Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 september 2013, 20130000129478, tot verstrekken van subsidie voor scholing en plaatsing van oudere werklozen (Regeling scholing en plaatsing oudere werklozen)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikelen 3 en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies en 32d, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

aangiftetijdvak:

het tijdvak van vier weken dan wel één maand waarop de aangifte waarop de ingehouden loonbelasting wordt afgedragen, betrekking heeft danwel, indien de werkgever over een afwijkend tijdvak aangifte doet, het tijdvak waarover loon is betaald van vier weken of één maand of herleid tot vier weken of één maand;

arbeidsmarktregio:

een arbeidsmarktregio die is opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling;

dienstbetrekking:

dienstbetrekking als bedoeld in hoofdstuk I van de Werkloosheidswet;

intermediair:

de rechtspersoon die bemiddelingsactiviteiten verricht tussen werkzoekenden en werkgevers, met als doel de werkzoekende duurzaam te plaatsen in een dienstbetrekking en die als zodanig staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

kansberoep:

beroep waarvan het UWV heeft geoordeeld dat daarvoor een aanmerkelijke hoeveelheid vacatures is in de betreffende arbeidsmarktregio;

minister:

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

oudere werkloze:

persoon die recht heeft op een uitkering op grond van hoofdstuk II van de Werkloosheidswet, en op de dag waarop het recht ontstaat de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt en tenminste drie maanden een werkloosheidsuitkering heeft;

scholing:

het volgen van een opleiding of een training gericht op het verwerven van vaardigheden en competenties die benodigd zijn om een beroep of functie uit te kunnen oefenen en die leidt tot een door een branche of sector erkend certificaat of diploma;

UWV:

Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Artikel 2. Subsidie scholing en plaatsing oudere werkloze

De minister verstrekt op aanvraag subsidie voor op vacature gerichte scholing en voor plaatsing van een oudere werkloze bij een werkgever, door een intermediair.

§ 2. Subsidie voor scholing oudere werkloze

Artikel 3. Subsidie aan oudere werkloze voor scholing

  • 1. Voor subsidie voor scholing, gestart op of na de dag van inwerkingtreding van deze regeling, en die maximaal één jaar duurt, komt in aanmerking de oudere werkloze die:

    • a. een verklaring van de werkgever heeft waarin wordt vermeld dat de werkgever de intentie heeft om de oudere werkloze, uiterlijk op de eerste dag van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de scholing is afgerond, voor tenminste drie maanden, en gemiddeld voor de helft van het aantal uren waarop de uitkering, op grond van hoofdstuk II van de Werkloosheidswet, is vastgesteld, doch niet minder dan gemiddeld 12 uren per week, in dienst te nemen; of

    • b. een scholing gaat volgen die opleidt naar een kansberoep.

  • 2. Voor subsidie voor scholing, gestart op of na de dag van inwerkingtreding van deze regeling, kan op aanvraag in aanmerking komen, de oudere werkloze, indien:

    • a. de scholing naar het oordeel van het UWV noodzakelijk is;

    • b. zonder scholing vrijwel geen uitzicht bestaat op het op korte termijn kunnen aanvaarden van een dienstbetrekking; en

    • c. de scholing maximaal één jaar duurt.

Artikel 4. Subsidie aan werkgever voor scholing

Voor subsidie voor scholing komt in aanmerking de werkgever die de oudere werkloze uiterlijk de eerste dag van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de scholing is afgerond, in dienst neemt, met dien verstande dat de dienstbetrekking wordt aangegaan voor:

  • a. tenminste drie maanden; en

  • b. gemiddeld tenminste de helft van het aantal uren waarop de uitkering, op grond van hoofdstuk II van de Werkloosheidswet, is vastgesteld, doch niet voor minder dan gemiddeld 12 uren per week.

Artikel 5. Subsidiebedrag scholing

De subsidie voor scholing bedraagt 100% van de werkelijke kosten van de scholing, tot een maximum van € 750,–, inclusief BTW, per oudere werkloze en wordt desgevraagd ofwel aan de oudere werkloze, dan wel aan de werkgever verstrekt. Indien zowel de oudere werkloze, als de werkgever voor dezelfde scholing subsidie aanvragen, wordt de subsidie verstrekt aan de subsidieaanvrager wiens volledige subsidieaanvraag als eerste is ontvangen.

Artikel 6. Subsidieaanvraag

De subsidieaanvraag voor scholing wordt, voor aanvang van die scholing, bij het UWV ingediend, met gebruikmaking van een door het UWV beschikbaar gesteld aanvraagformulier. De aanvraag is volledig als het aanvraagformulier volledig is ingevuld en is ondertekend door de aanvrager en alle gevraagde bijlagen zijn bijgevoegd.

Artikel 7. Weigeren subsidie

  • 1. De subsidie voor scholing wordt geweigerd, indien:

    • a. de volledige aanvraag is ontvangen na de aanvang van de scholing van de oudere werkloze;

    • b. ten behoeve van dezelfde oudere werkloze subsidie voor scholing, op grond van deze regeling, reeds is verleend; of

    • c. de kosten van scholing waarvoor de subsidie wordt aangevraagd reeds uit andere publieke middelen worden gefinancierd.

  • 2. Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op de aanvrager wiens onvolledige aanvraag voor de aanvang van de scholing van de oudere werkloze is ontvangen en die door het UWV op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld om zijn aanvraag aan te vullen.

Artikel 8. Subsidievaststelling

Indien aan de vereisten voor subsidie voor scholing is voldaan, geeft het UWV binnen acht weken, na ontvangst van de volledige aanvraag, een beschikking tot subsidievaststelling af.

Artikel 9. Subsidiebetaling

Binnen 30 kalenderdagen na het afgeven van de beschikking, bedoeld in artikel 8, betaalt het UWV de subsidie aan de subsidieaanvrager.

§ 3. Subsidie voor plaatsing oudere werkloze

Artikel 10. Subsidie voor plaatsing

Voor subsidie voor plaatsing komt in aanmerking, de intermediair door wiens bemiddeling een oudere werkloze een dienstbetrekking van tenminste drie maanden heeft aanvaard, en de oudere werkloze in deze dienstbetrekking:

  • a. ieder aangiftetijdvak verloonde uren heeft genoten; en

  • b. gemiddeld over de gehele periode voor tenminste de helft van het aantal uren waarop de uitkering, op grond van hoofdstuk II van de Werkloosheidswet, is gebaseerd, doch niet minder dan gemiddeld 12 uren per week werkzaamheden heeft verricht.

Artikel 11. Subsidiebedrag plaatsing

  • 1. De subsidie bedraagt bij een plaatsing in een dienstverband van tenminste drie maanden € 300,–.

  • 2. Indien de plaatsing, bedoeld in het eerste lid, tenminste zes maanden heeft geduurd, wordt het bedrag, genoemd in het eerste lid, aangevuld met € 700,–.

  • 3. Indien de plaatsing, bedoeld in het eerste lid, tenminste twaalf maanden heeft geduurd, wordt het bedrag, genoemd in het tweede lid, aangevuld met € 500,–.

Artikel 12. Subsidieaanvraag

  • 1. De subsidieaanvrager kan, ten behoeve van dezelfde oudere werkloze, slechts eenmaal voor een subsidie, als bedoeld in artikel 11, onderscheidenlijk eerste, tweede of derde lid, in aanmerking komen.

  • 2. De aanvraag voor de subsidie als bedoeld in artikel 11, eerste lid, wordt binnen 30 kalenderdagen na afloop van de periode van 3 maanden ingediend met gebruikmaking van een door UWV beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3. In aanvulling op de aanvraag bedoeld in het tweede lid, wordt de aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 11, tweede lid, binnen 30 kalenderdagen na afloop van de periode van 6 maanden ingediend met gebruikmaking van een door UWV beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 4. In aanvulling op de aanvraag bedoeld in het derde lid, wordt de aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 11, derde lid, binnen 30 kalenderdagen na afloop van de periode van 12 maanden ingediend met gebruikmaking van een door UWV beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 5. De aanvraag is volledig als het aanvraagformulier volledig is ingevuld en is ondertekend door de aanvrager en alle gevraagde bijlagen zijn bijgevoegd.

Artikel 13. Weigeren subsidie

  • 1. De subsidie wordt geweigerd, indien:

    • a. de volledige aanvraag niet is ontvangen binnen de termijn, genoemd in artikel 12; of

    • b. de plaatsing waarvoor de subsidie wordt aangevraagd reeds uit andere publieke middelen wordt gefinancierd.

  • 2. Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op de aanvrager wiens onvolledige aanvraag binnen de termijn, genoemd in artikel 12, is ontvangen en die door het UWV op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld om zijn aanvraag aan te vullen.

Artikel 14. Subsidievaststelling

Indien aan de vereisten voor subsidie voor plaatsing is voldaan, geeft het UWV binnen acht weken, na ontvangst van de volledige aanvraag, een beschikking tot subsidievaststelling af.

Artikel 15. Subsidiebetaling

Binnen 30 kalenderdagen na het afgeven van de beschikking, bedoeld in artikel 14, betaalt het UWV de subsidie aan de subsidieaanvrager.

§ 4. Overige bepalingen subsidie voor scholing en plaatsing

Artikel 16. Aanvragen subsidie

  • 1. De subsidieaanvraag voor scholing wordt ingediend in de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling tot en met 30 september 2015.

  • 2. De subsidieaanvraag voor plaatsing kan worden ingediend voor dienstverbanden aangevangen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling tot en met 30 september 2015, binnen de gestelde termijnen, bedoeld in artikel 12.

  • 3. Een subsidieaanvraag die is ingediend na afloop van de periode, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt niet in behandeling genomen.

  • 4. De subsidie wordt toegekend aan de subsidieaanvrager.

Artikel 17. Meldingsplicht en medewerkingverplichting

  • 1. De subsidieaanvrager aan wie subsidie voor scholing is toegekend is verplicht onverwijld een melding te doen aan het UWV zodra aannemelijk is dat de scholing niet of niet geheel zal plaatsvinden, of dat niet aan de overige verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2. De subsidieaanvrager aan wie subsidie voor scholing of plaatsing is toegekend is verplicht desgevraagd alle medewerking te verlenen aan een steekproef.

Artikel 18. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor scholing en plaatsing tezamen bedraagt voor de periode vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling tot en met 31 oktober 2016, € 28.000.000,–.

Artikel 19. Volgorde behandeling subsidieaanvragen

  • 1. Voor het bepalen van het bereiken van het subsidieplafond worden de subsidieaanvragen op volgorde van binnenkomst behandeld, waarbij alleen volledige subsidieaanvragen in behandeling worden genomen. Van een volledige subsidieaanvraag is sprake indien wordt voldaan aan de artikelen 6 of 12.

  • 2. Wanneer de subsidieaanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad zijn aanvraag aan te vullen, geldt als datum van binnenkomst de datum van ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 3. Indien subsidievaststelling op grond van de subsidieaanvragen die op dezelfde datum zijn binnengekomen leidt tot overschrijding van het van toepassing zijnde subsidieplafond, wordt, indien de volgorde van binnenkomst van die aanvragen niet kan worden vastgesteld, in afwijking van het eerste lid, met betrekking tot die aanvragen de volgorde door loting vastgesteld.

Artikel 20. Terugvordering

De verleende subsidie wordt teruggevorderd indien deze ten onrechte of voor een te hoog bedrag is verstrekt of indien niet aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 17, is voldaan.

Artikel 21. Toepasselijkheid Algemene regeling SZW-subsidies

Op subsidies verleend op grond van deze regeling is de Algemene regeling SZW-subsidies niet van toepassing.

Artikel 22. Mandaat, volmacht en machtiging UWV

  • 1. De minister verleent aan het UWV het volgende mandaat:

    • a. het UWV is bevoegd om in het kader van de uitvoering van deze regeling namens de minister besluiten te nemen, privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten en handelingen te verrichten die een privaatrechtelijke rechtshandeling noch een besluit zijn;

    • b. het UWV is bevoegd om in het kader van de uitvoering van deze regeling namens de minister te beslissen op bezwaarschriften, met dien verstande dat degene die betrokken is bij het besluitvormingsproces ten aanzien van het bezwaarschrift niet ook betrokken is geweest bij het besluitvormingsproces in eerste aanleg;

    • c. het UWV is bevoegd om in het kader van de uitvoering van deze regeling namens de minister in rechte op te treden en tegen rechterlijke uitspraken hoger beroep of cassatie in te stellen, dan wel af te zien van hoger beroep of cassatie.

  • 2. Het UWV is bevoegd in het kader van de uitvoering van deze regeling tot het verlenen van ondermandaat of het doorverlenen van zijn andere vertegenwoordigingsbevoegdheden aan bij het UWV werkzame functionarissen.

  • 3. Hoofdstuk 4 van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2009 is van toepassing op de uitoefening van bevoegdheden op grond van deze regeling en tevens op de uitoefening van bevoegdheden die krachtens ondermandaat respectievelijk doorverlening van volmacht en machtiging worden uitgeoefend.

Artikel 23. Verslag UWV

Het UWV brengt aan de minister inhoudelijk en financieel verslag uit over de uitvoering van de regeling overeenkomstig artikel 49 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Artikel 24. Financiering

  • 1. Het Rijk voorziet in de middelen tot dekking van de uitgaven verbonden aan deze regeling.

  • 2. Het UWV beheert en administreert afzonderlijk de middelen, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. In verband met het middelenbeheer wordt de rijksbijdrage, bedoeld in het eerste lid, beschouwd als middelen die deel uitmaken van het Algemeen Werkloosheidsfonds.

Artikel 25. Opgave lasten en betaling

  • 1. Voor 1 oktober van elk jaar verstrekt het UWV aan de Minister een opgave van het totaalbedrag aan de voor het komende jaar geraamde lasten met betrekking tot deze regeling.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, wordt de opgave van het totaalbedrag van de geraamde lasten voor het jaar 2013 ingediend voor 1 oktober 2013.

  • 3. De Minister stort op de rekening-courant, bedoeld in artikel 5.16, onderdeel b, van de Regeling Wfsv, een periodiek voorschot op het bedrag, bedoeld in het eerste lid, van de geraamde subsidielasten met als valutadatum de tweeëntwintigste dag van elke maand.

  • 4. De Minister kan, na overleg met het UWV, van de in het eerste en tweede lid bedoelde bedragen afwijken.

Artikel 26. Afrekening

  • 1. In de jaarrekening, bedoeld in artikel 49 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, worden de lasten alsmede de ontvangen voorschotten, met betrekking tot deze regeling opgenomen.

  • 2. Na goedkeuring van het besluit tot vaststelling van de jaarrekening, bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, rekent de Minister de lasten alsmede de ontvangen voorschotten, met betrekking tot deze regeling en het desbetreffende kalenderjaar af, met als valutadatum 1 juni van het hierop volgende kalenderjaar.

Artikel 27. Evaluatie

Het UWV evalueert de doeltreffendheid van de regeling en brengt daarover uiterlijk 1 juni 2015 verslag uit aan de Minister.

Artikel 28. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2017.

  • 2. In afwijking van het eerste lid blijft deze regeling, zoals die luidde op 31 december 2016, van toepassing op de afwikkeling van de subsidie op grond van deze regeling.

Artikel 29. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidie scholing en plaatsing oudere werklozen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 26 september 2013

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

BIJLAGE 1: ARBEIDSMARKTREGIO’S

Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen en gemeenten hanteren voor de Nederlandse arbeidsmarkt een indeling in 35 arbeidsmarktregio’s. Per regio is er een centrumgemeente, hieronder aangeduid met *.

Achterhoek

Aalten | Berkelland | Bronckhorst | Doesburg | *Doetinchem | Montferland | Oost Gelre | Oude IJsselstreek | Winterswijk

Drechtsteden

Alblasserdam | *Dordrecht| Hendrik-Ido-Ambacht | Papendrecht | Sliedrecht | Zwijndrecht

Drenthe

Borger-Odoorn | Coevorden | De Wolden | *Emmen | Hoogeveen | Midden-Drenthe

Flevoland

*Almere | Dronten | Lelystad | Noordoostpolder | Urk

Food Valley

Barneveld | *Ede | Renswoude | Rhenen | Scherpenzeel | Veenendaal | Wageningen

Friesland

Achtkarspelen | Ameland | Boarnsterhim | Dantumadiel | Dongeradeel | Ferwerderadiel | Franekeradeel | Gaasterlân-Sleat | Harlingen | Heerenveen | Het Bildt | Kollumerland Ca | *Leeuwarden | Leeuwarderadeel | Lemsterland | Littenseradiel | Menameradiel | Ooststellingwerf | Opsterland | Schiermonnikoog | Skarsterlân | Smallingerland | Súdwest-Fryslân | Terschelling | Tytsjerksteradiel | Vlieland | Weststellingwerf

Gooi- en Vechstreek

Blaricum | Bussum | Eemnes | *Hilversum | Huizen | Laren | Muiden | Naarden | Weesp | Wijdemeren

Gorinchem

Giessenlanden | *Gorinchem | Hardinxveld-Giessendam | Leerdam | Lingewaal | Molenwaard | Zederik

Groningen

Aa en Hunze | Appingedam | Assen | Bedum | Bellingwedde | De Marne | Delfzijl | Eemsmond | *Groningen | Grootegast | Haren | Hoogezand-Sappemeer | Leek | Loppersum | Marum | Menterwolde | Noordenveld | Oldambt | Pekela | Slochteren | Stadskanaal | Ten Boer | Tynaarlo | Veendam | Vlagtwedde | Winsum | Zuidhorn

Groot-Amsterdam

Aalsmeer | Amstelveen | *Amsterdam | De Ronde Venen | Diemen | Landsmeer | Haarlemmermeer | Ouder-Amstel | Uithoorn

Haaglanden

Delft | Midden-Delfland | Rijswijk | *’s-Gravenhage | Westland

Helmond-De Peel

Asten | Deurne | Geldrop-Mierlo | Gemert-Bakel | *Helmond | Laarbeek | Someren

Holland Rijnland

Alphen aan den Rijn | Boskoop | Hillegom | Kaag en Braassem | Katwijk | *Leiden | Leiderdorp | Lisse | Nieuwkoop | Noordwijk | Noordwijkerhout | Oegstgeest | Rijnwoude | Teylingen | Zoeterwoude

IJsselvechtstreek

Dalfsen | Hardenberg | Hattem | Heerde | Kampen | Meppel | Oldebroek | Ommen | Raalte | Staphorst | Steenwijkerland | Westerveld | Zwartewaterland | *Zwolle

Midden-Brabant

Alphen-Chaam (5130–5131) | Baarle-Nassau | Dongen | Gilze en Rijen | Goirle | Heusden | Hilvarenbeek | Loon op Zand | Oisterwijk | *Tilburg | Waalwijk

Midden-Gelderland

*Arnhem | Duiven | Lingewaard | Overbetuwe | Renkum | Rheden | Rijnwaarden | Rozendaal | Westervoort | Zevenaar

Midden-Holland

Bergambacht | Bodegraven-Reeuwijk | *Gouda | Nederlek | Ouderkerk | Schoonhoven | Vlist | Waddinxveen | Zuidplas

Midden-Limburg

Echt-Susteren | Leudal | Maasgouw | Nederweert | Roerdalen | *Roermond | Weert

Midden-Utrecht

Bunnik | De Bilt | Houten | IJsselstein | Lopik | Montfoort | Nieuwegein | Oudewater | Stichtse Vecht | *Utrecht | Utrechtse Heuvelrug | Vianen | Wijk bij Duurstede | Woerden | Zeist

Noord-Holland Noord

*Alkmaar | Bergen NH | Castricum | Den Helder | Drechterland | Enkhuizen | Graft-De Rijp | Heerhugowaard | Heiloo | Hollands Kroon | Hoorn | Koggenland | Langedijk | Medemblik | Opmeer | Schagen | Schermer | Stede Broec | Texel

Noord-Limburg

Beesel | Bergen LB | Gennep | Horst aan de Maas | Peel en Maas | *Venlo | Venray

Noordoost-Brabant

Boxmeer | Bernheze | Boekel | Boxtel | Cuijk | Grave | Haaren | Mill en Sint Hubert | *’s Hertogenbosch | Landerd | Maasdonk | Oss | Schijndel | Sint Anthonis | Sint-Michielsgestel |Sint-Oedenrode | Uden | Veghel | Vught

Oost-Utrecht

*Amersfoort | Baarn | Bunschoten | Leusden | Nijkerk | Soest | Woudenberg

Rijnmond

Albrandswaard | Barendrecht | Bernisse | Binnenmaas | Brielle | Capelle aan den IJssel | Cromstrijen | Goeree-Overflakkee | Hellevoetsluis | Korendijk | Krimpen aan den IJssel | Maassluis | Oud-Beijerland | Ridderkerk | *Rotterdam | Schiedam | Spijkenisse | Strijen | Vlaardingen | Westvoorne

Rivierenland

Buren | Culemborg | Geldermalsen | Neder-Betuwe | Maasdriel | Neerijnen | *Tiel | West Maas en Waal | Zaltbommel

Stedendriehoek

*Apeldoorn | Brummen | Deventer | Elburg | Epe | Ermelo | Harderwijk | Lochem | Nunspeet | Olst-Wijhe | Putten | Voorst | Zeewolde | Zutphen

Twente

Almelo | Borne | Dinkelland | *Enschede | Haaksbergen | Hellendoorn | Hengelo | Hof van Twente | Losser | Oldenzaal | Rijssen-Holten | Tubbergen | Twenterand | Wierden

West-Brabant

Aalburg | Alphen-Chaam (4855–4861) | Bergen op Zoom | *Breda | Drimmelen | Etten-Leur | Geertruidenberg | Halderberge | Moerdijk | Oosterhout | Roosendaal | Rucphen | Steenbergen | Werkendam | Woensdrecht | Woudrichem | Zundert

Zaanstreek/Waterland

Beemster | Edam-Volendam | Oostzaan | Purmerend | Waterland | Wormerland | *Zaanstad | Zeevang

Zeeland

Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, *Middelburg, Noord Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere, Vlissingen

Zuid-Holland Centraal

Lansingerland | Leidschendam-Voorburg | Pijnacker-Nootdorp | Voorschoten | Wassenaar |*Zoetermeer

Zuid-Gelderland

Beuningen | Druten | Groesbeek | Heumen | Millingen aan de Rijn | Mook en Middelaar | *Nijmegen | Ubbergen | Wijchen

Zuid-Kennemerland

Beverwijk | Bloemendaal | *Haarlem | Haarlemmerliede Ca | Heemskerk | Heemstede | Uitgeest | Velsen | Zandvoort

Zuid-Limburg

Beek | Brunssum | Eijsden-Margraten | Gulpen-Wittem | Heerlen | Kerkrade | Landgraaf | *Maastricht | Meerssen | Nuth | Onderbanken | Schinnen | Simpelveld | Sittard-Geleen | Stein | Vaals | Valkenburg aan de Geul | Voerendaal

Zuidoost-Brabant

Bergeijk | Best | Bladel | Cranendonck | Eersel | *Eindhoven | Heeze-Leende | Nuenen Ca | Oirschot | Reusel-De Mierden | Son en Breugel | Valkenswaard | Veldhoven | Waalre

NOTA VAN TOELICHTING

Aanleiding

Op 19 december 2012 heeft het kabinet in overleg met sociale partners € 102 miljoen vrijgemaakt voor een periode van 2 jaar voor het aan het werk helpen van werkloze ouderen (55-plussers) en jongeren. Het doel is de arbeidsparticipatie van werkloze 55-plussers te stimuleren en ook de werkloosheid onder jongeren terug te dringen. Van het totale bedrag gaat € 67 miljoen naar het UWV ten behoeve van activiteiten voor werkloze ouderen.

Met het actieplan 55pluswerkt heeft het UWV een voorstel gedaan voor de inzet van deze extra middelen. Naar aanleiding van een in april gehouden werkconferentie met o.a. sociale partners, private intermediairs en cliëntenraad en aansluitend overleg met de begeleidingscommissie 55plus over de inzet van private bemiddelingsdiensten, is gekozen voor de inzet van een plaatsingsfee en een scholingsvoucher. De onderhavige subsidieregeling voorziet in een subsidie voor plaatsing en scholing.

Probleem

Voor ouderen is het zeer lastig om weer aan de slag te komen. Zo is bekend dat van de categorie die ouder is dan 55 jaar en in de WW terecht komt, na een jaar niet meer dan 27% weer aan het werk is. In de leeftijdscategorie lager dan 55 ligt dat percentage substantieel hoger, namelijk op ongeveer 47% (bron: UWV 2012). Het aantal 55-plussers dat jaarlijks de WW instroomt bedraagt ca. 10–11% van de totale instroom. In 2010 en 2011 betrof dit circa 47.000 personen (bron: statistische bijlagen bij UWV jaarverslag 2011).

Voor de komende jaren wordt een verhoogde instroom van 55-plussers in de werkloosheidswet verwacht. Deze instroom 55plus neemt toe van 46.000 in 2010 naar ca. 64.700 in 2013, ca 70.400 in 2014 en ca. 74.200 in 2015 (bron: UWV, op basis van cijfers cCep maart 2013). Als voor deze categorie de uitstroom naar werk zo gering blijft als hierboven aangegeven dan is duidelijk dat de werkloosheid onder ouderen de komende jaren sterk zal groeien.

Het voorkomen van werkloosheid onder ouderen is dan ook van groot belang, omdat zij aantoonbaar moeilijk weer aan het werk komen. Tegelijkertijd moet er alles aan worden gedaan de ouderen die toch werkloos worden of het al zijn zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen. Dit is zowel uit economisch als uit sociaal oogpunt van groot belang.

Betrokken partijen

Momenteel pleegt het UWV al extra inspanningen voor de werkloze 55-plussers. Er moet en kan echter meer gebeuren. Ook vanuit de Tweede Kamer is hier bij de begrotingsbehandeling SZW door verschillende fracties om gevraagd (Handelingen II 2012/13, 33 400 XV, nr 33, item 13, blz 36, 46–48, 51–56 en 72–78). Het kabinet bevordert de arbeidsmarktpositie van ouderen reeds door de introductie van mobiliteitsbonussen voor oudere uitkeringsgerechtigden. Dit maakt het financieel aantrekkelijk voor werkgevers om werkloze ouderen (met een uitkering) aan te nemen. Ook komt er een doorwerkbonus voor werknemers van 61 tot 65 jaar om ouderen een steun in de rug te geven, zodat zij zich beschikbaar blijven stellen voor de arbeidsmarkt.

Verder heeft het kabinet zoals hierboven aangegeven € 67 miljoen aan het UWV beschikbaar gesteld om de arbeidsparticipatie van werkloze ouderen de komende twee jaar (2013 en 2014) extra te ondersteunen. Met het actieplan 55pluswerkt heeft het UWV een voorstel gedaan voor de inzet van deze extra middelen.

Actieplan 55pluswerkt

Het UWV wil de extra middelen zo effectief mogelijk inzetten, zodat zoveel mogelijk mensen uitstromen naar werk. Dit doet het UWV door aan te sluiten bij vormen van dienstverlening en inzet van instrumenten die in het verleden effectief zijn gebleken.

De kansen voor 55plus-werkzoekenden om aan het werk te komen zijn – ongeacht hun kwaliteiten en motivatie – in verhouding tot andere werkzoekenden ongunstig. Werkgevers zijn over het algemeen in hun beeldvorming negatief over oudere werkzoekenden1. Tegelijkertijd zijn hun ervaringen na in dienst name van oudere werkzoekenden overwegend positief. Met de inzet van netwerktrainingen en inspiratiedagen kunnen, zo blijkt uit onderzoek, de kansen voor oudere werkzoekenden bij werkgevers positief worden beïnvloed2.

De netwerktrainingen 55plus vormen daarom de basis voor het actieplan. In de netwerktrainingen staat inzicht in competenties en presentatievaardigheden van werkzoekenden centraal, alsook het netwerken met werkgevers. Aan de netwerktrainingen worden structureel adviseurs werkgeversdienstverlening gekoppeld, gericht op de bemiddeling van 55-plussers naar banen. Hierbij worden tevens regionale samenwerkingspartners uitgenodigd om samen extra 55-plussers uit te plaatsen naar werk.

Het UWV organiseert aanvullend op de netwerktrainingen regionale bijeenkomsten om 55-plussers te inspireren bij hun zoektocht naar werk en werkgevers te stimuleren in het aannemen van oudere werkzoekenden. Daarnaast biedt het UWV via e-dienstverlening (webinars, e-learnings, CV-publicatie en andere diensten via de werkmap) kansen voor 55plussers. Vanaf juli 2013 biedt het UWV bovendien aan werkgevers de mogelijkheid om specifiek naar kandidaten 55 plus te zoeken in de CV-bank op werk.nl. De werkzoekende dient vooraf toestemming te geven om zichzelf als 55-plusser kenbaar te maken. Insteek is dat verschillende vormen van dienstverlening elkaar gaan versterken.

Daarnaast zijn er voor de noodzakelijke aansluiting van vraag en aanbod middelen beschikbaar. Daarmee kunnen ondersteunende diensten zoals scholing en plaatsingen door uitzendbureaus en private intermediairs worden ingezet. Door de mogelijkheden van private partijen nadrukkelijk te koppelen aan de netwerktrainingen, kan de uitstroom naar werk worden bevorderd. Veel werkzoekenden die uitstromen, vinden namelijk werk via uitzendbureaus. Ouderen maken hier nog niet optimaal gebruik van.

Naar aanleiding van een in april gehouden werkconferentie met o.a. sociale partners, private intermediairs en cliëntenraad en aansluitend overleg met de begeleidingscommissie 55plus over de inzet van private bemiddelingsdiensten, is gekozen voor de inzet van een plaatsingssubsidie en een scholingsvoucher. Deze instrumenten worden ingezet in het kader van of aanvullend op de netwerktrainingen en moeten bevorderen dat de deelnemers aan deze activiteiten aan het werk komen. De afgelopen jaren is gebleken dat met het instrument netwerktraining een hoge mate van uitstroom naar werk mogelijk is. De verwachting is dat het rendement van de trainingen kan worden verhoogd door voor de deelnemers ook bovenstaand ondersteunend instrumentarium in te zetten.

Subsidieregeling

Deze subsidieregeling voorziet in de financiering van de subsidie voor plaatsing en scholing.

  • Subsidie voor uitzendbureaus / private intermediairs voor plaatsing van 55-plussers:

    Het UWV wil uitzendbureaus en private intermediairs stimuleren meer 55-plussers te plaatsen door een subsidie te verbinden aan de plaatsingsresultaten. De hoogte van de subsidie loopt op naarmate de WW-er langer geplaatst wordt door de intermediair:

    De subsidie bedraagt:

    • € 300,– bij een plaatsing voor de duur van minimaal drie maanden,

    • Een aanvullend bedrag ter hoogte van € 700,– (totale subsidie € 1000,–) bij een plaatsing voor de duur van minimaal 6 maanden en

    • Een extra aanvullend bedrag ad € 500,– (totale subsidie € 1.500,–) bij een plaatsing voor minimaal twaalf maanden.

    Als voorwaarde geldt dat gedurende de plaatsingsperiode gemiddeld minstens 50% van het aantal uren waarvoor men een uitkering ontvangt, gewerkt wordt met een minimum van gemiddeld 12 uur per week.

  • Subsidies voor scholing voor werkgevers en werkzoekenden:

    Er wordt een subsidie van maximaal € 750,– beschikbaar gesteld voor werkgevers en werkzoekenden. De subsidie kan worden ingezet bij verzoeken van werkgevers en werkzoekenden voor korte om- en bijscholing.

Voor de subsidie voor plaatsing en scholing is een totaal bedrag van € 28 miljoen (van de in totaal € 67 miljoen) beschikbaar voor een periode van 2 jaar vanaf inwerkingtreding van de subsidieregeling.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel geeft een definitie van begrippen die in deze regeling voorkomen.

Artikel 2. Subsidie scholing en plaatsing oudere werkloze

Het doel van deze regeling is om oudere werklozen dichterbij de arbeidsmarkt te brengen zodat er mogelijkheden ontstaan voor deze doelgroep om terug te keren op de arbeidsmarkt. Er wordt gestreefd naar duurzame terugkeer op de arbeidsmarkt. Om dit te bereiken kan er aanspraak worden gemaakt op een subsidie voor scholing of plaatsing.

Artikel 3. Subsidie aan oudere werkloze voor scholing

In artikel 3 worden de voorwaarden aangegeven waaronder een oudere werkloze recht heeft op een subsidie voor scholing. Het artikel is onderverdeeld in twee leden. In het eerste lid is de groep die zeker in aanmerking komt voor de scholing opgenomen. In deze groep vallen de volgende gevallen:

  • 1. De oudere werkloze met een intentieverklaring van de werkgever. In deze intentieverklaring moet onder andere staan dat de werkgever de oudere werkloze:

    • vanaf de eerste dag van de kalendermaand, volgend op de maand waarin de scholing is afgerond, voor tenminste drie maanden in dienst neemt, en

    • tijdens de dienstbetrekking gemiddeld tenminste de helft van het aantal uren waarop de uitkering op grond van artikel 16 van de Werkloosheidswet is vastgesteld, maar niet minder dan gemiddeld twaalf uren in de week, werkzaam zal laten zijn.

  • 2. De oudere werkloze die een opleiding gaat volgen die gericht is op een beroep dat door het UWV als kansberoep is aangemerkt. Dit is een beroep waarin een aanmerkelijke hoeveelheid vacatures is binnen de relevante arbeidsmarkt.

In het tweede lid is de categorie van oudere werklozen opgenomen die een opleiding willen volgen maar niet onder de in het eerste lid genoemde categorieën vallen. In dit geval zal het UWV aan de hand van de Beleidsregels protocol scholing 20123, en aanpassingen daarop van latere datum, testen of de scholing noodzakelijk is. De opleiding moet de positie van de oudere werkloze op de arbeidsmarkt versterken en mag ten hoogste één jaar duren.

Artikel 4. Subsidie aan werkgever voor scholing

Voor de werkgever is er ook de mogelijkheid om een subsidie voor scholing aan te vragen. Dit kan wanneer de werkgever een oudere werkloze in dienst neemt. Het is belangrijk dat het dienstverband uiterlijk de eerste dag van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de scholing is beëindigd ingaat. Er dient een getekende arbeidsovereenkomst te zijn, waarin dit wordt vermeld. Daarnaast is er een aantal voorwaarden verbonden aan de dienstbetrekking:

  • de dienstbetrekking moet minimaal drie maanden duren;

  • in die tijd wordt voor tenminste de helft van het aantal uren waarop de uitkering, op grond van hoofdstuk II van de Werkloosheidswet, is vastgesteld gewerkt, maar in ieder geval niet minder dan gemiddeld twaalf uren in de week.

Artikel 5. Subsidiebedrag scholing

De subsidie bedraagt 100% van de werkelijke kosten tot een maximum van € 750,–. Dit bedrag is inclusief BTW. Wanneer een scholing minder kost dan € 750,– is er recht op een bedrag ter hoogte van de kosten van de scholing. Naast de kosten voor de scholing zelf, kunnen onder andere ook boeken, materialen en examens onder de scholingskosten vallen. De subsidie voor scholing kan slechts eenmaal worden aangevraagd voor een oudere werkloze en kan zowel door de werkgever als de oudere werkloze worden aangevraagd. Hierdoor kan de situatie ontstaan dat beide een aanvraag doen, in dat geval wordt de subsidie verstrekt aan degene van wie als eerste de volledige aanvraag door het UWV is ontvangen.

Artikelen 6, 8 en 9. De subsidieaanvraag, -vaststelling en -betaling

De aanvraag wordt bij het UWV gedaan. Om de aanvraag in behandeling te nemen moet deze compleet zijn. Van een volledige aanvraag wordt gesproken wanneer het door het UWV beschikbaar gestelde aanvraagformulier (te vinden op www.uwv.nl ) volledig is ingevuld en alle gevraagde bijlagen zijn toegevoegd en het formulier is ondertekend. In het geval van een onvolledige aanvraag, krijgt de aanvrager de mogelijkheid deze nog aan te vullen. De datum van binnenkomst van de volledige aanvraag is de datum die als ontvangstmoment wordt aangemerkt. De aanvraag moet gedaan worden voorafgaand aan het moment dat de scholing start. In artikel 8 is bepaald dat het UWV uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van een volledige aanvraag, zal beslissen op de aanvraag. Om de start van de opleiding niet onnodig te vertragen zal het UWV er echter naar streven de beslissing eerder af te geven. Indien aan de voorwaarden is voldaan, geeft het UWV een vaststellingsbeschikking af. In die beschikking neemt het UWV de hoogte van de subsidie op. Binnen 30 dagen na het afgeven van voorgenoemde beschikking, betaalt het UWV de subsidie.

Artikel 7. Weigeren subsidie

Het UWV weigert de subsidie in een aantal gevallen:

  • 1. Wanneer de aanvraag na het starten van de scholing is binnengekomen, dan dient het UWV de subsidie te weigeren. Deze weigeringsgrond geldt niet in het geval dat de aanvrager zijn aanvraag tijdig, dus voor de aanvang van de scholing, heeft ingediend, maar deze aanvraag niet compleet blijkt te zijn en het UWV hem op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid stelt om die aanvraag aan te vullen. Wanneer de aanvrager van deze gelegenheid gebruik maakt en zijn volledige aanvraag wordt vervolgens door het UWV ontvangen nà de aanvang van de scholing, dan wordt aan die aanvrager niet tegengeworpen dat zijn aanvraag te laat is ontvangen.

  • 2. Voor dezelfde oudere werkloze kan slechts eenmaal aanspraak gemaakt worden voor subsidie voor scholing op grond van deze regeling. Indien voor de scholing van dezelfde oudere werkloze al op grond van deze regeling subsidie is verleend, wordt op een volgende aanvraag voor subsidie voor scholing van die oudere werkloze afwijzend beschikt.

  • 3. Met de grondslag voor weigering in dit lid wordt voorkomen dat er dubbel gefinancierd wordt. Wanneer er al aanspraak is gemaakt op publieke middelen via een andere weg, dan kan er geen aanspraak meer gemaakt worden op de subsidie voor scholing uit artikel 5 van deze regeling.

Artikel 10. Subsidie voor plaatsing

Op deze subsidie kan alleen een intermediair aanspraak maken. De intermediair die, een oudere werkloze voor tenminste drie maanden plaatst waarbij de oudere werkloze in deze dienstbetrekking tenminste de helft van het aantal uren waarop de WW-uitkering is gebaseerd, maar niet minder dan gemiddeld twaalf uren per week, werkzaam is, heeft recht op een subsidie voor plaatsing. Om in aanmerking te komen voor de subsidie moet er elke maand loonbetaling voor de oudere werkloze plaatsvinden.

Artikel 11. Subsidiebedrag plaatsing

Het bedrag voor subsidie is afhankelijk van de duur van de dienstbetrekking waarin de oudere werkloze werkzaam is. Het minimum is drie maanden. Een dienstbetrekking van tenminste drie maanden levert een subsidie op van € 300,–. Wanneer de werkzaamheden doorgaan en de periode van feitelijk gewerkte arbeid doorloopt en langer duurt dan zes maanden, dan zal de subsidie van € 300,– worden aangevuld met een bedrag van € 700,–, zodat het een totaal wordt van € 1.000,–. Mocht de periode van feitelijk gewerkte arbeid daarna nog langer doorlopen en hierdoor twaalf maanden of langer duren, dan wordt het bedrag aangevuld met € 500,– zodat er maximaal een bedrag van € 1.500,– kan worden aangevraagd, bij een dienstverband van twaalf maanden of langer, per oudere werkloze. Deze aanvullingen kunnen aansluitend worden aangevraagd. Het is niet mogelijk voor de intermediair om meer dan eenmaal de subsidie op grond van het eerste tot en met derde lid, per oudere werkloze aan te vragen.

Artikelen 12, 14, en 15. De subsidieaanvraag, -vaststelling en -betaling

De aanvraag wordt gedaan door de intermediair, binnen 30 kalenderdagen na afloop van de periode van feitelijk gewerkte arbeid, waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. De intermediair kan per oudere werklozen subsidie aanvragen aan de hand van het systeem in artikel 11 tot een maximum van € 1.500,–. Dit houdt in dat de intermediair voor één en dezelfde oudere werkloze slechts eenmaal een beroep kan doen op de subsidie en de aanvullingen genoemd in de leden één tot en met drie. Deze moeten aansluitend aangevraagd worden. Dit houdt in dat de subsidie uit artikel 11, eerste lid, binnen 30 dagen na een periode van 3 maanden feitelijk gewerkte arbeid, aangevraagd dient te worden. De subsidie uit het tweede lid van artikel 11 binnen 30 dagen na het verstrijken van een periode van 6 maanden van feitelijk gewerkte arbeid en tenslotte de subsidie uit het derde lid van artikel 11, binnen 30 dagen na 12 maanden feitelijk verrichte arbeid.

Om de aanvraag te beoordelen zal er een volledige aanvraag aanwezig moeten zijn. De aanvraag is volledig wanneer het ingevulde en ondertekende formulier en alle gevraagde bijlagen zijn ingediend. In het geval de aanvraag niet volledig is en de aanvrager de mogelijkheid krijgt zijn aanvraag aan te vullen, is het moment van de binnenkomst van volledige aanvraag, het moment dat wordt gezien als ontvangstdatum. Het UWV beslist of er recht is op een subsidie voor plaatsing, uiterlijk acht weken na de ontvangstdatum van de volledige aanvraag.

Indien aan de voorwaarden is voldaan, geeft het UWV een beschikking tot subsidievaststelling af. De betaling kan gelijk met vaststelling plaatsvinden, maar zal uiterlijk binnen 30 kalenderdagen na de subsidievaststelling gedaan worden.

Artikel 13. Weigeren subsidie

Het UWV weigert de subsidie in een aantal gevallen:

  • 1. Wanneer de aanvraag later dan 30 kalenderdagen na afloop van de periode waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, wordt ingediend, en dus te laat is, dient het UWV de subsidie te weigeren. In het geval echter dat de aanvraag is ingediend binnen de 30 dagen termijn, maar niet compleet was en het UWV de aanvrager in de gelegenheid heeft gesteld om de aanvraag aan te vullen op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, en de complete aanvraag vervolgens binnen de termijn die het UWV heeft gegeven om aan te vullen, maar na de 30 dagen termijn van artikel 12 wordt ontvangen, geldt deze weigeringsgrond niet.

  • 2. Wanneer er al aanspraak is gemaakt op publieke middelen via een andere weg voor hetzelfde doel, dan kan er geen aanspraak meer gemaakt worden op de subsidie voor plaatsing uit artikel 11 van deze regeling. Aldus wordt dubbele financiering voorkomen.

Artikel 16. Aanvragen subsidie

De aanvraag voor subsidie voor scholing op grond van deze regeling kan worden gedaan vanaf de datum waarop deze regeling inwerking treedt tot en met 30 september 2015. Voor de subsidie voor plaatsing geldt dat er een aanvraag kan worden gedaan voor een plaatsing waarin het dienstverband aanvangt tussen de datum van inwerkingtreding van deze regeling tot en met 30 september 2015. De termijnen van artikel 12 worden wel gehanteerd. Dit betekent dat een subsidie op grond van:

  • artikel 11, eerste lid, kan worden ingediend tot en met 30 januari 2016;

  • artikel 11, tweede lid, kan worden ingediend tot en met 30 april 2016; en

  • artikel 11, derde lid, kan worden ingediend tot en met 30 oktober 2016.

Subsidieaanvragen die na afloop van deze periode worden ingediend, worden niet in behandeling genomen. Het UWV kent de subsidie toe en betaalt uit aan de aanvrager, die is hierdoor gebonden aan de verplichtingen van de regeling. De aanvrager is ook degene bij wie eventuele terugvordering plaatsvindt.

Artikel 17. Meldingsplicht en medewerkingverplichting

De aanvrager van subsidie voor scholing heeft na de toekenning van de subsidie de verplichting om, zodra aannemelijk is dat de scholing niet of niet geheel zal plaatsvinden, of dat niet aan de voorwaarden voor subsidie en de overige verplichtingen zal worden voldaan, dat aan het UWV te melden. Naast de meldingplicht is zowel de aanvrager van subsidie voor scholing als die van plaatsing verplicht om desgevraagd mee te werken aan een steekproef.

Artikel 18 en 19. Subsidieplafond en volgorde behandeling subsidieaanvragen

Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is voor de periode vanaf de datum van inwerkingtreding tot en met 31 oktober 2016 een bedrag van € 28.000.000,– beschikbaar. Op het moment dat het plafond is bereikt, kunnen er geen aanvragen meer worden toegekend; dit is conform artikel 4:25, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Subsidieaanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst van volledige aanvragen. Zoals reeds eerder genoemd, is het moment van ontvangst van de volledige aanvraag, het moment dat wordt gezien als ontvangstmoment. Mocht het zo zijn dat er subsidieaanvragen op dezelfde dag zijn binnen gekomen en de volgorde is niet vast te stellen, dan zal de volgorde worden vastgesteld door loting.

Artikel 20. Terugvordering

De verleende subsidie wordt teruggevorderd indien blijkt dat deze ten onrechte is verleend of dat een te hoog bedrag is verleend. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als blijkt dat de scholing niet is gestart of als uit bijvoorbeeld een steekproef blijkt dat er onjuiste gegevens zijn verstrekt. Daarnaast kan de subsidie worden teruggevorderd wanneer aanvrager niet voldoet aan de verplichtingen genoemd in artikel 17 van deze regeling.

Het UWV besteedt bijzondere aandacht aan het misbruik en oneigenlijk gebruik beleid bij de uitvoering van deze regeling.

Artikel 21. Toepasselijkheid Algemene regeling SZW-subsidies

De Algemene regeling SZW-subsidies gaat uit van een declaratiesysteem. Omdat het hier gaat om subsidiebedragen kleiner dan € 25.000,– kan er geen sprake zijn van een declaratiesysteem. Vandaar dat de Algemene regeling SZW-subsidies ook niet van toepassing is op deze regeling.

Artikel 22. Mandaat, volmacht en machtiging UWV

Deze regeling is gebaseerd op de Kaderwet SZW-subsidies. Die wet heeft betrekking op subsidieverstrekking door de Minister. Het onderhavige artikel voorziet erin dat de Minister het UWV mandateert om deze regeling namens hem uit te voeren. Hierbij is tevens mandaat geregeld voor de behandeling van bezwaar en beroep door het UWV. Omdat het hier het opdragen van een taak aan het UWV betreft, al is het dan uitvoering in mandaat, is deze regeling ook gebaseerd op artikel 32d, tweede lid, van de Wet SUWI.

Artikelen 23 tot en met 26 Financiering

In de artikelen 23 tot en met 26 worden regels gesteld met betrekking tot de financiering van de regeling ten laste van de rijksbegroting. Als uitvoerder van de regeling draagt het UWV zorg voor het beheer en de administratie van de financiële middelen. Daartoe wordt op grond van artikel 25 jaarlijks voor 1 oktober bij de minister een opgave van het totaalbedrag van de geraamde lasten voor het komende jaar ingediend. Het bedrag van de opgegeven lasten, wordt gestort op de rekening-courant, bedoeld in artikel 5.16, onderdeel b, van de Regeling Wfsv. Afrekening vindt ingevolge artikel 26 plaats via de jaarrekening.

Omdat deze regeling start in 2013, heeft er nog geen informatieverstrekking plaats gevonden over dat jaar. Om deze reden is er voor gekozen om een lid in artikel 25 op te nemen dat het mogelijk maakt om de raming van de kosten van 2013, voor 1 oktober 2013 te verstrekken.

Artikel 29 Evaluatie

De verwachting is dat de inzet van subsidies voor plaatsing en scholing zal leiden tot een hogere uitstroom van oudere werklozen. Het UWV zal de effectiviteit van dit subsidie-instrument evalueren.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Zandvliet, K., Gelderblom, A. & Gravesteijn, J. (2011). Werkgeversbenaderingen van UWV gericht op het aannemen van ouderen. Rotterdam: SEOR, Werff, S. van der, Volkerink, M., Heyma, A. & Bisschop, P. (2012). Wat maakt oudere werknemers aantrekkelijk? Amsterdam: SEO economisch onderzoek

X Noot
2

Ravensteijn, J., Graafland, H. & Wesdorp, P. (2010). Methodisch concept Gilde vervolgprojecten UWV WERKbedrijf, Oudere werkzoekenden (45+). Gildenetwerk

Raad voor Werk en Inkomen. (G)oud! Kansen creëren voor werkloze ouderen. Den Haag: RWI, Analyse oktober 2011

X Noot
3

Beleidsregels protocol scholing, Stcrt. nr. 20675, 12 oktober 2012

Naar boven