Convenant Bibliotheekcharter 2010–2012

A. Het doel van het bibliotheekcharter

  • Deze kabinetperiode werken de minister van OCW, de provincies, de gemeenten en de bibliotheeksector aan een proces van bibliotheekinnovatie. Dit proces heeft tot doel de dienstverlening van de openbare bibliotheken beter te laten aansluiten bij maatschappelijke en technologische ontwikkelingen en bij de behoefte van de burger;

  • Partijen leggen in dit charter afspraken vast over de rolverdeling tussen de partijen en over de doelen van de bibliotheekinnovatie voor periode 2010–2012. Op die manier wordt de samenhang vergroot en de slagkracht versterkt;

  • Verschillende onderdelen van het proces van bibliotheekinnovatie worden in de periode van dit charter afgerond. In het charter maken partijen afspraken over de invoering van de resultaten op lokaal/provinciaal niveau. Daarnaast maken zij afspraken over prioriteiten bij nieuw te ontwikkelen elementen;

  • De overheden vertalen deze afspraken door naar de partijen in het bibliotheekveld waarvoor zij verantwoordelijk zijn;

  • Het charter heeft betrekking op de periode 2010–2012;

  • Per 1 januari 2010 functioneren een nieuwe branchevereniging en een sectorinstituut openbare bibliotheken. In 2010 gaan partijen overleg aan met de branchevereniging en het sectorinstituut over de uitwerking van verschillende onderdelen van dit charter. De beoogde resultaten worden vastgelegd als uitvoeringsparagraaf bij dit charter.

B. Overwegingen

Maatschappelijke en sectorale ontwikkelingen

  • Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen leiden tot ingrijpende veranderingen in het informatie- en mediagebruik van burgers. Steeds meer informatie komt niet alleen in gedrukte vorm, maar ook in digitale vorm beschikbaar. Een toenemend deel zelfs alleen in digitale vorm (born digital). Burgers hebben een groeiende behoefte aan digitale informatie. Dat raakt ook de positie van de openbare bibliotheken;

  • Naast de fysieke openbare bibliotheek (‘een gebouw met boeken, kranten en tijdschriften’) ontstaat een digitale openbare bibliotheek. De bibliotheek van de toekomst bestaat uit twee pijlers: de fysieke bibliotheek en de digitale bibliotheek;

  • De openbare bibliotheek levert nieuwe digitale diensten en kan bestaande dienstverlening (bijvoorbeeld uitlening van media) langs digitale weg afwikkelen;

  • De digitale bibliotheek is in ontwikkeling. De opbouw van de digitale bibliotheek vindt uit inhoudelijke, systeem- en efficiencyoverwegingen op landelijk niveau plaats. Ook een deel van het beheer en het onderhoud vindt op landelijk niveau plaats;

  • Op landelijk niveau ontwikkelde en door partijen overeengekomen digitale producten en diensten worden vervolgens ingevoerd in de lokale/regionale bibliotheekorganisaties;

  • De ontwikkeling van de digitale bibliotheek is het belangrijkste terrein van innovatie in deze periode. Daarnaast vindt innovatie plaats bij het collectiebeleid, HRM en marketing;

  • De institutionele inbedding van het bibliotheekwerk verandert:

    • De koepelorganisatie VOB wordt ontvlochten in een branchevereniging (gedragen en bekostigd door de leden) en een sectorinstituut (bekostigd door het rijk);

    • Het beheer en de exploitatie van de landelijke digitale bibliotheek zal worden uitgevoerd door de stichting bibliotheek.nl;

    • Bij de provinciale serviceorganisaties is een proces van schaalvergroting gaande;

    • Het ontstaan van basisbibliotheken met een zekere schaalgrootte heeft gevolgen voor de ondersteuning door de provinciale serviceorganisaties;

    • Deze maatschappelijke en institutionele ontwikkelingen hebben gevolgen voor de rolverdeling tussen de partijen betrokken bij het bibliotheekbeleid.

Bestuurlijk en beleidsmatig kader

  • Dit charter bouwt voort op eerdere beleidsdocumenten en bestuurlijke afspraken:

    • Brief Tweede Kamer 2008–2009, 28330, nr. 38 van 11 juni 2009 over de ontwikkeling van de digitale bibliotheek;

    • Bestuurlijke afspraken tussen OCW, IPO, VNG van 16 december 2008;

    • Brief Tweede Kamer, 2009–2010, 28330, nr. 30 van 21 oktober 2008 over herstructurering openbaar bibliotheekwerk;

    • Het advies ‘Innovatie met effect’ van 21 oktober 2008;

    • Het advies bibliotheekinnovatie 2009–2012 van de Raad voor Cultuur van 19 mei 2008;

    • Koepelconvenant herstructurering openbaar bibliotheekwerk van 20 december 2001 en de aanvulling daarop van 1 juli 2004

  • Het charter heeft het wettelijk kader voor het openbare bibliotheekwerk (de artikelen 11a en b van de Wet op het specifiek cultuurbeleid) en het Unesco Public Library Manifesto, november 1994 als vertrekpunt.

C. Algemene uitgangspunten

  • Een logische rolverdeling tussen partijen is nodig om in de nieuwe context effectief te kunnen functioneren. Het begrip ‘netwerkvorming’ uit de Wet op het specifiek cultuurbeleid (Wsc 1993) is in dit verband een belangrijk wettelijk aangrijpingspunt;

  • De bepalingen over netwerkvorming zijn begin jaren ’90 in de Wsc opgenomen en zijn afkomstig uit de Welzijnswet (1987). Deze bepalingen geven de situatie weer in het predigitale tijdperk, de periode waarin bibliotheken alleen als fysieke voorziening functioneerden. De bepalingen zijn nog maar in beperkte mate van toepassing op de huidige situatie, waarbij bibliotheken een fysieke én een digitale component hebben. De afspraken in het charter geven een actuele invulling aan deze bepalingen. Voor de langere termijn is aanpassing van de Wet op het specifiek cultuurbeleid nodig;

  • Partijen streven naar een situatie waarbij de gezamenlijke Nederlandse bibliotheekorganisaties – basisbibliotheken, provinciale serviceorganisaties en landelijke branchevereniging – functioneren als één branche en zich als zodanig presenteren;

  • Partijen beschouwen de gezamenlijke collecties van de Nederlandse openbare bibliotheken, provinciale serviceorganisaties, zwaartepuntbibliotheken, als één collectie Nederland. Op termijn mogelijk uit te breiden met de universiteitsbibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek. Deze gedachte is leidend bij het collectiebeleid en bij de inrichting van de fysieke en digitale infrastructuur;

  • De hoofdthema’s die voor dit charter van belang zijn: de digitale bibliotheek en bibliotheek.nl, het herdefiniëren en opnieuw inrichten van bibliotheeknetwerken, de certificering en het collectiebeleid;

D. Begripsbepalingen

  • Basisbibliotheek: een organisatie met één of meer vestigingen die in één of meer gemeenten een bibliotheekvoorziening aanbiedt. De basisbibliotheek is verantwoordelijk voor de uitvoering van de kernfuncties van het openbare bibliotheekwerk.

  • Collectie Nederland: het totaal van fysieke en digitale collecties van openbare bibliotheken, provinciale serviceorganisaties, zwaartepuntbibliotheken, ontsloten via één zoekweg en één portal.

  • Digitaal basismodel: het basispakket van technische infrastructuur en digitale content en diensten, waarover elke basisbibliotheek tenminste beschikt;

  • Digitale bibliotheek: een openbare bibliotheekvoorziening die in ieder geval twee hoofdbestanddelen omvat:

    • De plaats- en tijdonafhankelijke centrale publieke toegang tot gestructureerde, verzamelde digitale informatie in primaire en bewerkte vorm en;

    • Het langs digitale weg faciliteren van het gebruik van fysieke media1;

  • Instapniveau: minimumsubsidiebedrag per inwoner naar grootte van de gemeente, exclusief huisvestingskosten, zoals vastgelegd in de aanvulling op het koepelconvenant2;

  • Kernfuncties: ‘lezen en literatuur’ (lezen), ‘ontwikkeling en educatie’ (leren), ‘kennis en informatie’ (informeren), ‘kunst en cultuur’, en ‘ontmoeting en debat’. Deze kernfuncties zijn onderwerp van lokaal en provinciaal beleid. Het landelijke beleid richt zich op de functies ‘lezen en literatuur’, ‘ontwikkeling en educatie’ en ‘kennis informatie’ (lezen, leren en informeren);

  • Provinciale serviceorganisatie: een tweedelijnsvoorziening van bibliotheekwerk, bekostigd door één of meer provincies die een basispakket aan ondersteuning biedt aan de basisbibliotheken in die provincie of provincies;

  • Zwaartepuntbibliotheek (in beginsel de plusbibliotheek): een bibliotheekorganisatie die aan de kernfuncties voldoet en daarboven meerwaarde biedt in aanbod, beheer en onderhoud van een collectie van materialen op HBO en HBO+ niveau, deskundigheid en dienstverlening aan zowel de eigen klanten, als aan gebruikers (individuen en bibliotheken) op afstand.

E. Partijen

  • Partijen bij dit charter zijn:

    • De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dr. Ronald H.A. Plasterk;

    • De Vereniging van Nederlandse Gemeenten, vertegenwoordigd door drs. A.A.M. Brok, voorzitter van de delegatie Cultuur en Media;

    • Het Interprovinciaal Overleg, vertegenwoordigd door drs. H. van Waveren, voorzitter van de Adviescommissie Cultuur.

Komen overeen:

1. Partijen en rolverdeling

Algemeen

  • De openbare bibliotheken functioneren in een decentraal bestel. De drie overheden en de bibliotheekbranche hebben hierbij een gemeenschappelijk belang en een gezamenlijke verantwoordelijkheid:

    • Gemeenten: zijn verantwoordelijk voor het uitvoerend werk van de fysieke bibliotheek en van de lokale component van de landelijke digitale bibliotheek, voor lokale netwerken, voor de aansluiting daarvan op provinciale en landelijke netwerken, voor de implementatie van landelijk overeengekomen innovaties;

    • Provincies: zijn verantwoordelijk voor de ondersteuning van het uitvoerend werk, voor provinciale netwerken, voor de aansluiting daarvan op het landelijk netwerk en voor de ondersteuning van de implementatie van landelijk overeengekomen innovaties, waaronder de digitale bibliotheek;

    • Rijk: heeft de bestelverantwoordelijkheid voor het openbare bibliotheekwerk en voor de daaruit voortvloeiende bestel- en opdrachttaken, waaronder de digitale bibliotheek. Deze taken worden uitgevoerd door het sectorinstituut.

  • De ontwikkeling van de digitale bibliotheek gebeurt in samenwerking tussen branche en rijksoverheid. In de opbouwfase speelt het rijk hierbij via het innovatiebeleid een grote rol;

  • Vanaf 2010 kent de bibliotheeksector op landelijk niveau een branchevereniging, een sectorinstituut, de stichting bibliotheek.nl en de stichting certificering;

  • Partijen spannen zich in de doelen uit dit charter te realiseren, voor zover deze binnen hun bestuurlijke domein en verantwoordelijkheid vallen;

  • Partijen onderzoeken in 2010 de huidige en toekomstige financiële structuur van het bibliotheekwerk op de verschillende overheidsniveaus. Het onderzoek brengt de bestaande financiële stromen in kaart en beschrijft op de verschillende overheidsniveaus de financiële effecten van de het proces van bibliotheekinnovatie, zoals de verschuiving van fysieke naar digitale diensten en certificering. Op basis van de resultaten van het onderzoek kunnen partijen afspraken maken over de financiële consequenties.

Het sectorinstituut, de branchevereniging en stichting Bibliotheek.nl stellen gezamenlijk een collectieve agenda op. Aan de hand daarvan zullen zij in onderlinge afstemming aan gemeenschappelijke doelen werken. De afspraken tussen de overheden in het charter zijn richtinggevend voor de inhoud van de collectieve agenda van de bibliotheeksector.

De drie overheden

De gemeenten en de basisbibliotheken
  • De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de kern van het bibliotheekbestel: de lokale/regionale basisbibliotheken. De gemeenten bekostigen de basisbibliotheken en formuleren welk niveau van dienstverlening in de lokale situatie van de bibliotheken verwacht wordt. Het bestaande instapniveau blijft tenminste gehandhaafd;

  • Gemeenten nemen bij subsidieverlening aan basisbibliotheken de volgende voorwaarden op:

    • Basisbibliotheken nemen deel aan provinciale en landelijke netwerken, zoals omschreven in de Wsc en nader ingevuld in paragraaf 3;

    • Basisbibliotheken werken mee aan de implementatie van door partijen overeengekomen innovaties;

    • Basisbibliotheken zijn voor een nader te bepalen datum gecertificeerd op basis van nieuwe certificeringsnormen;

    • Basisbibliotheken verstrekken de subsidiegever benchmarkgegevens vanuit het brancheinformatiesysteem;

  • Gemeenten geven bibliotheken de mogelijkheid uitgaven binnen bepaalde marges te verschuiven van de fysieke collectie naar digitale dienstverlening;

  • Basisbibliotheken kunnen, conform de certificeringsnormen 2006-2009, tenminste 5% van hun begroting inzetten voor innovatie.

De provincies en de provinciale ondersteuning van het bibliotheekwerk
  • Provincies dragen zorg voor de ondersteuning van het uitvoerend bibliotheekwerk. De vorming van provinciale netwerken is een wettelijke taak;

  • Provincies zorgen er voor dat basisbibliotheken, ongeacht de provincie waarin zij zijn gevestigd, kunnen rekenen op hetzelfde basispakket aan ondersteuning vanuit provinciale publieke middelen. Daarnaast is er ruimte voor specifieke provinciale activiteiten. Het basispakket is een aanzet tot certificering van de daarin genoemde taken;

  • Het basispakket omvat in ieder geval de volgende taken:

    • De provinciale taken op het terrein van de digitale infrastructuur;

    • De provinciale inspanningen ten behoeve van de landelijk ontwikkelde digitale producten en diensten;

    • De provinciale innovatie van het collectiebeleid;

    • De provinciale ondersteuning op het gebied van opleidingen en kwaliteitszorg;

    • De provinciale ondersteuning op marketingterrein;

    • De facilitaire taken die de logistieke infrastructuur van het provinciale netwerk vormen: fysiek (vervoer over de weg), elektronisch (datatransport via breedbandverbindingen).

  • De ontwikkeling naar minder, maar sterkere serviceorganisaties wordt voortgezet. Dat maakt een kwalitatief betere ondersteuning en thematische specialisatie mogelijk. Provinciale serviceorganisaties stemmen hun activiteiten onderling af;

  • De dienstverlening van de Provinciale serviceorganisaties vindt plaats op basis van de vraag van de basisbibliotheken. Basis daarvoor is het bestaande provinciale directeurenoverleg (PDO). Dit krijgt een structurele en eenduidige vorm en is onderdeel van het functioneren van het provinciale netwerk;

  • Provincies dragen zorg voor de beschikbaarheid van een zwaartepuntcollectie;

  • Provincies nemen bij subsidieverlening voor de ondersteuning van basisbibliotheken de volgende voorwaarden op:

    • De serviceorganisaties nemen deel aan provinciale en landelijke netwerken, zoals omschreven in paragraaf 3;

    • De serviceorganisaties verzorgen de implementatie van landelijk overeengekomen innovaties;

    • De serviceorganisaties verlenen hun ondersteuning aan basisbibliotheken alleen, indien deze laatste voor een nader te bepalen datum gecertificeerd zijn op basis van nieuwe certificeringsnormen;

    • De serviceorganisaties maken een duidelijk onderscheid tussen de publieke en private diensten. Beide typen activiteiten hebben een gescheiden financieel circuit. Op die manier weten de bibliotheken op welke publieke diensten zij kunnen rekenen en wordt oneigenlijke concurrentie voorkomen;

    • De serviceorganisaties verstrekken de subsidiegever benchmarkgegevens vanuit het branche-informatiesysteem;

  • Provinciebesturen spannen zich – onder het voorbehoud van algemene budgettaire ontwikkelingen en provinciale afwegingen – in de bestaande financiële budgetten voor provinciale ondersteuning gedurende de looptijd van het charter te handhaven;

  • Provinciale serviceorganisaties worden geacht lid te zijn van de branchevereniging.

De rijksoverheid
  • De Minister van OCW heeft de bestelverantwoordelijkheid voor het openbare bibliotheekwerk en voor de daaruit voortvloeiende bestel- en opdrachttaken;

  • De Minister van OCW is verantwoordelijk voor het wettelijk kader van het openbare bibliotheekwerk;

  • De Minister van OCW heeft de wettelijke taak zorg te dragen voor de vorming van een landelijk bibliotheek netwerk, dat is opgebouwd uit lokale en provinciale netwerken. Onderdeel daarvan is de landelijke digitale infrastructuur;

  • De Minister van OCW stelt de taken van het sectorinstituut vast en bekostigt het sectorinstituut. Basis daarvoor is de verantwoordelijkheid van het rijk voor het bibliotheekbestel. In dat kader draagt de Minister van OCW structureel de kosten van de stichting bibliotheek.nl voor zover het de landelijke infrastructuur betreft;

  • De Minister van OCW spant zich – onder het voorbehoud van algemene budgettaire ontwikkelingen en afwegingen van kabinet en parlement – in de bestaande financiële budgetten voor rijkstaken bij het bibliotheekwerk gedurende de looptijd van het charter te handhaven;

  • De Minister van OCW stelt na overleg met de VNG, het IPO, de bibliotheekbranche en het sectorinstituut een innovatieprogramma voor de periode 2010–2012 en een jaarprogramma vast en stelt middelen ter beschikking voor de uitvoering daarvan;

  • De hoofdlijnen voor het innovatieprogramma 2010 zijn:

    • een structurele bijdrage aan de landelijke, technische infrastructuur van de landelijke digitale bibliotheek;

    • een gerichte, tijdelijke bijdrage voor de verdere ontwikkeling van digitale bibliotheekdiensten en -producten. De stichting Bibliotheek.nl zal hiervoor een plan indienen;

    • middelen voor de lokale en provinciale implementatie van de landelijke digitale bibliotheek;

    • continuering van de bijdrage aan het programma voor leesbevordering: Kunst van Lezen.

De landelijke organisaties

Het sectorinstituut openbare bibliotheken
  • Het sectorinstituut openbare bibliotheken is verantwoordelijk voor de algemene strategische oriëntatie op het bestel3;

  • Besteltaken van het sectorinstituut zijn: afstemming en coördinatie, educatie, informatie en reflectie, de instandhouding van een voorziening voor leesgehandicapten en vertegenwoordiging en promotie van de sector. In het bijzonder: de ontwikkeling en realisatie van de digitale bibliotheek, de bevordering van kwaliteitszorg en van een stelsel van certificering, de opbouw en de samenhang van de collectie Nederland en het bevorderen van beroepsopleidingen;

  • Innovatie is een wezenlijk onderdeel van de taken van het sectorinstituut;

  • Het sectorinstituut opereert onafhankelijk binnen het beleidskader van de Minister van OCW;

  • Het sectorinstituut heeft een bestuurlijke relatie met de stichting bibliotheek.nl en met de stichting certificering.

De branchevereniging openbare bibliotheken
  • Taken van de branchevereniging zijn: belangenbehartiging, werkgeversvereniging, dienstverlening aan de leden, ontmoeting en informatie-uitwisseling;

  • In het bijzonder: CAO-partij, HRM, Arbo, marketing, gezamenlijke inkoop, afsluiten van licenties en van collectieve contracten.

De stichting bibliotheek.nl
  • De stichting bibliotheek.nl heeft tot doel de landelijke bibliotheek op internet in stand te houden door uitvoering van de volgende taken4:

    • het ontwikkelen, exploiteren en in stand houden van een landelijke portal voor de presentatie van de openbare bibliotheek op internet;

    • het ontwikkelen en in stand houden van de gemeenschappelijke informatie-infrastructuur voor de digitale bibliotheek;

    • het ontwikkelen, verwerven en in stand houden van digitale producten en diensten en de inhoud ervan;

    • het onderhouden en stimuleren van samenwerking met partijen binnen het openbare bibliotheekwerk en met andere organisaties en instellingen in de sectoren van bibliotheekwerk, cultuur, media en educatie in de ruimste zin en met derden;

  • Het bestuur van de stichting bibliotbeek.nl bestaat uit vijf leden. Hiervan worden twee leden benoemd door het bestuur van de Stichting Sectorinstituut Openbare Bibliotheken, twee leden worden benoemd door het bestuur van de Vereniging van Openbare Bibliotheken, een lid wordt benoemd in de functie van voorzitter op gezamenlijke voordracht van het bestuur van de Stichting Sectorinstituut Openbare Bibliotheken en het bestuur van de Vereniging van Openbare Bibliotheken.

De stichting certificering
  • De stichting certificering ontwikkelt en bewaakt kwaliteitsnormen en toetst de kwaliteit van bibliotheekorganisaties aan deze normen;

  • De kwaliteit en uniformiteit van de dienstverlening behoren tot het domein van de bibliotheekbranche en gemeenten. Vanuit de verantwoordelijkheid voor het functioneren van het bestel is de rijksoverheid betrokken;

  • De structuur van de bestaande stichting certificering wordt hierop aangepast;

  • Het bestuur van de stichting certificering bestaat uit vijf leden. Twee leden worden voorgedragen door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), twee leden door het bestuur van de Vereniging van Openbare Bibliotheken en een lid op voordracht van het bestuur van de stichting sectorinstituut. Het bestuur kiest uit zijn leden een voorzitter;

  • De stichting kent een duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen het bestuur en uitvoering;

  • Indien ook provinciale serviceorganisaties worden gecertificeerd, wordt ook dit niveau vertegenwoordigd in het bestuur.

2. Afspraken over specifieke onderwerpen

De digitale bibliotheek en bibliotheek.nl

  • Bij de digitale bibliotheek wordt een onderscheid gemaakt tussen de technische infrastructuur en de content;

  • De rijksoverheid draagt de verantwoordelijkheid voor de landelijke technische infrastructuur en verstrekt voor dit doel structureel subsidie aan de stichting bibliotheek.nl;

  • De bibliotheekbranche draagt de verantwoordelijkheid voor de content;

  • De landelijke digitale bibliotheek, zoals vormgegeven in bibliotheek.nl, is integraal onderdeel van de bedrijfsvoering van iedere afzonderlijke openbare bibliotheek;

  • De provinciale serviceorganisaties ondersteunen de implementatie van de digitale bibliotheek;

  • Het basismodel van de digitale bibliotheek met de technische infrastructuur en het pakket aan content is beschreven in bijlage 1;

Implementatie van de digitale bibliotheek

  • Het landelijke innovatieprogramma voorziet in middelen voor lokale en provinciale implementatie van de landelijke digitale bibliotheek;

  • Bij de implementatie gaat het om de landelijke ontwikkeling van functionaliteiten voor bibliotheek.nl die lokaal kunnen worden gebruikt;

  • Lokale bibliotheken kunnen in aanmerking komen voor technische ondersteuning bij de aanpassing van hun websites op basis van de nieuwe infrastructuur;

  • Provinciale serviceorganisaties worden in staat gesteld gerichte opleidingstrajecten te starten voor de lokale ondersteuning;

  • In 2010 is voor lokale en provinciale implementatie van de digitale bibliotheek een bedrag van € 3,5 mln. beschikbaar.5

Herdefiniëring van bibliotheekonderdelen uit de Wet op het specifiek cultuurbeleid

  • Partijen constateren dat de begrippen ‘netwerk’ en ‘leenverkeer’ uit de Wet op het specifiek cultuurbeleid in de praktijk een fysieke en een digitale component omvatten;

  • De digitale component is in ontwikkeling en heeft de volgende functies:

    • Het verbinden van de fysieke en digitale collecties van alle Nederlandse bibliotheken en andere voor gebruikers relevante bronnen in binnen- en buitenland in één landelijke, laagdrempelige toegankelijke openbare collectie;

    • Het ontsluiten van de landelijke openbare bibliotheekcollectie voor de verschillende te onderscheiden doelgroepen en het bevorderen van de ontsluiting van de collectie via de websites van individuele bibliotheken;

    • Het ontwikkelen en handhaven van normen voor de deelname van individuele bibliotheken en de kwaliteit van dienstverlening van samenwerkingspartners;

  • Gedurende de looptijd van dit charter wordt een aanpassing van de Wet op het specifiek cultuurbeleid voorbereid. Daarin worden de functies van het bibliotheeknetwerk en het leenverkeer opnieuw gedefinieerd.

Certificering

  • In 2010 worden de certificeringsnormen geactualiseerd en opnieuw vastgesteld. De nieuwe normen bevatten eisen ten aanzien van de deelname van basisbibliotheken aan de digitale openbare bibliotheek. Uitgangspunt is een uniform basispakket en facultatieve aanvullende componenten;

  • Indien de dienstverlening van een gecertificeerde basisbibliotheek in 2010 ongewijzigd wordt voortgezet, wordt deze bibliotheek ook in 2010 geacht te zijn gecertificeerd;

  • Het vaststellen van het basispakket van de dienstverlening van Provinciale serviceorganisaties is een aanzet tot certificering van de PSO’s;

  • De Minister van OCW zet, ter stimulering van de ontwikkeling van kwaliteitszorg, in de periode van dit charter de bekostiging van de stichting certificering voort op de bestaande basis. Dat wil zeggen dat de Minister van OCW een bijdrage verstrekt voor de ontwikkeling en actualisering van de certificeringsnormen, voor de centrale organisatie van het instrument en voor het uitvoeren van audits. Na 2012 komen de kosten voor audits voor rekening van de branche.

Collectiebeleid

  • Uitgangspunt voor het collectiebeleid is het begrip ‘Collectie Nederland’;

  • De collectie kent een fysieke en een digitale component;

  • Het lokale, provinciale en landelijke niveau zijn ieder op hun eigen domein verantwoordelijk voor een deel van het collectiebeleid. Zij voeren dit beleid in onderlinge samenhang uit;

  • Het interbibliothecair leenverkeer is integraal onderdeel van het collectiebeleid. Het interbibliothecair leenverkeer wordt gefaciliteerd via de digitale bibliotheek en werkt met één catalogus en een geüniformeerd systeem voor zoeken, reserveren en bestellen;

  • De huidige verdeling van verantwoordelijkheden is neergelegd in bijlage 2;

  • In 2010 stelt het sectorinstituut in overleg met betrokken partijen een integraal plan voor het fysieke en digitale collectiebeleid op.

Innovatienetwerken

  • Naar aanleiding van het advies ‘Innovatie met effect’ is besloten innovatienetwerken in te richten6. Deze moeten de innovatiekracht van het veld mobiliseren en richting geven;

  • In 2010 stelt het sectorinstituut in samenspraak met de branchevereniging en de provinciale serviceorganisaties een plan op voor de inrichting en vormgeving van innovatienetwerken.

Informatie-uitwisseling

  • De bibliotheekorganisaties verrichten hun taken met publieke middelen en leggen aan hun subsidiegevers verantwoording af over hun activiteiten en resultaten;

  • Partijen zijn van oordeel dat informatie die verzameld wordt in het kader van het brancheinformatiesysteem, beschikbaar moet zijn voor publieke partijen in het bibliotheekbestel (vanaf 2010);

  • Partijen wisselen onderling branche- en beleidsinformatie uit en stellen een protocol op voor de inrichting daarvan.

3. Slotbepalingen

  • Partijen monitoren de uitvoering van de afspraken in dit charter. Halverwege de looptijd bespreken partijen de voortgang. Na afloop worden de resultaten geëvalueerd;

  • Aan dit charter kunnen tussentijds afspraken tussen partijen worden toegevoegd;

  • De tekst van dit charter en de bijbehorende bijlagen worden in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 17 december 2009

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten,

A.A.M. Brok,

voorzitter van de delegatie Cultuur en Media.

Het Interprovinciaal Overleg,

H. van Waveren,

voorzitter van de Adviescommissie Cultuur.

BIJLAGE 1

Basismodel digitale bibliotheek

Content

Uitwerking

Toelichting

  

• Continuering van de bekostiging van de content door de branche;

• Bijdrage branche in 2010 € 0,22 per inwoner in verzorgingsgebied;

• Totaal in 2010 € 3,6 mln.

1. Inlichtingenfunctie

Al@din

Omgevormde versie

2. Digitale content

• Recensies

• Onderwijs

• Uittreksels

• Encyclopedie

• Geschiedenis

• Woordenboeken

• Krantenbank

• Tijdschriftenbank

• Consumenteninformatie

• Nieuws

• NBD/Biblion LiteRom

• KHA

• Van Dale Lexicografie

• LexisNexis

3. Digitale promotie collectie jeugd

Leesplein

Doorontwikkelde versie

4. Digitale promotie collectie volwassenen

Literatuurplein

Doorontwikkelde versie

5. Online advies over de collectie

  

Technische infrastructuur

  
  

• Continuering van de bekostiging van de landelijke technische infrastructuur door het rijk;

• Bijdrage in 2010 € 2 mln.

1. Presentatie

• Landelijke portal

• Mijn menu

 

2. Zoeken

• Catalogus

• Informatie

• Zichtbaarheid

  

3. Vinden

• Catalogus

• Personalisatie

• Doorontwikkeling Zoek& Boek

• (Opvolger van) Aquabrowser

 

4. Bestellen

• Online lid worden

• Eén bestelsysteem

• Tracking/tracing

• Winkelwagen

  

5. Leveren

Systemen voor:

• Betalen

• Logistiek

 

6. Klantgerichtheid

Systemen voor:

• Klantprocessen

• Marktgerichtheid

Datawarehouse

Budget Bibiotheek.nl 2010

 

€ 5,6 mln.

Toelichting

  • Als hoofdindeling geldt: de branche is verantwoordelijk voor de digitale content, het rijk voor de landelijke technische infrastructuur. In de periode van opbouw van de digitale bibliotheek kunnen zich afwijkingen daarvan voordoen;

  • Op basis van een evaluatie van bestaande digitale producten en diensten is besloten welke onderdelen worden voortgezet, beëindigd of aangepast en welke onderdelen vallen binnen de OCW bekostigde landelijke technische infrastructuur;

  • In de toekomst is een verdere uitbreiding van het basismodel denkbaar. Hierbij kan gedacht worden aan producten en diensten als ‘Jeugdbibliotheek’, ‘Muziekweb’ en ‘Schoolbieb.nl’. Hierover kunnen nadere afspraken worden gemaakt;

  • Bijdrage van het rijk conform subsidiebeschikking OCW aan de Stichting Bibliotheek.nl van 29 november 2009.

BIJLAGE 2

Verantwoordelijkheidsverdeling collectiebeleid

Bestuurslaag

Taken

Type collectie

Niveau collectie

Lokaal

   

Gemeenten

Subsidieverlening voor uitvoerend werk van basisbibliotheken

Collectie afgestemd op de lokale en regionale sociaal-economische structuur

 

Lokale en regionale basisbibliotheken

Uitvoerend werk en onderlinge afstemming

Basiscollectie

HAVO/VWO/MBO2

Provinciaal

   

Provincies

Subsidieverlening voor:

• Afstemming binnen de provincie

• Afstemming tussen de provincies en landelijk

• Uitvoerend werk van zwaartepunt-bibliotheken

  

Provinciale Serviceorganisaties

Ondersteuning

  

Zwaartepuntbibliotheken

Uitvoerend werk en afstemming

Zwaartepuntcollectie

HBO/HBO+

Landelijk

   

Rijk

Subsidieverlening aan het Sectorinstituut en aan Bibliotheek.nl

  

Sectorinstituut

• Visieontwikkeling

• Bovenprovinciale coördinatie en afstemming

• Opbouw collectie Nederland

  

Branchevereniging

Selecteert de content voor de digitale bibliotheek

Content digitale bibliotheek

 

Koninklijke bibliotheek

 

Nationale collectie

WO

Universiteitsbibliotheken

 

Universitaire collecties

WO

Bibliotheek.nl

• Beheer en exploitatie van de digitale bibliotheek

• Toegang tot de digitale en fysieke collectie

Landelijke digitale bibliotheek met basiscontent

 

Collectie Nederland

Toelichting

  • Een basisbibliotheek heeft een collectie die tenminste overeenkomt met het onderwijsniveau dat leidt tot een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt;

  • De collecties van bibliotheken van HBO-instellingen worden niet tot de collectie NL gerekend, omdat deze niet algemeen toegankelijk zijn;

  • Het sectorinstituut onderzoekt nut en noodzaak van wissel- en achtergrondcollecties in het provinciaal collectiebeleid.


XNoot
1

Zie ook de definitie van digitale bibliotheek in de Toelichting bij de Subsidieregeling bibliotheekinnovatie, Staatscourant 2009 nr. 11112 van 22 juli 2009.

XNoot
2

Bedrag afgeleid van prijspeil 2003, exclusief indexering.

XNoot
3

Taken conform statuten stichting sectorinstituut openbare bibliotheken van 18 november 2009. De taken van het sectorinstituut volgen de algemene principes voor ondersteuningsorganisaties in de culturele sectoren, zoals neergelegd in de Uitgangspuntenbrief ondersteuningsstructuur, Tweede Kamer 2004-2005, 28989 van 28 december 2004.

XNoot
4

Taken conform statuten stichting bibliotheek.nl van 18 november 2009.

XNoot
5

Waarvan € 1,5 mln. vanuit 2009 en € 2 mln. uit het innovatiebudget 2010.

XNoot
6

Afspraken naar aanleiding van het advies “Innovatie met effect” van 21 oktober 2008 van de Adviescommissie Bibliotheekinnovatie.

Naar boven