Op grond van artikel J 24, eerste lid, aanhef en onder a, in samenhang met artikel Ya 3a van de Kieswet, wordt tot de stemming
slechts toegelaten de kiezer die bevoegd is aan de verkiezing deel te nemen, voor zover de voorzitter van het stembureau de
identiteit van de kiezer heeft vastgesteld aan de hand van een document als bedoeld in artikel 2 van de Wet identificatieplicht
BES. Dit document dient geldig te zijn op de dag van de stemming. Deze bijzondere identificatieplicht is op 1 januari 2010
in de Kieswet opgenomen. Met het van toepassing worden van de Kieswet in Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldt deze identificatieplicht
ook daar.
In de brief van 9 april 2010 over de evaluatie van de gemeenteraadsverkiezingen is de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties ingegaan op de identificatieplicht bij het stemmen. Van een aantal kanten is de oproep gedaan om een
uitzondering op de identificatieplicht te maken voor een groep oudere personen die niet meer in het bezit is van een geldig
paspoort, Nederlandse identiteitskaart of rijbewijs, omdat de geldigheid daarvan is verlopen.
In deze brief is aangekondigd dat een voorziening in een ministeriële regeling op grond van artikel 1, tweede lid, van de
Wet op de identificatieplicht zal worden getroffen. Met de regeling tot aanwijzing van aanvullende documenten waarmee ten
behoeve van de uitoefening van het kiesrecht kan worden voldaan aan de identificatieplicht bedoeld in de Kieswet, is uitvoering
gegeven aan dit voornemen. De Wet op de identificatieplicht en voornoemde regeling gelden niet op Bonaire, Sint Eustatius
en Saba. In onderhavige regeling worden op grond van artikel 2, tweede lid, van de Wet identificatieplicht BES voor deze eilanden
op eenzelfde wijze aanvullende documenten aangewezen.
Identiteitsdocumenten als bedoeld in de Wet identificatieplicht BES die maximaal vijf jaar hun geldigheid hebben verloren
op de dag van de stemming kunnen worden gebruikt bij het stemmen. Dat betekent dat een verlopen identiteitsbewijs kan worden
gebruikt bij het stemmen en bij het geven van een onderhandse volmacht.
In de brief aan de Tweede Kamer is aangekondigd dat de regeling een tijdelijke voorziening betreft en dat onderzoek zal plaatsvinden
naar een voorziening die een permanent karakter zal hebben. Naar het zich laat aanzien zal daarvoor een wijziging van de Kieswet
noodzakelijk zijn. Zodra deze wettelijke regeling tot stand is gekomen en in werking is getreden, zal de onderhavige regeling
worden ingetrokken.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten.