Advies Raad van State betreffende het Besluit tarieven en voorwaarden van overige luchthavens

Nader Rapport

3 april 2018

IENW/BSK-2018/53278

Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

Aan de Koning

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 7 februari 2018, nr. 2018000254, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 21 februari 2018, nr. W17.18.0019/IV, bied ik U hierbij aan.

Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

De Raad van State geeft twee redactionele kanttekeningen in overweging.

Allereerst geeft de Afdeling advisering van de Raad van State in overweging om in de nota van toelichting in te gaan op het feit dat bepaalde bepalingen uit het vervallen Besluit exploitatie luchthaven Schiphol niet worden overgeheveld naar het nieuwe Besluit tarieven en voorwaarden van overige luchthavens. Zij wijst hierbij als voorbeeld op artikel 2, tweede lid, 4, vierde lid, onderdeel d, en artikel 13 van het vervallen Besluit exploitatie luchthaven Schiphol. Deze voorheen voor Schiphol geldende bepalingen werden echter niet genoemd in de opsomming van artikelen in artikel 14a van het vervallen besluit, die van overeenkomstige toepassing waren op overige luchthavens die de grens van vijf miljoen passagiersbewegingen overschreden. Overheveling van deze bepalingen naar het nieuwe Besluit tarieven en voorwaarden overige luchthavens is dan ook niet aan de orde. Verder wijst de Raad van State op artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van het vervallen Besluit. Deze bepaling regelde dat een aanvraag bij de Autoriteit Consument en Markt in de Nederlandse of Engelse taal kan worden gedaan. Deze bepaling is niet overgeheveld omdat artikel 4.5 van de Algemene Wet bestuursrecht een voorziening op dit punt bevat. Aan de nota van toelichting is een zin toegevoegd, waarin dit wordt aangegeven. Voor het overige zijn alle bepalingen die op grond van het vervallen Besluit exploitatie luchthaven Schiphol van overeenkomstige toepassing waren op overige luchthavens overgeheveld naar het nieuwe Besluit tarieven en voorwaarden van overige luchthavens.

Ten tweede heeft de Raad van State geadviseerd een transponeringstabel toe te voegen aan de nota van toelichting. De nota van toelichting is dienovereenkomstig aangepast.

Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt de inwerkingtredingsbepaling aan te passen, teneinde de inwerkingtreding van zowel de Wet van 14 februari 2018 tot wijziging van de Wet luchtvaart in verband met de implementatie van de richtlijn luchthavengelden als het Besluit tarieven en voorwaarden van overige luchthavens te regelen. Een apart koninklijk besluit dat de inwerkingtreding van deze wet en dit besluit regelt, is hiermee niet meer nodig.

Ik moge U hierbij, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, het ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga.

Advies Raad van State

No. W17.18.0019/IV

’s-Gravenhage, 21 februari 2018

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 7 februari 2018, no.2018000254, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende regels betreffende de tarieven en voorwaarden voor overige luchthavens, met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling geeft U in overweging dienovereenkomstig te besluiten.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, is de Afdeling van oordeel dat openbaarmaking van dit advies achterwege kan blijven.

De vice-president van de Raad van State, J.P.H. Donner.

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no. W17.18.0019/IV

  • In de nota van toelichting ingaan op het feit dat bepaalde bepalingen uit het vervallen Besluit exploitatie luchthaven Schiphol niet worden overgeheveld (bijvoorbeeld over rechtstreeks verband houdende activiteiten in artikel 2, tweede lid, over allerlei prognoses in artikel 4, vierde lid, onder d, over de mogelijkheid van aanvraag in het Engels in artikel 6, eerste lid, onder c, over de maatstaf bij de bepaling van de tarieven in artikel 13).

  • Een transponeringstabel opnemen (mede gelet op aanwijzing 9:12 van de Aanwijzingen voor de regelgeving).

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Besluit van ..... houdende regels betreffende de tarieven en voorwaarden van overige luchthavens

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 6 februari 2018, nr. IenM/BSK-2017/298522, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat;

Gelet op de artikelen 8.40c, vijfde lid, 8.40e, tweede en vijfde lid, en 8.40g, negende lid, van de Wet luchtvaart;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van, nr. );

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van, nr. IenM/BSK-, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    Autoriteit Consument en Markt:

    de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

    gebruiker:

    een luchtvaartmaatschappij, alsmede een persoon of rechtspersoon die vluchten uitvoert, niet zijnde een luchtvaartmaatschappij;

    overige luchthaven:

    een burgerluchthaven behorende tot de overige burgerluchthavens, bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, onder b, van de Wet luchtvaart dan wel een militaire luchthaven voor zover het betreft burgermedegebruik door tussenkomst van een burgerexploitant;

    representatieve organisatie:

    een op grond van artikel 8.40a, eerste lid, van de Wet luchtvaart bij ministeriële regeling aangewezen rechtspersoon die de belangen vertegenwoordigt van gebruikers;

    wet:

    de Wet luchtvaart.

  • 2. In dit besluit wordt onder exploitant mede verstaan burgerexploitant.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Dit besluit is, tenzij anders is bepaald, van toepassing ten aanzien van overige luchthavens die de drempelwaarde van vijf miljoen passagiersbewegingen per jaar overschrijden.

Artikel 3. Luchtvaartactiviteiten

Luchtvaartactiviteiten zijn activiteiten als bedoeld in artikel 8.40c, eerste lid, van de wet van de exploitant van een overige luchthaven ten behoeve van:

  • a. het opstijgen en landen van luchtvaartuigen;

  • b. het parkeren van luchtvaartuigen;

  • c. de afhandeling van passagiers van luchtvaartuigen en hun bagage, alsmede van vracht in verband met het opstijgen en landen van luchtvaartuigen waaronder in elk geval wordt begrepen:

    • 1°. het gebruik van de passagiersterminal; en

    • 2°. het gebruik van de voorrijwegen;

  • d. de uitvoering van de beveiliging van passagiers en hun bagage, alsmede van vracht, waaronder mede begrepen de faciliteiten voor grenscontrole.

Artikel 4. Vaststelling van tarieven en voorwaarden

  • 1. De exploitant van een overige luchthaven doet de mededeling van de vaststelling van tarieven en voorwaarden, bedoeld in artikel 8.40c, eerste lid, van de wet, door:

    • a. terinzagelegging van de tarieven en voorwaarden op in ieder geval de vestiging van de exploitant op de luchthaven;

    • b. kennisgeving van de vaststelling van de tarieven en voorwaarden langs elektronische weg op een zodanig geschikte wijze dat de gebruikers en representatieve organisaties zo goed mogelijk worden bereikt; en

    • c. toezending van de vastgestelde tarieven en voorwaarden op verzoek van gebruikers en representatieve organisaties aan het door hen opgegeven adres.

  • 2. In de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt de datum vermeld waarop de tarieven en voorwaarden door de exploitant zijn vastgesteld, de ingangsdatum van de tarieven en voorwaarden, de periode van terinzagelegging en de locatie waar en de tijdstippen waarop de tarieven en voorwaarden kunnen worden ingezien.

  • 3. De tarieven en voorwaarden gaan niet eerder in dan vijf maanden na de mededeling, bedoeld in artikel 8.40c, eerste lid, van de wet.

  • 4. De exploitant van een overige luchthaven draagt er zorg voor dat met ingang van 1 april of 1 november de tarieven en voorwaarden, bedoeld in artikel 8.40c, eerste lid, van de wet ingaan.

Artikel 5. Voorstel voor tarieven en voorwaarden

  • 1. De exploitant van een overige luchthaven doet de mededeling van een voorstel voor tarieven en voorwaarden als bedoeld in artikel 8.40e, eerste lid, van de wet door:

    • a. terinzagelegging van het voorstel op in ieder geval de vestiging van de exploitant op de luchthaven;

    • b. kennisgeving van het uitbrengen van het voorstel langs elektronische weg op zodanig geschikte wijze dat de gebruikers en representatieve organisaties zo goed mogelijk worden bereikt; en

    • c. toezending van het voorstel op verzoek van gebruikers en representatieve organisaties aan het door hen opgegeven adres.

  • 2. In de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden de periode van terinzagelegging vermeld en de locatie waar en de tijdstippen waarop het voorstel voor tarieven en voorwaarden kan worden ingezien.

  • 3. Gedurende vier weken na de dag waarop het voorstel voor tarieven en voorwaarden ter inzage is gelegd kan het voorstel worden ingezien. De periode van terinzagelegging vangt niet eerder aan dan op de dag nadat de kennisgeving heeft plaatsgehad.

  • 4. Het voorstel, bedoeld in het eerste lid, bevat ten minste:

    • a. een lijst van de verschillende diensten en infrastructuur die in ruil voor de tarieven ter beschikking worden gesteld;

    • b. de methodiek voor het vaststellen van de tarieven;

    • c. de algemene kostenstructuur van de faciliteiten en diensten waarop de tarieven betrekking hebben;

    • d. de opbrengsten uit de verschillende tarieven en de totale kosten van de diensten gedekt door de tarieven;

    • e. eventuele overheidsfinanciering van de faciliteiten en diensten waarop de tarieven betrekking hebben;

    • f. prognoses betreffende de situatie van de luchthaven ten aanzien van de tarieven, de ontwikkelingen van verkeer en vervoer alsmede de geplande investeringen;

    • g. het werkelijke gebruik van de luchthaveninfrastructuur en -apparatuur tijdens het voorgaande boekjaar;

    • h. de voorspelde resultaten van eventuele omvangrijke geplande investeringen in termen van hun effect op de capaciteit van de luchthaven; en

    • i. een prognose van de te verwachten kwaliteitsontwikkeling voor het komende boekjaar, aan de hand van de in artikel 8 vastgestelde kwaliteitsindicatoren, ten opzichte van het lopende boekjaar.

  • 5. Binnen vier weken na de dag waarop mededeling is gedaan van het voorstel voor tarieven en voorwaarden, kunnen gebruikers hun zienswijze omtrent het voorstel voor tarieven en voorwaarden schriftelijk kenbaar maken aan de exploitant van een overige luchthaven.

  • 6. Gedurende de in het vijfde lid bedoelde termijn bestaat desgevraagd voor de gebruikers de mogelijkheid hun zienswijze mondeling toe te lichten.

Artikel 6. Gemeenschappelijk, transparant systeem van tarieven en voorwaarden

  • 1. Bij de vaststelling van en het daaraan voorafgaand doen van een mededeling van een voorstel voor de tarieven en voorwaarden ten behoeve van een gemeenschappelijk, transparant systeem van tarieven als bedoeld in artikel 8.40d, tweede en derde lid, van de wet, is voor zowel de exploitant van een overige luchthaven die de grens van vijf miljoen passagiersbewegingen per jaar overschrijdt als de exploitant van elke deelnemende overige luchthaven, dit besluit van toepassing.

  • 2. Het voorstel voor tarieven en voorwaarden, bedoeld in artikel 8.40d, vierde lid, van de wet, bevat ten minste de elementen, bedoeld in artikel 5, vierde lid.

Artikel 7. Informatie voorafgaand aan de mededeling van een voorstel voor tarieven en voorwaarden

Voorafgaand aan de mededelingen ten behoeve van het voorstel van de tarieven en voorwaarden, bedoeld in de artikelen 8.40d, vierde lid en 8.40e, eerste lid, van de wet verstrekken de gebruikers aan de exploitant van een overige luchthaven informatie over:

  • a. de prognoses betreffende de omvang van hun verkeer en vervoer;

  • b. de prognoses betreffende de samenstelling en het geplande gebruik van hun vloot;

  • c. hun ontwikkelingsprojecten op de luchthaven; en

  • d. hun behoefte op de luchthaven.

Artikel 8. Kwaliteitsindicatoren

Indicatoren voor het kwaliteitsniveau van de door de exploitant van een overige luchthaven aangeboden diensten met betrekking tot het gebruik van de luchthaven als bedoeld in artikel 8.40e, vijfde lid, onder c, van de wet, omvatten ten minste:

  • a. de capaciteit op jaarbasis en de piekuurcapaciteit van het beschikbare banenstelsel, gemeten in aantallen vliegtuigbewegingen;

  • b. het aantal opstelplaatsen voor passagiers- en vrachtvliegtuigen en het aantal bufferplaatsen;

  • c. de totale oppervlakte van de terminals ten behoeve van de in artikel 3 bedoelde luchtvaartactiviteiten en het aantal zitplaatsen in de terminals, onderverdeeld in vierkante meters voor vertrekhal, aankomsthal en circulatie- en verblijfsruimten;

  • d. de pieren, gemeten in aantallen pieren en gates, onderverdeeld naar categorieën en grootte;

  • e. de capaciteit op jaarbasis en de piekuurcapaciteit van het bagagesysteem, gemeten in aantallen colli, alsmede het aantal reclaimbanden;

  • f. het aantal bussen aan de luchtzijde;

  • g. het aantal check-in faciliteiten naar soort (balies, selfservice of anderszins);

  • h. het aantal doorlaatplaatsen in verband met beveiliging van passagiers en bagage, alsmede van vracht, de inzet van het aantal daarvoor door de exploitant van een overige luchthaven ingezette beveiligingsfunctionarissen, en de capaciteit per jaar en de piekuurcapaciteit daarvan in aantallen reizigers; en

  • i. de beschikbaarheid van de in de onderdelen a tot en met h genoemde diensten gedurende het boekjaar van de exploitant van de luchthaven, waar mogelijk uitgedrukt in een percentage, en gerelateerd aan de ontwikkeling van het volume van het luchthavenluchtverkeer, het vervoer van passagiers en het vervoer van vracht.

Artikel 9. Inhoud aanvraag Autoriteit Consument en Markt

  • 1. Een aanvraag als bedoeld in artikel 8.40g, eerste lid, van de wet bevat:

    • a. de gronden voor het oordeel van de gebruiker dat de tarieven en voorwaarden in strijd zijn met bij of krachtens de wet gestelde regels;

    • b. de aanduiding om welke concrete door de exploitant van een overige luchthaven vastgestelde tarieven en voorwaarden het gaat; en

    • c. indien van toepassing, de vermelding van andere instanties waaraan is verzocht zich uit te spreken over de tarieven en voorwaarden.

  • 2. De vaststelling van de tarieven en voorwaarden, bedoeld in artikel 8.40g, vierde lid, van de wet, geschiedt binnen drie weken na het besluit van de Autoriteit Consument en Markt.

Artikel 10. Slotbepaling

Artikel 35 van het Besluit exploitatie luchthaven Schiphol 2017 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b vervalt.

2. De onderdelen c tot en met i worden verletterd tot b tot en met h.

3. In onderdeel b (nieuw) wordt ‘de mededelingen, bedoeld in de onderdelen a en b’ vervangen door: de mededeling, bedoeld in onderdeel a.

Artikel 11. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tarieven en voorwaarden van overige luchthavens.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Indien het bij koninklijke boodschap van 7 oktober 2017 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet luchtvaart in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2009/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 maart 2009 inzake luchthavengelden (PbEG L 70) voor overige luchthavens (Kamerstukken 34 802) tot wet is of wordt verheven en die wet in werking treedt, treedt dit besluit op hetzelfde tijdstip in werking.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

Het onderhavige besluit betreft de implementatie van richtlijn nr. 2009/12/EG inzake luchthavengelden1 (hierna: richtlijn luchthavengelden) voor andere luchthavens dan luchthaven Schiphol, die de grens van vijf miljoen passagiersbewegingen per jaar overschrijden. Luchthaven Eindhoven heeft in november 2017 deze grens overschreden.

De richtlijn luchthavengelden is reeds sinds 25 mei 2011 geïmplementeerd in titel 8.2 van hoofdstuk 8 van de Wet luchtvaart en het Besluit exploitatie luchthaven Schiphol 2017. De implementatie betreft zowel Schiphol als overige luchthavens die de grens van vijf miljoen passagiersbewegingen per jaar overschrijden. Met de wet van pm tot wijziging van de Wet luchtvaart in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2009/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 maart 2009 inzake luchthavengelden (PbEG L 70) voor overige luchthavens (Stb. pm) (hierna: wijzigingswet) is de implementatie van de richtlijn luchthavengelden voor deze overige luchthavens opgenomen in een aparte titel (titel 8.2a).

Het onderhavige besluit betreft de noodzakelijke uitwerking van voornoemde titel 8.2a van de Wet luchtvaart. Met het besluit worden de voor overige luchthavens geldende bepalingen die ter implementatie van de richtlijn in het Besluit exploitatie luchthaven Schiphol 2017 zijn opgenomen, overgeheveld naar een apart besluit, dat betrekking heeft op deze overige luchthavens. Tegelijkertijd worden, met het oog op een correcte implementatie van de richtlijn luchthavengelden, enkele aanpassingen gemaakt in de implementatieregelgeving.

Dit besluit is tot stand gekomen in overeenstemming met de Minister van Defensie en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat. Tevens heeft over dit besluit nauw overleg plaatsgevonden met de Autoriteit Consument en Markt.

Implementatiewetgeving

De richtlijn luchthavengelden betreft een gemeenschappelijk kader voor de vaststelling van luchthaventarieven die luchthavens in rekening brengen bij de luchtvaartmaatschappijen voor het gebruik van de luchthaven. Hiermee wordt de toepassing van een aantal basisbeginselen gewaarborgd voor de vaststelling van luchthaventarieven op Europese luchthavens. Het betreft met name het beginsel van non-discriminatie en transparantie. Daarmee kan worden bijgedragen aan een gelijk speelveld tussen luchthavens en tussen luchtvaartmaatschappijen.

Daarnaast geeft de richtlijn lidstaten de mogelijkheid een gemeenschappelijk systeem van luchthavengelden vast te stellen voor een door een lidstaat aangewezen luchthavennetwerk of voor luchthavens die de luchtverbindingen voor dezelfde stad of agglomeratie verzorgen.

De richtlijn luchthavengelden is van toepassing op iedere luchthaven die zich bevindt op het grondgebied van de Europese Unie, die openstaat voor commercieel verkeer en die jaarlijks meer dan vijf miljoen passagiersbewegingen telt, alsmede op de luchthaven met de meeste passagiersbewegingen in elke lidstaat. In Nederland is luchthaven Schiphol de luchthaven met de meeste passagiersbewegingen. Luchthaven Eindhoven heeft in november 2017 de grens van vijf miljoen passagiersbewegingen per jaar overschreden.

Achtergrond en inhoud van het voorstel

De richtlijn luchthavengelden is zowel voor Schiphol als voor overige luchthavens die de grens van vijf miljoen passagiersbewegingen per jaar overschrijden, geïmplementeerd in de Wet luchtvaart. De bepalingen ten aanzien van Schiphol zijn opgenomen in titel 8.2 van de Wet luchtvaart. Tot de inwerkingtreding van de wijzigingswet was de implementatie voor overige luchthavens opgenomen in hoofdstuk 12 van de Wet luchtvaart (artikel 12.6b) waarin de overgangs- en slotbepalingen zijn neergelegd. Op grond van artikel 12.6b van de Wet luchtvaart werden de tarieven en voorwaarden voor overige luchthavens vastgesteld overeenkomstig bepalingen zoals die vóór 1 juli 2017 golden voor luchthaven Schiphol. Omdat deze bepaling van overgangsrecht onvoldoende recht deed aan het belang van toegankelijke wetgeving, is met de wijzigingswet de implementatie voor overige luchthavens uitgeschreven in een aparte titel (titel 8.2a). Voor een nadere toelichting op deze wet wordt gewezen op de daarbij horende memorie van toelichting (Kamerstukken II, 2017/18, 34 802, nr. 2).

Het Besluit exploitatie luchthaven Schiphol 2017 bevat de nadere uitwerking van de in de Wet luchtvaart ter implementatie van de richtlijn luchthavengelden opgenomen bepalingen. Dit besluit bevat ook de implementatie van de richtlijn voor overige luchthavens. Deze implementatie is geregeld via een bepaling van overgangsrecht. Op grond van artikel 35 van dit besluit worden de tarieven en voorwaarden voor overige luchthavens vastgesteld overeenkomstig bepalingen zoals die vóór 1 juli 2017 golden voor luchthaven Schiphol. Daarbij wordt verwezen naar artikel 12.6b van de Wet luchtvaart. Ook deze bepaling van overgangsrecht doet onvoldoende recht aan het belang van toegankelijke wetgeving. Daarom is – in lijn met de wijzigingswet – besloten de implementatie voor overige luchthavens op te nemen in een apart besluit. Het betreft hier geen beleidsinhoudelijke wijziging. In de nieuwe titel worden de bepalingen uitgeschreven die reeds op grond van artikel 35 van het Besluit exploitatie luchthaven Schiphol 2017 gelden voor overige luchthavens.

Voorts wordt met het onderhavige besluit een nadere uitwerking gegeven aan artikel 8.40d van de Wet luchtvaart. Met dit artikel 8.40d wordt geregeld dat de Minister van Infrastructuur en Waterstaat een groep luchthavens met dezelfde exploitant kan aanwijzen als luchthavennetwerk en toestemming kan verlenen een gemeenschappelijk tariefsysteem te hanteren. Deze toestemming kan ook worden verleend aan overige luchthavens die de luchtverbindingen voor dezelfde stad of agglomeratie verzorgen. Hoewel op dit moment niet is gebleken van de wens voor een dergelijk systeem van tarieven, moet deze mogelijkheid met het oog op een volledige implementatie van de richtlijn luchthavengelden in de Wet luchtvaart worden opgenomen. De nadere uitwerking aan artikel 8.40d van de Wet luchtvaart wordt toegelicht in de toelichting bij artikel 6.

Toezicht en handhaving

De Autoriteit Consument en Markt heeft bij brief van 30 november 2017 aangegeven dat het onderhavige besluit uitvoerbaar en handhaafbaar is.

Financiële gevolgen

Voor de financiële gevolgen wordt gewezen op de hiervoor genoemde memorie van toelichting bij de wijzigingswet. Hierin is een berekening opgenomen van de administratieve lasten en nalevingskosten die voortvloeien uit deze wet voor luchthaven Eindhoven.

Advies en consultatie

Het ontwerpbesluit is afgestemd met het ministerie van Defensie. De burgerexploitant op luchthaven Eindhoven en luchtvaartmaatschappijen die gebruik maken van luchthaven Eindhoven zijn geïnformeerd over het ontwerpbesluit.

Inwerkingtreding

Met de inwerkingtreding van het onderhavige besluit is aangesloten bij de inwerkingtreding van de wijzigingswet, waaraan het nadere uitwerking geeft. Omdat de wijzigingswet en het onderhavige besluit implementatie betreffen van de richtlijn luchthavengelden, is geen toepassing gegeven aan de vaste verandermomenten. Het betreft hier de uitzonderingsgrond d uit aanwijzing 174, vierde lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Met het tweede lid van artikel 1 wordt verduidelijkt dat de verplichtingen die in dit besluit zijn opgenomen voor de exploitant van een overige luchthaven die de grens van vijf miljoen passagiersbewegingen per jaar overschrijdt, gelden voor zowel de exploitant van een burgerluchthaven als de burgerexploitant op een militaire luchthaven.

Artikel 2

De richtlijn luchthavengelden heeft betrekking op elke luchthaven die openstaat voor commercieel luchtverkeer en de grens van vijf miljoen passagiersbewegingen per jaar overschrijdt. Om die reden regelt artikel 2 van dit besluit, in samenhang met de definitie van ‘overige luchthaven’ in artikel 1, dat de in dit besluit neergelegde regels betrekking hebben op zowel burgerluchthavens als militaire luchthavens, voor zover deze worden gebruikt door andere dan militaire luchtvaart.

Artikel 3

De richtlijn luchthavengelden is van toepassing op luchthavengelden die worden geïnd voor het gebruik van de faciliteiten en diensten die exclusief door de luchthavenbeheerder worden aangeboden en die verband houden met het landen, het opstijgen, de verlichting en het parkeren van luchtvaartuigen en de verwerking van passagiers en vracht. Deze faciliteiten en diensten van de exploitant, in artikel 8.40c, eerste lid, van de Wet luchtvaart aangeduid als activiteiten ten behoeve van het gebruik van de luchthaven door gebruikers, zijn krachtens artikel 8.40c, vijfde lid, van de Wet luchtvaart omschreven in artikel 3 van het onderhavige besluit. Het betreft faciliteiten en diensten die noodzakelijk zijn voor gebruikers en waarvoor geen substituut voorhanden is. Dit wil zeggen dat zij niet door andere aanbieders kunnen worden aangeboden onder economisch redelijke omstandigheden of dat dit op juridische grondslag is uitgesloten. Zo is er feitelijk en juridisch gezien geen substituut voor start- en landingsbanen vanwege bijvoorbeeld de onmogelijkheid om binnen een redelijke tijd een concurrerend banenstelsel aan te leggen op luchthaven Eindhoven of in de omgeving daarvan. Evenmin kunnen andere aanbieders platforms en voorrijwegen aanleggen om deze aan te bieden. Ook wat betreft beveiligingsvoorzieningen geldt dat er geen substituut voorhanden is, aangezien de exploitant de wettelijke taak heeft beveiligingsvoorzieningen te treffen.

Artikelen 4 en 5

De richtlijn bevat enkele eisen met betrekking tot de totstandkoming van de tarieven. De eis inzake transparantie en de eis dat rekening moet worden gehouden met de zienswijzen en dat moet worden gemotiveerd wat met de zienswijzen is gedaan, zijn geïmplementeerd in de Wet luchtvaart. Met de artikelen 4 en 5, eerste tot en met derde en vijfde en zesde lid, van het onderhavige besluit worden de procedurele eisen geïmplementeerd. Deze houden in dat er periodieke consultatie moet plaatsvinden (ieder jaar moeten de tarieven worden vastgesteld na consultatie van gebruikers) en dat de vaststelling van de tarieven voor de inwerkingtreding bekend wordt gemaakt. Het vierde lid van artikel 5 bevat de informatie die in het voorstel voor tarieven en voorwaarden moet worden opgenomen. Onderdeel h van dit artikellid betreft informatie over de voorspelde resultaten van eventuele omvangrijke investeringen en het effect daarvan op de capaciteit van de luchthaven. Omdat omvangrijke investeringen per definitie een lange termijn karakter hebben en ingrijpend kunnen zijn voor de operationele plannen van gebruikers, is van belang dat overige luchthavens hier transparant over zijn richting gebruikers en hen tijdig hierover informeren. Tot slot wordt er op gewezen dat uit artikel 8.40e, eerste lid, van de Wet luchtvaart reeds voortvloeit dat het voorstel vergezeld moet gaan van een omschrijving van de te leveren diensten, een toelichting, inhoudende een economische onderbouwing en een omschrijving van het kwaliteitsniveau van de aangeboden diensten ten behoeve van het gebruik van de luchthaven.

Artikel 6

De minister kan toestemming verlenen voor een gemeenschappelijk, transparant systeem van tarieven. Dit is toegelicht in het algemeen deel. Artikel 6 van het onderhavige besluit verklaart de artikelen met betrekking tot de totstandkoming van tarieven en voorwaarden van overige luchthavens die de grens van vijf miljoen passagiersbewegingen per jaar overschrijden van overeenkomstige toepassing op de tarieven en voorwaarden ten behoeve van een gemeenschappelijk, transparant systeem van tarieven en voorwaarden.

Artikel 7

Artikel 7, tweede lid, van de richtlijn bevat de informatie die de luchthavengebruikers aan de luchthavenbeheerder moeten verstrekken vóór iedere consultatie van de tarieven en voorwaarden. Met artikel 7 van het onderhavige besluit wordt deze bepaling geïmplementeerd. Dit was voorheen geregeld in het in artikel 35 van het Besluit exploitatie luchthaven Schiphol 2017 neergelegde overgangsrecht, op grond waarvan het oude artikel 4a van het Besluit exploitatie luchthaven Schiphol van toepassing bleef.

Artikel 8

Op grond van de richtlijn moet Nederland er voor zorgen dat de luchthaven en luchthavengebruikers in staat zijn onderhandelingen te voeren met het oog op een overeenkomst inzake het niveau van de dienstverlening, waarin de kwaliteit van de op de luchthaven aangeboden diensten wordt geregeld. Deze onderhandelingen kunnen plaatsvinden in het kader van de consultatie over de tarieven. Ter implementatie van deze bepaling is in artikel 8.40e, eerste lid, van de Wet luchtvaart geregeld dat de exploitant van een overige luchthaven het voorstel voor de tarieven en voorwaarden waarover consultatie bij luchthavengebruikers moet plaatsvinden, moet voorzien van onder meer een omschrijving, aan de hand van indicatoren, van het kwaliteitsniveau van de aangeboden diensten ten behoeve van het gebruik van de luchthaven. Met het onderhavige besluit worden de kwaliteitsindicatoren aan de hand waarvan het kwaliteitsniveau moet worden beoordeeld, bepaald. In lijn met de richtlijn betreft het kwaliteitsindicatoren die verband houden met het opstijgen, landen en parkeren van luchtvaartuigen en het verwerken van passagiers en vracht.

Artikel 9

In artikel 8.40g van de Wet luchtvaart is ter implementatie van de richtlijn de klachtenprocedure bij de Autoriteit Consument en Markt neergelegd. Dit is nader uitgewerkt in artikel 9 van het onderhavige besluit. Artikel 8.40g, negende lid, van de Wet luchtvaart bevat hiervoor de basis. De richtlijn luchthavengelden bepaalt dat klachten voldoende moeten zijn gedocumenteerd. Ter uitvoering hiervan bepaalt artikel 9, eerste lid, welke gegevens in de klacht moeten worden vermeld. Het tweede lid van artikel 9 bevat de termijn waarop de exploitant van een overige luchthaven na de gegrondverklaring van een klacht nieuwe tarieven en voorwaarden moet vaststellen.

Artikel 10

Met artikel 10 worden de in artikel 35 van het Besluit exploitatie luchthaven Schiphol 2017 neergelegde bepalingen van overgangsrecht, voor zover deze betrekking hebben op de totstandkoming van de tarieven en voorwaarden van overige luchthavens die de grens van vijf miljoen passagiersbewegingen per jaar overschrijden, geschrapt.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,


X Noot
1

Richtlijn nr. 2009/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 maart 2009 inzake luchthavengelden (PbEG L 70).

Naar boven