Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 september 2013, nr. 519780, tot intrekking van de Subsidieregeling tweede graden hbo en wo en tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs mede in verband met wijzigingen als gevolg van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor het begrotingsjaar 2014

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 2.2, 4.11, 4.23, 4.24 en 4.27 van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en artikel 3, eerste lid, van de Wet overige OCW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS PER 1 JANUARI 2013

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

Bijlagen 1, 3, 7 en 9 komen te luiden:

BIJLAGE 1 BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL A

Bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

universiteit

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

€ 166

 

€ 273.281

€ 273.447

21PB

Universiteit Leiden

€ 19.661

€ 2.571.775

€ 3.292.435

€ 5.883.871

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 28.687

€ 3.366.889

€ 1.198.333

€ 4.593.909

21PD

Universiteit Utrecht

€ 34.180

€ 5.832.032

€ 1.492.955

€ 7.359.167

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 28.941

€ 289.197

€ 10.399.908

€ 10.718.046

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 13.766

€ 5.624.367

€ 11.002.769

€ 16.640.902

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 7.303

€ 3.006.357

€ 261.777

€ 3.275.437

21PH

Universiteit Twente

€ 8.020

€ 3.128.124

€ 15.976.588

€ 19.112.732

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 19.206

€ 928.797

€ 1.207.918

€ 2.155.921

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 38.072

€ 3.307.385

€ 4.144.165

€ 7.489.622

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 29.746

€ 1.664.862

€ 2.810.480

€ 4.505.088

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 23.160

€ 2.647.320

€ 1.187.750

€ 3.858.230

21PN

Universiteit van Tilburg

€ 16.434

€ 406.905

€ 504.329

€ 927.668

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 52

   

€ 52

22NC

Open Universiteit

€ 2.483

€ 374.434

€ 2.057.259

€ 2.434.176

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 288

   

€ 288

25AV

Theologische Universiteit Kampen

€ 52

 

€ 746

€ 798

   

€ 270.217

€ 33.148.444

€ 55.810.693

€ 89.229.354

Bedragen onderwijsopslag universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

universiteit

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

21PI

Wageningen University

€ 7.000

€ 15.000

€ 707.560

€ 729.560

BIJLAGE 3 BIJ ARTIKEL 3, TWEEDE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING

Bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

hogeschool

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

   

€ 52.452

€ 52.452

00MF

HKU

€ 16.597

€ 95.331

€ 761.446

€ 873.374

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 120.493

 

€ 1.778.986

€ 1.899.479

02BY

Gerrit Rietveld Academie

€ 3.602

€ 956.864

€ 625.239

€ 1.585.705

02NR

Hotelschool Den Haag

€ 7.690

 

€ 206.735

€ 214.425

02NT

The Design Academy Eindhoven

€ 2.838

€ 93.763

€ 218.413

€ 315.014

07GR

Avans Hogeschool

€ 117.197

€ 87.918

€ 2.255.950

€ 2.461.065

08OK

Hogeschool De Kempel

   

€ 67.425

€ 67.425

09OT

Iselinge Hogeschool

   

€ 40.405

€ 40.405

10IZ

PC Hogeschool Marnix Academie

   

€ 126.342

€ 126.342

14NI

Codarts, Hs voor Muziek en Dans Rotterdam

€ 3.556

€ 163.972

€ 453.197

€ 620.725

15BK

Christelijke Hogeschool De Driestar

   

€ 152.551

€ 152.551

21MI

HZ

€ 17.722

€ 200.000

€ 572.600

€ 790.322

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 9.726

€ 162.150

€ 1.067.368

€ 1.239.244

21RI

Hogeschool Leiden

€ 32.617

 

€ 877.167

€ 909.784

21UG

Hs Interconfessionele PABO

   

€ 441.569

€ 441.569

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

€ 32.770

 

€ 599.512

€ 632.282

21WN

NHL Hogeschool

€ 83.414

 

€ 2.855.011

€ 2.938.425

22EX

Stenden Hogescholen

€ 37.243

 

€ 1.346.992

€ 1.384.235

22HH

Gereformeerde Hogeschool

€ 3.692

 

€ 233.192

€ 236.884

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 171.580

€ 71.193

€ 3.250.679

€ 3.493.452

23AH

Saxion Hogescholen

€ 95.720

 

€ 2.546.073

€ 2.641.793

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 6.604

€ 152.825

€ 792.353

€ 951.782

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 15.251

 

€ 1.264.852

€ 1.280.103

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 103.405

€ 211.071

€ 2.310.387

€ 2.624.863

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 128.173

 

€ 4.348.931

€ 4.477.104

25JX

Hogeschool Zuyd

€ 117.858

€ 229.896

€ 1.586.955

€ 1.934.709

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 116.411

 

€ 3.056.366

€ 3.172.777

27NF

ArtEZ Hogeschool

€ 10.902

€ 261.602

€ 689.959

€ 962.463

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 112.249

€ 127.302

€ 3.489.007

€ 3.728.558

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 139.709

 

€ 2.581.412

€ 2.721.121

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 178.406

 

€ 4.160.637

€ 4.339.043

30GB

Fontys Hogescholen

€ 130.283

€ 198.289

€ 4.527.344

€ 4.855.916

 

Totaal

€ 1.815.708

€ 3.012.176

€ 49.337.507

€ 54.165.391

Bedragen onderwijsopslag van hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

hogeschool

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

€ 10.766

 

€ 3.253.127

€ 3.263.893

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 2.454

 

€ 825.630

€ 828.084

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

€ 15.901

€ 816.196

€ 3.533.473

€ 4.365.570

30TX

Vilentum Hogeschool

€ 7.407

€ 13.616

€ 2.824.694

€ 2.845.717

 

Totaal

€ 36.528

€ 829.812

€ 10.436.924

€ 11.303.264

BIJLAGE 7 BIJ ARTIKEL 6, VAN DE REGELING

Bedragen en percentages academische ziekenhuizen, bedoeld in artikel 4.27, derde lid onder c. respectievelijk artikel 4.27, vierde lid van het besluit

universiteit

bedrag

percentage

21PB

Universiteit Leiden

€ 15.178.931

12,02321%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 13.865.846

13,78572%

21PD

Universiteit Utrecht

€ 16.124.194

13,44844%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 15.428.159

12,93215%

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 10.799.027

9,38584%

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 19.620.125

16,69643%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 13.030.782

10,92201%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 13.235.325

10,80620%

 

Totaal

€ 117.282.389

100,00000%

BIJLAGE 9 BIJ ARTIKEL 4, DERDE LID, VAN DE REGELING

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit

hogeschool

bedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 39.203

00MF

HKU

€ 20.676

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 262.406

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

02NR

Hotelschool Den Haag

 

02NT

The Design Academy Eindhoven

 

07GR

Avans Hogeschool

€ 41.620

08OK

Hogeschool De Kempel

€ 50.951

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 25.777

10IZ

Protestants Christelijke Hogeschool Marnix Academie

€ 75.050

14NI

Codarts, Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam

€ 9.062

15BK

Christelijke Hogeschool De Driestar

€ 69.277

21MI

HZ

€ 30.074

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 24.771

21RI

Hogeschool Leiden

€ 104.654

21UG

Hs Interconfessionele PABO Amsterdam/Alkmaar

€ 56.321

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

 

21WN

NHL Hogeschool

€ 124.591

22EX

Stenden Hogescholen

€ 89.281

22HH

Gereformeerde Hogeschool

€ 35.645

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 195.210

23AH

Saxion Hogescholen

€ 78.675

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 1.880

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 45.715

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 96.330

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 332.086

25JX

Hogeschool Zuyd

€ 34.303

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 256.499

27NF

ArtEZ Hogeschool

€ 37.995

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 179.972

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 79.816

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 242.469

30GB

Fontys Hogescholen

€ 499.908

 

Totaal

€ 3.140.217

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid van het besluit

hogeschool

bedrag

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

 

27PZ

Hogeschool INHolland

 

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

 

30TX

Vilentum Hogeschool

€ 62.204

 

Totaal

€ 62.204

ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS PER 1 JANUARI 2014

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

Bijlagen 1 tot en met 9 komen te luiden:

BIJLAGE 1 BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING

Bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

universiteit

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

   

€ 270.001

€ 270.001

21PB

Universiteit Leiden

 

€ 2.632.808

€ 2.956.105

€ 5.588.913

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

 

€ 3.504.213

€ 913.197

€ 4.417.410

21PD

Universiteit Utrecht

 

€ 5.710.166

€ 1.284.569

€ 6.994.735

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

 

€ 289.197

€ 8.869.571

€ 9.158.768

21PF

Technische Universiteit Delft

 

€ 259.568

€ 10.602.726

€ 10.862.294

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

 

€ 187.945

€ 249.839

€ 437.784

21PH

Universiteit Twente

 

€ 187.945

€ 14.626.585

€ 14.814.530

21PJ

Universiteit Maastricht

 

€ 1.005.089

€ 3.034.935

€ 4.040.024

21PK

Universiteit van Amsterdam

 

€ 3.414.193

€ 3.572.812

€ 6.987.005

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

 

€ 1.756.412

€ 2.309.975

€ 4.066.387

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

 

€ 2.754.128

€ 1.111.639

€ 3.865.767

21PN

Universiteit van Tilburg

 

€ 406.905

€ 349.134

€ 756.039

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

       

22NC

Open Universiteit

 

€ 374.434

 

€ 374.434

23BF

Universiteit voor Humanistiek

       

25AV

Theologische Universiteit Kampen

       
     

€ 22.483.003

€ 50.151.088

€ 72.634.091

Bedragen onderwijsopslag universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

universiteit

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

21PI

Wageningen University

 

€ 15.000

€ 726.840

€ 741.840

BIJLAGE 2 BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL B, VAN DE REGELING

Percentages onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

universiteit

percentage

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,86580%

21PB

Universiteit Leiden

9,71574%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

9,12568%

21PD

Universiteit Utrecht

12,37723%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

6,97834%

21PF

Technische Universiteit Delft

7,97546%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

4,98686%

21PH

Universiteit Twente

5,29008%

21PJ

Universiteit Maastricht

5,35656%

21PK

Universiteit van Amsterdam

12,76314%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,28442%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

8,52506%

21PN

Universiteit van Tilburg

3,98001%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,11567%

22NC

Open Universiteit

4,32280%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,23143%

25AV

Theologische Universiteit Kampen

0,10572%

Percentages onderwijsopslag universiteiten, met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.111, tweede lid, van het besluit

universiteit

percentage

21PI

Wageningen University

100,00000%

BIJLAGE 3 BIJ ARTIKEL 3, TWEEDE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING

Bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

hogeschool

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

       

00MF

HKU

€ 16.677

€ 180.313

€ 183.106

€ 380.096

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 116.757

 

€ 88.277

€ 205.034

02BY

Gerrit Rietveld Academie

€ 3.511

€ 393.692

€ 506.329

€ 903.532

02NR

Hotelschool Den Haag

€ 7.978

 

€ 63.944

€ 71.922

02NT

The Design Academy Eindhoven

€ 2.933

€ 178.052

€ 150.184

€ 331.169

07GR

Avans Hogeschool

€ 123.392

€ 164.258

€ 165.490

€ 453.140

08OK

Hogeschool De Kempel

       

09OT

Iselinge Hogeschool

       

10IZ

PC Hogeschool Marnix Academie

       

14NI

Codarts, Hs voor Muziek en Dans Rotterdam

€ 3.618

€ 310.107

€ 244.179

€ 557.904

15BK

Christelijke Hogeschool De Driestar

   

€ 4.545

€ 4.545

21MI

HZ

€ 18.132

 

€ 235.551

€ 253.683

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 10.024

€ 305.384

€ 472.050

€ 787.458

21RI

Hogeschool Leiden

€ 33.848

€ 145.702

€ 234.675

€ 414.225

21UG

Hs Interconfessionele PABO

   

€ 398.970

€ 398.970

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

€ 31.853

 

€ 117.996

€ 149.849

21WN

NHL Hogeschool

€ 85.066

 

€ 230.226

€ 315.292

22EX

Stenden Hogescholen

€ 36.691

 

€ 665.670

€ 702.361

22HH

Gereformeerde Hogeschool

€ 4.101

 

€ 94.277

€ 98.378

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 172.233

€ 485.250

€ 490.128

€ 1.147.611

23AH

Saxion Hogescholen

€ 97.696

€ 62.443

€ 691.239

€ 851.378

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 6.529

€ 285.024

€ 514.207

€ 805.760

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 15.351

 

€ 842.684

€ 858.035

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 103.439

€ 465.354

€ 374.927

€ 943.720

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 123.443

€ 541.179

€ 991.947

€ 1.656.569

25JX

Hogeschool Zuyd

€ 116.498

€ 598.876

€ 324.224

€ 1.039.598

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 116.531

€ 312.218

€ 528.908

€ 957.657

27NF

ArtEZ Hogeschool

€ 10.524

€ 491.311

€ 202.394

€ 704.229

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 101.175

€ 397.891

€ 908.449

€ 1.407.515

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 142.064

 

€ 731.459

€ 873.523

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 178.964

 

€ 590.558

€ 769.522

30GB

Fontys Hogescholen

€ 136.681

€ 501.905

€ 743.239

€ 1.381.825

 

Totaal

€ 1.815.709

€ 5.818.959

€ 11.789.832

€ 19.424.500

Bedragen onderwijsopslag van hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

hogeschool

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

€ 11.648

 

€ 3.231.864

€ 3.243.512

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 2.648

 

€ 829.130

€ 831.778

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

€ 17.018

 

€ 3.663.927

€ 3.680.945

30TX

Vilentum Hogeschool

€ 7.799

€ 13.614

€ 2.697.282

€ 2.718.695

 

Totaal

€ 39.113

€ 13.614

€ 10.422.203

€ 10.474.930

BIJLAGE 4 BIJ ARTIKEL 3, TWEEDE LID, ONDERDEEL B, VAN DE REGELING

Percentages onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

hogeschool

percentage

00IC

Katholieke PABO Zwolle

0,16002%

00MF

HKU

4,71596%

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

1,70349%

02BY

Gerrit Rietveld Academie

1,58258%

02NR

Hotelschool Den Haag

0,24907%

02NT

The Design Academy Eindhoven

0,68020%

07GR

Avans Hogeschool

2,67904%

08OK

Hogeschool De Kempel

0,26302%

09OT

Iselinge Hogeschool

0,18640%

10IZ

Protestants Christelijke Hogeschool Marnix Academie

0,40011%

14NI

Codarts, Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam

4,26837%

15BK

Christelijke Hogeschool De Driestar

0,33132%

21MI

HZ

0,92267%

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

10,90336%

21RI

Hogeschool Leiden

1,52821%

21UG

Hs Interconfessionele PABO Amsterdam/Alkmaar

0,42292%

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

0,44535%

21WN

NHL Hogeschool

2,12429%

22EX

Stenden Hogescholen

1,98444%

22HH

Gereformeerde Hogeschool

0,21423%

22OJ

Hogeschool Rotterdam

4,88225%

23AH

Saxion Hogescholen

3,24320%

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

5,40351%

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

0,29077%

25BE

Hanzehogeschool Groningen

6,04613%

25DW

Hogeschool Utrecht

4,21455%

25JX

Hogeschool Zuyd

5,80540%

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

4,30985%

27NF

ArtEZ Hogeschool

7,58713%

27PZ

Hogeschool INHolland

6,91556%

27UM

De Haagse Hogeschool

2,58524%

28DN

Hogeschool van Amsterdam

3,63788%

30GB

Fontys Hogescholen

9,31348%

Percentages onderwijsopslag hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

hogeschool

percentage

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

20,90799%

27PZ

Hogeschool INHolland

5,21724%

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

49,88894%

30TX

Vilentum Hogeschool

23,98583%

BIJLAGE 5 BIJ ARTIKEL 4, EERSTE LID, VAN DE REGELING

Bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

universiteit

bedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

 

21PB

Universiteit Leiden

€ 9.000.324

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 5.604.164

21PD

Universiteit Utrecht

€ 8.033.970

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 3.700.000

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 9.059.375

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 1.330.860

21PH

Universiteit Twente

€ 8.059.055

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 176.310

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 3.701.528

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 1.178.472

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 8.149.950

21PN

Universiteit van Tilburg

 

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

 

22NC

Open Universiteit

 

23BF

Universiteit voor Humanistiek

 

25AV

Theologische Universiteit Kampen

 
 

Totaal

€ 57.994.008

Bedragen onderzoek universiteiten, met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

universiteit

bedrag

21PI

Wageningen University

€ 2.236.730

BIJLAGE 6 BIJ ARTIKEL 4, TWEEDE LID, VAN DE REGELING

percentages onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, tweede lid, van het besluit

universiteit

Percentage

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,29025%

21PB

Universiteit Leiden

8,45489%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

8,67729%

21PD

Universiteit Utrecht

12,27935%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

5,20318%

21PF

Technische Universiteit Delft

16,32514%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

7,70196%

21PH

Universiteit Twente

6,53046%

21PJ

Universiteit Maastricht

4,70515%

21PK

Universiteit van Amsterdam

10,62218%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,70759%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

7,44800%

21PN

Universiteit van Tilburg

2,77500%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,01685%

22NC

Open Universiteit

1,11237%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,14228%

25AV

Theologische Universiteit Kampen

0,00806%

 

Totaal

100,00000%

percentages onderzoek universiteiten, met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.23, tweede lid, van het besluit

universiteit

bedrag

21PI

Wageningen University

100,00000%

BIJLAGE 7 BIJ ARTIKEL 6, VAN DE REGELING

Bedragen en percentages academische ziekenhuizen, bedoeld in artikel 4.27, derde lid onder c. respectievelijk artikel 4.27, vierde lid van het besluit

universiteit

bedrag

percentage

21PB

Universiteit Leiden

 

12,48621%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 490.740

12,74455%

21PD

Universiteit Utrecht

 

13,67214%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

 

13,20988%

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 318.116

9,07152%

21PK

Universiteit van Amsterdam

 

16,90025%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 109.253

10,93124%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 90.865

10,98421%

 

Totaal

€ 1.008.974

100,00000%

BIJLAGE 8 BIJ ARTIKEL 6, VAN DE REGELING

Investeringsbedragen academische ziekenhuizen, bedoeld in artikel 4.27, eerste lid onder a, van het besluit, per investeringsjaar

universiteit

2000

2008

2009

2010

2011

21PB

Universiteit Leiden

€ 78.408.876

€ 4.741.483

€ 5.566.058

€ 5.713.494

€ 7.598.710

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 100.416.450

€ 6.434.870

€ 7.074.615

€ 7.271.719

€ 7.469.039

21PD

Universiteit Utrecht

€ 94.028.801

€ 9.144.289

€ 8.531.154

€ 8.778.004

€ 9.025.089

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 134.810.505

€ 13.911.824

€ 14.591.394

€ 15.010.906

€ 15.456.762

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 54.292.304

€ 3.074.148

€ 4.915.817

€ 5.064.233

€ 3.501.112

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 78.618.899

€ 9.144.289

€ 8.531.154

€ 8.778.004

€ 9.025.089

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 64.656.533

€ 5.835.671

€ 6.112.260

€ 6.284.843

€ 6.457.607

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 161.862.435

€ 11.827.655

€ 12.510.625

€ 12.855.360

€ 13.226.423

universiteit

2012

2013

2014

2015

2016

21PB

Universiteit Leiden

€ 6.060.720

€ 6.025.500

€ 8.129.295

€ 8.373.174

€ 8.624.369

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 7.692.453

€ 7.647.750

€ 19.185.583

€ 19.761.150

€ 20.353.985

21PD

Universiteit Utrecht

€ 9.272.384

€ 9.218.500

€ 12.221.926

€ 12.588.584

€ 12.966.241

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 15.902.916

€ 15.810.500

€ 3.946.142

€ 4.064.526

€ 4.186.462

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 5.361.407

€ 5.330.250

€ 9.554.978

€ 9.841.627

€ 10.136.876

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 9.272.384

€ 9.218.500

€ 8.112.969

€ 8.356.358

€ 8.607.048

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 6.630.532

€ 6.592.000

€ 10.712.669

€ 11.034.049

€ 11.365.070

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 13.597.770

€ 13.518.750

€ 3.699.042

€ 3.810.013

€ 3.924.314

universiteit

2017

2018

2019

2020

2021

21PB

Universiteit Leiden

€ 8.883.100

€ 9.149.593

€ 13.766.975

€ 14.179.984

€ 14.605.384

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 20.964.605

€ 21.593.543

€ 4.800.906

€ 4.944.933

€ 5.093.281

21PD

Universiteit Utrecht

€ 13.355.228

€ 13.755.885

€ 12.295.484

€ 12.664.348

€ 13.044.279

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 4.312.056

€ 4.441.417

€ 10.436.088

€ 10.749.171

€ 11.071.646

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 10.440.982

€ 10.754.212

€ 6.849.292

€ 7.054.771

€ 7.266.414

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 8.865.260

€ 9.131.218

€ 27.650.616

€ 28.480.135

€ 29.334.539

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 11.706.022

€ 12.057.203

€ 3.640.397

€ 3.749.609

€ 3.862.097

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 4.042.043

€ 4.163.304

€ 8.158.008

€ 8.402.748

€ 8.654.831

universiteit

2022

2023

21PB

Universiteit Leiden

€ 15.043.545

€ 15.494.851

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 5.246.080

€ 5.403.462

21PD

Universiteit Utrecht

€ 13.435.607

€ 13.838.675

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 11.403.795

€ 11.745.909

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 7.484.406

€ 7.708.939

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 30.214.575

€ 31.121.012

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 3.977.960

€ 4.097.298

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 8.914.476

€ 9.181.910

BIJLAGE 9 BIJ ARTIKEL 4, DERDE LID, VAN DE REGELING

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit

hogeschool

bedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 42.750

00MF

HKU

€ 19.387

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 247.411

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

02NR

Hotelschool Den Haag

 

02NT

The Design Academy Eindhoven

 

07GR

Avans Hogeschool

€ 34.797

08OK

Hogeschool De Kempel

€ 48.857

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 25.707

10IZ

Protestants Christelijke Hogeschool Marnix Academie

€ 81.879

14NI

Codarts, Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam

€ 9.161

15BK

Christelijke Hogeschool De Driestar

€ 70.161

21MI

HZ

€ 29.471

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 27.198

21RI

Hogeschool Leiden

€ 110.497

21UG

Hs Interconfessionele PABO Amsterdam/Alkmaar

€ 59.651

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

 

21WN

NHL Hogeschool

€ 125.836

22EX

Stenden Hogescholen

€ 85.997

22HH

Gereformeerde Hogeschool

€ 36.785

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 205.655

23AH

Saxion Hogescholen

€ 74.848

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 1.846

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 46.017

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 93.667

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 311.039

25JX

Hogeschool Zuyd

€ 29.400

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 258.347

27NF

ArtEZ Hogeschool

€ 40.549

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 164.396

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 85.784

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 268.147

30GB

Fontys Hogescholen

€ 504.977

 

Totaal

€ 3.140.217

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid van het besluit

hogeschool

bedrag

21CW

Hogeschool HAS Den Bosch

 

27PZ

Hogeschool INHolland

 

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

 

30TX

Vilentum Hogeschool

€ 62.204

 

Totaal

€ 62.204

ARTIKEL III WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS PER 1 SEPTEMBER 2014

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 9 komt als volgt te luiden:

Artikel 9. Vaststelling collegegeld

  • 1. Het volledig wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van het besluit bedraagt € 1.906 voor het studiejaar 2014–2015.

  • 2. Het minimumbedrag van het gedeeltelijk wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van het besluit bedraagt € 1.099 voor het studiejaar 2014–2015.

ARTIKEL IV INTREKKEN SUBSIDIERELING TWEEDE GRADEN HBO EN WO PER 1 JANUARI 2014

De Subsidieregeling tweede graden hbo en wo wordt met ingang van 1 januari 2014 ingetrokken.

ARTIKEL V INWERKINGTREDING

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2013, met uitzondering van de artikelen II, III en IV.

  • 2. De artikelen II en IV treden in werking met ingang van 1 januari 2014.

  • 3. Artikel III treedt in werking met ingang van 1 september 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker.

ALGEMENE TOELICHTING

1. Algemeen

Met deze regeling wordt de Regeling financiën hoger onderwijs (hierna: regeling) gewijzigd en de Subsidieregeling tweede graden hbo en wo ingetrokken. De regeling geeft uitvoering aan enkele artikelen van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008. De aanpassingen van de regeling hangen grotendeels samen met de berekening van de rijksbijdrage 2014 in overeenstemming met de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap samenhangend met de Miljoenennota 2014. Tevens wordt het wettelijk collegegeld voor het studiejaar 2014/2015 vastgesteld, conform artikel 2.2, vierde lid van de WHW.

2. Gevoerd overleg

De conceptregeling is voorgelegd aan VSNU, Vereniging Hogescholen en Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra. Het bestuurlijk commentaar heeft geleid tot enkele verhelderingen in deze regeling.

3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets

DUO acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.

4. Financiële gevolgen

De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting. Wijziging mede vanwege de eerste en tweede suppletoire (ontwerp) begrotingen 2014 kan op grond van artikel 2.5, vierde lid, van de WHW nog leiden tot nadere bepaling van de in deze regeling opgenomen bedragen en percentages.

5. Gevolgen administratieve lasten

De regeling heeft geen gevolgen voor administratieve lasten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs per 1 januari 2013

De bedragen en percentages in de bijlagen bij deze regeling wijzigen om een aantal redenen.

Bijlage 1 inzake bedragen onderwijsopslag universiteiten wijzigt om de volgende redenen:

  • a. een eenmalige toevoeging van € 75.190 bij Universiteit Maastricht onder de noemer bijzondere voorzieningen vanwege het besluit van 17 juli 2013 met kenmerk 516398 over beslissing ter uitvoering van uitspraak Raad van State over Forensic Psychology.

  • b. een technische neerwaartse correctie van € 254.731 van de bedragen onder de noemer kwetsbare opleidingen gerelateerd aan geesteswetenschappen om recht te doen aan de toezegging in de brief van 8 september 2011 met kenmerk 315457 inzake advisering over inzet middelen geesteswetenschappen.

Bijlage 3 inzake bedragen onderwijsopslag hogescholen wijzigt om de volgende redenen:

  • a. een structurele toevoeging van € 500.000 bij Gerrit Rietveld Academie onder de noemer kwetsbare opleidingen vanwege de wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 per 2011 in het verlengde van de brief van HBO-raad (thans Vereniging Hogescholen) van 19 april 2010 over overgangsregeling nieuwe bekostiging;

  • b. een eenmalige toevoeging van € 200.000 bij HZ University of Applied Sciences onder de noemer kwetsbare opleidingen vanwege de brief van 15 juli 2013 met kenmerk 508414 over Zeeland Centraal.

  • c. De bedragen onder de noemers kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen bij de hogescholen die onderwijs op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving verzorgen zijn aangepast aan loonbijstelling 2013.

Bijlage 7 inzake Bedragen en percentages academische ziekenhuizen is aangepast. Bij de vorige wijziging van de regeling (Stcrt. 2013 nr. 15937) zijn de percentages uit de bijlage vervallen. Dat wordt nu gecorrigeerd. De percentages zijn zo aangepast dat nu volledig recht is gedaan aan de beoogde budgettair-neutrale invoering van de per begrotingsjaar 2013 gewijzigde berekeningssystematiek.

In bijlage 9 is het bedrag verstrekt aan de hogeschool die onderwijs op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving verzorgt, aangepast aan loonbijstelling 2013.

Artikel II Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs per 1 januari 2014

De bedragen en percentages in de bijlagen bij deze regeling wijzingen in verband met de rijksbijdrage 2014 om een aantal redenen ten opzichte van wat voor 2013 is gehanteerd.

In bijlage 1 bedragen onderwijsopslag universiteiten is sprake van de volgende aanpassingen:

  • a. De bedragen vervallen die tot en met 2013 zijn bestemd, te weten:

    • € 277.224 bedoeld in de brief van 9 november 2009 aan VSNU met kenmerk 163716 over Stimuleringsfonds joint degrees opgenomen onder de noemer kwaliteit (Stcrt. 2009 nr. 19850),

    • € 11.123.389 bedoeld in de brief van 15 augustus 2011 met kenmerk 307268 aan de 3TU. Federatie over toekenning middelen sectorplan technologie/onderwijs, opgenomen onder de noemer kwetsbare opleidingen, in afwachting van besluitvorming over een mogelijke toekenning voor de jaren 2014 en 2015 (Stcrt. 2011 nr. 13799),

    • € 2.211.520 beschikbaar voor de overbruggingsmaatregel inzake het profileringsfonds bedoeld in de brief van 13 juli 2012 aan de bekostigde universiteiten en hogescholen, opgenomen onder de noemer bijzondere voorzieningen (Stcrt. 2012 nr. 19201),

    • € 101.588 bij Rijksuniversiteit Groningen conform de brief van 6 april 2011 met kenmerk 285288 inzake Plaatsing onderwijskundige in Riyad, opgenomen onder de noemer bijzondere voorzieningen (Stcrt. 2011 nr. 13799),

    • € 588.175 bij Erasmus Universiteit Rotterdam en € 50.415 bij Universiteit van Amsterdam vanwege een instellingsspecifieke correctie, opgenomen onder de noemer bijzondere voorzieningen (Stcrt. 2012 nr. 24897),

    • € 25.027 bij Erasmus Universiteit Rotterdam vanwege de brief van 26 november 2012 met kenmerk 453076 over het 35e EAIR Forum 2013, opgenomen onder de noemer bijzondere voorzieningen (Stcrt. 2012 nr. 24897), en

    • € 75.190 bij Universiteit Maastricht vanwege de brief van 17 juli 2013 over de beslissing ter uitvoering van de uitspraak Raad van State over Forensic Psychology (zie toelichting artikel I).

  • b. Zoals aangegeven in de Regeling financiën hoger onderwijs van 3 juni 2008 worden bedragen die niet (meer) vanwege beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke afspraken geoormerkt of zichtbaar dienen te blijven omgezet naar percentages, in dit geval de onderwijsopslag in percentages conform bijlage 2 (Stcrt. 2008 nr. 115). Dat betreft vanaf 2014 € 115.599 bij Universiteit Leiden gerelateerd aan het Caïro-instituut bedoeld in de brief van 9 oktober 2007 met kenmerk 39604, opgenomen onder de noemer bijzondere voorzieningen (Stcrt. 2008 nr. 115).

  • c. Bij Universiteit Utrecht is de bijdrage inzake Netherlands-Asia Honours Summer School (Stcrt. 2013 nr.15937) voor de jaren 2014–2016 verhoogd tot € 40.000 conform de brief met kenmerk 532450, opgenomen onder de noemer bijzondere voorzieningen.

  • d. De middelen die vanwege Maastricht School of Management tot en met 2013 zijn verstrekt aan Open Universiteit (Stcrt. 2008 nr.115 ), zijn op verzoek van eerstgenoemde organisatie toegevoegd aan de onderwijsopslag van Universiteit Maastricht. Het gaat hier om een overheveling van € 2.057.260.

  • e. Gerelateerd aan de instellingen voor internationaal onderwijs en onderzoek is de zgn. ODA-korting verwerkt conform het gestelde in de brief van 27 mei 2013 aan betrokken instellingen, in het verlengde van de nota ‘Wat de wereld verdient’. Dit resulteert in verlaging van de bedragen onder de noemer bijzondere voorzieningen met € 700.000 bij Erasmus Universiteit Rotterdam gerelateerd aan International Institute of Social Studies en aan Institute for Housing and Urban Development Studies, met € 400.000 bij Technische Universiteit Delft gerelateerd aan UNESCO-IHE, met € 1.300.000 bij Universiteit Twente gerelateerd aan de Faculteit Geo-Informatie Wetenschappen en Aardobservatie (ITC), en met € 117.000 bij Universiteit Maastricht gerelateerd aan Maastricht School of Management.

  • f. Onder de noemer kwetsbare opleidingen wordt voor 2014 gerelateerd aan het ophogen van de capaciteit voor de studie geneeskunde een bedrag verdeeld conform het aantal opleidingsplaatsen in de brief van 29 maart 2010 met kenmerk 380788. Dit leidt tot een toevoeging van bedragen bij Universiteit Leiden met € 500.522, bij Rijksuniversiteit Groningen met € 1.126.175, bij Universiteit Utrecht met € 250.261, bij Universiteit Maastricht met € 625.653, bij Universiteit van Amsterdam met € 875.914, bij Vrije Universiteit Amsterdam met € 750.783 en bij Radboud Universiteit Nijmegen met € 875.914.

  • g. Tot slot wordt voor aflossing van het in 2009 afgesproken compensatiebedrag invoering bachelor-masterstructuur in 2014 € 7.111.468 verdeeld over de betreffende universiteiten naar rato van het nog af te lossen bedrag. Dit leidt tot toevoeging van bedragen bij Universiteit Leiden met € 1.258.108, bij Erasmus Universiteit Rotterdam met € 556.174, bij Technische Universiteit Delft met € 2.084.881, bij Universiteit Twente met € 610.750, bij Universiteit van Amsterdam met € 1.830.331, bij Vrije Universiteit Amsterdam met € 499.314 en bij Radboud Universiteit Nijmegen met € 271.908.

In bijlage 2 percentages onderwijsopslag universiteiten is sprake van wijziging van de percentages om de volgende redenen:

  • a. de overheveling van middelen van de bijlage 1 onderwijsopslag bedragen universiteiten zoals hiervoor beschreven bij aandachtspunt b.

  • b. het vervallen van het woonplaatsvereiste per 2014 geschiedt conform de brief van 11 maart 2013 budgettair-neutraal, leidend tot instellingsspecifieke aanpassing van de percentages.

  • c. de afspraken over het vervolg van de subsidieregeling tweede graden hbo en wo neergelegd in de brief van 27 maart 2013 aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 33 400-VIII, nr.133) leiden tot een verhoging van het budget verdeeld op basis van de percentages in deze bijlage. De beschikbare middelen zijn verdeeld over de universiteiten naar rato van het gemiddelde van het aantal (tweede) graden in 2010-2012 conform de definitie in de te vervallen Subsidie-regeling tweede graden hbo en wo, met dien verstande dat ook de graden verleend bij wo-bacheloropleidingen zijn meegewogen en in afwijking van de regeling ook alle tweede graden die binnen 6 maanden na het verlenen van de eerste graad zijn verleend, zijn meegeteld.

In bijlage 3 bedragen onderwijsopslag hogescholen is sprake van de volgende aanpassingen:

  • a. De bedragen vervallen die tot en met 2013 zijn bestemd, te weten:

    • € 7.903.530 beschikbaar voor de overbruggingsmaatregel inzake het profileringsfonds bedoeld in de brief van 13 juli 2012 aan de bekostigde universiteiten en hogescholen, opgenomen onder de noemer bijzondere voorzieningen (Stcrt. 2012 nr. 19201),

    • € 245.828 bij Gerrit Rietveld Academie vanwege de brief van 23 februari 2013 met kenmerk 487312 over Aanvulling rijksbijdrage 2013 Gerrit Rietveld Academie, opgenomen onder de noemer bijzondere voorzieningen (Stcrt 2013 nr. 15937)

    • € 100.124 bij Hogeschool Rotterdam conform de beschikking van 27 november 2012 met kenmerk 461821 over G5-onderzoekshuis studiesucces, opgenomen onder de noemer bijzondere voorzieningen (Stcrt. 2013 nr. 15937).

    • € 816.196 bij Hogeschool Van Hall-Larenstein, opgenomen onder de noemer kwetsbare opleidingen (Stcrt 2013 nr. 15937).

  • b. Zoals aangegeven in de Regeling financiën hoger onderwijs van 3 juni 2008 worden bedragen die niet (meer) vanwege beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke afspraken geoormerkt of zichtbaar dienen te blijven, omgezet naar percentages, in dit geval de onderwijsopslag in percentages conform bijlage 2 (Stcrt. 2008 nr. 115). Dat gaat vanaf 2014 om de volgende bedragen:

    • € 28.430.001 in verband met de functiemix (Stcrt. 2009, 19850),

    • € 500.000 bij Gerrit Rietveld Academie, opgenomen onder de noemer kwetsbare opleidingen (zie toelichting bij artikel I), en

    • € 1.757.125 bij NHL Hogeschool vanwege de brief van 16 september 2005 over Financiering Maritiem Simulatie Trainingscentrum, opgenomen onder de noemer bijzondere voorzieningen (Stcrt. 2008 nr. 115).

  • c. De verdeling van het bedrag beschikbaar vanwege externe validering examenkwaliteit hoger beroepsonderwijs is aangepast aan het aantal (ongewogen) bekostigde inschrijvingen benut voor de berekening van de rijksbijdrage 2014 (Stcrt. 2013 nr. 15937).

  • d. Bij de betreffende hogescholen zijn de bedragen aangepast conform de afspraken over de uitwerking financieel kader sectorplan kunstvakonderwijs (Stcrt. 2012 nr. 24897).

  • e. Bij de betreffende hogescholen zijn de bedragen aangepast conform de afspraken over de overgangsmaatregel bij de wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 per begrotingsjaar 2011 (Stcrt. 2010 nr. 12621).

  • f. Bij de betreffende hogescholen zijn de bedragen aangepast aan het budget dat voor 2014 beschikbaar is vanwege de Regeling praktijkleren en Groene plus (Stcrt 2013 nr. 11897).

  • g. Tot slot wordt gerelateerd aan de ophoging van de capaciteit voor zorgmasters onder de noemer kwetsbare opleidingen conform de brief van 29 maart 2012 met kenmerk 384276 aan HBO-raad een bedrag van € 2.039.830 verdeeld over de hogescholen naar rato van het aantal opleidingsplaatsen over de hogescholen conform opgave van thans Vereniging Hogescholen van 6 november 2012. Dit leidt tot een toevoeging bij Hogeschool Leiden van € 145.702, bij Hogeschool Rotterdam van € 353.848, bij Saxion Hogescholen van € 62.444, bij Hanzehogeschool Groningen van € 62.444, bij Hogeschool Utrecht van € 541.179, bij Hogeschool Zuyd van € 166.517, bij Hogeschool van Arnhem en Nijmegen van € 312.219, bij Hogeschool INHolland van € 270.590 en bij Fontys Hogescholen van € 124.888.

In bijlage 4 percentages onderwijsopslag hogescholen is sprake van wijziging van de percentages om de volgende redenen:

  • a. de overheveling van middelen van bijlage 3 onderwijsopslag bedragen hogescholen zoals hiervoor beschreven bij aandachtspunt b. Inzake de functiemix zijn de middelen die in 2013 via de onderwijsopslag in bedragen zijn verstrekt, overgeheveld naar deze bijlage. Het betreft hier de hogescholen, waarbij is geconstateerd dat de afspraken in het convenant ‘LeerKracht van Nederland’ in voldoende mate zijn nagekomen.

  • b. het vervallen van het woonplaatsvereiste per 2014 geschiedt conform de brief van 11 maart 2013 budgettair-neutraal, leidend tot instellingsspecifieke aanpassing van de percentages.

  • c. de afspraken over het vervolg van de subsidieregeling tweede graden hbo en wo neergelegd in de brief van 27 maart 2013 aan de Tweede Kamer leiden tot een verhoging van het budget verdeeld op basis van de percentages in deze bijlage. De beschikbare middelen zijn verdeeld over de hogescholen naar rato van het gemiddelde van het aantal (tweede) graden in 2010-2012 conform de definitie in de te vervallen Subsidieregeling tweede graden hbo en wo, met dien verstande dat in afwijking van de regeling ook alle tweede graden die binnen 6 maanden na het verlenen van de eerste graad zijn verleend, zijn meegeteld.

In bijlage 5 zijn de bedragen voorziening onderzoek aangepast om de volgende redenen:

  • a. De bedragen zijn aangepast conform de besluitvorming over de toekenningen Zwaartekracht 2012 (Stcrt. 2012, nr. 24897). Overigens zijn de bedragen aangepast conform de besluitvorming neergelegd in de regeling van 6 juni 2012 (Stcrt. 2012, nr. 12764). De bedragen toegekend in 1998 vervallen, uitgezonderd die inzake de toponderzoekscholen NOVA en Zernike waarvan de financiering tot en met 2018 onverkort gehandhaafd blijft.

  • b. De middelen vanwege Maastricht School of Management tot en met 2013 verstrekt aan Open Universiteit (Stcrt. 2008 nr.115 ), zijn op verzoek van eerstgenoemde organisatie toegevoegd aan de voorziening onderzoek van Universiteit Maastricht. Het gaat hier om een overheveling van € 259.310.

  • c. Gerelateerd aan de instellingen voor internationaal onderwijs en onderzoek is de zgn. ODA-korting verwerkt conform de brief van 27 mei 2013 aan betrokken instellingen, in het verlengde van de nota “Wat de wereld verdient”. Dit resulteert in verlaging van de bedragen onder de noemer bijzondere voorzieningen met € 233.000 bij Universiteit Leiden gerelateerd aan Afrika Studiecentrum, met € 331.000 bij Erasmus Universiteit Rotterdam gerelateerd aan International Institute of Social Studies en aan Institute for Housing and Urban Development Studies, met € 181.000 bij Technische Universiteit Delft gerelateerd aan UNESCO-IHE, met € 577.000 bij Universiteit Twente gerelateerd aan de Faculteit Geo-Informatie Wetenschappen en Aardobservatie (ITC), en met € 83.000 bij Universiteit Maastricht gerelateerd aan Maastricht School of Management.

  • d. De toevoeging voor de jaren 2012 en 2013 bij Technische Universiteit Delft gerelateerd aan UNESCO-IHE (Stcrt. 2012 nr. 19201) wordt conform de brief van 18 maart 2013 met kenmerk 491838 over Midterm Review UNESCO IHE voor de jaren 2014 tot en met 2016 structureel gemaakt.

In bijlage 6 percentages voorziening onderzoek is sprake van de volgende aanpassingen:

  • a. het vervallen van het woonplaatsvereiste per 2014 geschiedt conform de brief van 11 maart 2013 budgettair-neutraal, leidend tot instellingsspecifieke aanpassing van de percentages;

  • b. vanwege overheveling van middelen naar Naturalis Biodiversity Center is op verzoek van de betreffende instellingen conform de brief van 23 juli 2013 sprake van een verlaging van gerelateerde middelen bij Universiteit Leiden met € 1.912.000 en bij Universiteit van Amsterdam met € 1.629.000 en daarmee samenhangende wijziging van de percentages.

In bijlage 7 zijn de bedragen academische ziekenhuizen aangepast conform de afspraken over correctie voor de onbedoelde effecten van het zogenoemde inschrijvingendal (Stcrt. 2011 nr. 12621). Zoals aangegeven in de Regeling financiën hoger onderwijs van 3 juni 2008 worden bedragen die niet (meer) vanwege beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke afspraken geoormerkt of zichtbaar dienen te blijven, omgezet naar percentages, in dit geval de percen-tages in deze bijlage (Stcrt. 2008 nr. 115). Daarmee resteren per instelling alleen nog bedragen indien dat voor de toepassing van de aangehaalde afspraken over de correctie voor de onbe-doelde effecten van het zogenoemde inschrijvingendal in 2014 en laatstelijk in 2015 nodig zijn.

In bijlage 8 zijn de investeringsbedragen toegevoegd voor de jaren 2014–2023 conform de besluitvorming in 2003 door NFU over de verdeling van de beschikbare middelen voor de periode 2014–2018. Indachtig de thematiek geadresseerd in het advies van Nederlandse Zorgautoriteit aan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over kapitaallasten Universitaire Medische Centra van 20 juli 2012 worden deze investeringsbedragen nog enkel omwille van de verdeling van middelen op basis van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 bepaald en kunnen deze nu meerjarig worden vastgesteld als basis om rente en afschrijvingen te bepalen. Uitgangspunt is, dat de totale hoofdsom elk jaar en wel tot en met 2023 toeneemt met 3%. In 2014 gaat het om € 75.562.603 oplopend tot € 98.592.057 in 2023. Tot en met 2013 is sprake van onderstaande verdeling in de periodes 2014–2018 en 2019–2023:

relatieve verdeling

2014–2018

2019–2023

Universiteit Leiden

10,76%

15,72%

Rijksuniversiteit Groningen

25,39%

5,48%

Universiteit Utrecht

16,17%

14,04%

Erasmus Universiteit Rotterdam

5,22%

11,91%

Universiteit Maastricht

12,65%

7,82%

Universiteit van Amsterdam

10,74%

31,57%

Vrije Universiteit Amsterdam

14,18%

4,16%

Radboud Universiteit Nijmegen

4,90%

9,31%

 

100,00%

100,00%

In bijlage 9 zijn de bedragen ontwerp en ontwikkeling voor hogescholen aangepast aan de verdeling van het aantal bekostigde inschrijvingen bij lerarenopleidingen dat is benut voor het berekenen van de rijksbijdrage 2014.

Artikel III Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs per 1 september 2014

Op grond van artikel 2.2 van het besluit wordt het wettelijk collegegeld (gedeeltelijk en volledig) voor het studiejaar 2014/2015 aangepast aan de hand van de consumentenprijsindex. Onder de consumentenprijsindex wordt verstaan: de consumenten-prijsindex «reeks alle huishoudens» zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor Statistiek. Het wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 7.45 van de wet, wordt op basis van artikel 2.2 van het besluit aangepast voor het studiejaar 2014/2015. Alle bedragen die van toepassing zijn voor het studiejaar 2013/2014 worden voor afronding verhoogd met € 22,–;. De som wordt vermenigvuldigd met 114,97 (indexcijfer april 2013) en gedeeld door 112,06 (indexcijfer april 2012). De hieruit resulterende bedragen zijn afgerond opgenomen in deze regeling conform het onderstaande overzicht; zij vervangen de bedragen in de artikel 2.2 van het besluit voor het studiejaar 2013/2014.

 

2013/2014

     

2014/2015

volledig wettelijk collegegeld en maximumbedrag gedeeltelijk wettelijk collegegeld

afgerond

niet-afgerond

verhoging

na indexering

Afgerond

€ 1.835

€ 1.835,38

€ 22,–

€ 1905,62

€ 1.906

 

2013/2014

     

2014/2015

minimumbedrag gedeeltelijk wettelijk collegegeld

afgerond

niet-afgerond

verhoging

na indexering

afgerond

€ 1.049

€ 1.049,42

€ 22,–

€ 1.099,25

€ 1.099

Artikel IV Intrekken Subsidieregeling tweede graden hbo en wo per 1 januari 2014

Conform de afspraken neergelegd in de brief van 27 maart 2013 aan Tweede Kamer over Vervolg subsidieregeling tweede graden hbo en wo (Kamerstuk 33 400-VIII, nr.133) wordt deze regeling ingetrokken per 1 januari 2014.

Artikel V Inwerkingtreding

Artikel I treedt in werking per 1 januari 2013 aangezien dit betrekking heeft op de rijksbijdrage die voor het gehele begrotingsjaar 2013 beschikbaar wordt gesteld. Artikelen II en IV hebben betrekking op het begrotingsjaar 2014 en treden daarom per 1 januari 2014 in werking. Artikel III betreft het wettelijk collegegeld per studiejaar 2014/2015 en treedt daarom in werking per 1 september 2014.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker.

Naar boven