De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op de artikelen 1.3, vijfde lid, 2.7, tweede lid, 2.9, derde en achtste lid,
en 5.5, eerste lid, van de Wet natuurbescherming en artikel 1.3 van het Besluit natuurbescherming;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling natuurbescherming wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 vervallen de onderdelen houdende een omschrijving van de begrippen
‘AERIUS Calculator’, ‘AERIUS Register’, ‘depositieruimte’, ‘ontwikkelingsruimte’,
‘programma’, ‘toestemmingsbesluit’ en ‘voor stikstof gevoelige habitats’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
’s-Gravenhage, 24 augustus 2019
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
TOELICHTING
Op 29 mei 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna:
de Afdeling) twee uitspraken gedaan in enkele beroepszaken met betrekking tot besluiten
die samenhangen met het programma aanpak stikstof 2015-2021 en de twee daarmee verbonden
vrijstellingsregelingen voor activiteiten met een zeer lage stikstofuitstoot en voor
het weiden van vee en het gebruik van meststoffen.1
In het licht van die uitspraken kan toestemmingverlening voor projecten met mogelijk
significante gevolgen voor een Natura 2000-gebied als gevolg van een toename van stikstofdepositie
op voor stikstof gevoelige leefgebieden van soorten en natuurlijke typen habitats
niet worden gebaseerd op de passende beoordeling die ten grondslag ligt aan het programma
aanpak stikstof 2015–-2021. Aan die passende beoordeling kan namelijk niet de op grond
van artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn vereiste zekerheid worden ontleend,
dat gebruikmaking van de in het programma voor dergelijke projecten beschikbaar gestelde
ruimte voor stikstofdepositie niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken
van de Natura 2000-gebieden. Ook de aan het programma aanpak stikstof 2015–2021 gekoppelde
vrijstelling van de Natura 2000-vergunningplicht voor activiteiten met kleine deposities
onder een grenswaarde en de vrijstelling voor het weiden van vee en het gebruik van
meststoffen zijn volgens de Afdeling in strijd met de Habitatrichtlijn en onverbindend.
Met de onderhavige regeling worden in de Regeling natuurbescherming twee wijzigingen
doorgevoerd die onmiddellijk samenhangen met de onverbindend verklaarde vrijstellingen.
De eerste wijziging betreft de in artikel 2.7 opgenomen meldplicht. Deze verplichting
heeft materieel geen betekenis zonder de onverbindend verklaarde vrijstelling van
de Natura 2000-vergunningplicht voor activiteiten met kleine deposities onder de grenswaarde.
Het artikel komt dan ook te vervallen. De vrijstelling zelf is geregeld in artikel
2.12 van het Besluit natuurbescherming en zal bij gelegenheid worden geschrapt.
De tweede wijziging betreft artikel 2.9 van de Regeling natuurbescherming, waarin
de onverbindend verklaarde vrijstelling van de Natura 2000-vergunningplicht voor het
weiden van vee en het gebruik van meststoffen is opgenomen. Deze titel komt te vervallen.
De in artikel 2.9 opgenomen vrijstelling ziet overigens slechts op activiteiten waarvoor
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bevoegd gezag is. In de meeste
gevallen zijn gedeputeerde staten bevoegd gezag. Voor die gevallen is de vrijstelling
voor het weiden van vee en het gebruik van meststoffen opgenomen in een provinciale
verordening.
Met de doorvoering van deze wijzigingen wordt beoogd onduidelijkheden over het geldende
wettelijke regime in de praktijk te voorkomen.
Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak in haar uitspraak met betrekking tot verleende
Natura 2000-vergunningen voor agrarische bedrijven nabij de Peel-gebieden duidelijk
maakt2, zijn ook andere bepalingen in de Regeling natuurbescherming niet langer van toepassing.
Het gaat om bepalingen die betrekking hebben op vergunningen voor activiteiten die
stikstofdepositie veroorzaken op voor stikstof gevoelige natuurwaarden in Natura 2000-gebieden
die in het programma zijn opgenomen. De niet-toepasselijkheid van deze bepalingen
hangt samen met het feit dat de Afdeling bestuursrechtspraak bijlage 2 bij het programma,
waarin de betrokken Natura 2000-gebieden zijn opgesomd, onverbindend heeft verklaard
wegens de gebreken in de mede daaraan ten grondslag liggende passende beoordeling.
Gelet op het feit dat de betrokken bepalingen juridisch geen betekenis meer toekomt,
worden ter voorkoming van onduidelijkheid daarover – behalve de reeds genoemde artikelen
2.7 en 2.9 – ook de overige artikelen van hoofdstuk 2 van de Regeling natuurbescherming
geschrapt, evenals de begripsomschrijvingen die uitsluitend voor dat hoofdstuk van
belang zijn en de bij artikel 2.5 van dat hoofdstuk behorende bijlage 1.
In het licht van het voorgaande komt de specifieke procedure van artikel 2.11 van
het Besluit natuurbescherming geen betekenis toe en is volstaan met ambtelijke afstemming.
Voor de thans in gang gezette acties ten aanzien van toekomstige toestemmingverlening,
wordt verwezen naar de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
van 27 juni 2019 aan de Tweede Kamer.3 Daarin is uiteengezet welk beleid door de bevoegde gezagen op dit punt vooralsnog
wordt gevolgd en is voor een aantal situaties aangegeven dat daarvoor op korte termijn
nadere oplossingen zullen moeten worden gevonden. Zoals in die brief ook is aangekondigd,
zal op zo kort mogelijke termijn een nieuwe, geactualiseerde versie van AERIUS Calculator
beschikbaar worden gesteld. Aanvragers kunnen dit instrument gebruiken om de stikstofdepositie
van hun voorgenomen project in beeld te brengen en deze berekening gebruiken voor
een vergunningaanvraag.
Deze wijzigingsregeling treedt in werking de dag na de dagtekening van de Staatscourant
waarin zij wordt geplaatst. Daarmee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake
vaste verandermomenten. Het is van belang om de Regeling natuurbescherming zo snel
mogelijk in overeenstemming te brengen met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten