De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op de artikelen 3.2, eerste lid, onderdeel c, en 3.18, tweede lid, in samenhang
met de artikelen 3.19, tweede lid, en 3.22, tweede lid, van het Besluit natuurbescherming
en artikel 27, eerste lid, van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling natuurbescherming wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 7.14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
2. Als het met goed gevolg hebben afgelegd van het jachtexamen, bedoeld in artikel 3.18,
eerste lid, van het Besluit natuurbescherming, het examen voor het gebruik van jachtvogels,
bedoeld in artikel 3.19, eerste lid, van het Besluit natuurbescherming, en het examen
voor het gebruik van eendenkooien, bedoeld in artikel 3.22, eerste lid, van het Besluit
natuurbescherming, wordt erkend het bezit in enig jaar in de periode van 1 januari
1977 tot 1 april 2002 van een geldige jachtakte als bedoeld in de Jachtwet of een
geldige vergunning als bedoeld in artikel 11 van de Vogelwet 1936 inzake haviken of
slechtvalken.
B
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h van bijlage 2 door een puntkomma,
wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
-
i. Staat der Nederlanden, voor zover het betreft de militaire luchthavens, bedoeld in
artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit militaire luchthavens.
ARTIKEL II
In de bijlage bij de Regeling vaststelling lijst gereglementeerde beroepen vervalt
‘preparateur van dieren’.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2017.
's-Gravenhage, 17 mei 2018
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
TOELICHTING
Onderhavige regeling herstelt twee omissies in de Regeling natuurbescherming en past
de Regeling vaststelling lijst gereglementeerde beroepen aan in verband met de inwerkingtreding
van de Wet natuurbescherming.
Voor het verkrijgen van een jachtakte of een valkeniersakte is op grond van de artikelen
3.28 en 3.30 van de Wet natuurbescherming vereist dat de aanvrager met goed gevolg
een examen heeft afgelegd. Voor het gebruik van eendenkooien is geen akte vereist,
maar de gebruiker van de eendenkooi moet wel met goed gevolg een examen hebben afgelegd.
Op grond van artikel 115 van de toenmalige Flora- en faunawet werd het in enig jaar
in de periode van 1 januari 1977 tot het in werking treden van die wet hebben gehad
van een geldige akte voor het gebruik van het geweer, jachtvogels of de eendenkooi
op grond van de Jachtwet en de Vogelwet beschouwd als voldoende bewijs dat de persoon
in kwestie over de benodigde vaardigheden en kennis beschikt als die wordt getest
in de voornoemde examens. Deze voorziening ontbrak per abuis in de Regeling natuurbescherming
en deze omissie wordt met onderhavige regeling hersteld (artikel I, onderdeel A).
Deze reparatie is met name relevant voor personen die wel kunnen aantonen in enig
jaar een geldige akte te hebben gehad, maar niet kunnen aantonen dat zij daartoe een
examen hebben behaald.
De Minister van Defensie beschikte op grond van de toenmalige Flora- en faunawet over
een zogenoemd schriftelijk verlof van de toenmalige Minister van Economische Zaken
in de zin van artikel 4, zesde lid, van het toenmalige Jachtbesluit, dat hem in staat
stelde om defensiepersoneel toestemming te geven om buiten zijn gezelschap de jacht
uit te oefenen op de militaire luchthavens Deelen, Eindhoven, Gilze-Rijen, De Kooy,
Leeuwarden, De Peel, Volkel en Woensdrecht. Dit instrument van een schriftelijk verlof
is geen onderdeel meer van de Wet natuurbescherming, omdat het overbodig werd geacht
in het licht van het feit dat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
in de Regeling natuurbescherming rechtspersoonlijkheid bezittende organisaties kan
aanwijzen die anderen toestemming kunnen geven om buiten hun gezelschap de jacht uit
te oefenen op hun terreinen. Per abuis is bij het opstellen van de Regeling natuurbescherming
echter niet voorzien in een aanwijzing van de rechtspersoon Staat der Nederlanden
voor zover het de voornoemde militaire luchthavens betreft. Deze omissie wordt met
onderhavige wijzigingsregeling hersteld (artikel I, onderdeel B).
In vergelijking met de toenmalige Flora- en faunawet geldt onder de Wet natuurbescherming
geen exameneis meer voor preparateurs. Het vak preparateur is daarmee geen gereglementeerd
beroep meer in de zin van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. De aanwijzing
van preparateurs van dieren in de bijlage bij de Regeling vaststelling lijst gereglementeerde
beroepen was nog niet geschrapt. Onderhavige regeling herstelt dit (artikel II).
Onderhavige regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk. De regeling treedt in
werking de dag na publicatie, in afwijking van het kabinetsbeleid inzake de Vaste
Verandermomenten. Deze afwijking is gerechtvaardigd omdat deze regeling voorziet in
het repareren van omissies die nadelig zijn voor de onderscheiden doelgroepen. Een
latere inwerkingtreding zou daarom een ongewenst nadeel opleveren voor deze doelgroepen.
Tot slot is voorzien in terugwerkende kracht tot en met de inwerkingtreding van de
Wet natuurbescherming, omdat het ongewenst is als de onderscheiden doelgroepen nadeel
zouden ondervinden voor de periode waarin de hierboven beschreven omissies in de Regeling
natuurbescherming hebben bestaan.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten