Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 februari 2012, nr. DL/381222, houdende wijziging van de Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009–2011

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2, eerste lid, jo artikel 4, tweede lid, van de Wet overige OCW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009–2011 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

c. Bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 1.1.1., onderdeel w, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 1 van de Wet primair onderwijs BES, artikel 1 van de Wet voortgezet onderwijs BES, artikel 1.1.1, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, of instellingsbestuur bedoeld in artikel 1.1, onderdeel j, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

2. Onder verlettering van de onderdelen d tot en met l tot onderdelen e tot en met m, wordt een nieuw onderdeel d ingevoegd, luidende:

d. DUO:

Dienst Uitvoering Onderwijs;.

3. Onderdeel h (nieuw) komt te luiden:

h. leraar:

persoon, die voldoet aan de bevoegdheidseisen gesteld in artikel 3 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 3 van de Wet op de expertisecentra, artikel XI van de Wet op de beroepen in het onderwijs en artikel 3 van de Wet primair onderwijs BES, danwel kan worden benoemd of tewerk worden gesteld zonder benoeming als bedoeld in artikel 33 van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 4.2.1. van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 80 van de Wet voortgezet onderwijs BES en artikel 4.2.1. van Wet educatie en beroepenonderwijs BES, of die lesgeeft in het hoger beroepsonderwijs;.

4. Aan het slot van de onderdelen i en j (nieuw) wordt na ‘wetenschappelijk onderzoek’ toegevoegd: of een opleiding, buiten Nederland binnen de Europese Unie, die vergelijkbaar is met een opleiding, als hiervoor genoemd, wat betreft niveau, kwaliteit en afsluitend examen.

5. Aan het slot van onderdeel l (nieuw) wordt na ‘beroepsonderwijs’ toegevoegd:, artikel 80, eerste lid, onderdeel b, onder 3, van de Wet voortgezet onderwijs BES of artikel 4.2.1, tweede lid, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES.

6. Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel m (nieuw) worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

n. speciaal (voortgezet) onderwijs:

speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de expertisecentra;

o. onderhandelaarsakkoord passend onderwijs:

het onderhandelaarsakkoord convenant mobiliteit passend onderwijs, bedoeld in de brief van de minister aan de Tweede Kamer van 15 december 2011 ( TK 2011/12, 31 497, nr. 85);

p. Het project Eerst de Klas:

bedoeld in de Nota werken in het onderwijs 2012 (Kamerstukken 2011/12, 27 923, nr. 117).

B

Artikel 2 vervalt.

C

De artikelen 3, 4 en 5 komen te luiden:

Artikel 3 Te subsidiëren activiteiten lerarenbeurs:

  • 1. De minister kan subsidie verstrekken aan:

    • a. de leraar voor studiekosten in verband met het volgen van een opleiding; en

    • b. het bevoegd gezag voor kosten in verband met het verlenen van studieverlof aan deze leraar.

  • 2. De subsidie kan worden verstrekt voor bachelor- of masteropleidingen, al dan niet in combinatie met een opleiding die is gericht op het wegwerken van deficiënties met als doel toelating tot een masteropleiding binnen het wetenschappelijk onderwijs, mits die opleiding:

    • 1. is vormgegeven als bacheloropleiding binnen het wetenschappelijk onderwijs;

    • 2. niet leidt tot de graad Bachelor binnen het wetenschappelijk onderwijs; en

    • 3. minimaal 30 studiepunten omvat.

  • 3. Subsidie wordt verstrekt voor het behalen van ten hoogste 90 studiepunten, met dien verstande dat:

    • a. voor het behalen van 31 tot en met 60 studiepunten ten hoogste twee jaar subsidie wordt verstrekt; en

    • b. voor het behalen van 61 tot en met 90 studiepunten ten hoogste drie jaar subsidie wordt verstrekt.

Artikel 4 Eisen aan de leraar

  • 1. De subsidie voor studiekosten kan worden verstrekt aan de leraar, die:

    • a. op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek de graad Bachelor mag voeren;

    • b. op het moment dat de opleiding start in dienst is bij een bevoegd gezag, dan wel een andere werkgever, en werkt bij een of meer onderwijsinstellingen die bekostigd wordt of worden door de minister of door de Minister van Economische Zaken, Landbouw, en Innovatie; en

    • c. op het moment dat de opleiding start voor minimaal 20% van zijn werktijd is belast met lesgebonden taken en pedagogisch-didactisch verantwoordelijk is voor het onderwijs.

  • 2. De subsidie voor studiekosten wordt niet verstrekt aan de leraar, die:

    • a. zij-instromer is; of

    • b. gedurende de subsidieperiode een tegemoetkoming ontvangt op grond van afdeling 5.1 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of studiefinanciering BES dan wel een opstarttoelage op grond van de Wet studiefinanciering BES.

  • 3. De subsidie voor studieverlof aan het bevoegd gezag wordt slechts verstrekt voor zover de leraar in dienst is bij een bevoegd gezag.

Artikel 5. Subsidieplafond lerarenbeurs

Het subsidieplafond voor het jaar 2012 voor subsidie, bedoeld in artikel 3, bedraagt € 40.000.000,–.

D

In artikel 6 vervalt telkens de zinsnede ‘les- en’.

E

Artikel 7, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 33,66’ vervangen door: € 34,60.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 35,73’ vervangen door: € 36,73.

3. In onderdeel c wordt ‘€ 36,36’ vervangen door: € 39,25.

4. In onderdeel d wordt ‘€ 38,71’ vervangen door: € 40,35.

5. In onderdeel e wordt ‘€ 43,65’ vervangen door: € 43,95.

F

In artikel 8, derde lid, onderdeel b, wordt ‘zijn aanstellingsomvang’ vervangen door: de werktijd.

G

Artikel 9, eerste lid komt te luiden:

  • 1. Aanvragen voor subsidie, bedoeld in artikel 3, kunnen in 2012 worden ingediend van 2 april tot en met 1 juni.

H

Artikel 10, tweede en derde lid, komen te luiden:

  • 2. De verdeling van het beschikbare bedrag over de verschillende doelgroepen geschiedt als volgt:

    • a. 40% van het budget is beschikbaar voor opleidingen van leraren waarvoor het bevoegd gezag een verklaring heeft afgegeven waaruit blijkt dat de leraar in het kader van het onderhandelingsakkoord passend onderwijs voor omscholing in aanmerking komt.

    • b. 25% van het budget is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het primair onderwijs;

    • c. 15% van het budget is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het voortgezet onderwijs;

    • d. 13% van het budget is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie en

    • e. 7% van het budget is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het hoger beroepsonderwijs.

  • 3. Indien een van de budgetten, bedoeld in het tweede lid, niet volledig wordt benut, wordt het restbedrag naar evenredigheid verdeeld over de overige doelgroepen.

I

In artikel 13 vervalt ‘onderdelen a, b en d,’.

J

Artikel 16, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De minister verleent de subsidie in jaarlijkse voorschotten.

K

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: van opleidingen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdelen a, b en d,.

2. Het tweede en vierde lid vervalt onder vernummering van het derde tot tweede lid.

L

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21 Subsidieplafond zij-instroom

Het subsidieplafond voor het jaar 2012 bedraagt € 4.000.000,–.

M

In artikel 20 vervalt: , onderdeel c, onder 3° of 4°.

N

In artikel 22 wordt na het woord ‘bedraagt’ ingevoegd: maximaal.

O

Aan het slot van artikel 24 wordt na het woord ‘jaar’ toegevoegd:, met dien verstande dat een aanvragen voor de begeleiding van zij-instromers in het kader van het project Eerst de Klas, worden ingediend voor 31 juli 2012.

P

Artikel 25 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. De verdeling van het beschikbare bedrag over de verschillende doelgroepen geschiedt als volgt:

    • a. 24% van het budget is beschikbaar voor de activiteiten in het kader van het begeleiden van zij-instromers in het kader van het project Eerst de Klas.

    • b. 76% van het budget is beschikbaar voor de activiteiten in het kader van het begeleiden van andere dan in het eerste lid bedoelde zij-instromers.

  • 3. Indien een van de budgetten, bedoeld in het tweede lid, niet volledig wordt benut, wordt het restbedrag toegevoegd aan het budget van de andere doelgroep.

Q

In artikel 36 wordt ‘2009–2011’ vervangen door: 2009–2012.

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra.

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

Met deze regeling wordt de Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009–2011 gewijzigd. De regeling wordt gewijzigd voor een jaar. Met ingang van 2013 zal de regeling opnieuw aangepast worden in het kader van de invoering van het uniforme subsidiekader van het Rijk.

De Lerarenbeurs voor scholing stelt bevoegde leraren in staat een geaccrediteerde bachelor- of masteropleiding te volgen en daarmee hun kwalificatieniveau te verhogen. De leraar ontvangt subsidie voor studiekosten, studiemiddelen en reiskosten. Zijn werkgever kan subsidie ontvangen om de leraar studieverlof te verlenen en een vervanger aan te stellen.

De subsidie voor zij-instroom is bedoeld voor personen die geen onderwijsbevoegdheid hebben en in het onderwijs (willen) werken. Om in het onderwijs te kunnen (blijven) werken, dienen ze een zij-instroomtraject te volgen dat binnen twee jaar leidt tot het behalen van een onderwijsbevoegdheid. De subsidie dient ter bekostiging van het zij-instroomtraject en wordt verleend aan de werkgever van de zij-instromer.

Met de regeling wordt beoogd de doelstellingen uit het actieplan LeerKracht van Nederland (Kamerstukken II, 2007/08, 27 923, nr. 45) te realiseren: het bestrijden van het lerarentekort en het verbeteren van de kwaliteit en de positie van leraren. Er is inmiddels vier jaar ervaring opgedaan met subsidieverstrekking op grond van de regeling. Op basis van de opgedane ervaringen is – in overeenstemming met sociale partners – besloten de regeling op enkele onderdelen aan te passen om zo beter de doelstellingen te kunnen realiseren. De belangrijkste wijziging is dat het vanaf 2012 niet meer mogelijk is om een korte opleiding (< 1 jaar) te volgen via de Lerarenbeurs. De Lerarenbeurs wordt alleen nog ingezet voor ‘opscholing’ via bachelor- en masteropleidingen. Korte opleidingen kunnen betaald worden uit het reguliere scholingsbudget van onderwijsinstellingen. Daarnaast komt vanaf 2012 extra geld beschikbaar voor professionalisering en bekwaamheidsonderhoud van leraren. Op deze manier worden de diverse financieringsstromen duidelijk onderscheiden.

Voor de groep Eerst de Klassers wordt binnen het zij-instroombudget jaarlijks een deel gereserveerd. Eerst de Klassers zijn excellente academici zonder onderwijsbevoegdheid die zijn geselecteerd voor het trainingsprogramma Eerst de Klas. Het betreft een programma waarbij de deelnemende kandidaten als zij-instromer op een vo-school worden aangesteld en gelijktijdig een leiderschapsprogramma volgen, deels in het bedrijfsleven, deels in de scholing tot bevoegd docent. In 2012 wordt een bedrag van € 950.000 voor deze groep gereserveerd. Met dit bedrag worden 50 EDK’ers opgeleid. In 2013 is dat € 1.520.000 (80 EDK’ers) en in 2014 € 1.710.000. Hiertoe is besloten, omdat deze groep het voortgezet onderwijs voorziet van eerstegraads leraren in vooral tekortvakken. Als het beschikbare budget per 1 augustus van het betreffende subsidiejaar niet volledig door deze groep wordt benut, komt het restant beschikbaar voor de overige zij-instromers. 1 Augustus is gekozen, omdat het Trainingsprogramma Eerst de Klas in augustus start en er geen nieuwe subsidie-aanvragen komen vanuit deze groep.

Een bedrag van 16 miljoen van het budget van de Lerarenbeurs wordt met voorrang verstrekt voor leraren in het (voortgezet) speciaal onderwijs die met ontslag bedreigd worden als gevolg van de bezuinigingen op Passend Onderwijs. Door een nieuwe studie te volgen, vergroten zij hun kansen op de (onderwijs)arbeidsmarkt. Het verlenen van voorrang voor deze specifieke doelgroep is overeengekomen in het onderhandelaarsakkoord mobiliteit passend onderwijs tussen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de PO-Raad, VO-raad, AOC Raad, CNV Onderwijs, AVS en CMHF. De wijzigingen in de regeling worden hierna artikelsgewijze toegelicht.

Artikelsgewijze toelichting

Administratieve lasten

De wijzigingen in deze subsidieregeling behelzen geen noemenswaardige wijzigingen in de informatieverplichtingen van de aanvragers. Om die reden voorziet OCW geen extra structurele of eenmalige administratieve lasten.

Artikel 1

In onderdeel h van artikel 1 is het begrip leraar nader gepreciseerd. Hiermee wordt verduidelijkt dat de Lerarenbeurs alleen toegankelijk is voor bevoegde leraren. Zij-instromers, leraren in opleiding, duale studenten en andere personen zonder onderwijsbevoegdheid komen niet aanmerking voor de Lerarenbeurs.

Onderdeel h is tevens uitgebreid met leraren in Caribisch Nederland. Deze leraren hebben, mits ze bevoegd en benoembaar zijn conform Nederlandse onderwijswetgeving, dezelfde rechten en plichten als in Nederland woonachtige leraren. Voor de leraren in Caribisch Nederland gelden dezelfde voorwaarden als voor leraren in Nederland.

In het onderdeel l is verduidelijkt dat de zij-instroomsubsidie alleen wordt ingezet voor personen die geen enkele onderwijsbevoegdheid hebben. Leraren die al een onderwijsbevoegdheid hebben en een andere bevoegdheid willen behalen, kunnen gebruik maken van de Lerarenbeurs. Met dit laatste wordt gedoeld op leraren die een onderwijsbevoegdheid hebben (bijvoorbeeld een bevoegdheid voor het primair onderwijs) maar die lesgeven in een onderwijssector waarvoor ze niet bevoegd zijn (bijvoorbeeld in het voortgezet onderwijs).

Artikel 3

In het tweede lid zijn de onderdelen a en c komen te vervallen. Dat heeft tot gevolg dat de leraar niet langer subsidie krijgt voor het volgen van een korte opleiding. Met sociale partners is overeengekomen dat de Lerarenbeurs in 2012 wordt ingezet voor ‘opscholing’ (verhoging van het kwalificatieniveau). De lerarenbeurs kan alleen nog worden aangevraagd voor bachelor- en masteropleidingen. Voor korte opleidingen kunnen de reguliere middelen voor nascholing worden ingezet en de extra middelen voor professionalisering van leraren die vanaf 2012 beschikbaar komen. Tevens mag de Lerarenbeurs nu ook ingezet worden voor het volgen van een bachelor of masteropleiding in het buitenland, maar binnen de EU. De opleiding dient wel van een gelijkwaardig niveau en eenzelfde kwaliteit te zijn als in Nederland. Het diploma van zo’n opleiding dient een zelfde civiel effect te hebben als het diploma van een vergelijkbare geaccrediteerde opleiding in Nederland. DUO ziet hierop toe.

Artikel 4

Door toevoeging van lid 1, onderdeel c, kunnen leraren die (tijdelijk) werkzaam zijn bij een bekostigde onderwijsinstelling maar een dienstverband hebben met een werkgever die geen bekostigde onderwijsinstelling is, nu ook gebruik maken van de Lerarenbeurs. Deze mensen staan voor de klas en dragen daarmee direct bij aan de kwaliteit van het onderwijs. Via de Lerarenbeurs krijgen ook deze leraren de kans zich verder te professionaliseren. Het betreft bijvoorbeeld tijdelijke krachten die in dienst zijn van een uitzendbureau of via een payrollconstructie worden ingezet of leraren die in dienst zijn van een invalpool die – in de vorm van een stichting – door meerdere scholen beheerd wordt.

Door toevoeging van lid 2 wordt aangegeven dat alleen het bevoegd gezag waarmee de leraar een dienstverband heeft, in aanmerking komt voor de subsidie voor studieverlof. Als de leraar via een andere werkgever/instantie tewerk is gesteld bij een bekostigde onderwijsinstelling komt die werkgever/instantie niet in aanmerking voor deze subsidie omdat het geen bekostigde onderwijsinstelling is. Ook de bekostigde onderwijsinstelling waaraan de leraar (tijdelijk) werkzaam is, komt niet in aanmerking voor subsidie studieverlof omdat deze subsidie bedoeld is voor de bekostiging van vervanging terwijl de betreffende leraar vaak vervangingswerkzaamheden doet.

Artikel 5

In artikel 5 is het subsidieplafond voor de Lerarenbeurs vermeld voor 2012.

Artikel 7

Als gevolg van de verhoging van de gemiddelde salarissen van leraren in de diverse onderwijssectoren zijn de subsidiebedragen voor een studieverlofuur aangepast.

Artikel 8

Door de toelating van leraren die op een andere manier tewerkgesteld worden dan via een dienstverband bij een bekostigde onderwijsinstelling, is hierover een vraag toegevoegd in de verklaring van de werkgever. De vraag over de aanvraag voor subsidie voor studieverlof is eveneens aangepast. Een bevoegd gezag dat een leraar via een andere werkgever/instantie tewerkstelt, heeft geen recht op subsidie voor studieverlof.

Artikel 9

De aanvraagtermijn is in 2012 eenmalig met twee weken verlengd en loopt van 2 april tot en met 1 juni. Dit is om leraren in het (voortgezet) speciaal onderwijs die met ontslag bedreigd worden als gevolg van de bezuinigingen op Passend Onderwijs meer ruimte te geven een Lerarenbeurs aan te vragen. Zij weten vaak pas in mei of zij met ontslag worden bedreigd c.q. ontslagen worden.

Artikel 10

Jaarlijks wordt het beschikbare budget voor de Lerarenbeurs verdeeld over de sectoren volgens een verdeelsleutel die gebaseerd is op het aantal werkzame leraren per sector, te weten 50% voor het primair onderwijs, 30% voor het voortgezet onderwijs, 13% voor het middelbaar beroepsonderwijs en 7% voor het hoger beroepsonderwijs. Alleen voor de aanvraagtermijn in 2012 geldt een uitzondering. Van de beschikbare 40 miljoen euro is 16 miljoen bij voorrang bestemd voor leraren in het (voortgezet) speciaal onderwijs die met ontslag bedreigd worden als gevolg van de bezuinigingen op Passend Onderwijs. Het betreft de helft van het beschikbare budget voor het primair onderwijs (€ 10 miljoen) en de helft van het beschikbare budget voor het voortgezet onderwijs (€ 6 miljoen).

Artikel 21

In artikel 21 is het nieuwe subsidieplafond voor zij-instroom vermeld voor het jaar 2012.

Artikel 22

Het subsidiebedrag per zij-instromer is gemaximeerd op € 19.000. De subsidie wordt alleen verleend voor de werkelijk gemaakte kosten.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra.

Naar boven