Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 9 februari 2010, nr. DGM/K&L2010003928, houdende regels ter uitvoering van het Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties milieubeheer (Uitvoeringsregeling emissie-eisen middelgrote stookinstallaties milieubeheer)

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op de artikelen 3.4 en 4.1, vijfde lid, van het Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties milieubeheer;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder ‘besluit’: Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties milieubeheer.

Artikel 2

  • 1. Als de toe te passen normbladen, genoemd in artikel 3.1.4, tweede lid, van het besluit gelden:

    • a. NEN-EN 14792, uitgave: 1 december 2005;

    • b. NEN-EN 14791, uitgave: 1 november 2005;

    • c. NEN-EN 12619, uitgave: 1 juli 1999;

    • d. NEN-EN 13284-1 uitgave: 1 december 2001;

    • e. NEN-EN 13284-2, uitgave: 1 september 2004;

    • f. NEN-EN 14789, uitgave: 1 november 2005, en

    • g. NEN-EN 15259, uitgave: 1 oktober 2007.

  • 2. Bij de toepassing van de normbladen, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met f, worden de regels voor de meetlocatie, bedoeld in NEN-EN 15259 toegepast.

  • 3. Als het toe te passen normblad, genoemd in artikel 3.3.1, tweede lid, van het besluit geldt: NEN-EN 14181, uitgave: 1 september 2004.

Artikel 3

Van een meting of monstername als bedoeld in het besluit wordt een rapport gemaakt volgens NEN-EN 15259.

Artikel 4

Bij een bestaande gasturbine, een gasturbine-installatie of een zuigermotor wordt de gemeten concentratie aan stikstofoxiden in het rookgas herleid op milligram NOx per Nm3 bij ISO-luchtcondities volgens de volgende formule:

E = Em * √(101,3/Pm) * (Tm/288) –1,53 * e19(Xm – 0,0063)

waarbij wordt verstaan onder:

E = stikstofoxidenuitworp, herleid tot ISO-luchtcondities;

Em = gemeten stikstofoxidenuitworp;

Pm = gemeten atmosferische druk bij de inlaat van de compressor (kPa);

Tm = temperatuur van de inlaatlucht (Kelvin);

Xm = gemeten vochtgehalte van de inlaatlucht (in kg water per kg droge lucht).

Artikel 5

  • 1. De drijver van de inrichting onderhoudt de ter controle van de emissiegrenswaarden geïnstalleerde apparatuur zodanig dat de goede werking van die apparatuur is gewaarborgd.

  • 2. Indien zich een storing voordoet in de apparatuur:

    • a. neemt hij onverwijld de nodige maatregelen tot opheffing van die storing, en

    • b. brengt hij geen wijzigingen aan in het gebruik van de stookinstallatie, die een substantiële stijging van de uitworp van de te meten stof te weeg kunnen brengen.

Artikel 6

De in artikel 4.1, vijfde lid, van het besluit bedoelde beoordelingrichtlijn is de beoordelingrichtlijn die onderdeel uitmaakt van de ‘Certificatieregeling voor inspectie en onderhoud stookinstallaties’ uitgave februari 2010.

Artikel 7

De Regeling meetmethoden emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer B wordt ingetrokken.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2010.

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling emissie-eisen middelgrote stookinstallaties milieubeheer.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 februari 2010

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

TOELICHTING

Deze regeling strekt tot uitvoering van artikel 3.4 in verbinding met artikel 3.1.4, tweede lid, en artikel 3.3.1, tweede lid, alsmede artikel 4.1, vijfde lid, van het Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties milieubeheer. In het besluit zijn de toe te passen normbladen al genoemd. Het gaat daarbij om Europese normbladen die door het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) zijn uitgegeven. Dat het om Europese normen gaat is af te leiden uit de letters ‘EN’, die staan voor Europese norm. Nationale normen zijn te herkennen aan de letters ‘NEN’.

In de onderhavige regeling worden nadere regels gesteld over de uitvoering van hoofdstuk 3 van het Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties milieubeheer. Dit betreft de aanduiding van de uitgiftedata van de in de artikelen 3.1.4 en 3.3.1 van dit besluit genoemde normbladen (artikel 2). In dit geval gaat het overigens om normbladen die ook van toepassing zijn op stookinstallaties als bedoeld in het Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A en het Besluit verbranden afvalstoffen, zoals in die besluiten is voorgeschreven. Voor alle stookinstallaties gelden dus dezelfde meetmethoden voor het bepalen van de emissies van in die besluiten genoemde stoffen.

Verder zijn nog enkele nadere regels gegeven met betrekking tot:

  • de meetlocaties bij het bepalen van de emissies (artikel 2, tweede lid);

  • de rapportage van een meting of monstername (artikel 3);

  • het herleiden van de gemeten waarden bij bestaande stookinstallaties tot milligram per normaal kubieke meter bij ISO-luchtcondities (artikel 4).

Voor bestaande stookinstallaties gold die herleidingsplicht al op grond van de Regeling meetmethoden emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer B. Voor nieuwe installaties geldt dat op grond van onder meer artikel 2.1.2 van het besluit.

Tenslotte zijn in het kader van artikel 3.4 nog nadere regels gesteld met betrekking tot het goed blijven functioneren van apparatuur die is geïnstalleerd met het oog op de continue meting van emissies (artikel 5). Deze nadere regels zijn ontleend aan de Regeling meetmethoden emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer B, welke regeling bij de onderhavige regeling wordt ingetrokken (artikel 6).

Op grond van artikel 4.1, vijfde lid, van het besluit is nog een nadere regel opgenomen betreffende de van toepassing zijnde «Beoordelingrichtlijn voor het uitvoeren van onderhoud en inspecties aan stookinstallaties» van de Stichting Certificatie Inspectie en Onderhoud Stookinstallaties (SCIOS). Het gaat om de beoordelingrichtlijn, zoals opgenomen in de uitgave van februari 2010 (artikel 7). Dit geldt overigens ook voor de in artikel 3.1.4, vijfde lid, van het besluit genoemde scope 6 van die certificatieregeling.

De inwerkingtreding van deze regeling is bepaald op 1 april 2010 (artikel 8). Op die datum treedt ook het Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties milieubeheer in werking, zoals is aangekondigd in de nota van toelichting op dat besluit. Dat tijdstip van inwerkingtreding van het besluit wordt bij koninklijk besluit vastgesteld.

Omdat deze regeling geen extra administratieve gevolgen heeft voor het betrokken bedrijfsleven, is het ontwerp van de regeling niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal). De administratieve lasten die verband houden met de toepassing van de betreffende normbladen zijn in de nota van toelichting behorende bij het Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties milieubeheer weergegeven.

De ontwerpregeling is ook niet gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen overeenkomstig richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Reden daarvoor is dat de genoemde normbladen al deel uitmaakten van het ontwerpbesluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties milieubeheer dat op 19 december 2008 is gemeld (notificatienummer: 2008/0580/NL). Naar aanleiding van die melding zijn van de Europese Commissie noch van lidstaten opmerkingen ontvangen.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

Naar boven