TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
Met de onderhavige wijziging van de Subsidieregeling emissieverminderende voorzieningen
voor voertuigen met een dieselmotor wordt het Subsidieprogramma ongebruikte zware
voertuigen toegespitst op het stimuleren van de aankoop van voertuigen die aan de
Euro VI-emissienormen voldoen.
Deze maatregel is aangekondigd in de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Milieu aan de Tweede Kamer van 24 november 2010 (Kamerstukken II 2010/11, 30175, nr. 101). De maatregel is onder het vorige kabinet opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma
Luchtkwaliteit (hierna: NSL), om – in combinatie met fiscale stimulering van Euro
6-personenauto’s – als compensatie te dienen voor het destijds in het NSL ingeboekte
milieueffect van Anders Betalen voor Mobiliteit.
Over deze regeling heeft overleg plaatsgevonden met de betrokken brancheorganisaties,
t.w. RAI, BOVAG en TLN.
2. Subsidieprogramma ongebruikte vrachtauto’s en bussen
2.1. Achtergrond en aanleiding van het subsidieprogramma
In de Europese verordening (EG) nr. 2009/595 van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring
van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen
(Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van
Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen
80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEU L 188) zijn de emissie-eisen genoemd waaraan
nieuwe voertuigen van nieuwe modellen vanaf 31 december 2012 en nieuwe voertuigen
van bestaande modellen vanaf 31 december 2013 moeten voldoen. Deze verordening is
nader uitgewerkt in Verordening (EU) nr. 582/2011 van de Europese Commissie van 25
mei 2011 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees
Parlement en de Raad met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro
VI) en tot wijziging van de bijlagen I en III bij Richtlijn 2007/46/EG van het Europees
Parlement en de Raad (PbEU 167). Daarin zijn de voorschriften vastgesteld die nodig
zijn voor de typegoedkeuring van voertuigen en motoren met de Euro VI-specificatie.
Stimulering van het versneld op de markt brengen van Euro VI zware voertuigen is nodig
om de met het NSL aangegane verplichting jegens de Europese Unie na te komen.
Met de vroegtijdige aanschaf van Euro VI-voertuigen wordt de uitstoot van zowel NOx als fijn stof gereduceerd. De Euro VI-norm ligt voor de uitstoot van NOx 80% lager dan de thans geldende Euro V-norm. Voor fijn stof (PM10) ligt de Euro VI-norm 50% lager dan de Euro V-norm. Daarnaast is in de Euro VI-norm
voor het eerst, met het oog op de gezondheidsbescherming, een eis opgenomen ten aanzien
van het maximum aantal fijnstofdeeltjes per kWh.
Relevant is niet alleen dat de emissie-eisen voor Euro VI aanmerkelijk strenger zijn
dan voor Euro V, maar ook dat het ongunstige verschil tussen NOx-emissies in de praktijk en emissies in de typegoedkeuringstests bij Euro VI-voertuigen
door specifieke uitvoeringsbepalingen voor de typegoedkeuringstests veel kleiner zal
zijn dan is gebleken bij Euro V-voertuigen. De emissies van met name NOx zullen in de praktijk daardoor met nog meer dan 80% verminderen in vergelijking met
Euro V.
De inspanningen van het NSL richten zich in de periode tot 2015 op het terugdringen
van NO2-concentraties, met name op knelpuntlocaties. Omdat hoge NO2-concentraties op knelpuntlocaties sterk samenhangen met NOx-emissies van het verkeer, is vervroegde introductie van Euro VI-voertuigen een adequate
maatregel voor de realisatie van het NSL.
2.2. Te verwachten milieueffect van het subsidieprogramma
Maatregelen in het NSL dienen een of meer van de volgende drie doelen:
-
1. Verlaging van de achtergrondconcentraties
-
2. Oplossen binnenstedelijke knelpunten
-
3. Oplossen andere knelpunten, zoals langs enkele Rijkswegen.
De subsidieregeling was als NSL-maatregel gepland om een bijdrage aan de onder punt
1 en 3 genoemde doelen te leveren.
Omdat bij de uitvoering van het NSL vooral binnenstedelijke knelpunten aandacht vragen,
is bezien hoe deze regeling ook maximaal kan bijdragen aan het hierboven onder punt
2 genoemde doel.
Hiervoor is nodig dat een belangrijk deel van het budget kan worden aangewend voor
de stimulering van de aankoop van distributietrucks met lichtere motoren. Dit type
Euro VI voertuigen komt naar verwachting pas in 2013 op de markt.
Om deze reden is de subsidieregeling in twee tranches opgesplitst. Voor de eerste
tranche, 2012, wordt een budget van ten hoogste € 7 miljoen beschikbaar gesteld,
zodat voor voertuigen die voor 31 december 2013 op naam worden gezet in de tweede
tranche minimaal € 32 miljoen beschikbaar blijft.
Het doel van dit subsidieprogramma is dat in 2012 en 2013 tezamen minimaal 8.000 zware
Euro VI-voertuigen worden aangeschaft. Dit aantal zal naar verwachting ruim 5000 hoger
zijn dan het aantal dat zou worden aangeschaft, als aanschaf niet wordt gesubsidieerd.
Uitgaande van een te rijden jaarkilometrage in Nederland van gemiddeld 45.000 km per
voertuig en de beperking van de uitstoot van NOx met 5 gram per kilometer, wordt de jaarlijkse uitstoot van NOx in de jaren 2014 t/m 2019 beperkt met ruim 5000 * 45.000 *5 gr = ca 1,15 kton NOx.
Om de vinger aan de pols te houden en ook met het oog op de te behalen NSL-doelstelling
zal voorjaar 2013 een tussentijdse evaluatie plaatsvinden om te zien of het doel van
de regeling gehaald wordt.
2.3. Administratieve lasten van het subsidieprogramma
Voor het doen van een aanvraag hoeft de aanvrager, de koper van het voertuig, slechts
een kort en eenvoudig elektronisch formulier in te vullen of een formulier in te zenden
dat telefonisch kan worden opgevraagd bij Agentschap NL.
Op basis van ervaringen met eerdere stimulering van Euro V en EEV vrachtauto’s en
bussen wordt ervan uitgegaan dat een aanvraag gemiddeld betrekking heeft op twee voertuigen.
Bij de aanvraag moet een afschrift van het tenaamgestelde kentekenbewijs worden gevoegd.
De subsidieaanvraag is ondertekend door de koper of door een gemachtigde met medezending
van een kopie van de machtiging.
Met het bekend raken met de regeling, het invullen van het aanvraagformulier en het
scannen van de benodigde documenten zal per aanvraag maximaal één uur gemoeid zijn.
Doordat één aanvraag in de meeste gevallen betrekking zal hebben op meer voertuigen
wordt uitgegaan van 4000 aanvragen. De werkzaamheden zullen worden uitgevoerd door
medewerkers met een gemiddeld uurloon van maximaal € 50. De maximale totale administratieve
lasten van het onderhavige subsidieprogramma voor aanvragers worden daarmee geschat
op 4000 x 1 x € 50,– = € 200.000. Dat is 0,6% van het totaal beschikbare subsidieplafond.
2.4. Uitvoering van de regeling
Voorwaarden die voor subsidiëring worden gesteld aan het voertuig
Om in aanmerking te komen voor subsidie geldt een ondergrens voor de toegestane maximum
massa van meer dan 5000 kg. Deze grens is opgenomen, omdat Euro 6-bestelauto’s geen
fiscale stimulus krijgen en het niet de bedoeling van deze regeling is de marktverhoudingen
tussen deze en de Euro VI typegekeurde bestelauto’s te beïnvloeden.
Het definitieve kentekenbewijs van het voertuig dient vóór 31 december 2013 tenaamgesteld
te zijn, aangezien op die datum de Euro VI-eisen ingaan en subsidiëring op grond van
de verordening dan niet langer is toegestaan.
Doordat in een overleg met de Tweede Kamer op 29 februari werd voorgesteld de onderhavige
subsidieregeling op te schorten en er sindsdien een aantal Euro VI voertuigen zonder
subsidie op kenteken is gezet, acht ik het uit een oogpunt van rechtsgelijkheid wenselijk
dat ook de kopers van deze voertuigen alsnog subsidie kunnen aanvragen.
De aanvraag
De aanvraag van de subsidie kan digitaal geschieden (www.agentschapnl.nl/euroVI
) of door inzending van een formulier dat telefonisch kan worden opgevraagd bij Agentschap
NL.
De subsidieaanvraag dient uiterlijk drie maanden na de datum van de tenaamstelling
van het voertuig bij Agentschap NL ingediend te zijn. De kopers van de in de laatste
alinea van de vorige paragraaf bedoelde voertuigen hebben uitstel van deze bepaling
tot drie maanden na de inwerkingtreding van deze regeling.
Subsidie wordt verleend en tegelijk vastgesteld en verstrekt, zolang het budget toereikend
is.
Om oneigenlijke subsidiëring te voorkomen is in de regeling bepaald dat een besluit
tot subsidievaststelling kan worden ingetrokken indien de tenaamstelling van de vrachtauto
of bus binnen zes maanden na de binnen zes maanden na de datum van de afgifte van
het eerste definitieve kentekenbewijs voor dat voertuig wijzigt.
Dat niet in alle gevallen zal worden teruggevorderd zal evident zijn. Het terugvorderen
zal plaatsvinden als er sprake is van oneigenlijk gebruik van de subsidie. Gedacht
kan worden aan een internationale onderneming die nieuwe vrachtwagens of bussen door
een Nederlandse onderneming laat kopen waarna de aangeschafte voertuigen onmiddellijk
worden doorverkocht naar buitenlandse dochters. Het spreekt voor zich dat een bedrijf
dat failliet gaat en een voertuig doorverkoopt geen terugvordering hoeft te verwachten.
Subsidiebedrag
Te allen tijde wordt, ter voldoening aan artikel 10, derde lid, van Verordening 2009/595,
het subsidiebedrag gemaximeerd op het verschil in catalogusprijs tussen het aangeschafte
voertuig en een vergelijkbaar voertuig in Euro V-uitvoering. Hierbij wordt gekeken
naar de prijzen van die voertuigen op de Europese markt.
Het subsidiebedrag bedraagt ten hoogste € 4.500 per voertuig.
2.5. Kennisgeving aan Europese Commissie
Ter voldoening aan artikel 10, vierde lid, van Verordening 2009/595 is de Commissie
van de Europese Unie op 19 oktober 2011 op de hoogte gesteld van de onderhavige regeling.
De naar aanleiding hiervan door de Commissie gemaakte opmerking is in de onderhavige
regeling verwerkt.
3. Inwerkingtreding
Ten aanzien van de inwerkingtreding van deze regeling wordt het volgende opgemerkt.
Bij de vorige wijzigingsregeling is ten onrechte het subsidieplafond voor het Subsidieprogramma
mobiele werktuigen niet tevens voor 2011 vastgesteld. Dit wordt met artikel I, onderdeel
F, hersteld. Aangezien ook in 2011 subsidies in het kader van dit programma zijn verstrekt
wordt deze wijziging met terugwerkende kracht ingevoerd.
Om kopers van deze voertuigen zo spoedig mogelijk zekerheid te bieden is besloten
dat de regeling zo spoedig mogelijk in werking moet treden en wordt derhalve afgeweken
van de vaste verandermomenten.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J.J. Atsma.