Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 19 april 2019, nr. WJZ/19102683, tot wijziging van de Regeling natuurbescherming (wijziging regels toedeling en reservering ontwikkelingsruimte)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Handelende mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en in overeenstemming met de Minister van Defensie en gedeputeerde staten van de provincies;

Gelet op artikel 2.9, zevende lid, van de Wet natuurbescherming en de artikelen 2.7, eerste lid, onderdeel g, 2.8, eerste lid, en 2.13, derde lid, van het Besluit natuurbescherming;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling natuurbescherming wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

Voor een toename van de stikstofdepositie op een hectare stikstof gevoelig habitat in een Natura 2000-gebied die de waarde van 0,05 mol per jaar niet overschrijdt, wordt geen ontwikkelingsruimte toegedeeld.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Ingeval sprake is van:

    • a. een project of een andere handeling waarvoor toestemming wordt verleend voor een duur van ten hoogste vijf jaar is, in afwijking van het tweede lid, de ontwikkelingsruimte die het bevoegd gezag in het toestemmingsbesluit voor dat project of die handeling toedeelt gelijk aan de som van de stikstofdeposities die het project of de andere handeling in de onderscheiden jaren op de desbetreffende hectare kan veroorzaken, gedeeld door zes;

    • b. een deel van een project dat bestaat uit de aanleg van een fysiek werk en met de aanleg onmiddellijk samenhangende handelingen, waardoor stikstofdepositie wordt veroorzaakt op een voor stikstof gevoelig habitat in een Natura 2000-gebied voor een duur van ten hoogste vijf jaar is, in afwijking van het tweede lid, de ontwikkelingsruimte die het bevoegd gezag in het toestemmingsbesluit voor dat deel van het project toedeelt gelijk aan de som van de stikstofdeposities die de aanleg in de onderscheiden jaren op de desbetreffende hectare kan veroorzaken, gedeeld door zes.

B

Aan paragraaf 2.1.2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 2.6a

Het kavelbesluit, bedoeld in artikel 1, van de Wet windenergie op zee wordt aangewezen als een besluit waarin op grond van artikel 2.7, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming ontwikkelingsruimte kan worden toegedeeld.

D

In Bijlage 1 wordt in de tabel met het opschrift ‘Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat – Luchthavens’ na de rij:

Luchthavenbesluit Rotterdam The Hague Airport

Ontwikkeling luchthaven Rotterdam The Hague Airport tot maximaal 89.000 vliegtuigbewegingen (waarvan 43.000 groot verkeer, 6.000 helikopterverkeer en 40.000 klein verkeer)

Luchthaven Rotterdam The Hague Airport

een rij toegevoegd, luidende:

Luchthavenbesluit Lelystad Airport

Groei Luchthaven Lelystad tot 45.000 vliegbewegingen (groot verkeer), aangevuld met klein verkeer per jaar.

Luchthaven Lelystad Airport

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel I, onderdeel A, onder 1, terug tot en met 1 januari 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 19 april 2019

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

1. Inleiding

Op grond van artikel 19kg van de Natuurbeschermingswet 1998 hebben de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Infrastructuur en Milieu, in overeenstemming met gedeputeerde staten van alle provincies en de Minister van Defensie, het programma aanpak stikstof (PAS) vastgesteld voor het tijdvak 1 juli 2015 – 1 juli 2021. Het programma heeft tot doel de stikstofbelasting van voor stikstof gevoelige habitats in Natura 2000-gebieden te verminderen en de instandhoudingsdoelstellingen voor deze habitats binnen afzienbare termijn te realiseren door middel van een samenhangende, overkoepelende aanpak, mede met het oog op een evenwichtige, duurzame economische ontwikkeling. Het programma geldt op grond van overgangsrecht (artikel 9.3, derde lid, van de Wet natuurbescherming) ook als programma als bedoeld in artikel 1.13, eerste lid, van de Wet natuurbescherming, welke wet op 1 januari 2017 de Natuurbeschermingswet 1998 heeft vervangen. De regels over het programma aanpak stikstof zijn met ingang van die datum gesteld in titel 2.1 van het Besluit natuurbescherming en titel 2.1 van de Regeling natuurbescherming.

De Regeling natuurbescherming wordt gewijzigd om te verduidelijken dat geen ontwikkelingsruimte wordt toegedeeld voor een toename van depositie van ten hoogste 0,05 mol per jaar op een hectare van een voor stikstof gevoelige habitat in een Natura 2000-gebied.

Daarnaast wordt bepaald dat de ontwikkelingsruimte die het bevoegd gezag toedeelt voor tijdelijke werkzaamheden in het kader van een in beginsel permanente activiteit, mag worden gemiddeld.

Ook wordt het kavelbesluit als bedoeld in de Wet windenergie op zee aangewezen als besluit waarin ontwikkelingsruimte kan worden toegedeeld.

Tot slot wordt een prioritair project dat eerder van de lijst is verwijderd daaraan weer toegevoegd.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in artikel 2.8 het internetadres te wijzigingen van de site, waarop mededeling wordt gedaan van de van rechtswege verlaging van de grenswaarde, bedoeld in artikel 2.12, tweede lid, van het Besluit natuurbescherming.

2. Verduidelijking naar aanleiding van uitspraak

Op 14 maart 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak gedaan waaruit duidelijk wordt dat de Afdeling uit de huidige tekst van artikel 2.4, tweede lid, van de Regeling natuurbescherming (voorheen artikel 5, tweede lid, van de Regeling Programmatische Aanpak Stikstof) afleidt dat ontwikkelingsruimte moet worden toegedeeld voor toenames van deposities op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied, lager of gelijk aan 0,05 mol per hectare per jaar (ECLI:NL:RVS:2019:832). Het is van belang om te verduidelijken dat dit niet het geval is. Deze deposities zijn verwaarloosbaar. In veel gevallen gaat het bovendien om bijdragen die op zeer grote afstand van een activiteit plaatsvinden en daarmee niet meer goed zijn toe te rekenen aan de betrokken activiteit. De cumulatie van deze kleine bijdragen is op andere wijze verdisconteerd binnen de totale depositie die passend is beoordeeld in het kader van het PAS.

Om in het licht van de hiervoor genoemde uitspraak misverstanden te voorkomen, is aan artikel 2.4, tweede lid, van de Regeling natuurbescherming een volzin toegevoegd waarin expliciet tot uitdrukking wordt gebracht, dat er geen ontwikkelingsruimte wordt toegedeeld wanneer de toename van stikstofdepositie op een hectare stikstofgevoelig habitat van een Natura 2000-gebied, de 0,05 mol per jaar niet overstijgt. Deze wijziging werkt terug tot en met 1 januari 2017, de datum van de inwerkingtreding van de Regeling natuurbescherming. Nu de betrokken depositie wel is betrokken in de passende beoordeling die ten grondslag ligt aan het programma, leidt de terugwerkende kracht niet tot benadeling van derde belanghebbenden.

3. Middeling tijdelijke fase

In artikel 2.4, vierde lid, van de Regeling natuurbescherming is bepaald dat voor projecten waarvoor slechts tijdelijk toestemming wordt verleend, uitgegaan mag worden van de gemiddelde depositie in plaats van de maximale depositie die de activiteit in een kalenderjaar veroorzaakt.

Een vergelijkbare situatie doet zich voor bij activiteiten, waarbij sprake is van een duidelijk te onderscheiden (tijdelijke) aanlegfase, waarin de meeste depositie wordt veroorzaakt, en een gebruiksfase. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan depositie door af- en aanrijdend bouwverkeer, door ontgronding of door heiwerkzaamheden, maar ook door het tijdelijk verleggen van verkeer in verband met de aanleg van een woonwijk.

Het ligt in de rede om deze activiteiten op een vergelijkbare wijze te benaderen als activiteiten waarvoor een tijdelijk toestemming wordt verleend. Dit voorkomt bovendien dat aan deze projecten onnodig veel schaarse ontwikkelingsruimte wordt toegedeeld. Hiertoe wordt artikel 2.4, vierde lid, van de Regeling gewijzigd. De ontwikkelingsruimte bestemd voor de tijdelijke werkzaamheden mag worden gemiddeld. Dat wil zeggen dat de jaarlijks veroorzaakte maximale stikstofdepositie door de tijdelijke werkzaamheden bij elkaar wordt opgeteld en wordt gedeeld door zes.

4. Toedeling van ontwikkelingsruimte bij kavelbesluit

In artikel 5 van de Wet windenergie op zee is bepaald dat voor projecten en andere handelingen waarop een kavelbesluit betrekking heeft, geen vergunningplicht geldt als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming. Voor deze activiteiten geldt ook geen ander toedelingsbesluit als genoemd in artikel 2.7, eerste lid, Besluit natuurbescherming. Dat betekent dat niet de mogelijkheid bestaat om, op basis van de passende beoordeling die ten grondslag ligt aan het programma, ontwikkelingsruimte toe te delen voor zover de betrokken activiteiten stikstofdepositie veroorzaken. Om dat te corrigeren wordt het kavelbesluit door het nieuwe artikel 2.6a van de Regeling natuurbescherming toegevoegd aan de lijst van besluiten waarin ontwikkelingsruimte kan worden toegedeeld.

5. Actualisatie van de prioritaire projectenlijst

In bijlage 1 bij de Regeling natuurbescherming zijn projecten of andere handelingen en categorieën van projecten of andere handelingen benoemd of beschreven die aantoonbaar van nationaal of provinciaal maatschappelijk belang zijn en waarvoor ontwikkelingsruimte is gereserveerd ingevolge artikel 2.8, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming (prioritaire projecten). De lijst met prioritaire projecten wordt in elk geval jaarlijks geactualiseerd. Bij de actualisatie kunnen projecten aan de lijst worden toegevoegd of van de lijst worden afgevoerd of kan de omvang van de gereserveerde ontwikkelingsruimte voor projecten worden bijgesteld.

Bij de huidige actualisatie wordt een project dat eerder al op de lijst stond, daaraan opnieuw toegevoegd. Het gaat om het project van nationaal belang Luchthavenbesluit Lelystad Airport waarvoor eerder een melding is gedaan op grond van artikel 2.7 van de Regeling natuurbescherming. Na die melding is het project verwijderd van de prioritaire projectenlijst. Inmiddels is gebleken dat die melding herzien moet worden en is noodzakelijk dat het project weer wordt toegevoegd aan de lijst van prioritaire projecten. Er vindt geen bijstelling van de omvang van de gereserveerde ontwikkelingsruimte plaats, omdat de door dit project veroorzaakte stikstofdepositie nog steeds past binnen de reservering die voor luchthavens is opgenomen. Ook is duidelijk dat de melding wordt gedaan binnen dit tijdvak van het programma.

6. Effecten van de regeling

De onderhavige regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor burgers of instellingen of bestuurlijke lasten voor bevoegde gezagen. De nalevingskosten voor de natuurwetgeving zullen niet wijzigen als gevolg van de onderhavige regeling. Overeenkomstig de Code interbestuurlijke verhoudingen zijn de provincies betrokken geweest bij de voorbereiding van onderhavige regeling.

7. Afwijken van vaste verandermomenten

Er wordt afgeweken van de vaste verandermomenten voor wet- en regelgeving (1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober), omdat het van belang is dat de onderhavige regeling zo spoedig mogelijk in werking treedt, gegeven de gewenste verduidelijking naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter (punt 2), de voorkoming van een onnodig beslag op schaarse ontwikkelingsruimte (punt 3), de reparatie van de afwezigheid van een toedelingsbesluit voor ontwikkelingsruimte voor windparken (punt 4) en in verband met de planning van het proces rond het luchthavenbesluit (punt 5).

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven