkant en het gebogen oppervlak van
de verpakking worden opgenomen (achtste lid, onderdeel a, b en c). Indien ervoor wordt
gekozen de merknaam en merkvariant op het gebogen oppervlak van de verpakking op te
nemen, dan dient de plaats waar de merknaam en merkvariant op het gebogen oppervlak
wordt opgenomen tegenovergesteld te zijn aan de plaats waar de NAW-gegevens van de
producent of de barcode op het gebogen oppervlak zijn opgenomen. Ten aanzien van de
NAW-gegevens van de producent en de barcode is geregeld dat dit enkel en ten hoogste
eenmaal op de deksel, de onderkant en het gebogen oppervlak van de cilindervormige
verpakking mag worden opgenomen (eveneens opgenomen in het achtste lid, onderdeel
a, b en c). En indien ervoor wordt gekozen de NAW-gegevens en de barcode op het gebogen
oppervlak van de verpakking op te nemen, dan dient dit gebogen oppervlak tegenovergesteld
te zijn aan dat deel van de verpakking waar al de merknaam en merkvariant staan opgenomen.
Op die manier staan de merknaam en merkvariant op de ene kant en de NAW-gegevens en/of
de barcode op de andere kant van de cilinderverpakking. Benadrukt wordt dat deze eisen
niet inhouden dat het verplicht is dat als ervoor wordt gekozen de NAW-gegevens op
het gebogen oppervlak van een cilindervormige verpakking op te nemen, de barcode ook
precies op die plek moet worden opgenomen, en vice versa. Het is daarmee toegestaan
om bijvoorbeeld een cilindervormige verpakking van shagtabak te hebben, waarbij de
merknaam en merkvariant op de ene kant van het gebogen oppervlak staan, de NAW-gegevens
op de andere kant van het gebogen oppervlak en de barcode op de onderkant, waarbij
de barcode eventueel op de onderkant kan worden aangebracht door middel van een niet
verwijderbare witte sticker met een zwarte barcode.
Lid 9: het gebruik van stickers
Bij shagverpakkingen komt het voor dat gebruik wordt gemaakt van deksels waarop bepaalde
bedrukkingen en de matte en gladde afwerking niet mogelijk zijn. Het gaat dan meestal
om volumeverpakkingen voor shagtabak, ook wel MYO-shag genoemd (van ‘make your own’).
Om toch te voldoen aan de verpakkingseisen, maken fabrikanten nu (2020) gebruik van
een sticker op deksels van dergelijke verpakkingen. Dit zal met onderhavige regeling
nog steeds toegestaan zijn doordat in het negende lid is geregeld dat shagtabaksverpakkingen
met deksel, stickers mogen bevatten om te voldoen aan de vereisten voor:
-
– de merknaam- en merkvariant (zesde lid, onderdeel a),
-
– de vermelding van het aantal gram shag (zesde lid, onderdeel b),
-
– de vermelding van de NAW-gegevens van de producent (zesde lid, onderdeel c),
-
– het opnemen van een kalibratieteken (zesde lid, onderdeel d),
-
– het opnemen van de barcode (zesde lid, onderdeel e).
Het met behulp van stickers bewust extra structuur, ribbeltjes of andere oneffenheden
creëren, bijvoorbeeld met het oog de verpakking te onderscheiden van andere verpakkingen
en daarmee aantrekkelijker te maken, is niet toegestaan.
Lid 10: uitzonderingen en aanvullingen voor sloffen sigaretten en verpakkingen met
daarin meerdere pakjes shagtabak
Het tiende lid regelt in aanvulling op het zesde lid, onderdeel b, de manier waarop
de inhoud van de verpakking dient te worden geduid als sprake is van een slof sigaretten
of een verpakking met daarin meerdere pakjes shagtabak. Benadrukt wordt dat het tiende
lid een aanvulling vormt op het zesde lid, onderdeel b. Dit houdt in dat als sprake
is van een slof sigaretten met zes sigarettenverpakkingen waarin elk 20 sigaretten
zitten, dan mag (om het totale gewicht van de buitenverpakking te duiden) op de buitenverpakking
komen te staan: 20 x 6, of 20 sigaretten x 6, 20 Sigaretten x 6, waarbij de spatie
ook weggelaten kan worden. Als sprake is van zes shagtabaksverpakkingen van veertig
gram in een buitenverpakking, mag op deze buitenverpakking komen te staan: 40 g ℮
x 6, waarbij de spatie ook weggelaten kan worden.
De artikelen 4a en 4h van de wet
Het elfde lid regelt tot slot dat de standaardverpakkingseisen niet in de weg staan
aan de eisen die gelden voor de unieke identificatiecode en het veiligheidskenmerk
die vanaf 23 januari 2020 op grond van de artikelen 4a en 4h van de Tabaks- en rookwarenwet30 op verpakkingen dienen te worden opgenomen.31
Onderdeel B
Met onderhavige wijzigingsregeling worden sigaretten en shagtabak uitgezonderd van
artikel 3.7a. Alle regels die gelden voor verpakkingen van sigaretten en shagtabak
staan nu in artikel 3.7 opgenomen. Artikel 3.7 vormt daarmee geen aanvulling op artikel
3.7a, maar vervangt artikel 3.7a voor wat betreft sigaretten en shagtabak. Door sigaretten
en shagtabak gebundeld in één artikel op te nemen, in plaats van verspreid over meerdere
artikelen, wordt direct duidelijk welke eisen van toepassing zijn op verpakkingen
van sigaretten en shagtabak.
Onderdeel C
Om de voorraden van al geproduceerde producten nog te kunnen verkopen, bevat de ministeriële
regeling in artikel 7.3, zevende lid, een overgangsbepaling in de vorm van een uitverkoopregeling.
Deze uitverkoopregeling houdt in dat verpakkingseenheden of buitenverpakkingen van
sigaretten en shagtabak die vóór 1 oktober 2020 zijn geproduceerd of in het vrije
verkeer zijn gebracht en voldoen aan de regels die golden direct voorafgaand aan de
wijziging van de verpakkingseisen, na 1 oktober 2020 nog gedurende één jaar mogen
worden verkocht aan consumenten. Deze termijn is vastgesteld op één jaar, omdat die
termijn voldoende is gebleken bij de uitverkooptermijn die in acht is genomen bij
de invoering van de gecombineerde gezondheidswaarschuwingen bij de implementatie van
de Tabaksproductenrichtlijn.32
Artikel II
Het gewijzigde artikel 3.7, derde tot en met het elfde lid, artikel 3.7a zevende lid
en artikel 7.3, zevende lid, treden in werking met ingang van 1 oktober 2020, gelijktijdig
met het gewijzigde artikel 3.4, eerste lid, van het besluit. Vanaf die datum mogen
voor de Nederlandse markt voor sigaretten en shagtabak alleen nog standaardverpakkingen
worden geproduceerd.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis