Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Mondriaan Fonds | Staatscourant 2013, 34440 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Mondriaan Fonds | Staatscourant 2013, 34440 | Besluiten van algemene strekking |
Het bestuur van het Mondriaan Fonds,
Gelet op artikel 10, lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;
Besluit:
De regeling is van toepassing op musea en is bedoeld als bijdrage voor gezamenlijke initiatieven die het gangbare overstijgen, de relatie tussen de burger en cultureel erfgoed versterken, een duurzaam karakter hebben, voorbeeld stellend en navolgbaar zijn door anderen en uiteindelijk leiden tot een sterkere museale sector. Het gaat daarbij om de volgende thema’s:
– educatie;
– publieksbereik;
– zichtbaarheid;
– wetenschap;
– digitale mogelijkheden;
– collectiebeleid.
Het doel van de deelregeling is bijzondere en duurzame samenwerking van musea onderling al dan niet met andere maatschappelijke partners te stimuleren. De regeling is van kracht tot en met 31 december 2016. Voor de regeling is maximaal 8 miljoen euro inclusief overheadkosten beschikbaar.
1. Een bijdrage kan worden aangevraagd door een museum dat is opgenomen in het Museumregister tezamen met één of meerdere andere musea binnen Nederland of internationaal en/of met een maatschappelijke partner (zoals onderwijs, andere culturele instellingen, bedrijfsleven en publiek).
2. Een bijdrage kan worden verstrekt als tegemoetkoming voor een samenwerking die beoogt bij te dragen aan een gemeenschappelijk resultaat door een gezamenlijke inspanning op ten minste een van de volgende gebieden:
– toename van het publieksbereik door meer en/of nieuw publiek;
– grotere zichtbaarheid van de collectie;
– gedeelde en/of geborgde museale kennis;
– rendabelere bedrijfsvoering door kostenreductie of omzetverhoging.
3. Een bijdrage kan worden verstrekt als tegemoetkoming voor een samenwerking die beoogt bij te dragen aan haalbaarheidsonderzoeken zoals:
– het voorbereiden van verregaande vormen van samenwerking of fusie;
– het inhuren van specifieke expertise, die leidt tot nauwere samenwerking op voornoemde gebieden;
– het onderzoeken van best practises;
– het aangaan van intensieve (internationale) samenwerking.
4. In de toelichting bij het aanvraagformulier zijn het maximale percentage van de tegemoetkoming en de hoogte van de eigen bijdrage genoemd.
5. Indien het samenwerkingsinitiatief gepaard gaat met het afstoten van belangrijke (deel-) collecties moet dat zorgvuldig gebeuren en, indien van toepassing, volgens het waarderingsstelsel van de RCE worden uitgevoerd.
De aanvraag voor samenwerking dient vergezeld te gaan van een gezamenlijk gemotiveerd plan waarin is opgenomen een toelichting hoe de opgedane kennis en ervaring worden geborgd en gedeeld met het museale veld; een presentatie- en communicatieplan; een begroting met zo mogelijk offertes en, indien van toepassing, toezeggingen van uitnodigende of deelnemende partijen. Bij aanvragen op het gebied van collectiemobiliteit is een collectieplan van zowel het ontvangende als het afstotende museum vereist. Daarnaast zijn de bepalingen in het Algemeen reglement van het Mondriaan Fonds, in het aanvraagformulier en in de toelichting van kracht.
1. Bij de beoordeling van een aanvraag voor samenwerking geeft het bevoegd adviesorgaan een oordeel over het belang van het voorstel voor het cultureel erfgoed en de hedendaagse beeldende kunst en de burger. Daarbij beoordeelt het of:
– het voorgelegde plan op overtuigende wijze voorbeeld stellend of anderszins bijzonder is;
– de kwaliteit van de positie van de betrokken instellingen van belang is voor cultureel erfgoed en/of de hedendaagse beeldende kunst in Nederland;
– de samenwerking een kwalitatieve en/of kostenbesparende meerwaarde heeft en een duurzaam resultaat oplevert;
– de opgedane kennis ten goede komt aan het museale veld, zodat deze kennis duurzaam geborgd wordt;
– op een inspirerende wijze een passend of een nieuw publiek wordt bereikt, waardoor de relatie tussen het cultureel erfgoed en/of beeldende kunst en de burger wordt versterkt;
– indien van toepassing een grotere zichtbaarheid van de collectie wordt bereikt;
– indien van toepassing het plan leidt tot grotere diversiteit en regionale spreiding.
2. Indien het bevoegde adviesorgaan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde aspecten niet van voldoende belang acht, komt het tot een negatief advies over de aanvraag.
3. Indien het bevoegde adviesorgaan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde aspecten wel van voldoende belang acht, komt het tot een positief advies over de aanvraag.
4. Een positief advies kan vergezeld gaan van een aanbeveling over de hoogte van de toe te kennen bijdrage alsmede de periode waarover de financiële bijdrage wordt verstrekt.
5. Het bestuur kan het bevoegd adviesorgaan verzoeken de positieve adviezen in volgorde van prioriteit te rangschikken op basis van het oordeel als bedoeld in het eerste lid. Als dan onderbouwt het de prioritering.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2013. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst wordt uitgegeven na 1 november 2013, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 november 2013. De regeling is van kracht tot en met 31 december 2016.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2013-34440.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.