ARTIKEL I
De Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009–2011 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel c komt te luiden:
- c. Bevoegd gezag:
-
bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel
1 van de Wet op de expertisecentra, artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs,
artikel 1.1.1., onderdeel w, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 1 van
de Wet primair onderwijs BES, artikel 1 van de Wet voortgezet onderwijs BES, artikel
1.1.1, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, of instellingsbestuur bedoeld
in artikel 1.1, onderdeel j, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek.
2. Onder verlettering van de onderdelen d tot en met l tot onderdelen e tot en met m,
wordt een nieuw onderdeel d ingevoegd, luidende:
- d. DUO:
-
Dienst Uitvoering Onderwijs;.
3. Onderdeel h (nieuw) komt te luiden:
- h. leraar:
-
persoon, die voldoet aan de bevoegdheidseisen gesteld in artikel 3 van de Wet op het
primair onderwijs, artikel 3 van de Wet op de expertisecentra, artikel XI van de Wet
op de beroepen in het onderwijs en artikel 3 van de Wet primair onderwijs BES, danwel
kan worden benoemd of tewerk worden gesteld zonder benoeming als bedoeld in artikel
33 van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 4.2.1. van de Wet educatie en beroepsonderwijs,
artikel 80 van de Wet voortgezet onderwijs BES en artikel 4.2.1. van Wet educatie
en beroepenonderwijs BES, of die lesgeeft in het hoger beroepsonderwijs;.
4. Aan het slot van de onderdelen i en j (nieuw) wordt na ‘wetenschappelijk onderzoek’
toegevoegd: of een opleiding, buiten Nederland binnen de Europese Unie, die vergelijkbaar
is met een opleiding, als hiervoor genoemd, wat betreft niveau, kwaliteit en afsluitend
examen.
5. Aan het slot van onderdeel l (nieuw) wordt na ‘beroepsonderwijs’ toegevoegd:, artikel
80, eerste lid, onderdeel b, onder 3, van de Wet voortgezet onderwijs BES of artikel
4.2.1, tweede lid, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES.
6. Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel m (nieuw)
worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:
- n. speciaal (voortgezet) onderwijs:
-
speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2 van de
Wet op de expertisecentra;
- o. onderhandelaarsakkoord passend onderwijs:
-
het onderhandelaarsakkoord convenant mobiliteit passend onderwijs, bedoeld in de brief
van de minister aan de Tweede Kamer van 15 december 2011 ( TK 2011/12, 31 497, nr. 85);
- p. Het project Eerst de Klas:
-
bedoeld in de Nota werken in het onderwijs 2012 (Kamerstukken 2011/12, 27 923, nr. 117).
C
De artikelen 3, 4 en 5 komen te luiden:
Artikel 3 Te subsidiëren activiteiten lerarenbeurs:
-
1. De minister kan subsidie verstrekken aan:
-
2. De subsidie kan worden verstrekt voor bachelor- of masteropleidingen, al dan niet
in combinatie met een opleiding die is gericht op het wegwerken van deficiënties met
als doel toelating tot een masteropleiding binnen het wetenschappelijk onderwijs,
mits die opleiding:
-
1. is vormgegeven als bacheloropleiding binnen het wetenschappelijk onderwijs;
-
2. niet leidt tot de graad Bachelor binnen het wetenschappelijk onderwijs; en
-
3. minimaal 30 studiepunten omvat.
-
3. Subsidie wordt verstrekt voor het behalen van ten hoogste 90 studiepunten, met dien
verstande dat:
-
a. voor het behalen van 31 tot en met 60 studiepunten ten hoogste twee jaar subsidie
wordt verstrekt; en
-
b. voor het behalen van 61 tot en met 90 studiepunten ten hoogste drie jaar subsidie
wordt verstrekt.
Artikel 4 Eisen aan de leraar
-
1. De subsidie voor studiekosten kan worden verstrekt aan de leraar, die:
-
a. op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek de graad
Bachelor mag voeren;
-
b. op het moment dat de opleiding start in dienst is bij een bevoegd gezag, dan wel een
andere werkgever, en werkt bij een of meer onderwijsinstellingen die bekostigd wordt
of worden door de minister of door de Minister van Economische Zaken, Landbouw, en
Innovatie; en
-
c. op het moment dat de opleiding start voor minimaal 20% van zijn werktijd is belast
met lesgebonden taken en pedagogisch-didactisch verantwoordelijk is voor het onderwijs.
-
2. De subsidie voor studiekosten wordt niet verstrekt aan de leraar, die:
-
a. zij-instromer is; of
-
b. gedurende de subsidieperiode een tegemoetkoming ontvangt op grond van afdeling 5.1
van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, studiefinanciering op
grond van de Wet studiefinanciering 2000 of studiefinanciering BES dan wel een opstarttoelage
op grond van de Wet studiefinanciering BES.
-
3. De subsidie voor studieverlof aan het bevoegd gezag wordt slechts verstrekt voor
zover de leraar in dienst is bij een bevoegd gezag.
Artikel 5. Subsidieplafond lerarenbeurs
Het subsidieplafond voor het jaar 2012 voor subsidie, bedoeld in artikel 3, bedraagt
€ 40.000.000,–.
D
In artikel 6 vervalt telkens de zinsnede ‘les- en’.
E
Artikel 7, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 33,66’ vervangen door: € 34,60.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 35,73’ vervangen door: € 36,73.
3. In onderdeel c wordt ‘€ 36,36’ vervangen door: € 39,25.
4. In onderdeel d wordt ‘€ 38,71’ vervangen door: € 40,35.
5. In onderdeel e wordt ‘€ 43,65’ vervangen door: € 43,95.
F
In artikel 8, derde lid, onderdeel b, wordt ‘zijn aanstellingsomvang’ vervangen door:
de werktijd.
G
Artikel 9, eerste lid komt te luiden:
H
Artikel 10, tweede en derde lid, komen te luiden:
-
2. De verdeling van het beschikbare bedrag over de verschillende doelgroepen geschiedt
als volgt:
-
a. 40% van het budget is beschikbaar voor opleidingen van leraren waarvoor het bevoegd
gezag een verklaring heeft afgegeven waaruit blijkt dat de leraar in het kader van
het onderhandelingsakkoord passend onderwijs voor omscholing in aanmerking komt.
-
b. 25% van het budget is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het primair
onderwijs;
-
c. 15% van het budget is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het voortgezet
onderwijs;
-
d. 13% van het budget is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het middelbaar
beroepsonderwijs en volwasseneneducatie en
-
e. 7% van het budget is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het hoger
beroepsonderwijs.
-
3. Indien een van de budgetten, bedoeld in het tweede lid, niet volledig wordt benut,
wordt het restbedrag naar evenredigheid verdeeld over de overige doelgroepen.
I
In artikel 13 vervalt ‘onderdelen a, b en d,’.
J
Artikel 16, tweede lid, komt te luiden:
K
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: van opleidingen als bedoeld in artikel 3,
tweede lid, onderdelen a, b en d,.
2. Het tweede en vierde lid vervalt onder vernummering van het derde tot tweede lid.
L
Artikel 21 komt te luiden:
Artikel 21 Subsidieplafond zij-instroom
Het subsidieplafond voor het jaar 2012 bedraagt € 4.000.000,–.
M
In artikel 20 vervalt: , onderdeel c, onder 3° of 4°.
N
In artikel 22 wordt na het woord ‘bedraagt’ ingevoegd: maximaal.
O
Aan het slot van artikel 24 wordt na het woord ‘jaar’ toegevoegd:, met dien verstande
dat een aanvragen voor de begeleiding van zij-instromers in het kader van het project
Eerst de Klas, worden ingediend voor 31 juli 2012.
P
Artikel 25 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
-
2. De verdeling van het beschikbare bedrag over de verschillende doelgroepen geschiedt
als volgt:
-
a. 24% van het budget is beschikbaar voor de activiteiten in het kader van het begeleiden
van zij-instromers in het kader van het project Eerst de Klas.
-
b. 76% van het budget is beschikbaar voor de activiteiten in het kader van het begeleiden
van andere dan in het eerste lid bedoelde zij-instromers.
-
3. Indien een van de budgetten, bedoeld in het tweede lid, niet volledig wordt benut,
wordt het restbedrag toegevoegd aan het budget van de andere doelgroep.
Q
In artikel 36 wordt ‘2009–2011’ vervangen door: 2009–2012.
ARTIKEL II INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
Inleiding
Met deze regeling wordt de Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009–2011
gewijzigd. De regeling wordt gewijzigd voor een jaar. Met ingang van 2013 zal de regeling
opnieuw aangepast worden in het kader van de invoering van het uniforme subsidiekader
van het Rijk.
De Lerarenbeurs voor scholing stelt bevoegde leraren in staat een geaccrediteerde
bachelor- of masteropleiding te volgen en daarmee hun kwalificatieniveau te verhogen.
De leraar ontvangt subsidie voor studiekosten, studiemiddelen en reiskosten. Zijn
werkgever kan subsidie ontvangen om de leraar studieverlof te verlenen en een vervanger
aan te stellen.
De subsidie voor zij-instroom is bedoeld voor personen die geen onderwijsbevoegdheid
hebben en in het onderwijs (willen) werken. Om in het onderwijs te kunnen (blijven)
werken, dienen ze een zij-instroomtraject te volgen dat binnen twee jaar leidt tot
het behalen van een onderwijsbevoegdheid. De subsidie dient ter bekostiging van het
zij-instroomtraject en wordt verleend aan de werkgever van de zij-instromer.
Met de regeling wordt beoogd de doelstellingen uit het actieplan LeerKracht van Nederland
(Kamerstukken II, 2007/08, 27 923, nr. 45) te realiseren: het bestrijden van het lerarentekort en het verbeteren van de kwaliteit
en de positie van leraren. Er is inmiddels vier jaar ervaring opgedaan met subsidieverstrekking
op grond van de regeling. Op basis van de opgedane ervaringen is – in overeenstemming
met sociale partners – besloten de regeling op enkele onderdelen aan te passen om
zo beter de doelstellingen te kunnen realiseren. De belangrijkste wijziging is dat
het vanaf 2012 niet meer mogelijk is om een korte opleiding (< 1 jaar) te volgen via
de Lerarenbeurs. De Lerarenbeurs wordt alleen nog ingezet voor ‘opscholing’ via bachelor-
en masteropleidingen. Korte opleidingen kunnen betaald worden uit het reguliere scholingsbudget
van onderwijsinstellingen. Daarnaast komt vanaf 2012 extra geld beschikbaar voor professionalisering
en bekwaamheidsonderhoud van leraren. Op deze manier worden de diverse financieringsstromen
duidelijk onderscheiden.
Voor de groep Eerst de Klassers wordt binnen het zij-instroombudget jaarlijks een
deel gereserveerd. Eerst de Klassers zijn excellente academici zonder onderwijsbevoegdheid
die zijn geselecteerd voor het trainingsprogramma Eerst de Klas. Het betreft een programma
waarbij de deelnemende kandidaten als zij-instromer op een vo-school worden aangesteld
en gelijktijdig een leiderschapsprogramma volgen, deels in het bedrijfsleven, deels
in de scholing tot bevoegd docent. In 2012 wordt een bedrag van € 950.000 voor deze
groep gereserveerd. Met dit bedrag worden 50 EDK’ers opgeleid. In 2013 is dat € 1.520.000
(80 EDK’ers) en in 2014 € 1.710.000. Hiertoe is besloten, omdat deze groep het voortgezet
onderwijs voorziet van eerstegraads leraren in vooral tekortvakken. Als het beschikbare
budget per 1 augustus van het betreffende subsidiejaar niet volledig door deze groep
wordt benut, komt het restant beschikbaar voor de overige zij-instromers. 1 Augustus
is gekozen, omdat het Trainingsprogramma Eerst de Klas in augustus start en er geen
nieuwe subsidie-aanvragen komen vanuit deze groep.
Een bedrag van 16 miljoen van het budget van de Lerarenbeurs wordt met voorrang verstrekt
voor leraren in het (voortgezet) speciaal onderwijs die met ontslag bedreigd worden
als gevolg van de bezuinigingen op Passend Onderwijs. Door een nieuwe studie te volgen,
vergroten zij hun kansen op de (onderwijs)arbeidsmarkt. Het verlenen van voorrang
voor deze specifieke doelgroep is overeengekomen in het onderhandelaarsakkoord mobiliteit
passend onderwijs tussen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de PO-Raad,
VO-raad, AOC Raad, CNV Onderwijs, AVS en CMHF. De wijzigingen in de regeling worden
hierna artikelsgewijze toegelicht.
Artikelsgewijze toelichting
Administratieve lasten
De wijzigingen in deze subsidieregeling behelzen geen noemenswaardige wijzigingen
in de informatieverplichtingen van de aanvragers. Om die reden voorziet OCW geen extra
structurele of eenmalige administratieve lasten.
Artikel 1
In onderdeel h van artikel 1 is het begrip leraar nader gepreciseerd. Hiermee wordt verduidelijkt dat de Lerarenbeurs alleen toegankelijk
is voor bevoegde leraren. Zij-instromers, leraren in opleiding, duale studenten en
andere personen zonder onderwijsbevoegdheid komen niet aanmerking voor de Lerarenbeurs.
Onderdeel h is tevens uitgebreid met leraren in Caribisch Nederland. Deze leraren
hebben, mits ze bevoegd en benoembaar zijn conform Nederlandse onderwijswetgeving,
dezelfde rechten en plichten als in Nederland woonachtige leraren. Voor de leraren
in Caribisch Nederland gelden dezelfde voorwaarden als voor leraren in Nederland.
In het onderdeel l is verduidelijkt dat de zij-instroomsubsidie alleen wordt ingezet
voor personen die geen enkele onderwijsbevoegdheid hebben. Leraren die al een onderwijsbevoegdheid
hebben en een andere bevoegdheid willen behalen, kunnen gebruik maken van de Lerarenbeurs.
Met dit laatste wordt gedoeld op leraren die een onderwijsbevoegdheid hebben (bijvoorbeeld
een bevoegdheid voor het primair onderwijs) maar die lesgeven in een onderwijssector
waarvoor ze niet bevoegd zijn (bijvoorbeeld in het voortgezet onderwijs).
Artikel 3
In het tweede lid zijn de onderdelen a en c komen te vervallen. Dat heeft tot gevolg
dat de leraar niet langer subsidie krijgt voor het volgen van een korte opleiding.
Met sociale partners is overeengekomen dat de Lerarenbeurs in 2012 wordt ingezet voor
‘opscholing’ (verhoging van het kwalificatieniveau). De lerarenbeurs kan alleen nog
worden aangevraagd voor bachelor- en masteropleidingen. Voor korte opleidingen kunnen
de reguliere middelen voor nascholing worden ingezet en de extra middelen voor professionalisering
van leraren die vanaf 2012 beschikbaar komen. Tevens mag de Lerarenbeurs nu ook ingezet
worden voor het volgen van een bachelor of masteropleiding in het buitenland, maar
binnen de EU. De opleiding dient wel van een gelijkwaardig niveau en eenzelfde kwaliteit
te zijn als in Nederland. Het diploma van zo’n opleiding dient een zelfde civiel effect
te hebben als het diploma van een vergelijkbare geaccrediteerde opleiding in Nederland.
DUO ziet hierop toe.
Artikel 4
Door toevoeging van lid 1, onderdeel c, kunnen leraren die (tijdelijk) werkzaam zijn
bij een bekostigde onderwijsinstelling maar een dienstverband hebben met een werkgever
die geen bekostigde onderwijsinstelling is, nu ook gebruik maken van de Lerarenbeurs.
Deze mensen staan voor de klas en dragen daarmee direct bij aan de kwaliteit van het
onderwijs. Via de Lerarenbeurs krijgen ook deze leraren de kans zich verder te professionaliseren.
Het betreft bijvoorbeeld tijdelijke krachten die in dienst zijn van een uitzendbureau
of via een payrollconstructie worden ingezet of leraren die in dienst zijn van een
invalpool die – in de vorm van een stichting – door meerdere scholen beheerd wordt.
Door toevoeging van lid 2 wordt aangegeven dat alleen het bevoegd gezag waarmee de
leraar een dienstverband heeft, in aanmerking komt voor de subsidie voor studieverlof.
Als de leraar via een andere werkgever/instantie tewerk is gesteld bij een bekostigde
onderwijsinstelling komt die werkgever/instantie niet in aanmerking voor deze subsidie
omdat het geen bekostigde onderwijsinstelling is. Ook de bekostigde onderwijsinstelling
waaraan de leraar (tijdelijk) werkzaam is, komt niet in aanmerking voor subsidie studieverlof
omdat deze subsidie bedoeld is voor de bekostiging van vervanging terwijl de betreffende
leraar vaak vervangingswerkzaamheden doet.
Artikel 5
In artikel 5 is het subsidieplafond voor de Lerarenbeurs vermeld voor 2012.
Artikel 7
Als gevolg van de verhoging van de gemiddelde salarissen van leraren in de diverse
onderwijssectoren zijn de subsidiebedragen voor een studieverlofuur aangepast.
Artikel 8
Door de toelating van leraren die op een andere manier tewerkgesteld worden dan via
een dienstverband bij een bekostigde onderwijsinstelling, is hierover een vraag toegevoegd
in de verklaring van de werkgever. De vraag over de aanvraag voor subsidie voor studieverlof
is eveneens aangepast. Een bevoegd gezag dat een leraar via een andere werkgever/instantie
tewerkstelt, heeft geen recht op subsidie voor studieverlof.
Artikel 9
De aanvraagtermijn is in 2012 eenmalig met twee weken verlengd en loopt van 2 april
tot en met 1 juni. Dit is om leraren in het (voortgezet) speciaal onderwijs die met
ontslag bedreigd worden als gevolg van de bezuinigingen op Passend Onderwijs meer
ruimte te geven een Lerarenbeurs aan te vragen. Zij weten vaak pas in mei of zij met
ontslag worden bedreigd c.q. ontslagen worden.
Artikel 10
Jaarlijks wordt het beschikbare budget voor de Lerarenbeurs verdeeld over de sectoren
volgens een verdeelsleutel die gebaseerd is op het aantal werkzame leraren per sector,
te weten 50% voor het primair onderwijs, 30% voor het voortgezet onderwijs, 13% voor
het middelbaar beroepsonderwijs en 7% voor het hoger beroepsonderwijs. Alleen voor
de aanvraagtermijn in 2012 geldt een uitzondering. Van de beschikbare 40 miljoen euro
is 16 miljoen bij voorrang bestemd voor leraren in het (voortgezet) speciaal onderwijs
die met ontslag bedreigd worden als gevolg van de bezuinigingen op Passend Onderwijs.
Het betreft de helft van het beschikbare budget voor het primair onderwijs (€ 10 miljoen)
en de helft van het beschikbare budget voor het voortgezet onderwijs (€ 6 miljoen).
Artikel 21
In artikel 21 is het nieuwe subsidieplafond voor zij-instroom vermeld voor het jaar
2012.
Artikel 22
Het subsidiebedrag per zij-instromer is gemaximeerd op € 19.000. De subsidie wordt
alleen verleend voor de werkelijk gemaakte kosten.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
H. Zijlstra.