BIJLAGE 1: ARBEIDSMARKTREGIO’S
Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen en gemeenten hanteren voor de Nederlandse
arbeidsmarkt een indeling in 35 arbeidsmarktregio’s. Per regio is er een centrumgemeente,
hieronder aangeduid met *.
Achterhoek
Aalten | Berkelland | Bronckhorst | Doesburg | *Doetinchem | Montferland | Oost Gelre
| Oude IJsselstreek | Winterswijk
Drechtsteden
Alblasserdam | *Dordrecht| Hendrik-Ido-Ambacht | Papendrecht | Sliedrecht | Zwijndrecht
Drenthe
Borger-Odoorn | Coevorden | De Wolden | *Emmen | Hoogeveen | Midden-Drenthe
Flevoland
*Almere | Dronten | Lelystad | Noordoostpolder | Urk
Food Valley
Barneveld | *Ede | Renswoude | Rhenen | Scherpenzeel | Veenendaal | Wageningen
Friesland
Achtkarspelen | Ameland | Boarnsterhim | Dantumadiel | Dongeradeel | Ferwerderadiel
| Franekeradeel | Gaasterlân-Sleat | Harlingen | Heerenveen | Het Bildt | Kollumerland
Ca | *Leeuwarden | Leeuwarderadeel | Lemsterland | Littenseradiel | Menameradiel |
Ooststellingwerf | Opsterland | Schiermonnikoog | Skarsterlân | Smallingerland | Súdwest-Fryslân
| Terschelling | Tytsjerksteradiel | Vlieland | Weststellingwerf
Gooi- en Vechstreek
Blaricum | Bussum | Eemnes | *Hilversum | Huizen | Laren | Muiden | Naarden | Weesp
| Wijdemeren
Gorinchem
Giessenlanden | *Gorinchem | Hardinxveld-Giessendam | Leerdam | Lingewaal | Molenwaard
| Zederik
Groningen
Aa en Hunze | Appingedam | Assen | Bedum | Bellingwedde | De Marne | Delfzijl | Eemsmond
| *Groningen | Grootegast | Haren | Hoogezand-Sappemeer | Leek | Loppersum | Marum
| Menterwolde | Noordenveld | Oldambt | Pekela | Slochteren | Stadskanaal | Ten Boer
| Tynaarlo | Veendam | Vlagtwedde | Winsum | Zuidhorn
Groot-Amsterdam
Aalsmeer | Amstelveen | *Amsterdam | De Ronde Venen | Diemen | Landsmeer | Haarlemmermeer
| Ouder-Amstel | Uithoorn
Haaglanden
Delft | Midden-Delfland | Rijswijk | *’s-Gravenhage | Westland
Helmond-De Peel
Asten | Deurne | Geldrop-Mierlo | Gemert-Bakel | *Helmond | Laarbeek | Someren
Holland Rijnland
Alphen aan den Rijn | Boskoop | Hillegom | Kaag en Braassem | Katwijk | *Leiden |
Leiderdorp | Lisse | Nieuwkoop | Noordwijk | Noordwijkerhout | Oegstgeest | Rijnwoude
| Teylingen | Zoeterwoude
IJsselvechtstreek
Dalfsen | Hardenberg | Hattem | Heerde | Kampen | Meppel | Oldebroek | Ommen | Raalte
| Staphorst | Steenwijkerland | Westerveld | Zwartewaterland | *Zwolle
Midden-Brabant
Alphen-Chaam (5130–5131) | Baarle-Nassau | Dongen | Gilze en Rijen | Goirle | Heusden
| Hilvarenbeek | Loon op Zand | Oisterwijk | *Tilburg | Waalwijk
Midden-Gelderland
*Arnhem | Duiven | Lingewaard | Overbetuwe | Renkum | Rheden | Rijnwaarden | Rozendaal
| Westervoort | Zevenaar
Midden-Holland
Bergambacht | Bodegraven-Reeuwijk | *Gouda | Nederlek | Ouderkerk | Schoonhoven |
Vlist | Waddinxveen | Zuidplas
Midden-Limburg
Echt-Susteren | Leudal | Maasgouw | Nederweert | Roerdalen | *Roermond | Weert
Midden-Utrecht
Bunnik | De Bilt | Houten | IJsselstein | Lopik | Montfoort | Nieuwegein | Oudewater
| Stichtse Vecht | *Utrecht | Utrechtse Heuvelrug | Vianen | Wijk bij Duurstede |
Woerden | Zeist
Noord-Holland Noord
*Alkmaar | Bergen NH | Castricum | Den Helder | Drechterland | Enkhuizen | Graft-De
Rijp | Heerhugowaard | Heiloo | Hollands Kroon | Hoorn | Koggenland | Langedijk |
Medemblik | Opmeer | Schagen | Schermer | Stede Broec | Texel
Noord-Limburg
Beesel | Bergen LB | Gennep | Horst aan de Maas | Peel en Maas | *Venlo | Venray
Noordoost-Brabant
Boxmeer | Bernheze | Boekel | Boxtel | Cuijk | Grave | Haaren | Mill en Sint Hubert
| *’s Hertogenbosch | Landerd | Maasdonk | Oss | Schijndel | Sint Anthonis | Sint-Michielsgestel
|Sint-Oedenrode | Uden | Veghel | Vught
Oost-Utrecht
*Amersfoort | Baarn | Bunschoten | Leusden | Nijkerk | Soest | Woudenberg
Rijnmond
Albrandswaard | Barendrecht | Bernisse | Binnenmaas | Brielle | Capelle aan den IJssel
| Cromstrijen | Goeree-Overflakkee | Hellevoetsluis | Korendijk | Krimpen aan den
IJssel | Maassluis | Oud-Beijerland | Ridderkerk | *Rotterdam | Schiedam | Spijkenisse
| Strijen | Vlaardingen | Westvoorne
Rivierenland
Buren | Culemborg | Geldermalsen | Neder-Betuwe | Maasdriel | Neerijnen | *Tiel |
West Maas en Waal | Zaltbommel
Stedendriehoek
*Apeldoorn | Brummen | Deventer | Elburg | Epe | Ermelo | Harderwijk | Lochem | Nunspeet
| Olst-Wijhe | Putten | Voorst | Zeewolde | Zutphen
Twente
Almelo | Borne | Dinkelland | *Enschede | Haaksbergen | Hellendoorn | Hengelo | Hof
van Twente | Losser | Oldenzaal | Rijssen-Holten | Tubbergen | Twenterand | Wierden
West-Brabant
Aalburg | Alphen-Chaam (4855–4861) | Bergen op Zoom | *Breda | Drimmelen | Etten-Leur
| Geertruidenberg | Halderberge | Moerdijk | Oosterhout | Roosendaal | Rucphen | Steenbergen
| Werkendam | Woensdrecht | Woudrichem | Zundert
Zaanstreek/Waterland
Beemster | Edam-Volendam | Oostzaan | Purmerend | Waterland | Wormerland | *Zaanstad
| Zeevang
Zeeland
Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, *Middelburg, Noord Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland,
Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere, Vlissingen
Zuid-Holland Centraal
Lansingerland | Leidschendam-Voorburg | Pijnacker-Nootdorp | Voorschoten | Wassenaar
|*Zoetermeer
Zuid-Gelderland
Beuningen | Druten | Groesbeek | Heumen | Millingen aan de Rijn | Mook en Middelaar
| *Nijmegen | Ubbergen | Wijchen
Zuid-Kennemerland
Beverwijk | Bloemendaal | *Haarlem | Haarlemmerliede Ca | Heemskerk | Heemstede |
Uitgeest | Velsen | Zandvoort
Zuid-Limburg
Beek | Brunssum | Eijsden-Margraten | Gulpen-Wittem | Heerlen | Kerkrade | Landgraaf
| *Maastricht | Meerssen | Nuth | Onderbanken | Schinnen | Simpelveld | Sittard-Geleen
| Stein | Vaals | Valkenburg aan de Geul | Voerendaal
Zuidoost-Brabant
Bergeijk | Best | Bladel | Cranendonck | Eersel | *Eindhoven | Heeze-Leende | Nuenen
Ca | Oirschot | Reusel-De Mierden | Son en Breugel | Valkenswaard | Veldhoven | Waalre
NOTA VAN TOELICHTING
Aanleiding
Op 19 december 2012 heeft het kabinet in overleg met sociale partners € 102 miljoen
vrijgemaakt voor een periode van 2 jaar voor het aan het werk helpen van werkloze
ouderen (55-plussers) en jongeren. Het doel is de arbeidsparticipatie van werkloze
55-plussers te stimuleren en ook de werkloosheid onder jongeren terug te dringen.
Van het totale bedrag gaat € 67 miljoen naar het UWV ten behoeve van activiteiten
voor werkloze ouderen.
Met het actieplan 55pluswerkt heeft het UWV een voorstel gedaan voor de inzet van
deze extra middelen. Naar aanleiding van een in april gehouden werkconferentie met
o.a. sociale partners, private intermediairs en cliëntenraad en aansluitend overleg
met de begeleidingscommissie 55plus over de inzet van private bemiddelingsdiensten,
is gekozen voor de inzet van een plaatsingsfee en een scholingsvoucher. De onderhavige
subsidieregeling voorziet in een subsidie voor plaatsing en scholing.
Probleem
Voor ouderen is het zeer lastig om weer aan de slag te komen. Zo is bekend dat van
de categorie die ouder is dan 55 jaar en in de WW terecht komt, na een jaar niet meer
dan 27% weer aan het werk is. In de leeftijdscategorie lager dan 55 ligt dat percentage
substantieel hoger, namelijk op ongeveer 47% (bron: UWV 2012). Het aantal 55-plussers
dat jaarlijks de WW instroomt bedraagt ca. 10–11% van de totale instroom. In 2010
en 2011 betrof dit circa 47.000 personen (bron: statistische bijlagen bij UWV jaarverslag
2011).
Voor de komende jaren wordt een verhoogde instroom van 55-plussers in de werkloosheidswet
verwacht. Deze instroom 55plus neemt toe van 46.000 in 2010 naar ca. 64.700 in 2013,
ca 70.400 in 2014 en ca. 74.200 in 2015 (bron: UWV, op basis van cijfers cCep maart
2013). Als voor deze categorie de uitstroom naar werk zo gering blijft als hierboven
aangegeven dan is duidelijk dat de werkloosheid onder ouderen de komende jaren sterk
zal groeien.
Het voorkomen van werkloosheid onder ouderen is dan ook van groot belang, omdat zij
aantoonbaar moeilijk weer aan het werk komen. Tegelijkertijd moet er alles aan worden
gedaan de ouderen die toch werkloos worden of het al zijn zo snel mogelijk weer aan
het werk te krijgen. Dit is zowel uit economisch als uit sociaal oogpunt van groot
belang.
Betrokken partijen
Momenteel pleegt het UWV al extra inspanningen voor de werkloze 55-plussers. Er moet
en kan echter meer gebeuren. Ook vanuit de Tweede Kamer is hier bij de begrotingsbehandeling
SZW door verschillende fracties om gevraagd (Handelingen II 2012/13, 33 400 XV, nr 33, item 13, blz 36, 46–48, 51–56 en 72–78). Het kabinet bevordert de arbeidsmarktpositie
van ouderen reeds door de introductie van mobiliteitsbonussen voor oudere uitkeringsgerechtigden.
Dit maakt het financieel aantrekkelijk voor werkgevers om werkloze ouderen (met een
uitkering) aan te nemen. Ook komt er een doorwerkbonus voor werknemers van 61 tot
65 jaar om ouderen een steun in de rug te geven, zodat zij zich beschikbaar blijven
stellen voor de arbeidsmarkt.
Verder heeft het kabinet zoals hierboven aangegeven € 67 miljoen aan het UWV beschikbaar
gesteld om de arbeidsparticipatie van werkloze ouderen de komende twee jaar (2013
en 2014) extra te ondersteunen. Met het actieplan 55pluswerkt heeft het UWV een voorstel
gedaan voor de inzet van deze extra middelen.
Actieplan 55pluswerkt
Het UWV wil de extra middelen zo effectief mogelijk inzetten, zodat zoveel mogelijk
mensen uitstromen naar werk. Dit doet het UWV door aan te sluiten bij vormen van dienstverlening
en inzet van instrumenten die in het verleden effectief zijn gebleken.
De kansen voor 55plus-werkzoekenden om aan het werk te komen zijn – ongeacht hun kwaliteiten
en motivatie – in verhouding tot andere werkzoekenden ongunstig. Werkgevers zijn over
het algemeen in hun beeldvorming negatief over oudere werkzoekenden1. Tegelijkertijd zijn hun ervaringen na in dienst name van oudere werkzoekenden overwegend
positief. Met de inzet van netwerktrainingen en inspiratiedagen kunnen, zo blijkt
uit onderzoek, de kansen voor oudere werkzoekenden bij werkgevers positief worden
beïnvloed2.
De netwerktrainingen 55plus vormen daarom de basis voor het actieplan. In de netwerktrainingen
staat inzicht in competenties en presentatievaardigheden van werkzoekenden centraal,
alsook het netwerken met werkgevers. Aan de netwerktrainingen worden structureel adviseurs
werkgeversdienstverlening gekoppeld, gericht op de bemiddeling van 55-plussers naar
banen. Hierbij worden tevens regionale samenwerkingspartners uitgenodigd om samen
extra 55-plussers uit te plaatsen naar werk.
Het UWV organiseert aanvullend op de netwerktrainingen regionale bijeenkomsten om
55-plussers te inspireren bij hun zoektocht naar werk en werkgevers te stimuleren
in het aannemen van oudere werkzoekenden. Daarnaast biedt het UWV via e-dienstverlening
(webinars, e-learnings, CV-publicatie en andere diensten via de werkmap) kansen voor
55plussers. Vanaf juli 2013 biedt het UWV bovendien aan werkgevers de mogelijkheid
om specifiek naar kandidaten 55 plus te zoeken in de CV-bank op werk.nl. De werkzoekende
dient vooraf toestemming te geven om zichzelf als 55-plusser kenbaar te maken. Insteek
is dat verschillende vormen van dienstverlening elkaar gaan versterken.
Daarnaast zijn er voor de noodzakelijke aansluiting van vraag en aanbod middelen beschikbaar.
Daarmee kunnen ondersteunende diensten zoals scholing en plaatsingen door uitzendbureaus
en private intermediairs worden ingezet. Door de mogelijkheden van private partijen
nadrukkelijk te koppelen aan de netwerktrainingen, kan de uitstroom naar werk worden
bevorderd. Veel werkzoekenden die uitstromen, vinden namelijk werk via uitzendbureaus.
Ouderen maken hier nog niet optimaal gebruik van.
Naar aanleiding van een in april gehouden werkconferentie met o.a. sociale partners,
private intermediairs en cliëntenraad en aansluitend overleg met de begeleidingscommissie
55plus over de inzet van private bemiddelingsdiensten, is gekozen voor de inzet van
een plaatsingssubsidie en een scholingsvoucher. Deze instrumenten worden ingezet in
het kader van of aanvullend op de netwerktrainingen en moeten bevorderen dat de deelnemers
aan deze activiteiten aan het werk komen. De afgelopen jaren is gebleken dat met het
instrument netwerktraining een hoge mate van uitstroom naar werk mogelijk is. De verwachting
is dat het rendement van de trainingen kan worden verhoogd door voor de deelnemers
ook bovenstaand ondersteunend instrumentarium in te zetten.
Subsidieregeling
Deze subsidieregeling voorziet in de financiering van de subsidie voor plaatsing en
scholing.
-
• Subsidie voor uitzendbureaus / private intermediairs voor plaatsing van 55-plussers:
Het UWV wil uitzendbureaus en private intermediairs stimuleren meer 55-plussers te
plaatsen door een subsidie te verbinden aan de plaatsingsresultaten. De hoogte van
de subsidie loopt op naarmate de WW-er langer geplaatst wordt door de intermediair:
De subsidie bedraagt:
-
– € 300,– bij een plaatsing voor de duur van minimaal drie maanden,
-
– Een aanvullend bedrag ter hoogte van € 700,– (totale subsidie € 1000,–) bij een plaatsing
voor de duur van minimaal 6 maanden en
-
– Een extra aanvullend bedrag ad € 500,– (totale subsidie € 1.500,–) bij een plaatsing
voor minimaal twaalf maanden.
Als voorwaarde geldt dat gedurende de plaatsingsperiode gemiddeld minstens 50% van
het aantal uren waarvoor men een uitkering ontvangt, gewerkt wordt met een minimum
van gemiddeld 12 uur per week.
-
• Subsidies voor scholing voor werkgevers en werkzoekenden:
Er wordt een subsidie van maximaal € 750,– beschikbaar gesteld voor werkgevers en
werkzoekenden. De subsidie kan worden ingezet bij verzoeken van werkgevers en werkzoekenden
voor korte om- en bijscholing.
Voor de subsidie voor plaatsing en scholing is een totaal bedrag van € 28 miljoen
(van de in totaal € 67 miljoen) beschikbaar voor een periode van 2 jaar vanaf inwerkingtreding
van de subsidieregeling.
Artikelsgewijs
Artikel 1. Begripsbepalingen
Dit artikel geeft een definitie van begrippen die in deze regeling voorkomen.
Artikel 2. Subsidie scholing en plaatsing oudere werkloze
Het doel van deze regeling is om oudere werklozen dichterbij de arbeidsmarkt te brengen
zodat er mogelijkheden ontstaan voor deze doelgroep om terug te keren op de arbeidsmarkt.
Er wordt gestreefd naar duurzame terugkeer op de arbeidsmarkt. Om dit te bereiken
kan er aanspraak worden gemaakt op een subsidie voor scholing of plaatsing.
Artikel 3. Subsidie aan oudere werkloze voor scholing
In artikel 3 worden de voorwaarden aangegeven waaronder een oudere werkloze recht
heeft op een subsidie voor scholing. Het artikel is onderverdeeld in twee leden. In
het eerste lid is de groep die zeker in aanmerking komt voor de scholing opgenomen.
In deze groep vallen de volgende gevallen:
-
1. De oudere werkloze met een intentieverklaring van de werkgever. In deze intentieverklaring
moet onder andere staan dat de werkgever de oudere werkloze:
-
– vanaf de eerste dag van de kalendermaand, volgend op de maand waarin de scholing is
afgerond, voor tenminste drie maanden in dienst neemt, en
-
– tijdens de dienstbetrekking gemiddeld tenminste de helft van het aantal uren waarop
de uitkering op grond van artikel 16 van de Werkloosheidswet is vastgesteld, maar
niet minder dan gemiddeld twaalf uren in de week, werkzaam zal laten zijn.
-
2. De oudere werkloze die een opleiding gaat volgen die gericht is op een beroep dat
door het UWV als kansberoep is aangemerkt. Dit is een beroep waarin een aanmerkelijke
hoeveelheid vacatures is binnen de relevante arbeidsmarkt.
In het tweede lid is de categorie van oudere werklozen opgenomen die een opleiding
willen volgen maar niet onder de in het eerste lid genoemde categorieën vallen. In
dit geval zal het UWV aan de hand van de Beleidsregels protocol scholing 20123, en aanpassingen daarop van latere datum, testen of de scholing noodzakelijk is.
De opleiding moet de positie van de oudere werkloze op de arbeidsmarkt versterken
en mag ten hoogste één jaar duren.
Artikel 4. Subsidie aan werkgever voor scholing
Voor de werkgever is er ook de mogelijkheid om een subsidie voor scholing aan te vragen.
Dit kan wanneer de werkgever een oudere werkloze in dienst neemt. Het is belangrijk
dat het dienstverband uiterlijk de eerste dag van de kalendermaand volgend op de kalendermaand
waarin de scholing is beëindigd ingaat. Er dient een getekende arbeidsovereenkomst
te zijn, waarin dit wordt vermeld. Daarnaast is er een aantal voorwaarden verbonden
aan de dienstbetrekking:
-
– de dienstbetrekking moet minimaal drie maanden duren;
-
– in die tijd wordt voor tenminste de helft van het aantal uren waarop de uitkering,
op grond van hoofdstuk II van de Werkloosheidswet, is vastgesteld gewerkt, maar in
ieder geval niet minder dan gemiddeld twaalf uren in de week.
Artikel 5. Subsidiebedrag scholing
De subsidie bedraagt 100% van de werkelijke kosten tot een maximum van € 750,–. Dit
bedrag is inclusief BTW. Wanneer een scholing minder kost dan € 750,– is er recht
op een bedrag ter hoogte van de kosten van de scholing. Naast de kosten voor de scholing
zelf, kunnen onder andere ook boeken, materialen en examens onder de scholingskosten
vallen. De subsidie voor scholing kan slechts eenmaal worden aangevraagd voor een
oudere werkloze en kan zowel door de werkgever als de oudere werkloze worden aangevraagd.
Hierdoor kan de situatie ontstaan dat beide een aanvraag doen, in dat geval wordt
de subsidie verstrekt aan degene van wie als eerste de volledige aanvraag door het
UWV is ontvangen.
Artikelen 6, 8 en 9. De subsidieaanvraag, -vaststelling en -betaling
De aanvraag wordt bij het UWV gedaan. Om de aanvraag in behandeling te nemen moet
deze compleet zijn. Van een volledige aanvraag wordt gesproken wanneer het door het
UWV beschikbaar gestelde aanvraagformulier (te vinden op www.uwv.nl
) volledig is ingevuld en alle gevraagde bijlagen zijn toegevoegd en het formulier
is ondertekend. In het geval van een onvolledige aanvraag, krijgt de aanvrager de
mogelijkheid deze nog aan te vullen. De datum van binnenkomst van de volledige aanvraag
is de datum die als ontvangstmoment wordt aangemerkt. De aanvraag moet gedaan worden
voorafgaand aan het moment dat de scholing start. In artikel 8 is bepaald dat het
UWV uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van een volledige aanvraag, zal beslissen
op de aanvraag. Om de start van de opleiding niet onnodig te vertragen zal het UWV
er echter naar streven de beslissing eerder af te geven. Indien aan de voorwaarden
is voldaan, geeft het UWV een vaststellingsbeschikking af. In die beschikking neemt
het UWV de hoogte van de subsidie op. Binnen 30 dagen na het afgeven van voorgenoemde
beschikking, betaalt het UWV de subsidie.
Artikel 7. Weigeren subsidie
Het UWV weigert de subsidie in een aantal gevallen:
-
1. Wanneer de aanvraag na het starten van de scholing is binnengekomen, dan dient het
UWV de subsidie te weigeren. Deze weigeringsgrond geldt niet in het geval dat de aanvrager
zijn aanvraag tijdig, dus voor de aanvang van de scholing, heeft ingediend, maar deze
aanvraag niet compleet blijkt te zijn en het UWV hem op grond van artikel 4:5 van
de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid stelt om die aanvraag aan te vullen.
Wanneer de aanvrager van deze gelegenheid gebruik maakt en zijn volledige aanvraag
wordt vervolgens door het UWV ontvangen nà de aanvang van de scholing, dan wordt aan
die aanvrager niet tegengeworpen dat zijn aanvraag te laat is ontvangen.
-
2. Voor dezelfde oudere werkloze kan slechts eenmaal aanspraak gemaakt worden voor subsidie
voor scholing op grond van deze regeling. Indien voor de scholing van dezelfde oudere
werkloze al op grond van deze regeling subsidie is verleend, wordt op een volgende
aanvraag voor subsidie voor scholing van die oudere werkloze afwijzend beschikt.
-
3. Met de grondslag voor weigering in dit lid wordt voorkomen dat er dubbel gefinancierd
wordt. Wanneer er al aanspraak is gemaakt op publieke middelen via een andere weg,
dan kan er geen aanspraak meer gemaakt worden op de subsidie voor scholing uit artikel
5 van deze regeling.
Artikel 10. Subsidie voor plaatsing
Op deze subsidie kan alleen een intermediair aanspraak maken. De intermediair die,
een oudere werkloze voor tenminste drie maanden plaatst waarbij de oudere werkloze
in deze dienstbetrekking tenminste de helft van het aantal uren waarop de WW-uitkering
is gebaseerd, maar niet minder dan gemiddeld twaalf uren per week, werkzaam is, heeft
recht op een subsidie voor plaatsing. Om in aanmerking te komen voor de subsidie moet
er elke maand loonbetaling voor de oudere werkloze plaatsvinden.
Artikel 11. Subsidiebedrag plaatsing
Het bedrag voor subsidie is afhankelijk van de duur van de dienstbetrekking waarin
de oudere werkloze werkzaam is. Het minimum is drie maanden. Een dienstbetrekking
van tenminste drie maanden levert een subsidie op van € 300,–. Wanneer de werkzaamheden
doorgaan en de periode van feitelijk gewerkte arbeid doorloopt en langer duurt dan
zes maanden, dan zal de subsidie van € 300,– worden aangevuld met een bedrag van € 700,–,
zodat het een totaal wordt van € 1.000,–. Mocht de periode van feitelijk gewerkte
arbeid daarna nog langer doorlopen en hierdoor twaalf maanden of langer duren, dan
wordt het bedrag aangevuld met € 500,– zodat er maximaal een bedrag van € 1.500,–
kan worden aangevraagd, bij een dienstverband van twaalf maanden of langer, per oudere
werkloze. Deze aanvullingen kunnen aansluitend worden aangevraagd. Het is niet mogelijk
voor de intermediair om meer dan eenmaal de subsidie op grond van het eerste tot en
met derde lid, per oudere werkloze aan te vragen.
Artikelen 12, 14, en 15. De subsidieaanvraag, -vaststelling en -betaling
De aanvraag wordt gedaan door de intermediair, binnen 30 kalenderdagen na afloop van
de periode van feitelijk gewerkte arbeid, waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.
De intermediair kan per oudere werklozen subsidie aanvragen aan de hand van het systeem
in artikel 11 tot een maximum van € 1.500,–. Dit houdt in dat de intermediair voor
één en dezelfde oudere werkloze slechts eenmaal een beroep kan doen op de subsidie
en de aanvullingen genoemd in de leden één tot en met drie. Deze moeten aansluitend
aangevraagd worden. Dit houdt in dat de subsidie uit artikel 11, eerste lid, binnen
30 dagen na een periode van 3 maanden feitelijk gewerkte arbeid, aangevraagd dient
te worden. De subsidie uit het tweede lid van artikel 11 binnen 30 dagen na het verstrijken
van een periode van 6 maanden van feitelijk gewerkte arbeid en tenslotte de subsidie
uit het derde lid van artikel 11, binnen 30 dagen na 12 maanden feitelijk verrichte
arbeid.
Om de aanvraag te beoordelen zal er een volledige aanvraag aanwezig moeten zijn. De
aanvraag is volledig wanneer het ingevulde en ondertekende formulier en alle gevraagde
bijlagen zijn ingediend. In het geval de aanvraag niet volledig is en de aanvrager
de mogelijkheid krijgt zijn aanvraag aan te vullen, is het moment van de binnenkomst
van volledige aanvraag, het moment dat wordt gezien als ontvangstdatum. Het UWV beslist
of er recht is op een subsidie voor plaatsing, uiterlijk acht weken na de ontvangstdatum
van de volledige aanvraag.
Indien aan de voorwaarden is voldaan, geeft het UWV een beschikking tot subsidievaststelling
af. De betaling kan gelijk met vaststelling plaatsvinden, maar zal uiterlijk binnen
30 kalenderdagen na de subsidievaststelling gedaan worden.
Artikel 13. Weigeren subsidie
Het UWV weigert de subsidie in een aantal gevallen:
-
1. Wanneer de aanvraag later dan 30 kalenderdagen na afloop van de periode waarvoor de
subsidie wordt aangevraagd, wordt ingediend, en dus te laat is, dient het UWV de subsidie
te weigeren. In het geval echter dat de aanvraag is ingediend binnen de 30 dagen termijn,
maar niet compleet was en het UWV de aanvrager in de gelegenheid heeft gesteld om
de aanvraag aan te vullen op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht,
en de complete aanvraag vervolgens binnen de termijn die het UWV heeft gegeven om
aan te vullen, maar na de 30 dagen termijn van artikel 12 wordt ontvangen, geldt deze
weigeringsgrond niet.
-
2. Wanneer er al aanspraak is gemaakt op publieke middelen via een andere weg voor hetzelfde
doel, dan kan er geen aanspraak meer gemaakt worden op de subsidie voor plaatsing
uit artikel 11 van deze regeling. Aldus wordt dubbele financiering voorkomen.
Artikel 16. Aanvragen subsidie
De aanvraag voor subsidie voor scholing op grond van deze regeling kan worden gedaan
vanaf de datum waarop deze regeling inwerking treedt tot en met 30 september 2015.
Voor de subsidie voor plaatsing geldt dat er een aanvraag kan worden gedaan voor een
plaatsing waarin het dienstverband aanvangt tussen de datum van inwerkingtreding van
deze regeling tot en met 30 september 2015. De termijnen van artikel 12 worden wel
gehanteerd. Dit betekent dat een subsidie op grond van:
-
– artikel 11, eerste lid, kan worden ingediend tot en met 30 januari 2016;
-
– artikel 11, tweede lid, kan worden ingediend tot en met 30 april 2016; en
-
– artikel 11, derde lid, kan worden ingediend tot en met 30 oktober 2016.
Subsidieaanvragen die na afloop van deze periode worden ingediend, worden niet in
behandeling genomen. Het UWV kent de subsidie toe en betaalt uit aan de aanvrager,
die is hierdoor gebonden aan de verplichtingen van de regeling. De aanvrager is ook
degene bij wie eventuele terugvordering plaatsvindt.
Artikel 17. Meldingsplicht en medewerkingverplichting
De aanvrager van subsidie voor scholing heeft na de toekenning van de subsidie de
verplichting om, zodra aannemelijk is dat de scholing niet of niet geheel zal plaatsvinden,
of dat niet aan de voorwaarden voor subsidie en de overige verplichtingen zal worden
voldaan, dat aan het UWV te melden. Naast de meldingplicht is zowel de aanvrager van
subsidie voor scholing als die van plaatsing verplicht om desgevraagd mee te werken
aan een steekproef.
Artikel 18 en 19. Subsidieplafond en volgorde behandeling subsidieaanvragen
Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is voor de periode vanaf de datum
van inwerkingtreding tot en met 31 oktober 2016 een bedrag van € 28.000.000,– beschikbaar.
Op het moment dat het plafond is bereikt, kunnen er geen aanvragen meer worden toegekend;
dit is conform artikel 4:25, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Subsidieaanvragen
worden behandeld op volgorde van binnenkomst van volledige aanvragen. Zoals reeds
eerder genoemd, is het moment van ontvangst van de volledige aanvraag, het moment
dat wordt gezien als ontvangstmoment. Mocht het zo zijn dat er subsidieaanvragen op
dezelfde dag zijn binnen gekomen en de volgorde is niet vast te stellen, dan zal de
volgorde worden vastgesteld door loting.
Artikel 20. Terugvordering
De verleende subsidie wordt teruggevorderd indien blijkt dat deze ten onrechte is
verleend of dat een te hoog bedrag is verleend. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn
als blijkt dat de scholing niet is gestart of als uit bijvoorbeeld een steekproef
blijkt dat er onjuiste gegevens zijn verstrekt. Daarnaast kan de subsidie worden teruggevorderd
wanneer aanvrager niet voldoet aan de verplichtingen genoemd in artikel 17 van deze
regeling.
Het UWV besteedt bijzondere aandacht aan het misbruik en oneigenlijk gebruik beleid
bij de uitvoering van deze regeling.
Artikel 21. Toepasselijkheid Algemene regeling SZW-subsidies
De Algemene regeling SZW-subsidies gaat uit van een declaratiesysteem. Omdat het hier
gaat om subsidiebedragen kleiner dan € 25.000,– kan er geen sprake zijn van een declaratiesysteem.
Vandaar dat de Algemene regeling SZW-subsidies ook niet van toepassing is op deze
regeling.
Artikel 22. Mandaat, volmacht en machtiging UWV
Deze regeling is gebaseerd op de Kaderwet SZW-subsidies. Die wet heeft betrekking
op subsidieverstrekking door de Minister. Het onderhavige artikel voorziet erin dat
de Minister het UWV mandateert om deze regeling namens hem uit te voeren. Hierbij
is tevens mandaat geregeld voor de behandeling van bezwaar en beroep door het UWV.
Omdat het hier het opdragen van een taak aan het UWV betreft, al is het dan uitvoering
in mandaat, is deze regeling ook gebaseerd op artikel 32d, tweede lid, van de Wet
SUWI.
Artikelen 23 tot en met 26 Financiering
In de artikelen 23 tot en met 26 worden regels gesteld met betrekking tot de financiering
van de regeling ten laste van de rijksbegroting. Als uitvoerder van de regeling draagt
het UWV zorg voor het beheer en de administratie van de financiële middelen. Daartoe
wordt op grond van artikel 25 jaarlijks voor 1 oktober bij de minister een opgave
van het totaalbedrag van de geraamde lasten voor het komende jaar ingediend. Het bedrag
van de opgegeven lasten, wordt gestort op de rekening-courant, bedoeld in artikel
5.16, onderdeel b, van de Regeling Wfsv. Afrekening vindt ingevolge artikel 26 plaats
via de jaarrekening.
Omdat deze regeling start in 2013, heeft er nog geen informatieverstrekking plaats
gevonden over dat jaar. Om deze reden is er voor gekozen om een lid in artikel 25
op te nemen dat het mogelijk maakt om de raming van de kosten van 2013, voor 1 oktober
2013 te verstrekken.
Artikel 29 Evaluatie
De verwachting is dat de inzet van subsidies voor plaatsing en scholing zal leiden
tot een hogere uitstroom van oudere werklozen. Het UWV zal de effectiviteit van dit
subsidie-instrument evalueren.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher