Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2 november 2009, nr. VO/BVB/137582, houdende nadere regels voor de verstrekking van een Loot-licentie voor scholen in het voortgezet onderwijs (Beleidsregel verstrekking Loot-licentie VO)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 25 en 29, zesde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. school:

een openbare of uit een openbare kas bekostigde dagschool voor voortgezet onderwijs met uitzondering van een school voor praktijkonderwijs ;

b. zeer zwakke school en zwakke school:

is een school waar een aangepast toezichtarrangement geldt zoals beschreven in het Toezichtkader PO/VO 2009 als bedoeld in artikel 13, eerste lid van de Wet op het Onderwijstoezicht;

c. bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de WVO;

d. minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

e. WVO:

de Wet op het voortgezet onderwijs;

f. Eindexamenbesluit:

het Eindexamenbesluit v.w.o-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.m.b.o.;

g. Inrichtingsbesluit:

het Inrichtingsbesluit WVO.;

h. stichting LOOT:

de stichting Landelijk Overleg Onderwijs en Topsport;

i. Olympisch netwerk:

een door NOC*NSF erkend stedelijk of provinciaal samenwerkingsverband van sportorganisaties dat op basis van een alliantie-overeenkomst met NOC*NSF is gesloten;

j. NOC*NSF:

het Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie;

k. Loot-licentie:

een beschikking van de minister aan het bevoegd gezag van een school waarin een aanvraag als bedoeld in artikel 2 wordt ingewilligd;

l. Loot-leerling:

een leerling waarvan is vastgesteld dat deze wordt beschouwd als topsporter op ten minste toptalentniveau door de NOC*NSF dan wel door het Olympisch Netwerk op basis van het statushandboek van de NOC*NSF.

Artikel 2 Procedure voor aanvraag van een Loot-licentie

  • 1. De minister kan op grond van een aanvraag van het bevoegd gezag van een school een Loot-licentie verstrekken.

  • 2. Een aanvraag voor een Loot-licentie wordt ingediend bij de minister.

  • 3. Het aantal scholen met een Loot-licentie bedraagt niet meer dan 35.

  • 4. Aanvragen voor een Loot-licentie worden op volgorde van binnenkomst behandeld, met dien verstande, dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling door de minister is ontvangen, als datum van binnenkomst geldt.

  • 5. Een aanvraag van het bevoegd gezag van een school dient te voldoen aan het gestelde in artikel 3.

  • 6. Zeer zwakke en zwakke scholen komen niet in aanmerking voor een Loot-licentie.

  • 7. De aanvraag voor een Loot-licentie dient uiterlijk 1 oktober van enig jaar te zijn ontvangen.

  • 8. Stichting LOOT adviseert de minister over de aanvraag, uiterlijk 1 december van het desbetreffende jaar.

  • 9. De minister besluit over het verstrekken van een Loot-licentie uiterlijk 1 februari van het aansluitende jaar.

Artikel 3 De aanvraag van een Loot-licentie

De aanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

  • 1. Een door het Olympisch Netwerk of het NOC*NSF goedgekeurde lijst met de namen, adressen en talentniveau van de Loot-leerlingen.

  • 2. Een beleidsnotitie waaruit blijkt op welke wijze de school zorg draagt voor flexibiliteit in de lesprogramma’s en voor flexibiliteit bij het afleggen van toetsen en examens, rekeninghoudend met de belangen van de betrokken Loot-leerling.

  • 3. Het schoolplan.

  • 4. Een schriftelijke steunverklaring van het Olympisch netwerk voor de aanvraag voor een Loot-licentie.

Artikel 4 Voorwaarden voor het verstrekken van een Loot-licentie

De school, waarvoor het bevoegd gezag een aanvraag, bedoeld in artikel 3, heeft ingediend dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:.

  • a. Op de school dienen tenminste 40 Loot-leerlingen ingeschreven te zijn, waarbij per sport maximaal 13 leerlingen meetellen.

    Hiervan kan worden afgeweken indien:

    • deze voorwaarde tot gevolg heeft dat in een bepaalde provincie geen enkele Loot-licentie kan worden verstrekt. In dat geval kan een Loot-licentie worden verleend aan een school die tenminste over 10 Loot-leerlingen beschikt in die provincie, waarbij maximaal één derde deel van de Loot-leerlingen beoefenaar is van dezelfde sport;

    • dan wel in het geval dat het een school betreft die beschikt over tenminste 20 Loot-leerlingen die onderwijs volgen in het VMBO, waarbij maximaal één derde van de Loot-leerlingen beoefenaar is van dezelfde sport.

  • b. Er is een samenwerkingsverband met tenminste 3 sportbonden of verenigingen en die op het hoogste landelijk niveau actief zijn;

  • c. Op de school met de Loot-licentie is personeel aanwezig en aanspreekbaar op de afstemming van de werkzaamheden die verband houden met de LOOT-licentie en dat voorziet in de begeleiding van de Loot-leerlingen.

Artikel 5 Periodieke visitatie door stichting LOOT

  • 1. Stichting LOOT visiteert een school:

    • met een Loot-licentie verstrekt op grond van deze beleidsregel, iedere keer na een periode van twee jaar te beginnen in het eerste kwartaal van het derde jaar na de datum waarop de Loot-licentie is verstrekt;

    • die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze beleidsregel al beschikt over een Loot-licentie, iedere keer na een periode van twee jaar te beginnen in het eerste kwartaal van het derde jaar na de datum waarop op grond van deze beleidsregel een Loot-licentie, als bedoeld in artikel 15, is verlengd.

  • 2. Op basis van de visitaties adviseert stichting LOOT de minister of een school met een Loot-licentie nog steeds voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 4.

Artikel 6 Intrekken van de Loot-licentie

De minister kan op basis van het advies van stichting LOOT bedoeld in artikel 5 besluiten tot intrekking van de Loot-licentie.

Artikel 7 Consequentie van de intrekking van de aanwijzing van een Loot-leerling

Indien het Olympisch netwerk of het NOC*NSF oordeelt dat een betrokken leerling niet langer kan worden beschouwd als een Loot-leerling, dient de desbetreffende leerling vanaf dat moment aan het reguliere onderwijsprogramma deel te nemen. Een reeds geëffectueerde ontheffing op grond van artikel 9 tot en met 13 blijft van kracht, evenals een reeds lopende spreiding van het examen op grond van artikel 14.

Artikel 8 Consequentie voor de Loot-leerlingen bij het intrekken van de Loot-licentie

Indien met toepassing van artikel 6 de Loot-licentie wordt ingetrokken, behouden de betrokken leerlingen de onder de oorspronkelijke Loot-licentie verkregen mogelijkheden aan die school.

Artikel 9 Afwijkingen van voorschriften met betrekking tot onderwijstijd

  • 1. Het bevoegd gezag dat beschikt over een Loot-licentie kan voor Loot-leerlingen afwijken van de normen voor onderwijstijd als gesteld in respectievelijk de artikelen 10, tweede lid, 10b, tweede lid, 10d, tweede lid, 11c, eerste lid, onder b, 11f, onder b. en 12, vijfde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs.

  • 2. Het bevoegd gezag als bedoeld in het eerste lid richt een onderwijsprogramma in dat per leerjaar ten minste 800 klokuren onderwijstijd omvat.

  • 3. In afwijking van artikel 9, tweede lid, richt het bevoegd gezag voor Loot-leerlingen in het vierde leerjaar vmbo, het vijfde leerjaar havo en het zesde leerjaar vwo een onderwijsprogramma in dat ten minste 550 klokuren onderwijstijd omvat.

Artikel 10 Afwijking onderbouw

Het bevoegd gezag dat beschikt over een Loot-licentie kan in afwijking van artikel 11c, eerste lid, onder a van de WVO de Loot-leerling in de eerste twee leerjaren, ontheffing verlenen van de onderdelen van het onderwijsprogramma die betrekking hebben op de kerndoelen bewegen en sport bedoeld in bijlage 1, onderdeel G, bij het Besluit kerndoelen onderbouw VO.

Artikel 11 Afwijking van vakken in de bovenbouw vmbo

Het bevoegd gezag dat beschikt over een Loot-licentie kan afwijken van de bepalingen in de artikelen 10, vijfde en zevende lid, 10b, vijfde en zevende lid, en 10d, vijfde en zevende lid, van de WVO en van de bepalingen in de artikelen 22, eerste lid, 23, eerste lid, onder a en c, 24, eerste lid, onder a en c en 25, eerste lid, onder a en c van het Eindexamenbesluit door een Loot-leerling in het vmbo ontheffing te verlenen voor:

  • maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en één van de vakken behorende tot de beeldende vorming, muziek, dans of drama;

  • één of meer vakken of programmaonderdelen uit het vrije deel.

Artikel 12 Afwijking van vakken in de bovenbouw vwo

Het bevoegd gezag dat beschikt over een Loot-licentie kan, in afwijking van artikel 13 en artikel 6d van de WVO, artikel 26b van het Inrichtingsbesluit en artikel 11, lid 1 dan wel artikel 12, lid 1 van het Eindexamenbesluit een Loot-leerling in het vwo ontheffing verlenen voor:

  • lichamelijke opvoeding;

  • maatschappijleer, algemene natuurwetenschappen en culturele en kunstzinnige vorming;

  • het keuzevak bedoeld in artikel 11, lid 1, onder c dan wel het keuzevak bedoeld in artikel 12, lid 1, onder c van het Eindexamenbesluit of het profielkeuzevak.

Artikel 13 Afwijking van vakken in de bovenbouw havo

Het bevoegd gezag dat beschikt over een Loot-licentie kan, in afwijking van artikel 14 en artikel 6d van de WVO, artikel 26c van het Inrichtingsbesluit en artikel 13, lid 1 van het Eindexamenbesluit een Loot-leerling in het havo ontheffing verlenen voor:

  • lichamelijke opvoeding;

  • maatschappijleer en culturele en kunstzinnige vorming;

  • het keuzevak bedoeld in artikel 13, lid 1, onder c van het Eindexamenbesluit of het profielkeuzevak.

Artikel 14 Gespreid examen

Het bevoegd gezag (dat beschikt over een Loot-licentie) kan toestaan dat een (Loot)-leerling met toepassing van artikel 37a van het Eindexamenbesluit het eindexamen voor een deel van de vakken in het voorlaatste schooljaar en voor het andere deel in het laatste schooljaar aflegt.

Artikel 15 Overgangsbepaling

Een school die voorafgaand aan deze beleidsregel al beschikt over een Loot-licentie kan, tot uiterlijk een half jaar voordat deze Loot-licentie verloopt, een verzoek tot verlenging van de Loot-licentie bij de minister indienen. Deze aanvraag dient te voldoen aan het gestelde in de artikelen 3 en 4 van deze beleidsregel. Op basis van het advies van de stichting LOOT beslist de minister over verlenging van de Loot-licentie, uiterlijk voordat de Loot-licentie waarover de school beschikt is verlopen.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 17 Intrekking Beleidsregel VO-scholen met een Loot-licentie

De Beleidsregel VO-scholen met een Loot-licentie wordt ingetrokken per de datum waarop deze beleidsregel in werking treedt.

Artikel 18 Evaluatiemoment

De beleidsregel wordt voor 1 augustus 2012 geëvalueerd.

Artikel 19 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel verstrekking Loot-licentie VO.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en bekend worden gemaakt op de internetsite (www.cfi.nl) van de Centrale Financiën Instellingen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

TOELICHTING

Algemeen

De achtergrond voor deze beleidsregel ligt in het bevorderen van de talentontwikkeling op het gebied van sport op scholen in het voortgezet onderwijs. Deze beleidsregel biedt daartoe aangewezen scholen de mogelijkheid om te kunnen afwijken van de wettelijke inrichtings- en examenvoorschriften voor het voortgezet onderwijs. Scholen in het voortgezet onderwijs kunnen op grond van deze beleidsregel een aanvraag indienen bij de minister voor een Loot-licentie. Nadat de minister het bevoegd gezag van de school een Loot-licentie heeft verstrekt kan de school ontheffing verlenen aan een Loot-leerling van de leerstof en van de les- of contacturen en aanpassingen aanbieden in de examinering.

In vergelijking met de beleidsregel ‘VO scholen met een Loot-licentie’ die geldig was tot en met het schooljaar 2008/2009 zijn een aantal belangrijke onderdelen van de beleidsregel aangepast dan wel zijn nieuwe onderdelen toegevoegd:

  • Het maximum aantal scholen dat in aanmerking kan komen voor een Loot-licentie is gesteld op 35 scholen. In overleg met de stichting LOOT is dit aantal vastgesteld.

  • Zwakke en zeer zwakke scholen kunnen niet in aanmerking komen voor een Loot-licentie.

  • Er is in de beleidsregel vastgelegd welke documenten onderdeel dienen te zijn van een Loot-aanvraag. Met betrekking tot de vereiste documenten voor het indienen van een Loot-aanvraag zijn de administratieve lasten voor de scholen zo beperkt mogelijk gebleven.

  • Er is in de beleidsregel vastgelegd aan welke voorwaarden een school dient te voldoen om in aanmerking te komen voor een Loot-licentie.

  • Loot-licenties worden voor een onbeperkte duur afgegeven door de minister. Om te waarborgen dat de Loot-school nog steeds voldoet aan de voorwaarden wordt regelmatig, eens in de twee jaar, door de stichting LOOT elke school gevisiteerd. Op basis van deze visitatie brengt de stichting LOOT advies uit aan de minister. De minister kan op basis van dat advies besluiten tot intrekken van de Loot-licentie van het bevoegd gezag van een school.

De stichting Landelijk Overleg Onderwijs en Topsport (stichting LOOT) is een organisatie die een landelijk netwerk van scholen onderhoudt waar getalenteerde jonge sporters in staat worden gesteld hun ambities op sportgebied te verwerkelijken en tegelijkertijd een diploma te behalen op het voor hun hoogst haalbare niveau. De Loot-aanvragen worden ingediend bij de minister en vervolgens doorgezonden voor advies naar stichting LOOT. Daarnaast visiteert de stichting LOOT tweejaarlijks de Loot-scholen.

De gekozen termijnen in de beleidsregel voor de indiening van en het besluit over de Loot-aanvraag zijn gericht op de gewenste haalbare termijnen voor scholen om zich te kunnen voorbereiden op hun nieuwe situatie als Loot-school. Scholen kunnen zich een half jaar voorbereiden na toekenning van de Loot-licentie op 1 februari. Als het aantal van aanvragen, om in aanmerking te komen voor een Loot-licentie het maximum van 35 overschrijdt zullen de aanvragen op volgorde van binnenkomst in behandeling worden genomen. Scholen kunnen voor het indienen van een Loot-aanvraag eerst een lijst over het huidig aantal Loot-scholen raadplegen op de website van stichting LOOT www.stichtingloot.nl) met betrekking tot het maximum aantal scholen van 35.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. In het uitzonderlijke geval dat bij het goedkeuren van de aanvragen het maximum van 35 wordt overschreden én de desbetreffende aanvragen gelijktijdig zijn binnengekomen komt de school met het hoogste aantal Loot-leerlingen in principe als eerste in aanmerking voor een loot-licentie.

Artikel 4

Het gekozen maximum van 13 leerlingen per sport heeft als achterliggend argument dat de school niet te zeer afhankelijk mag zijn van één specifieke sport. Op deze wijze wordt het risico verkleind dat een school gemakkelijk flink onder het minimumaantal Loot-leerlingen komt, wanneer in de regio een bepaalde sport verdwijnt, bijv. doordat een sportbond een trainingscentrum sluit. De continuïteit van de (voorziening) Loot-school is daarom beter gewaarborgd bij spreiding over sporten. De sporten dienen tot uiting te komen in een samenwerkingsverband van tenminste 3 sportbonden of verenigingen. Het aantal 3 is tot stand gekomen door het totaal van 40 Loot-leerlingen te verdelen over maximaal 13 leerlingen per sport. Het gekozen aantal van 40 leerlingen geldt op schoolniveau (het aantal onderwijssoorten per school is niet van invloed op het aantal Loot-leerlingen).

In de beleidsregel is ook rekening gehouden met de VMBO-leerlingen. Het minimum van 20 leerlingen is bedoeld om ook VMBO-leerlingen de kans te geven hun onderwijs met topsport te combineren. De meeste Loot-leerlingen zijn havo/vwo-leerlingen. Het niveau en de intensiteit van zorg zijn doorgaans groter in het VMBO. Dat betekent dat een VMBO-school bij een kleiner minimumaantal Loot-leerlingen een goede structuur kan realiseren voor begeleiding en ondersteuning.

Artikel 7

Leerlingen die op een bepaald moment hun status van Loot-leerling verliezen krijgen geen nieuwe ontheffingen meer van de school met de Loot-licentie. Wel blijven reeds afgesproken ontheffingen van kracht.

Artikel 9

Op 27 maart 2009 is de Beleidsreactie op de aanbevelingen van de Commissie Onderwijstijd aan de Tweede Kamer gezonden. Een element in die beleidsreactie is dat de wettelijke norm voor onderwijstijd in elk schooljaar 1000 klokuren wordt, met uitzondering van het examenjaar, waar de norm wordt vastgesteld op 700 klokuren. De beoogde inwerkingtreding van de nieuwe wet- en regelgeving is 1 augustus 2011. In de daaraan voorafgaande periode zal de beoogde nieuwe norm van 1000 uur in de handhaving gehanteerd worden.

Deze beleidsregel stelt bevoegde gezagsorganen van Loot-scholen in de gelegenheid voor Loot-leerlingen af te wijken van de wettelijke voorschriften met betrekking tot onderwijstijd. Bij de vorige beleidsregel betrof dit een afwijking van de huidige wettelijke voorschriften, waarbij wordt uitgegaan van een wettelijke norm voor onderwijstijd van respectievelijk 1040 klokuren (onderbouw en derde leerjaar havo/vwo), 1000 klokuren (bovenbouw) en 700 klokuren (examenjaar). Deze gedifferentieerde norm wordt in de beoogde nieuwe situatie met betrekking tot onderwijstijd gewijzigd in een norm van 1000 klokuren voor alle leerjaren, met uitzondering van het examenjaar, waar de norm 700 klokuur blijft. De in het kader van deze nieuwe beleidsregel toegestane afwijking van de norm wordt hierop afgestemd door de minimale onderwijstijd die voor Loot-leerlingen onder de vorige beleidsregel voor de bovenbouw werd toegestaan, ook voor de onderbouw van toepassing te verklaren.

Dat betekent, dat Loot-leerlingen in elk schooljaar recht hebben op 800 uur onderwijstijd, met uitzondering van het examenjaar, waar een onderwijsprogramma van tenminste 550 uur moet worden ingericht.

Artikel 15

Voor de huidige scholen met een Loot-licentie is een overgangsbepaling opgenomen. Het aantal huidige scholen behoort tot het maximum aantal van 35 Loot-scholen. Genoemde scholen hebben een licentie voor de duur van vier jaar en kunnen een half jaar voor het verlopen van hun licentie een verzoek tot verlenging van de licentie indienen bij de minister conform artikel 3. De minister zal het verzoek beoordelen en een besluit nemen. Dit is een afwijkende procedure in vergelijking met nieuwe aanvragen voor een Loot-licentie. Voordat het half jaar verstreken is (dus voordat de huidige licentie van de school afloopt) beslist OCW op basis van advies van de stichting LOOT of de Loot-licentie op grond van de nieuwe beleidsregel aan de school wordt verstrekt (verlengd).

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven