TOELICHTING
I Algemeen
Om de productie van duurzame energie te stimuleren, kunnen producenten van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbaar gas
subsidie aanvragen op grond van het Besluit stimulering duurzame energieproductie (Besluit SDE). Het Besluit SDE sluit niet
uit dat een producent, naast SDE, andere subsidie kan ontvangen. In artikel 4 van het Besluit SDE is bepaald dat de voordelen
die een subsidie-ontvanger ontvangt of geniet uit steunmaatregelen (dit kunnen subsidies zijn, maar ook fiscale voordelen)
voor zijn productie-installatie in mindering kunnen worden gebracht op de SDE-subsidie. Deze correctie op de subsidie is noodzakelijk
omdat de Europese Commissie regels heeft opgesteld waarin aan de te ontvangen steun maxima zijn verbonden. De regels zijn
opgenomen in de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming, PbEU 2008/C 82/01 (verder: milieusteunkader).
In dit verband wordt nog opgemerkt dat ingevolge artikel 7 van de Kaderwet EZ-subsidies de Minister van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie voor zover subsidieverstrekking in strijd is met ingevolge een verdrag voor de staat geldende verplichtingen,
de algemene bevoegdheid heeft om de subsidie te weigeren, lager vast te stellen dan overeenkomstig de subsidieverlening of
een subsidieverlening dan wel subsidievaststelling in te trekken of ten nadele van de ontvanger te wijzigen.
Om te berekenen of het noodzakelijk is de voordelen uit andere steunmaatregelen in mindering te brengen op de SDE-subsidie,
voert de minister een berekening uit die cumulatietoets wordt genoemd. Deze beleidsregels geven aan hoe de cumulatietoets
wordt uitgevoerd en hoe de resultaten worden verwerkt. De berekening die moet uitwijzen of er sprake is van overstimulering
is relatief complex en de uitkomsten daarvan zijn afhankelijk van de gehanteerde uitgangspunten en invoerwaarden. Om ten aanzien
van alle productie-installaties gelijke uitgangspunten en berekeningsmethodiek te hanteren, schrijven deze beleidsregels de
rekenregels voor die moeten worden gevolgd bij het uitvoeren van de cumulatietoets. Voor productie-installaties die worden
onderworpen aan de cumulatietoets wordt de maximale toegestane steun vastgesteld.
II Artikelsgewijs
Artikel 1
Dit artikel geeft een aantal definities van begrippen zoals deze gehanteerd worden in de onderhavige beleidsregels. Eén daarvan
is het begrip particulier. Onder particulier wordt verstaan een privépersoon die geen economische activiteit(en) uitoefent
met het exploiteren van de productie-installatie waarvoor aan hem SDE-subsidie is verleend. Hiervan is sprake als de opgewekte
energie uitsluitend wordt aangewend voor eigen verbruik als privépersoon, de teruglevering aan het net wordt gesaldeerd met
zijn verbruik of indien de leverancier een op grond van artikel 95c, derde lid, een redelijke vergoeding voor de teruglevering
aan de particulier betaalt.
Artikel 2 en 3
In deze artikelen is omschreven dat de minister ten behoeve van de verplichte cumulatietoets een opgaveformulier heeft opgesteld.
Dit opgaveformulier is opgesteld om de schriftelijke opgave te standaardiseren zodat voor iedere productie-installatie over
dezelfde gegevens wordt beschikt. Dit opgaveformulier is als bijlage bij de regeling in de Staatscourant gepubliceerd. De
producent kan desgewenst zelf de rekenmodule downloaden, invullen en opsturen naar de minister.2 De minister stuurt het opgaveformulier aan de producent die binnen acht weken dit formulier ingevuld aan Agentschap NL, Postbus 10073,
8000 GB Zwolle, dient te retourneren. De producent kan eenmalig verzoeken deze termijn te verlengen. Het milieusteunkader
is niet van toepassing op particulieren; om die reden ontvangen particulieren geen opgaveformulier. Een producent kan meerdere
productie-installaties in stand houden. Indien dat het geval is, ontvangt hij per productie-installatie waarvoor SDE-subsidie
is verleend, een opgaveformulier.
Artikel 4
Artikel 4 geeft aan wanneer wel en wanneer niet een cumulatietoets wordt uitgevoerd voor een productie-installatie waarmee
duurzame energie wordt opgewekt. Er wordt geen cumulatietoets uitgevoerd indien de producent SDE-subsidie ontvangt en daarnaast
uitsluitend EIA (Uitvoeringsregeling energie-investerings 2001) en/of steun op grond van de Regeling groenprojecten 2005.
De reden hiervoor is dat bij het bepalen van de hoogte van de basisbedragen en maximum tenderbedragen reeds rekening is gehouden
met de ontvangst van steun op grond van deze twee regelingen. Indien bij de cumulatietoets de steun die wordt genoten op grond
van deze twee regelingen mee te tellen, wordt deze steun twee keer meegeteld. Hierop wordt een uitzondering gemaakt. Indien
de verlening van de SDE-subsidie op grond van het milieusteunkader voor een nadere beoordeling moet worden aangemeld bij de
Europese Commissie (projecten met een omvang van meer dan125 MWe opgesteld vermogen), wordt altijd een cumulatietoets uitgevoerd.
Tevens wordt geen cumulatietoets uitgevoerd indien de productie-installatie van de producent een installatie betreft voor
de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonlicht met behulp van fotovoltaische zonnepanelen waarvan het vermogen kleiner
of gelijk is aan 7,5 kWp. Dit type zonnepanelen wordt meestal toegepast door particulieren, die reeds uitgesloten zijn van
de cumulatietoets. Het basisbedrag dat voor deze kleine installaties is vastgesteld, is gebaseerd op een aansluiting van maximaal
3x80 A, waarop het regime van salderen en de terugleververgoeding van de Elektriciteitswet 1998 van toepassing is.
Artikel 5
De minister is belast met de uitvoering van de SDE-subsidie en daarmee ook met het uitvoeren van de cumulatietoets. De berekening
ten behoeve van de cumulatietoets wordt uitgevoerd aan de hand van de in paragraaf 5 van deze beleidsregels opgenomen rekenregels.
Artikel 6
Wanneer sprake is van overstimulering zal de minister de subsidiabele productie in MWh of Nm3 overeenkomstig verlagen. De wijze van berekening van het bedrag van overstimulering is opgenomen in paragraaf 5 van deze
beleidsregels.
Om redenen van administratieve lastenbeperking, voorkoming van correcties van gering belang en efficiënte uitvoering van deze
beleidsregels, is een drempelwaarde bepaald van € 10.000 voor het wijzigen van de beschikking tot subsidieverlening. Indien
de overstimulering minder dan € 10.000 bedraagt zal de minister de beschikking tot subsidieverlening niet wijzigen.
Indien de maximale subsidiabele productie in MWh of Nm3 reeds is verlaagd als gevolg van een cumulatietoets en de uitkomst van de nieuwe cumulatietoets is dat er meer of minder
sprake is van overstimulering dan zal de minister de maximale subsidiabele productie in MWh of Nm3 respectievelijk verlagen of ophogen.
Artikel 7
De cumulatietoets bepaalt de steunruimte en de eventuele overstimulering als gevolg van een cumulatie van steun. Indien sprake
is van een wijziging in de financiële situatie van de productie-installatie, is in beginsel altijd een nieuwe cumulatietoets
nodig. De uitkomsten van de cumulatietoets zijn namelijk afhankelijk van het geheel van investerings- en exploitatiekosten
en -opbrengsten en de steun die wordt genoten op grond van meerdere steunmaatregelen. Om deze reden moet de producent wijzigingen
in de steunsituatie verplicht doorgeven aan de minister.
In de cumulatietoets zal worden uitgegaan van de werkelijke investeringskosten. De werkelijke investeringskosten dienen vergezeld
te gaan van een accountantsverklaring indien het verleende subsidiebedrag hoger is dan € 125.000.
Veranderingen in de exploitatie van de productie-installatie ten opzichte van de begroting, behoudens eventuele later verstrekte
specifieke aanvullende subsidies, worden buiten beschouwing gelaten, omdat hiermee normaliter bij verlening en vaststelling
van investeringssubsidies evenmin rekening wordt gehouden.
Een wijziging van de steunsituatie leidt tot een (nieuwe) cumulatietoets die op zijn beurt kan leiden tot een herziening van
de SDE-subsidieverlening. De wijziging kan zowel investeringssteun als exploitatiesteun betreffen die in enig stadium wordt
ontvangen.
Artikel 8
De producent kan een verzoek indienen tot een nieuwe cumulatietoets als er sprake is van gewijzigde omstandigheden. De producent
kan dit verzoek indienen tot uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de periode waarover SDE-subsidie wordt verstrekt.
Artikel 9
Bij de vaststellingsprocedure van de SDE-subsidie zal de minister nagaan of er wijzigingen in de steunsituatie aan de orde
zijn die niet eerder zijn verwerkt. Zo niet, dan kan de minister de SDE-subsidie conform de laatste subsidieverlenende beschikking
vaststellen. Bij de eindafrekening kan blijken dat er nog subsidie tegoed is. Dit tegoed zal door de minister worden uitbetaald.
Ook het tegendeel kan het geval zijn. In dat geval zal het teveel betaalde door de minister teruggevorderd worden.
Indien er wel ongemelde wijzigingen zijn, zullen die onderzocht worden en zal voorafgaand aan het besluit tot subsidievaststelling
eerst een nieuwe cumulatietoets uitgevoerd worden.
Artikel 10 tot en met 14
In de artikelen 10 tot en met 14 worden de rekenregels van de cumulatietoets beschreven. Er wordt berekend of en in welke
mate de opbrengsten uit de SDE-subsidie, overige exploitatiesubsidies en verkoopinkomsten energie groter zijn dan de netto
investeringskosten plus een return on capital plus exploitatiesaldo, waarbij op grond van artikel 109, lid A, van het milieusteunkader
ook nog geldt dat [Netto investering + Return on Capital] < [SDE subsidie + andere exploitatiesubsidies]. Deze laatste voorwaarde is niet van toepassing voor installaties die hernieuwbare energie opwekken met biomassa of afval,
omdat op grond van artikel 109, lid C, van het milieusteunkader lidstaten exploitatiesteun voor het opwekken van hernieuwbare
energie uit biomassa mogen aanvaarden die de investeringskosten overstijgt, wanneer de lidstaten kunnen aantonen dat de totale
kosten van de ondernemingen na afschrijving van de installaties, nog steeds hoger liggen dan de marktprijs van de energie
Deze berekening is in zijn uitwerking complex met name doordat rekening moet worden gehouden met diverse investeringsconstructies,
de opeenstapeling van subsidies en belastingvoordelen en een groot aantal aannames over toekomstige ontwikkelingen.
In artikel 11, eerste lid, is een aantal regelingen opgenoemd waarvoor producenten die duurzame energie opwekken in aanmerking
kunnen komen. Deze opsomming is niet uitputtend. In het eerste lid zijn alleen regelingen van het rijk opgenomen. Daarbij
wordt opgemerkt dat ook tijdelijke wijzingen van deze regelingen, zoals van de Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving
2001. Indien een producent echter steun ontvangt op grond van een regeling op Europese Unie, provinciaal of gemeentelijk niveau
zullen die ook worden meegenomen in de cumulatietoets. Daarnaast kunnen er in de toekomst nieuwe regeling tot stand komen
op grond waarvan een producent wellicht steun kan ontvangen.
Bij het vaststellen van de onrendabele top wordt uitgegaan van de exploitatiekosten van een referentie-installatie. Een producent
kan significant afwijkende exploitatiekosten hebben die hem meer steunruimte geven. Indien dit het geval is dient de producent
zijn afwijkende exploitatiekosten te onderbouwen. Dit kan hij doen door overzichten van zijn kosten mee te sturen of door
een verklaring van een accountant mee te sturen.
De
Minister
van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M.J.M. Verhagen.