Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 20 februari 2014, nr. WJZ/14028209, houdende de algemeenverbindendverklaring van een overeenkomst tussen handelaren in gewasbeschermingsmiddelen

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelezen het verzoek van de vereniging Agrodis van 18 oktober 2013 strekkende de algemeenverbindendverklaring van haar overeenkomst tussen handelaren in gewasbeschermingsmiddelen;

Gelet op artikel 111, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. In dit besluit wordt onder ‘gebruiker’, ‘gewasbeschermingsmiddel’, ‘toelating’, en ‘op de markt brengen’ verstaan, hetgeen daaromtrent is bepaald in artikel 1, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

  • 2. Onder stichting CDG wordt verstaan: stichting Certificatie Distributie in Gewasbeschermingsmiddelen.

Artikel 2

  • 1. De overeenkomst van 18 oktober 2013, inclusief het CDG-certificatieschema (versie 3.0 van oktober 2013), bedoeld in bijlage 1, tussen handelaren in gewasbeschermingsmiddelen verenigd in Agrodis, wordt algemeen verbindend verklaard.

  • 2. Een nieuwe versie van het certificeringsschema maakt, na besluit tot algemeenverbindendverklaring, onderdeel uit van dit besluit.

  • 3. De algemeenverbindendverklaring, bedoeld in het eerste lid, is van toepassing op een ieder die in Nederland gewasbeschermingsmiddelen op de markt brengt.

Artikel 3

  • 1. In afwijking van artikel 2 is de overeenkomst niet van toepassing op een natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechthebbende is van een toelating en een gewasbeschermingsmiddel levert of doet leveren aan:

    • a. een leverancier of distributeur die beschikt over een geldig bewijs van vakbekwaamheid;

    • b. een professionele gebruiker met het oog op de behandeling van het zaaizaad door die gebruiker.

  • 2. In afwijking van artikel 2 zijn de punten 1 en 2, onderdeel b, van de overeenkomst niet van toepassing op een natuurlijke persoon of rechtspersoon die:

    • a. niet meer dan 1.500 kilogram aan gewasbeschermingsmiddelen verkoopt of aflevert per jaar;

    • b. als nevenactiviteit de verkoop van gewasbeschermingsmiddelen heeft; en

    • c. beschikt over een geldig certificaat Voedselkwaliteit Loonwerk (VKL), met de extra module handel in gewasbeschermingsmiddelen, waarvan het certificaat is uitgegeven door de Stichting Pro Act.

  • 3. Stichting Pro Act brengt ten minste eenmaal per jaar verslag uit aan de Stichting CDG omtrent de uitvoering en handhaving van de vrijstelling, bedoeld in het tweede lid. Aan dit verslag kunnen nadere eisen worden gesteld.

Artikel 4

  • 1. Stichting CDG brengt ten minste eenmaal per jaar verslag uit aan de Directeur-Generaal Agro en de Inspecteur-Generaal van de NVWA omtrent de uitvoering en handhaving van de overeenkomst. Aan dit verslag kunnen nadere eisen worden gesteld.

  • 2. Op verzoek verstrekt de stichting CDG tussentijds ook de gevraagde inlichtingen aan de Directeur-Generaal Agro en de Inspecteur-Generaal van de NVWA.

Artikel 5

De overeenkomst en het CDG-certificatieschema liggen ter inzage bij het Ministerie van Economische Zaken, Bezuidenhoutseweg 73 ’s-Gravenhage.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en vervalt met ingang van 1 januari 2019.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 februari 2014

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: J.P. Hoogeveen Directeur-Generaal Agro.

TOELICHTING

Algemeen

Artikel 111 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden maakt het mogelijk een schriftelijke overeenkomst inzake de handel en opslag in gewasbeschermingsmiddelen en biociden tussen degenen die een beroep of bedrijf uitoefenen, algemeen verbindend te verklaren. De wet bevat deze mogelijkheid, omdat in kringen van de handel en industrie jarenlang is geijverd te komen tot een bindende set van afspraken inzake de distributie van gewasbeschermingsmiddelen. Nadat een overeenkomst algemeen verbindend is verklaard, bindt de overeenkomst niet alleen degenen die partij zijn bij de overeenkomst, maar is een ieder gebonden. De overeenkomst wordt door de algemeenverbindendverklaring getransformeerd in een verbintenis uit de wet.

Op 29 maart 2011 heeft de toenmalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een overeenkomst tussen handelaren in gewasbeschermingsmiddelen op verzoek van de branchevereniging Agrodis, gevestigd te Gouda, algemeen verbindend verklaard voor de periode van 1 januari 2011 tot 1 januari 2014. Op 18 oktober 2013 is een nieuwe overeenkomst gesloten tussen handelaren in gewasbeschermingsmiddelen op verzoek van de branchevereniging Agrodis. Bij brief van 18 oktober 2013 heeft Agrodis verzocht deze overeenkomst algemeen verbindend te verklaren voor de periode van 1 januari 2014 tot 1 januari 2019.

Beoordeling van het verzoek

De overeenkomst heeft betrekking op het op de markt brengen en aanprijzen van gewasbeschermingsmiddelen, zodat voldaan is aan artikel 111, eerste lid, van de wet. Artikel 111, tweede lid, van de wet stelt als voorwaarde dat de aanvragers van een algemeenverbindendverklaring, qua deelnemersaantal en gezamenlijke omzet, voldoende representatief zijn. De aanvragers, verenigd in de branchevereniging Agrodis, omvatten circa 50 bedrijven die gewasbeschermingsmiddelen voor professioneel gebruik op de markt brengen. Volgens Agrodis is het marktaandeel van deze bedrijven circa 90%.

Hoewel er meer bedrijven zijn die in Nederland dergelijke middelen op de markt brengen, is het gestelde marktaandeel van de aanvragende bedrijven in ruime mate representatief te noemen en vormen zij een belangrijke meerderheid van het totaal aantal bedrijven.

De uitvoering en handhaving van de algemeenverbindendverklaarde overeenkomst ligt in handen van de stichting Certificatie Distributie in Gewasbeschermingsmiddelen (CDG), gevestigd te Gouda.

Volgens haar rapportage over 2012 is het aantal gecertificeerde bedrijven in de periode januari 2011 tot januari 2013 toegenomen van 120 tot 124 en bevordert de algemeenverbindendverklaring de naleving van de regelgeving op het gebied van de handel in gewasbeschermingsmiddelen.

Degenen die de handel in gewasbeschermingsmiddelen als nevenactiviteit hebben en niet meer dan 1.500 kg middelen per jaar op de markt brengen, behoeven niet te beschikken over het CDG certificaat, mits zij in het bezit zijn van een geldig certificaat Voedselkwaliteit Loonwerk, met module handel, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het besluit. Volgens de rapportage van de CDG over 2012 is het aantal bedrijven in het bezit van voornoemd VKL certificaat toegenomen van 20 in januari 2011 tot 37 in januari 2013. In de praktijk gaat het om loonwerkers, die tevens middelen verkopen.

Het certificeringsschema, versie 3.0, is ten opzichte van het vorige schema (versie 2.3) enigszins aangepast. De wijzigingen hebben betrekking op het, ter verduidelijking, toevoegen van een aantal termen en definities en het aanpassen van diverse onderdelen zodat beter wordt aangesloten bij de geldende wet- en regelgeving. Verder zijn diverse verbeteringen aangebracht, o.a. is een klachtenprocedure toegevoegd.

Het verzoek tot verlenging van de algemeenverbindendverklaring is ingewilligd, omdat aan de gestelde wettelijke voorwaarden is voldaan. Voor de goede orde wijs ik erop dat ieder individueel bedrijf verplicht is zich tijdig aan te melden bij de stichting CDG, gevestigd te Gouda (postbus 451, 2800 AL Gouda).

Op dit besluit is de openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing geweest. Dit betekent dat belanghebbenden gedurende 6 weken de gelegenheid hebben gehad hun zienswijzen kenbaar te maken op het voorgenomen besluit. Er zijn geen zienswijzen ontvangen.

Administratieve lasten en nalevingskosten.

De administratieve lasten komen voort uit een handboek in verband met het certificeringsschema. Het handboek vereist dat een bedrijf beschrijft en vastlegt hoe het invulling geeft aan de CDG norm. Zo dienen de bedrijfsprocessen en -procedures in kaart te worden gebracht, alsmede het verloop van de voorraadadministratie. De gemiddelde kosten hiervoor bedragen ongeveer 10 uren op jaarbasis a € 37,– per uur, ofwel € 370,– per bedrijf. Uitgaande van 124 bedrijven zijn de totale kosten voor de branche dus circa € 46.000,– per jaar. Deze kosten zijn noodzakelijk omdat zonder het bijhouden van het handboek onvoldoende zicht is op de naleving van het certificeringsschema door een auditdienst.

Daarnaast zijn er drie soorten van nalevingskosten. De tijd die de periodieke audit kost, bedraagt ten hoogste anderhalve dag. Hiervoor moet de eigenaar of bedrijfsleider, alsmede personeel tijd vrijmaken. De nalevingskosten bestaan voorts uit de kosten van de audit en de kosten voor de stichting CDG. Als indicatie geldt dat een certificatie-audit circa € 1.000,– kost en een periodieke audit € 500,–. Deze bedragen kunnen enigszins hoger uitvallen bij grotere of meer complexe organisaties. In 2013 bedragen de kosten voor de verplichte afdracht aan de stichting CDG voor een hoofdvestiging van een bedrijf € 585,–, voor een nevenvestiging € 280,– en voor kleine bedrijven (omzet kleiner dan € 750.000,–) eveneens € 280,– per jaar. Afgezien van het tijdsbeslag voor eigen personeel tijdens een audit bedragen de nalevingskosten, nu alle bedrijven zijn gecertificeerd, voor de gehele branche (124 bedrijven) circa € 62.000,– voor de periodieke audits en tussen de € 40.000,– en € 80.000,– voor de verplichte afdracht aan de beheersstichting. Certificering is ten algemene niet het minst belastende alternatief. Tot algemeenverbindendverklaring is echter op verzoek van de sector besloten, omdat met de algemeenverbindendverklaring de naleving van de relevante wettelijke voorschriften wordt bevorderd.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Deze bepaling bevat de belangrijkste definities.

Artikel 2

Dit artikel is de kernbepaling. Het bepaalt dat de privaatrechtelijke overeenkomst inzake gewasbeschermingsmiddelen voor professioneel gebruik een ieder bindt die dergelijke gewasbeschermingsmiddelen op de markt brengt. Het certificatieschema, de bijlage bij de overeenkomst, is enigszins gewijzigd vanwege opgedane ervaringen in de praktijk. De wijzigingen zijn hierboven in het algemeen deel toegelicht.

Lid 2 van dit artikel is bedoeld om een nieuwe versie van het certificatieschema onderdeel te laten uitmaken van dit besluit.

Artikel 3

Deze bepaling bevat de uitzonderingen. De algemeenverbindendverklaring is niet van toepassing op toelatinghouders die gewasbeschermingsmiddelen leveren aan de tussenhandel met het oog op verkoop aan de gebruiker of rechtstreeks leveren aan een professioneel zaadbehandelingsbedrijf. Tot slot geldt de algemeenverbindendverklaring niet voor loonwerkers die de verkoop van gewasbeschermingsmiddelen als nevenactiviteit hebben, mits zij niet meer dan 1.500 kg per jaar omzetten en in het bezit zijn van een certificaat Voedselkwaliteit Loonwerk met de module handel.

Artikel 4

Op grond van deze bepaling ontvangen de Directeur-Generaal Agro en de Inspecteur-Generaal van het NVWA elk jaar een verslag over de uitvoering van de algemeen verbindendverklaring.

De afgelopen periode heeft overleg plaatsgevonden tussen medewerkers van de Stichting CDG en de NVWA over de werkwijze van de stichting CDG en de certificerende instellingen De NVWA heeft, om de toezichtlasten voor het bedrijfsleven zo veel mogelijk te beperken, het voornemen bij haar toezicht op de handel in gewasbeschermingsmiddelen gebruik te maken van de resultaten van de audits van de certificerende instellingen. Ten behoeve van de uitvoering van dit toezicht is het van belang dat ook de NVWA jaarlijks het verslag over de uitvoering van de algemeen verbindendverklaring ontvangt.

Artikel 5

Artikel 5 bepaalt dat gedurende de looptijd van de algemeenverbindendverklaring de overeenkomst met het certificatieschema ter inzage ligt bij het Ministerie van Economische Zaken. Daarnaast is het certificatieschema te raadplegen via de website van de beheerstichting, www.stichtingcdg.nl .

Artikel 6

Tegen dit besluit tot algemeenverbindendverklaring staat, gelet op artikel 7:1, eerste lid, onderdeel d, Algemene wet bestuursrecht geen bezwaar open. Beroep is evenmin mogelijk, omdat het besluit gelijk te stellen is met een besluit als bedoeld in artikel 8:2, onder b of c, van de Algemene wet bestuursrecht. Het besluit is zo verknoopt met het vaststellen van een algemeen verbindend voorschrift, dat beroep is uitgesloten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze: J.P. Hoogeveen Directeur-Generaal Agro.

Naar boven