Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatscourant 2012, 10645 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatscourant 2012, 10645 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister van Infrastructuur en Milieu maakt ingevolge artikel 5.2a van de Crisis- en herstelwet bekend dat een ieder gedurende vier weken na de dagtekening van deze Staatscourant schriftelijk zijn zienswijze naar voren kan brengen over onderstaand ontwerp van een algemene maatregel van bestuur.
Adres: Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Programmadirectie Eenvoudig Beter – IPC 365
Postbus 20951
2500 EZ DEN HAAG
(ONTWERP) Besluit van ... tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, vijfde tranche)
Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van ..., nr. ..., gedaan mede namens Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Gelet op de artikelen 1.2, 2.2, eerste lid, 2.4, eerste lid, en 2.18 van de Crisis- en herstelwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ..., nr. ...);
Gezien het nader rapport van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, van ..., nr. ..., uitgebracht mede namens Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel q door een puntkomma worden vier onderdelen toegevoegd, luidende:
r. Havengebied Rotterdam inclusief de Tweede Maasvlakte zoals aangegeven op de kaart in bijlage 23;
s. Dijklaan Bergambacht zoals aangegeven op de kaart in bijlage 24;
t. Blokhoeve Nieuwegein zoals aangegeven op de kaart in bijlage 25;
u. Haarlemmermeer Masterplan Badhoevedorp-Centrum zoals aangegeven op de kaart in bijlage 26.
B
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Voor een omgevingsvergunning die met toepassing van artikel 2.12, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kan worden verleend, bedraagt, in afwijking van artikel 5.18, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht, de in dat lid bedoelde termijn ten hoogste vijftien jaar, voor zover de omgevingsvergunning betrekking heeft op duurzame en innovatieve toepassingen binnen:
a. het plangebied Spoorzone in de gemeente Eindhoven;
b. het CHV-terrein in de gemeente Veghel.
2. In het tweede lid wordt ‘het gebied Strijp-S’ vervangen door: het plangebied Spoorzone.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Voor een omgevingsvergunning die met toepassing van artikel 2.12, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kan worden verleend, bedraagt, in afwijking van artikel 5.18, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht, de in dat lid bedoelde termijn ten hoogste vijfentwintig jaar, voor zover de omgevingsvergunning betrekking heeft op een windturbine in de provincie Flevoland.
C
In artikel 6e wordt het zinsdeel ‘gemeente Almere zijn voor de duur van vijf jaar’ vervangen door: gemeenten Almere, Castricum en Den Haag zijn tot [PM datum vijf jaar na inwerkingtreding Vierde tranche Besluit uitvoering Chw].
D
In paragraaf 3 wordt na artikel 6f een artikel ingevoegd, luidende:
1. Dit artikel is voor een periode van vijf jaar van toepassing in de gemeenten Almere, Delft, Eindhoven, Haarlem, Haarlemmermeer, Schijndel en Zoetermeer.
2. Artikel 2.10, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is niet van toepassing, indien een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van die wet betrekking heeft op:
a. een op de grond staand bijbehorend bouwwerk als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht, mits niet hoger dan 5 meter;
b. een dakkapel;
c. een dakraam, daklicht, lichtstraat of soortgelijke daglichtvoorziening in een dak;
d. een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking;
e. een kozijn, kozijninvulling of gevelpaneel;
f. een zonwering, rolhek, luik of rolluik aan of in een gebouw;
g. tuinmeubilair;
h. een sport- of speeltoestel voor uitsluitend particulier gebruik, mits uitsluitend functionerend met behulp van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens;
i. een erf- of perceelafscheiding;
j. een vlaggenmast.
3. Op een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in het tweede lid is artikel 2.2 van de Regeling omgevingsrecht niet van toepassing.
E
De in bijlage 5 opgenomen kaart van het lokale project met nationale betekenis FlorijnAs te Assen wordt vervangen door de kaart opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
Aan categorie Aa Gebiedsontwikkeling met nationale uitstraling van bijlage II van de Crisis- en herstelwet wordt het volgende project toegevoegd:
17 |
Flevokust Lelystad |
Terrein van 115 ha aan de noordzijde van Lelystad, gelegen aan de kust van het IJsselmeer |
Flevokust wordt ontwikkeld tot een multimodaal bedrijventerrein met een haven, een overslag- en transportcentrum. De ontwikkeling vindt plaats in samenwerking met onder meer het Havenbedrijf Amsterdam en de provincie Flevoland. |
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
Dit besluit vormt de zogenaamde vijfde tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.
Met deze vijfde tranche is een aantal nieuwe ontwikkelingsgebieden als bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 1, van de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw) aangewezen (Artikel I, onderdeel A):
– Havengebied Rotterdam,
– Dijklaan Bergambacht,
– Blokhoeve Nieuwegein en
– Haarlemmermeer Masterplan Badhoevedorp-Centrum.
Voorts is een aantal nieuwe innovatieve projecten als bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 2, van de Chw benoemd (Artikel I, de onderdelen B, C en D):
– Spoorzone Eindhoven;
– CHV-terrein Veghel;
– opschalen en saneren windturbinepark provincie Flevoland;
– Tijdelijke huisvesting in de gemeenten Almere, Delft, Eindhoven, Haarlem, Haarlemmermeer, Schijndel en Zoetermeer;
– Particulier opdrachtgeverschap in de gemeenten Castricum en Den Haag.
Eén plangebied van een project met nationale betekenis (FlorijnAs te Assen) wordt uitgebreid (Artikel I, onderdeel E).
Tenslotte wordt een project toegevoegd aan de lijst met projecten van de categorie Gebiedsontwikkeling met nationale uitstraling (Artikel II)
De aanwijzing van de ontwikkelingsgebieden en projecten vindt plaats op verzoek van de betrokken gemeenten of provincie.
Dit besluit schept geen verplichtingen voor bedrijven of burgers en heeft derhalve geen gevolgen voor de administratieve lasten.
De gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam N.V. willen komen tot integraal en gebiedsgericht beheer en exploitatie van de milieugebruiksruimte van het haven- en industriecomplex (hierna: HIC) van Rotterdam. Het bestaande instrumentarium schiet daartoe te kort. Het klassieke bestemmingsplan is een ruimtelijk instrument dat niet geschikt is als beheerinstrument voor de emissies van de haven- en bedrijfsactiviteiten in het HIC. De vergunningverlening wordt gestuurd door de aanvraag voor afzonderlijke activiteiten. Dit leidt tot een reactieve en versnipperde behandeling. Het Gebiedsontwikkelingsplan (hierna: GOP) op grond van de Chw maakt het wel mogelijk om de milieugebruiksruimte in het HIC op het juiste schaalniveau en proactief te beheren. De gemeente en het havenbedrijf kunnen daarmee de milieugebruiksruimte bepalen en optimaliseren voor het hele HIC. De aanwijzing tot ontwikkelingsgebied sluit aan op de herziening van de bestemmingsplannen die thans worden voorbereid voor Botlek-Vondelingenplaat, Europoort en Maasvlakte 1 (samen het grootste deel van het HIC). De informatie uit het milieueffectrapport voor deze bestemmingsplannen zal benut worden om beheermaatregelen en regels via het GOP aan het bestemmingsplan te binden. Daarbij valt te denken aan de publiekrechtelijke borging van de verdeling van de beschikbare geluidruimte en aan regels voor het beheer van de externe veiligheid.
De structuurvisie van de gemeente Bergambacht wijst het gebied aan de Dijklaan (83–87) aan als te ontwikkelen woongebied. Op deze percelen waren van oudsher drie fabrieken gevestigd. Twee fabrieken hebben rond 2000 hun productie gestaakt en de terreinen zijn aangekocht door een ontwikkelaar. De gebouwen staan leeg en het gebied vertoont een verpauperde aanblik. De beoogde ontwikkeling met 80 tot 100 woningen komt niet op gang doordat het middelste bedrijf, timmerfabriek MacDaniël b.v., nog aanwezig is. Hoewel deze fabriek maar weinig activiteit kent, blokkeert de (grotendeels theoretische) geluidcontour het tot stand komen van de nieuwbouw. Daarnaast ondervindt een deel van het gebied enige geluidoverlast van een meubelfabriek vlak buiten het te ontwikkelen gebied.
De gemeente wil de al tien jaar durende stagnatie doorbreken. Door bij het bestemmingsplan een gebiedsontwikkelingsplan op te stellen kan de gemeente tot een herverdeling komen van de milieugebruiksruimte. Het bestemmingsplan kan tot stand komen vooruitlopend op de voorgenomen verwerving van de timmerfabriek.
In de wijk Blokhoeve in Nieuwegein is woningbouw gepland op korte afstand van bestaande bedrijven. Deze bedrijven zorgen voor een belasting van muziekgeluid tot 65 dB(A) op de gevel, terwijl een maximale geluidbelasting geldt van 50 dB(A). Aangezien in de regio Utrecht een tekort is aan woningen wil de gemeente de woningbouw ter plaatse toch mogelijk maken. Om tot een goede ruimtelijke ordening te komen is een pallet aan maatregelen mogelijk zoals: het treffen van bronmaatregelen (isolatie, bedrijfsvoering), het beperken van de overdracht van geluid (afschermende bebouwing), het treffen van maatregelen aan de woningen (minder bouwlagen, dove gevels) en het hanteren van maatwerkvoorschriften. Met de aanwijzing tot ontwikkelingsgebied krijgt de gemeente mogelijkheden om uit dit pallet de meest geëigende maatregelen flexibel in te zetten en daarop aansluitend de bouw gefaseerd uit te voeren. De woningbouw kan bovendien plaatsvinden voordat de geluidproblematiek geheel is opgelost.
Het huidige tracé van rijksweg A9 zorgt door zijn ligging midden door Badhoevedorp voor milieu-, leefbaarheidsproblemen en congestie. De minister van Infrastructuur en Milieu heeft in het Tracébesluit Omlegging A9 besloten het tracé van de A9 te wijzigen, waardoor het woon- en leefklimaat in Badhoevedorp sterk zal verbeteren en ruimte ontstaat voor nieuwe functies. De gemeente Haarlemmermeer heeft in aansluiting op dit Tracébesluit een Masterplan Badhoevedorp-Centrum vastgesteld dat voorziet in een gebiedsontwikkeling met de bouw van woningen, vernieuwing van het winkelcentrum, een dorpshuis, sportvelden en uitbreiding van het bedrijvenpark.
De omlegging van de A9 is gepland voor de periode 2013–2017 en de realisatie van het gemeentelijke masterplan voor de periode 2013–2023. Tot 2017 loopt de A9 nog volgens het huidige tracé met de daarbij behorende overlast voor het gebied van het masterplan. Dit leidt tot belemmeringen voor de realisatie voor het woningbouwprogramma in relatie tot de geluidnormen en voor de realisatie van het dorpshuis en een kinderdagopvang ten aanzien van het Besluit gevoelige bestemmingen (normen luchtkwaliteit).1
Om meer beweegruimte te verkrijgen in de fasering van het woningbouwprogramma en de realisatie van de gebiedsontwikkeling Badhoevedorp volgens planning tot stand te kunnen brengen, vraagt de gemeente Haarlemmermeer gebruik te kunnen maken van het instrumentarium van het gebiedsontwikkelingsplan van de Crisis- en herstelwet. De gemeente wil het gebiedsontwikkelingsplan parallel met het bestemmingsplan voor Badhoevedorp en met het op te stellen milieueffectrapport in procedure brengen. De gemeente voorziet deze plannen medio 2012 in ontwerp vast te stellen.
Strijp S is als onderdeel van het plangebied Spoorzone Eindhoven in de 1e tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet aangewezen als experiment (artikel 6 van genoemd besluit). 2 In de 3e tranche van het Besluit uitvoering is via toevoeging van een tweede lid aan artikel 6 in het gebied Strijp-S de openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op omgevingsvergunningen waarbij tijdelijk wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
Met deze 5e tranche wordt de werkingsfeer van artikel 6 van Strijp S verruimd tot de gehele Spoorzone in Eindhoven.
De gemeente Eindhoven heeft de Spoorzone, inclusief Strijp-S, aangemerkt als geprioriteerd te ontwikkelen gebied. Hoewel de omvang van de transformatie van dit gebied minder ‘massief in één keer’ is dan het gebied Strijp-S, zijn de kenmerken overeenkomstig. Het is derhalve gewenst dezelfde instrumenten toe te kunnen passen in de hele Spoorzone. Dit biedt een gelijk speelveld in het hele gebied en bevordert de ontwikkeling van deze centrale vervoersas binnen de gemeente Eindhoven met een gemengd stedelijk gebruik voor werken, winkelen, wonen, educatie, uitgaan en mogelijk nog andere nieuwe functies.
In de gemeente Veghel krijgt het voormalige CHV-terrein (Coöperatief Handelsvereniging: het gebied van het Heilige Hartplein en de Noordkade) volgens een in 2011 vastgesteld masterplan een nieuwe bestemming. Dit industrieel erfgoed wordt duurzaam herbestemd en krijgt een bedrijfsmatige, educatieve en recreatieve invulling, specifiek gekoppeld aan de thema’s food, kunst en cultuur.
Het gebied is in de 3e tranche Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet aangemerkt als ontwikkelingsgebied (hoofdstuk 2, afdeling 1, van de Crisis- en herstelwet). De gemeente acht het echter niet mogelijk om het gebied, binnen de tien jaar waarvoor het regiem van een ontwikkelingsgebied geldt, in één keer te ontwikkelen met behoud en hergebruik van de aanwezige oude waardevolle industriële gebouwen. In aanvulling op de aanwijzing als ontwikkelingsgebied, heeft de gemeente het gebied aangemeld als innovatief project om langer tijdelijke bestemmingen mogelijk te maken met behoud en hergebruik van de aanwezige oude waardevolle industriële gebouwen. Met de aanwijzing als innovatief project kan de gemeente Veghel de organische ontwikkeling van het gebied, die zij voorstaat, realiseren. De gemeente kan hiermee voor de duur van 15 jaar afwijken van artikel 2.23 van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht.
De provincie Flevoland is samen met de gemeenten in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland en de windondernemers een regionaal planproces gestart om bestaande, verouderde windturbines te saneren en moderniseren.
Dat kan boven de al geplande uitbreiding met 125 windturbines in 2015 leiden tot een extra groei van het opgewekte vermogen met 600 MW in 2025. Deze extra groei komt tot stand door 600 verouderde windturbines te slopen en daarvoor in de plaats circa 250–300 moderne turbines te plaatsen met een totaal investeringsbedrag van circa 1,5 miljard euro.
Om de programmatische aanpak door te kunnen voeren moet de provincie kunnen beschikken over aanvullende wettelijke mogelijkheden die zekerheid bieden aan de participanten. De sanering en modernisering vergt een gefaseerde sloop. De nieuw te bouwen turbines moeten na maximaal 25 jaar (fysieke of economische levensduur) worden verwijderd. Op grond van artikel 6, derde lid (nieuw), van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet krijgen omgevings-vergunningen die afwijking mogelijk maken van het bestemmingsplan voor het plaatsen van de nieuwe turbines daarom, in afwijking van artikel 5.18, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht, een looptijd tot maximaal 25 jaar.
Op grond van artikel 6e van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet is in de gemeenten Castricum en Den Haag een aantal artikelen van het Bouwbesluit 2012 tijdelijk niet van toepassing voor grondgebonden woningen en bedrijfsruimten en andere kleinschalige gebouwen die vallen onder het particulier opdrachtgeverschap. Aangesloten is op de regeling van artikel 6e van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, waarin een experimentregeling voor particulier opdrachtgeverschap is opgenomen op verzoek van de gemeente Almere met een looptijd van vijf jaar (vierde tranche Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet) 3. Onder ‘particulier opdrachtgeverschap’ worden die vormen van woningbouwontwikkeling verstaan waarbij de kopers zelf hun grondkavel kopen of pachten en een architect kiezen om zo met maximaal particulier initiatief een woning te realiseren.
Met aansluiting bij deze regeling kan de gemeente Castricum meer lokale keuzevrijheid bieden in bouwregelgeving. Daarbij wordt vooruitgelopen op de komende deregulering in de Omgevingswet.
Het experiment biedt ruimte voor de inrichting en afwerking van de gebouwen. Wel zal altijd moeten worden voldaan aan de eisen uit het Bouwbesluit 2012 voor bijvoorbeeld constructieve veiligheid en brandveiligheid. Ook blijven de voorschriften voor bestaande bouw – de minimale eisen uit het Bouwbesluit 2012, waaraan alle bestaande gebouwen moeten voldoen – van toepassing. De gemeente Castricum zal het experiment monitoren en evalueren. Hierbij zal centraal staan of de verschuiving van verantwoordelijkheden leidt tot veranderingen in het bouwen. Tevens zal worden meegenomen wat de relatie is tot de voorschriften voor bestaande bouw.
In aansluiting bij deze regeling kan deze gemeente Den Haag binnen haar project ‘kleinschalig opdrachtgeverschap’ meer lokale keuzevrijheid bieden in bouwregelgeving. Nieuw is dat het in Den Haag gaat om een experiment in de bestaande stad, waar het in Almere gaat om nieuwbouw in een uitleggebied en om een iets breder pallet gebouwen dan alleen woningen. De gemeente brengt de mogelijkheden van duurzaam bouwen actief onder de aandacht van de particuliere opdrachtgevers. Het experiment biedt ruimte voor de inrichting en afwerking van de gebouwen. Wel zal altijd moeten worden voldaan aan de eisen uit het Bouwbesluit 2012 voor bijvoorbeeld constructieve veiligheid en brandveiligheid. Ook blijven de voorschriften voor bestaande bouw – de minimale eisen uit het Bouwbesluit 2012, waaraan alle bestaande gebouwen moeten voldoen – van toepassing.
Ook de gemeente Den Haag zal het eigen experiment monitoren en op de bovengenoemde punten evalueren. Specifieke aandachtspunten zijn de inpassing van het experiment in de bestaande stad en de ruimte voor experimenteren met bedrijfsgebouwen en andere kleinschalige gebouwen.
Voor de experimentenregeling voor Castricum en Den Haag geldt dezelfde einddatum als het eerder gestarte experiment in Almere. De feitelijke looptijd van de aan artikel 6e toegevoegde experimenten is derhalve iets korter dan vijf jaar.
Op grond van artikel 7van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet zijn in de gemeenten Almere, Delft, Eindhoven, Haarlem, Haarlemmermeer Schijndel en Zoetermeer artikel 2.10, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepaling omgevingsrecht en artikel 2.2 van de Regeling omgevingsrecht voor een periode van vijf jaar niet van toepassing op aanvragen om omgevingsvergunning die betrekking hebben op de in het tweede lid genoemde bouwwerken.
Met dit experiment wordt het verkrijgen van een vergunning voor deze bouwwerken vereenvoudigd.
Op grond van artikel 2.10, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht worden aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen getoetst aan het Bouwbesluit 2012. Artikel 2.2 van de Regeling omgevingsrecht bevat indieningsvereisten voor een aanvraag om omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit om de toetsing van de aanvraag aan het Bouwbesluit 2012 te kunnen verrichten.
Binnen het experiment wordt niet langer meer vooraf, in het kader van de vergunningprocedure, door het bevoegd gezag beoordeeld of het desbetreffende bouwwerk voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2012. Dit wordt, net zoals dat bij vergunningvrij bouwen het geval is, overgelaten aan de initiatiefnemer zelf. Deze is te allen tijde op grond van artikel 1b van de Woningwet verplicht om bij het bouwen aan het Bouwbesluit 2012 te voldoen. Mocht hij deze verplichting schenden, dan kan het bevoegd gezag daartegen uitsluitend achteraf, met een handhavingsbesluit, optreden.
Doel van dit experiment is een vermindering van de regeldruk alsmede lastenverlichting. De in het tweede lid opgesomde bouwwerken zijn bouwwerken die, mits deze aan bepaalde maatvoerings- of situeringseisen voldoen, vergunningvrij kunnen worden gebouwd op grond van artikel 2 of 3 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht. Voor zover deze bouwwerken niet aan die eisen voldoen, is daarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist. Deze situatie doet zich voor bij de bouwwerken die onder de reikwijdte van het experiment vallen. Omdat de desbetreffende maatvoerings- en situeringseisen uitsluitend een ruimtelijk motief dan wel welstandsmotief hebben, is er, ten opzichte van de nu al vergunningvrije bouwwerken, geen aanleiding om bouwwerken die niet aan die eisen voldoen wel preventief te toetsen aan de bouwtechnische voorschriften uit het Bouwbesluit 2012. De hoogtemaat bij bijbehorende bouwwerken is wel gehandhaafd, aangezien hier bij een hoger bouwwerk sprake kan van meer dan één bouwlaag waarbij preventieve toetsing aan het Bouwbesluit 2012 wenselijk blijft.
Op grond van artikel 9 van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet is de FlorijnAs in de gemeente Assen aangewezen als lokaal en (boven)regionaal project met nationale betekenis. Een deel van de nieuwe op- en afritten van de A28 in Assen Zuid blijken net buiten het aangewezen gebied te vallen. Om een uniforme aanpak te kunnen waarborgen en eenduidigheid te bieden aan betrokkenen, wordt de volledige aansluiting op de A28 binnen de omgrenzing van het eerder aangewezen projectgebied gebracht. Op de vervangende kaart, opgenomen in de bijlage bij dit besluit, is de nieuwe begrenzing aangebracht.
Aan bijlage II bij de Crisis- en herstelwet is het project Flevokust in Lelystad toegevoegd met als doel de bevordering van de economische ontwikkeling.
Gelet op het belang dat gemoeid is met dit besluit (hoge publieke kosten van vertraging), is geen toepassing gegeven aan de in het kabinetsbeleid met betrekking tot vaste verandermomenten en de invoeringstermijn van drie maanden. De gemeenten en provincie die het betreft, hebben verzocht om deze wijzigingen en ondervinden voordeel van de kortere invoeringstermijn.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
Artikel 6 van het Besluit van 13 juli 2010, houdende regels ter uitvoering van de Crisis- en herstelwet, eerste tranche (Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet), Stb. 2010, 289, blz. 3 en 19.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-10645.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.