Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 2 september 2016, nr. 778582, houdende instelling van de Commissie evaluatie puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand (Instellingsregeling Commissie evaluatie puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand)

De Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister voor Wonen en Rijksdienst;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Besluiten:

Artikel 1 (Begripsbepalingen)

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister:

Minister van Veiligheid en Justitie;

b. commissie:

de commissie, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2 (Instelling en taak)

  • 1. Er is een Commissie evaluatie puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand.

  • 2. De commissie heeft tot taak:

    • a. Het op onafhankelijke wijze evalueren van de puntentoekenningen in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand.

    • b. Te adviseren omtrent het weghalen van huidige negatieve prikkels, dan wel het toevoegen van positieve prikkels in de puntenaantallen teneinde de doelmatigheid van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand verder te bevorderen.

    • c. Op basis van de onder a. en b. verkregen gegevens een voorstel te doen hoe de punten binnen het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand toegekend kunnen worden zonder verhoging van de uitgaven.

  • 3. In aanvulling op de taakomschrijving zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, is het referentiekader van de commissie:

    • a. De taak ziet niet op de hoogte van de vergoedingen per punt aan rechtsbijstandsverleners. Evenmin ziet de opdracht op vergoedingen aan eerstelijnsrechtsbijstandsverleners.1

    • b. De voorstellen moeten integraal passen in het kader zoals neergelegd in de kabinetsreactie op het rapport van de Commissie onderzoek oorzaken kostenstijgingen rechtsbijstand en vernieuwing van het stelsel.

    • c. De voorstellen moeten gebaseerd zijn op een actuele doelmatige praktijkvoering door advocaten(kantoren).

    • d. De puntenaantallen moeten in hun onderlinge verband evenwichtig zijn.

    • e. De voorstellen moeten een efficiënte, eenvoudige en rechtmatige werkwijze door zowel de raad voor rechtsbijstand als de advocatuur bevorderen en eenvoudig toepasbaar zijn.

    • f. De commissie houdt zo veel mogelijk rekening met toekomstige (technologische, juridische, maatschappelijke) ontwikkelingen die de gemiddelde tijdsbesteding zullen beïnvloeden.

    • g. Waar het de uitgaven aan rechtsbijstand in de eerste fase van het strafproces betreft, betrekt de commissie de aanstaande reactie van de Minister van Veiligheid en Justitie op de uitkomst van de monitor van de gemiddelde verhoorduur en het aantal verhoren.

Artikel 3 (Samenstelling, benoeming, ontslag)

De commissie bestaat uit een voorzitter en maximaal vijf andere leden.

Artikel 4 (Instellingsduur en rapportageverplichting)

  • 1. De commissie brengt voor 1 juni 2017 een eindverslag uit met betrekking tot het onderzoek, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a tot en met c.

  • 2. De commissie kan een tussentijds verslag uitbrengen.

  • 3. Na het uitbrengen van het eindverslag, bedoeld in het eerste lid, is de commissie opgeheven.

  • 4. De termijn voor het uitbrengen van de eindrapportage, bedoeld in het eerste lid, kan worden verlengd.

Artikel 5 (Archiefbescheiden)

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden, waaronder gespreksverslagen, over aan het archief van de Directie Rechtsbestel van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Artikel 6 (Inwerkingtreding)

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 7 (Citeertitel)

Deze regeling wordt aangehaald als: Instellingsregeling Commissie evaluatie puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 september 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

TOELICHTING

In de kabinetsreactie op het rapport van de ‘Commissie onderzoek oorzaken kostenstijgingen stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand en vernieuwing van het stelsel’ onder voorzitterschap van mr. A. Wolfsen (hierna: de commissie-Wolfsen)2 is een onafhankelijke commissie aangekondigd die de opdracht krijgt de puntenaantallen per zaakscategorie te evalueren. De huidige puntenaantallen zijn gebaseerd op het rapport van de commissie-Maan en tijdschrijfgegevens van minstens twintig jaar geleden.3 De onderbouwing van die puntenaantallen behoeft evaluatie en zo nodig herijking. Het is niet de bedoeling dat er een alleen een cijfermatige exercitie uitgevoerd wordt. De commissie gaat ook kijken naar prikkels in de puntensystematiek om de doelmatigheid te bevorderen. Het is van belang dat de evaluatie van de huidige puntenaantallen op een onafhankelijke wijze geschiedt; dat is de reden voor instelling van deze commissie. De opdracht aan de commissie beperkt zich niet tot de puntenaantallen en -toeslagen; de commissie bekijkt ook welke prikkels in het stelsel de doelmatigheid van het stelsel kunnen bevorderen. Op grond van de door de commissie verzamelde gegevens doet de commissie een voorstel hoe de punten binnen het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand toegekend kunnen worden zonder verhoging van de uitgaven.4

De commissie bestaat uit een voorzitter en maximaal vijf leden. De aanwijzing van en vaststelling van de vergoeding leden Commissie evaluatie puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand wordt in een apart besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie geregeld. Gekozen is voor een voorzitter uit de rechtspraak, waarmee het onafhankelijke karakter van de commissie verder vorm krijgt. Aan de raad voor rechtsbijstand en de Nederlandse orde van advocaten is gevraagd een kandidaat-lid voor benoeming aan te dragen. Beide kunnen op instemming rekenen. Vanuit het Ministerie van Veiligheid en Justitie is een ambtelijk lid in de commissie benoemd. De onderwerpen waarmee hij betrokken is in zijn werkzaamheden houden geen verband met de taakopdracht van de commissie. Vanwege het empirische karakter van een deel van het onderzoek is een vijfde lid aangezocht met een cijfermatige achtergrond.

De taak van de commissie bestaat uit drie onderdelen (artikel 2, tweede lid, onder a tot en met c). Daarvoor dient de commissie concreet de volgende aspecten te onderzoeken:

  • 1. Onderzoek of de in (de bijlage bij) het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 vastgestelde lijst met zaakscategorieën nog steeds adequaat is, en, zo nee, of en op welke wijze deze aanpassing behoeft.

  • 2. Breng per zaakscategorie de gemiddelde tijdsbesteding in kaart, waarbij wordt uitgegaan van een efficiënte en doelmatige beroepsuitoefening. Extra-urenzaken worden hierbij betrokken. De gegevens over de gemiddelde tijdsbesteding waarvan de commissie uitgaat dienen gebaseerd te zijn op de gegevens van doelmatig functionerende kantoren.

  • 3. Breng voorts per zaakscategorie in kaart welk deel van de uren gemiddeld genomen worden uitgevoerd door een ervaren advocaat5 en welk deel door een minder ervaren advocaat.6 Geef zo mogelijk aan welke werkzaamheden binnen een zaak worden uitgevoerd door niet-advocaten.

  • 4. Onderzoek in hoeverre de puntentoeslagen redelijk zijn. Bekijk daarbij of met andersoortig vormgegeven of minder toeslagen gewerkt kan worden vanuit het oogpunt van vereenvoudiging.

  • 5. Evalueer de puntentoekenning voor consultatie- en verhoorbijstand in de eerste fase van het strafproces. Voor dit onderdeel van de opdracht kan de commissie (mede) gebruik maken van de monitor van de gemiddelde verhoorduur en het aantal verhoren.

  • 6. Breng voor echtscheidingszaken in beeld wat de gemiddelde tijdsbesteding is van het gehele traject tot en met de uitgesproken echtscheiding, inclusief nevenvoorzieningen. Maak daarbij een onderscheid tussen zaken waarbij minderjarige kinderen betrokken zijn, en zaken waarbij dat niet het geval is. Geef voor beide categorieën aan hoe een trajecttoevoeging er uit kan zien.

  • 7. Breng voor asielzaken in beeld wat de gemiddeld tijdsbesteding is van de gehele juridische procedure – inclusief vervolgaanvragen die een relatie hebben met de aanvraag om een verblijfsvergunning en hoger beroep. Breng tevens in kaart hoe lang een dergelijk traject gemiddeld in beslag neemt en hoe de vergoedingensystematiek voor asielzaken vereenvoudigd kan worden. Geef aan hoe een trajecttoevoeging er uit kan komen te zien.

  • 8. Breng voor het domein multiproblematiek in beeld wat de gemiddelde tijdsbesteding is van een rechtsbijstandsverlener per rechtzoekende.7 Beschrijf hoe een trajecttoevoeging8 er uit kan komen te zien in het licht van de inspanning die van rechtsbijstandsverleners wordt verlangd, én wanneer een trajecttoevoeging een geëigend middel is.

  • 9. Onderzoek welke negatieve prikkels in de huidige puntensystematiek weggenomen kunnen worden, c.q. welke positieve prikkels kunnen worden toegevoegd. Betrek hier ook de nog in te voeren trajecttoevoeging bij. Betrek deze vraag ook op het domein multiproblematiek.

  • 10. Breng advies uit ten aanzien van de wijze waarop eenvoudig in periodiek onderhoud van de puntvergoedingen zou kunnen worden voorzien, bijvoorbeeld als gevolg van wijzigingen in het wettelijk kader.

’s-Gravenhage, 2 september 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


X Noot
1

Zie de kabinetsreactie op het rapport van de Commissie onderzoek oorzaken kostenstijgingen stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand en vernieuwing van het stelsel; Kamerstukken II 2015/16, 31 753, nr. 118.

X Noot
2

Kamerstukken II 2015/16, 31 753, nr. 118.

X Noot
3

Kamerstukken II 1997/98, 25 600 VI, nr. 42.

X Noot
4

De Nederlandse orde van advocaten heeft kenbaar gemaakt zich niet te kunnen committeren aan het uitgangspunt van budgetneutraliteit.

X Noot
5

Of indien van toepassing, mediator.

X Noot
6

Indien van toepassing, kan voor advocaat mediator worden gelezen.

X Noot
7

Onder multiproblematiek wordt verstaan: een toevoeging die wordt afgegeven naar aanleiding van de tweede aanvraag binnen één jaar tijd voor de zaaksoorten huurrecht, schuldsanering, sociale voorzieningen, sociale verzekeringen en verbintenissenrecht, en die een werking heeft voor de duur van twee jaren (eindrapport commissie-Wolfsen, p. 151 en p. 169)

X Noot
8

In de kabinetsreactie ook wel pakkettoevoeging genoemd.

Naar boven