Regeling van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 1 maart 2013, nr. MinBuZa-2013.17510, tot wijziging van de Subsidieregeling internationaal excelleren en tot vaststelling van enkele subsidieplafonds

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 4 en 16 van het Kaderbesluit EZ-subsidies en op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling internationaal excelleren wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.1 komt te luiden:

Artikel 3.1

  • 1. De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een Nederlandse ondernemer die deelneemt aan een samenwerkingsverband dat een demonstratieproject uitvoert.

  • 2. Een demonstratieproject is een project waarmee Nederlandse technologie wordt gedemonstreerd die het samenwerkingsverband in een bepaalde sector in het doelland te bieden heeft, waaruit opdrachten kunnen voortvloeien waarmee Nederlandse export van kapitaalgoederen of diensten of Directe Buitenlandse Investeringen (DBI) van substantiële omvang gerealiseerd zullen kunnen worden.

  • 3. Het demonstratieproject wordt uitgevoerd ten behoeve van ten minste één buitenlandse potentiële klant.

  • 4. De aanvrager maakt in de aanvraag voldoende onderbouwd aannemelijk dat de in het tweede lid bedoelde opdrachten uit het demonstratieproject voortvloeien en dat daarmee Nederlandse export van kapitaalgoederen of diensten of Directe Buitenlandse Investeringen (DBI) van substantiële omvang gerealiseerd zullen kunnen worden.

  • 5. Het demonstratieproject zelf omvat geen activiteiten die als export- of investeringsactiviteiten kunnen worden aangemerkt.

B

Artikel 3.2 komt te luiden:

Artikel 3.2

Het samenwerkingsverband bestaat uit ten minste twee niet in een groep verbonden in Nederland gevestigde exporterende of investerende ondernemers.

C

Artikel 3.7 komt te luiden:

Artikel 3.7

De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien:

  • a. subsidieverstrekking niet is toegestaan onder toepassing van de algemene groepsvrijstellingsverordening of de verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L379);

  • b. onvoldoende vertrouwen bestaat in de politieke haalbaarheid van de activiteiten in het doelland;

  • c. onvoldoende positieve gevolgen voor de Nederlandse economie te verwachten zijn;

  • d. de activiteiten in strijd zijn met de door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling vastgestelde richtlijnen ten aanzien van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen;

  • e. in het desbetreffende land geen reële mogelijkheden zijn voor de realisatie van projecten na het demonstratieproject, met betrokkenheid van in Nederland gevestigde bedrijven;

  • f. de activiteiten vrijwel identiek zijn aan eerdere deels door de Nederlandse overheid gefinancierde activiteiten en de activiteiten onvoldoende toegevoegde waarde hebben voor de positionering van het Nederlandse bedrijfsleven in het doelland;

  • g. de activiteiten de bekendheid van de buitenlandse partij met het aanbod van het Nederlandse bedrijfsleven onvoldoende vergroot;

  • h. onvoldoende kans is op orderverwerving van substantiële omvang door het Nederlandse bedrijfsleven in de uitvoeringsfase van het project;

  • i. onvoldoende kans is op financiering van de exportorders of Directe Buitenlandse Investeringen (DBI) die uit het demonstratieproject kunnen voortvloeien.

D

In het opschrift van hoofdstuk 4 wordt ‘2xplore’ vervangen door: Haalbaarheidsstudie.

E

Artikel 4.1 komt te luiden:

Artikel 4.1

  • 1. De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een Nederlandse ondernemer die deelneemt aan een samenwerkingsverband dat een haalbaarheidsstudie uitvoert.

  • 2. Een haalbaarheidsstudie is een onderzoek waarmee wordt bepaald of het technisch en commercieel haalbaar is een project uit te voeren, waarmee Nederlandse export van kapitaalgoederen of diensten of Directe Buitenlandse Investeringen (DBI) van substantiële omvang gerealiseerd zullen kunnen worden.

  • 3. De haalbaarheidsstudie wordt uitgevoerd ten behoeve van ten minste één buitenlandse potentiële klant.

  • 4. De aanvrager maakt in de aanvraag voldoende onderbouwd aannemelijk dat de in het tweede lid bedoelde export van kapitaalgoederen of diensten of Directe Buitenlandse Investeringen (DBI) van substantiële omvang gerealiseerd zullen kunnen worden.

  • 5. De haalbaarheidsstudie zelf omvat geen activiteiten die als export- of investeringsactiviteiten kunnen worden aangemerkt.

F

Artikel 4.2 komt te luiden:

Artikel 4.2

Het samenwerkingsverband bestaat uit ten minste twee niet in een groep verbonden in Nederland gevestigde exporterende of investerende ondernemers.

G

In artikel 4.3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het tweede lid wordt ‘informatiestudie’ vervangen door: haalbaarheidsstudie.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het bedrag van de subsidie wordt verlaagd voor zover dit nodig is op grond van Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L379).

H

In artikel 4.7 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Onderdeel e vervalt, onder wijziging van de aanduiding van de bestaande onderdelen f tot en met j in e tot en met i.

2. Het nieuwe onderdeel f komt te luiden:

  • f. de activiteiten vrijwel identiek zijn aan eerdere deels door de Nederlandse overheid gefinancierde activiteiten en de activiteiten onvoldoende toegevoegde waarde hebben voor de positionering van het Nederlandse bedrijfsleven in het doelland.

3. Het nieuwe onderdeel i komt luiden:

  • i. onvoldoende kans is op financiering van de exportorders of Directe Buitenlandse Investeringen (DBI) die uit de haalbaarheidsstudie kunnen voortvloeien.

I

In artikel 5.1 komt de definitie van ‘lening’ te luiden:

lening:

een geldlening aan een ondernemer ter financiering van nieuwe activiteiten in daartoe aangewezen landen.

J

Het opschrift van paragraaf 2 van hoofdstuk 5 komt te luiden:

§ 2. Financiering van nieuwe activiteiten in opkomende markten.

K

Artikel 5.19 komt te luiden:

Artikel 5.19

  • 1. De minister verstrekt aan een MKB-ondernemer op aanvraag een subsidie voor advisering en begeleiding door een externe deskundige, indien dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor het wegnemen van knelpunten bij het verwezenlijken van zijn ondernemingsbeleid gericht op marktentree en positionering van zijn onderneming in daartoe aangewezen landen.

  • 2. De advisering en begeleiding liggen op de gebieden specifieke marktinformatie, het selecteren van lokale partners, de strategie op het gebied van marktentree en positionering, wet- en regelgeving en juridisch advies.

L

Artikel 5.20, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Het maximumsubsidiebedrag bedraagt € 50.000 per subsidieontvanger of groep waartoe de subsidieontvanger behoort per land.

M

Aan artikel 5.23 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • k. indien de aanvrager minder dan drie fulltime equivalents in dienst heeft.

ARTIKEL II

  • 1. Als perioden in 2013, waarin subsidieaanvragen kunnen worden ingediend krachtens de in kolom 2 genoemde besluiten en de in kolom 3 genoemde artikelen, in voorkomende gevallen verbijzonderd naar de in kolom 4 omschreven of aangeduide groepen van aanvragers, projecten of aanvragen, worden vastgesteld de daarbij behorende perioden, genoemd in kolom 5.

  • 2. Als subsidieplafond voor het verstrekken van subsidies als bedoeld in het eerste lid wordt per in kolom 5 genoemde periode vastgesteld: het daarbij behorende in kolom 6 genoemde bedrag.

    Nr

    Besluit

    Artikel

    Groep

    Openstelling 2013

    Plafond €

    1

    Subsidieregeling internationaal excelleren (demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en kennisverwerving)

    3.1, 4.1, 5.19

    M.b.t. de landen Bangladesh, Brazilië, China, Egypte, Ethiopië, Ghana, India, Indonesië, Kenia, Maleisië, Nigeria, Oekraïne en Turkije

    01-04 t/m 31-12

    3.500.000

    2

    Subsidieregeling internationaal excelleren (demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en kennisverwerving)

    3.1, 4.1, 5.19

    M.b.t. de landen Colombia sectoren agro, inclusief biobased economy, klimaat-adaptatie en groene technologie; water; gezondheid; logistiek; energie;

    Zuid-Afrika sectoren water; transport en logistiek; duurzame energie; agro;

    Vietnam sectoren agro; water; energie; maritieme industrie; logistiek; financiën

    01-03 t/m 31-12

    2.000.000

         

    M.b.t. de overige sectoren in Colombia, Zuid-Afrika en Vietnam

     

    500.000

    3

    Subsidieregeling internationaal excelleren (Finance for International Business-lening)

    5.2

    Financiering van nieuwe activiteiten in Zuid-Korea, Koeweit, Bahrein, Oman, Qatar, Saoedi-Arabië, Verenigde Arabische Emiraten, Singapore, Turkije, Rusland, Brazilië, India, China, Indonesië, Zuid-Afrika, Oekraïne, Egypte, Vietnam, Colombia, Nigeria, Maleisië, Ghana, Kenia, Ethiopië en Bangladesh

    01-03 t/m 31-12

    7.500.000

ARTIKEL III

Op aanvragen om subsidie krachtens de Subsidieregeling internationaal excelleren die voor de inwerkingtreding van deze regeling zijn ingediend en op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze regeling zijn verstrekt, blijft de Subsidieregeling internationaal excelleren zoals luidend voor inwerkingtreding van deze regeling van toepassing.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze geplaatst wordt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen.

TOELICHTING

De wijziging van de Subsidieregeling Internationaal Excelleren heeft tot doel invulling te geven aan de aan de Tweede Kamer toegezegde uitbreiding van de subsidie instrumenten Haalbaarheidsstudies, Kennisverwerving en Demonstratieprojecten naar meer opkomende markten (Kamerbrief ‘Exportfinanciering en ondersteuning van export’, d.d. 5 september 2012) om daarmee de MKB-ondernemer te ondersteunen bij het zaken doen op opkomende markten. De subsidies stonden in 2012 alleen open op Vietnam, Zuid-Afrika en Colombia, China (alleen Kennisverwerving) en India (alleen Kennisverwerving). De subsidies worden verstrekt op basis van ‘first come first serve’.

Met de wijziging van de Subsidieregeling Internationaal Excelleren wordt ook de uitbreiding van de in 2012 opgerichte financieringsregeling Finance for International Business (FIB) naar meer opkomende markten mogelijk. FIB stond in 2012 alleen open op China, India, Colombia, Vietnam en Zuid-Afrika. FIB richt zich op het wegnemen (onvoldoende) beschikbaarheid van (eigen vermogen) financiering voor investeringen door het MKB en grootbedrijf in opkomende markten.

FIB is een fonds dat revolverend zal moeten opereren. Via FIB financiert de overheid op deal-bij-deal basis mee met financier (banken, participatie maatschappijen, informal investors). De overheid verstrekt 35% (max. € 875.000) van het financieringsbedrag in de vorm van een lening. Verwachting is dat door FIB financiers eerder bereid financiering te verschaffen voor resterende 65%.

Verwacht wordt dat Haalbaarheidsstudies, Kennisverwerving en Demonstratieprojecten en FIB een zinvolle bedrage zullen leveren aan het versterken van de positie van het Nederlands bedrijfsleven in opkomende markten.

Artikelen 3.1, tweede lid, en 4.1, tweede lid. Voor de beoordeling of sprake is van ‘substantiële omvang’ geldt als uitgangspunt dat het export- of investeringspotentieel naar het buitenland minimaal tien maal het subsidiebedrag voor de haalbaarheidsstudie bedraagt.

Administratieve lasten. De wijziging van de regeling omvat, naast zuiver technische aanpassingen, een uitbreiding van de toepassingsmogelijkheden van de verschillende instrumenten. Dit brengt geen andere of zwaardere administratieve lasten met zich mee dan reeds bestonden onder de bestaande regeling.

Vaste verandermomenten. Gelet op het belang voor de doelgroep is ervoor gekozen om de regeling op korte termijn in werking te laten treden en niet te wachten op het eerstvolgende vaste verandermoment.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen.

Naar boven