Beleidsregels handhaving subsidiebepalingen VWS en JenG

Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Jeugd en Gezin van 19 september 2008, nr. FEZ-U-2874154, houdende vaststelling van de Beleidsregels handhaving subsidiebepalingen VWS en JenG

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Jeugd en Gezin,

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluiten:

Artikel 1

Algemeen

1. Deze beleidsregels zijn van toepassing op subsidies die worden verstrekt door:

a. de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

c. de Minister voor Jeugd en Gezin voor zover het subsidies betreft op het terrein van gezondheidsbevordering, gezondheidsbescherming, gezondheidszorg, maatschappelijke zorg en sport.

2. Deze beleidsregels zijn niet van toepassing:

a. op specifieke uitkeringen;

b. voor zover bij enig wettelijk voorschrift ten aanzien van een subsidie anders is bepaald.

3. In deze beleidsregels wordt onder verantwoordingselement verstaan één van de volgende onderdelen van de aanvraag tot vaststelling van een verleende subsidie: de verklaring van de accountant, het verslag van de activiteiten of de financiële verantwoording.

Artikel 2

Subsidieverlening

1. Aan de behandeling van aanvragen van een subsidie die tijdig zijn ingediend, wordt voorrang gegeven boven de behandeling van aanvragen van een subsidie die niet binnen de wettelijke termijn zijn ingediend.

2. Voor zover een afwijzing niet reeds is voorgeschreven, kan een aanvraag die niet binnen de wettelijke termijn is ingediend in verband met termijnoverschrijding geheel of gedeeltelijk worden afgewezen.

3. Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan enig ander wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag, wordt de aanvrager schriftelijk in de gelegenheid gesteld de aanvraag binnen een daarbij te stellen termijn aan te vullen.

4. De behandeling van de aanvraag met inbegrip van de verstrekking van voorschotten wordt opgeschort tot de aanvraag is aangevuld of de gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

5. Indien de aanvrager binnen de gestelde termijn nog niet voldoet aan de wettelijke voorschriften voor het in behandeling nemen van de aanvraag van een subsidie, wordt de aanvraag niet behandeld.

Artikel 3

Voorschotten

De verlening van voorschotten kan worden ingetrokken of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd indien er een ernstig vermoeden bestaat dat:

a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 4

De subsidievaststelling

1. Indien een aanvraag tot vaststelling van een verleende subsidie niet binnen de wettelijke termijn is ingediend of indien de aanvrager niet heeft voldaan aan het gestelde bij of krachtens enig ander wettelijk voorschrift voor de aanvraag tot vaststelling van een verleende subsidie, wordt de aanvrager schriftelijk in de gelegenheid gesteld de aanvraag binnen een daarbij te stellen termijn alsnog in te dienen of aan te vullen.

2. De behandeling van de aanvraag wordt opgeschort tot de aanvraag alsnog is ingediend of aangevuld of tot de gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

3. De hoogte van het bedrag van de vast te stellen subsidie wordt bepaald aan de hand van de gegevens die tot het moment van de vaststelling van de subsidie beschikbaar zijn gesteld.

4. Indien de aanvrager binnen de termijn, gesteld op grond van het eerste lid, niet heeft voldaan aan het gestelde bij of krachtens de wettelijke voorschriften voor de aanvraag tot vaststelling van een verleende subsidie, wordt op het bedrag van de vast te stellen subsidie een bedrag in mindering gebracht van:

a. 10% van het bedrag van de verleende subsidie tot ten hoogste € 100.000 indien:

– in het geheel geen aanvraag tot vaststelling van een verleende subsidie is ontvangen of

– alle voorgeschreven verantwoordingselementen ontbreken;

b. 7% van het bedrag van de verleende subsidie tot ten hoogste € 70.000 indien:

– twee van de drie voorgeschreven verantwoordingselementen ontbreken of

– één van de twee voorgeschreven verantwoordingselementen ontbreekt;

c. 5% van het bedrag van de verleende subsidie tot ten hoogste € 50.000 indien één van de drie voorgeschreven verantwoordingselementen ontbreekt;

d. 3% van het bedrag van de verleende subsidie tot ten hoogste € 30.000 indien er uitsluitend andere gebreken aan de aanvraag kleven.

5. Onverminderd de uitkomst van een eventueel ingesteld bezwaar of beroep, zal de vaststelling van de subsidie niet worden herzien wanneer de subsidieontvanger alsnog voldoet aan het gestelde bij of krachtens de wettelijke voorschriften voor de aanvraag tot vaststelling van een verleende subsidie.

Artikel 5

De subsidie overstijgende gevolgen

Indien de aanvrager in gebreke blijft te voldoen aan het gestelde bij of krachtens de wettelijke voorschriften voor de aanvraag tot vaststelling van een verleende subsidie kan dat gevolgen hebben voor het verlenen, wijzigen of intrekken van andere subsidies ten behoeve van de aanvrager.

Artikel 6

Intrekking vorige beleidsregels

Het besluit van 7 mei 1997 tot vaststelling van de Beleidsregels handhaving subsidiebepalingen VWS (Stcrt. 1997, nr. 94) wordt ingetrokken.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst.

Artikel 8

Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels handhaving subsidiebepalingen VWS en JenG.

Deze beleidsregels zullen met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, A. Klink.De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. Bussemaker.De Minister voor Jeugd en Gezin, A. Rouvoet.

Toelichting

De bewindslieden van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Jeugd en Gezin verlenen op velerlei gebied subsidies. Dat doen zij op basis van diverse wettelijke voorschriften waarbij regels zijn gesteld voor het aanvragen, verlenen, bevoorschotten en vaststellen van subsidies. Op grond van die regels kunnen ook bij beschikking verplichtingen worden verbonden aan verstrekte subsidies.

Om de volgende redenen is het van belang strikt de hand te houden wat er in de toepasselijke wet- en regelgeving en in de individuele subsidiebeschikkingen is bepaald. Subsidies worden verleend met het oog op het realiseren van bepaalde beleidsdoelen. Met subsidies zijn verder publieke middelen gemoeid. De regels zijn erop gericht dat deze middelen zo doelmatig mogelijk worden aangewend. Voorts zijn de regels rond subsidiëring er ook om de departementale uitvoeringslasten in de hand te houden.

Ten behoeve van de strikte handhaving gelden al sinds 1992 beleidsregels voor de uitoefening van de bevoegdheden met betrekking tot het verstrekken van subsidies. Met het onderhavige besluit worden de huidige beleidsregels redactioneel aangescherpt en uitgewerkt, vooral wat betreft de gevolgen die verbonden worden aan een onvolledige of niet-tijdige aanvraag tot vaststelling van de subsidie. Tevens is geëxpliciteerd dat de beleidsregels ook van toepassing zijn op de subsidiëring door de Minister van Jeugd en Gezin.

De beleidsregels zullen, ook omwille van rechtsgelijkheid, strikt worden toegepast. Zoals altijd bij beleidsregels zal afwijking slechts mogelijk zijn wanneer strikte toepassing voor een belanghebbende gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen (artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht (Awb)).

Artikel 1

De beleidsregels zijn van toepassing op alle subsidies op het terrein van gezondheidsbevordering, gezondheidsbescherming, gezondheidszorg, maatschappelijke zorg en sport die door de Minister van VWS, de Staatssecretaris van VWS en de Minister voor Jeugd en Gezin worden verstrekt.

De beleidsregels zijn niet van toepassing op specifieke uitkeringen. Bij de verantwoording van specifieke uitkeringen wordt het principe van ‘single information, single audit’ (Sisa) toegepast. Dit is onder meer geregeld in het Besluit financiële verhouding 2001 en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten alsmede in daarop gebaseerde Ministeriële regelingen. Het Sisa-principe zal ook worden verankerd in de Financiële-verhoudingswet, de Gemeentewet en de Provinciewet (Kamerstukken II 2007-2008, 31 327). Deze wettelijke voorschriften zelf voorzien in maatregelen ter handhaving van de bepalingen inzake de verantwoording. De onderhavige beleidsregels hoeven daarom niet van toepassing te zijn op specifieke uitkeringen.

Artikel 1 bevat tevens de definitie van het begrip verantwoordingselement. Dit begrip duidt op de meest essentiële elementen van de aanvraag tot vaststelling van een verleende subsidie: de rapportage van de accountant, de rapportage over de verrichtte activiteiten en de rapportage over de bestede gelden. Deze verantwoordingselementen worden in diverse subsidieregelingen ook wel met andere termen aangeduid, zoals projectverslag en subsidiedeclaratie. Ook zijn deze verantwoordingselementen niet altijd alle drie verplicht. Daarnaast kan het toegestaan zijn dat deze verantwoordingsinformatie in de vorm van een jaarrekening wordt overgelegd. De algemeen geformuleerde definitie van verantwoordingselement in het derde lid van artikel 1 omvat al dit soort verschijningsvormen van de meest essentiële elementen van de aanvraag tot vaststelling van een verleende subsidie.

Artikel 2

De behandeling van subsidieaanvragen die te laat worden ingediend krijgt lage prioriteit. Bovendien kan de termijnoverschrijding ook leiden tot gehele of gedeeltelijke afwijzing, bijvoorbeeld bij de aanvraag van een projectsubsidie voor een projectperiode die al is gestart. De toepasselijke wettelijke voorschriften kunnen zelfs al bepalen dat te late aanvragen moeten worden afgewezen.

Subsidieaanvragen die op tijd zijn ingediend maar niet volledig zijn of niet correct zijn ondertekend, worden als volgt afgehandeld. De aanvrager wordt van de gebreken op de hoogte gesteld en krijgt de gelegenheid ze binnen een bepaalde termijn te herstellen. Als de aanvraag dan nog steeds gebreken vertoont, wordt de aanvraag onder toepassing van artikel 4:5 Awb niet behandeld. Als de gebreken wel worden hersteld, ontstaat er in het algemeen toch vertraging; niet voor niets wordt de termijn voor het nemen van een beslissing op de aanvraag ingevolge artikel 4:15 van de Awb opgeschort. Eén en ander betekent ook dat bij verlening van de subsidie de bevoorschotting later start dan wanneer de aanvraag direct in orde zou zijn geweest. Bij subsidies die worden verstrekt op grond van de Subsidieregeling VWS-subsidies is bevoorschotting sowieso pas mogelijk nadat de subsidie is verleend. Voor het geval de bevoorschotting voor een subsidie die op grond van een ander wettelijke regeling wordt verstrekt reeds zou kunnen aanvangen na ontvangst van de aanvraag, hebben de beleidsregels tot gevolg dat bevoorschotting pas mogelijk is na ontvangst van een volledige en correct ondertekende aanvraag. Immers, de behandeling van de aanvraag – met inbegrip van de eventuele verstrekking van voorschotten – wordt opgeschort.

Artikel 3

Als de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt niet of niet volledig zijn uitgevoerd of als aan andere voorwaarden voor het verkrijgen van de subsidie niet is voldaan, zal dat uiteindelijk kunnen leiden tot een verlaging van de subsidie of zelfs tot het op nihil stellen van de subsidie. Wanneer een ernstig vermoeden bestaat dat dit aan de orde is, heeft het geen enkel nut om voorschotten te verstrekken die na vaststelling van de subsidie weer teruggevorderd moeten worden. De bevoorschotting zal direct opgeschort, verlaagd, gestaakt of zelfs ingetrokken worden.

Artikel 4

Na afloop van de periode waarvoor een subsidie is verleend, dient de subsidie definitief te worden vastgesteld. Dat geschiedt op aanvraag van de subsidieontvanger. Bij of krachtens wettelijk voorschrift is bepaald hoe en wanneer die aanvraag moet worden ingediend. Zo is bijvoorbeeld geregeld in welke gevallen de aanvraag voorzien moet zijn van een accountantsverklaring. Als de subsidieontvanger niet aan de wettelijke voorschriften voldoet, wordt de gelegenheid geboden die gebreken binnen een daarbij aangeven termijn te herstellen. Wanneer de aanvraag dan nog steeds niet in orde is, wordt desondanks overgegaan tot vaststelling van de subsidie. Bij de vaststelling wordt de subsidie verlaagd omdat niet tijdig en volledig is voldaan aan de wettelijk voorschriften. De verlaging neemt toe naarmate de gebreken van de aanvraag bij het sluiten van de termijn ernstiger waren. Hoe meer van de verplichte verantwoordingselementen ontbreken, des te groter de verlaging. Onder de overige gebreken valt bijvoorbeeld het ontbreken van een balans- en exploitatierekening of het ondertekenen van de aanvraag door een persoon die daartoe niet bevoegd is. De verlaging wordt ook toegepast indien de aanvraag na afloop van de termijn alsnog ingediend of aangevuld wordt. Na vaststelling van de subsidie zal zo spoedig mogelijk worden overgegaan tot terugvordering dan wel verrekening van teveel betaalde voorschotten.

Volledigheidshalve zij opgemerkt dat de verlaging van de subsidie wegens het niet tijdig en volledig voldoen aan de wettelijke voorschriften voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie los staat van de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag. Indien op basis van de beschikbare informatie geconcludeerd wordt dat de subsidie niet op de bestemde wijze is aangewend, bijvoorbeeld omdat de activiteiten niet of niet geheel zijn uitgevoerd conform het activiteitenplan of omdat de middelen niet of niet geheel zijn besteed conform de begroting, kan het bedrag van de subsidie verder verlaagd worden. Zelfs vaststelling op nihil behoort dan tot de mogelijkheden.

Artikel 5

Wanneer de ontvanger van een subsidie niet op de voorgeschreven wijze vaststelling van de subsidie heeft aangevraagd, kan dat feit betrokken worden bij de besluitvorming over andere aan die ontvanger verstrekte of te verstrekken subsidies. Er kan immers niet zonder meer van de verwachting uitgegaan worden dat de ontvanger zal voldoen aan de verplichtingen die verbonden zijn aan een subsidie. Het ontbreken van verantwoordingsinformatie vermindert het inzicht in de financiële positie en de activiteiten van de subsidieontvanger. Dat kan bijvoorbeeld leiden tot twijfel aan de behoefte aan subsidie, aan de aannemelijkheid dat de financiële middelen met inbegrip van de subsidie voldoende zullen zijn om de voorgenomen activiteiten uit te voeren en zelfs aan de mate waarin de voorgenomen activiteiten hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Bussemaker

De Minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet

Naar boven