Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2006, 232 pagina 11 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2006, 232 pagina 11 | Overig |
10 juli 2006
Nr. C/S&A/06/1574
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;
De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 1 juni 2006, nr. arc-2006.02898/3);
Besluiten:
De bij dit besluit gevoegde ‘selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg over de periode vanaf 1941’ en de daarbij behorende toelichting worden vastgesteld.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Een belanghebbende kan tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.
Den Haag, 10 juli 2006.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de Algemene Rijksarchivaris, M.W. van Boven.De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
namens deze:
de plv. Secretaris-Generaal, P.H.A.M. Huijts.
Instrument voor de selectie van de administratieve neerslag op het terrein van de bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg in de periode 1941–
Deze selectielijst geldt voor de volgende zorgdragers:
– de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
– de Minister van Financiën;
– de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
– de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
– de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
– de Minister van Economische Zaken;
– de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
– de Minister van Defensie;
– de Minister van Justitie;
– de Stichting Uitvoering Omslagregelingen WTZ (SUO);
– het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten (CAK-BZ)
Directie Informatiehuishouding
ADW: Algemene Databank Wet- en regelgeving
AMvB: Algemene Maatregel van Bestuur
AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
BSD: Basis Selectiedocument
b.w.: buiten werking
CAS: Centrale Archief Selectiedienst
ILPZ: (Wet) interne lastenverevening particuliere ziektekostenverzekeringsbedrijf
i.w.: in werking
KB: Koninklijk Besluit
KNHG: Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap
MOOZ: (Wet) medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden
NA: Nationaal Archief
OCW: (Ministerie van ) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
PIVOT: Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn
RAD: Rijksarchiefdienst
RIO: Rapport Institutioneel Onderzoek
Stb.: Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Stcrt.: Nederlandse Staatscourant
TK: Tweede Kamer (Kamerstukaanduiding)
VB: Verordeningenblad voor het Nederlandsche bezette gebied
VWS: (Ministerie van) Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WFV: Wet financiering volksverzekeringen
WTZ: Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen
WVC: (Ministerie van) Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
ZFW: Ziekenfondswet
Wettelijk kader voor de selectie van overheidsarchieven
Ingevolge artikel 3 van de Archiefwet 1995 (Stb. 1995, 276) dient de overheid haar archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren. Onder ‘archiefbescheiden’ worden niet slechts papieren documenten te verstaan, maar alle bescheiden – ongeacht de drager – die door een overheidsorgaan zijn ontvangen of opgemaakt en naar hun aard bestemd zijn daaronder te berusten. Ook digitaal vastgelegde informatie valt dus onder de werking van de archiefwetgeving.
Het in goede en geordende staat bewaren van archiefbescheiden houdt onder meer in dat een overheidsarchief op gezette tijden wordt geschoond. In dat verband schrijft de Archiefwet 1995 (Stb. 1995, 276) zowel een vernietigingsplicht (art. 3) als de overbrengingsplicht (art. 12) voor. Beide plichten rusten op degene die de bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt voor het beheer van het desbetreffende archief: de zorgdrager.
De verplichting tot overbrenging bepaalt dat de zorgdrager zijn archiefbescheiden die niet voor vernietiging in aanmerking komen en ouder zijn dan twintig jaar ter blijvende bewaring overbrengt naar een archiefbewaarplaats. Wat de archiefbescheiden van de Ministeries en de Hoge Colleges van Staat betreft, is de aangewezen archiefbewaarplaats het Nationaal Archief (NA) in Den Haag. Het NA is een onderdeel van de Rijksarchiefdienst (RAD). Deze dienst ressorteert onder de Minister van OCW en staat onder leiding van de Algemene Rijksarchivaris.
In verband met de selectie van hun archiefbescheiden zijn zorgdragers op grond van artikel 5 van de Archiefwet 1995 verplicht hiertoe selectielijsten op te stellen. In een selectielijst dient te worden aangegeven welke archiefbescheiden voor vernietiging, dan wel voor blijvende bewaring in aanmerking komen. Voorts dient een selectielijst de termijnen aan te geven, waarna de te vernietigen bestanddelen dienen te worden vernietigd.
Een selectielijst is naar haar aard een duurzaam instrument. Het ligt in de rede dat een organisatie een vastgestelde lijst niet eenmalig toepast, maar (zonodig in geactualiseerde vorm) blijft hanteren om de periodieke aanwas van archiefmateriaal in een vroegtijdig stadium te selecteren. Een selectielijst vormt zo een belangrijk onderdeel van het instrumentarium voor het beheer van de documentaire informatievoorziening in een overheidsorganisatie.
Bij het ontwerpen van een selectielijst dient krachtens art. 2 lid 1 van het Archiefbesluit 1995 (Stb. 1995, 671) rekening gehouden te worden met:
– de taak van het desbetreffende overheidsorgaan;
– de verhouding van dit overheidsorgaan tot andere overheidsorganen;
– de waarde van de archiefbescheiden als bestanddeel van het cultureel erfgoed;
– het belang van de in de bescheiden voorkomende gegevens voor overheidsorganen, recht- of bewijszoekenden en historisch onderzoek.
Voorts moeten ingevolge art. 3 van het Archiefbesluit 1995 bij het ontwerpen van een selectielijst ten minste betrokken zijn:
– een deskundige op het gebied van de organisatie en taken van het desbetreffende overheidsorgaan,
– een deskundige ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van dat orgaan, en
– (een vertegenwoordiger van) de Algemene Rijksarchivaris.
Wat betreft de geldigheidsduur van de selectielijst wordt uitgegaan van de wettelijke periode van twintig jaar vanaf de vaststelling. Dit laat uiteraard onverlet dat de selectielijst (of een bepaald onderdeel daarvan) binnen deze termijn zal komen te vervallen, indien dit mocht worden bepaald bij de vaststelling (via de aangewezen archiefwettelijke weg) van een nieuwe dan wel herziene selectielijst. Elke selectielijst wordt na advies van de Raad voor Cultuur, vastgesteld door de Minister van OCW en de Minister wie het mede aangaat. De vastgestelde lijsten worden in de Staatscourant gepubliceerd.
Doel en werking van het Basis Selectiedocument
Een Basis Selectiedocument (BSD) is een bijzondere vorm van een selectielijst. In de regel heeft een BSD niet zozeer betrekking op (alle) archiefbescheiden van één (enkele) organisatie, als wel op het geheel van de bescheiden die de administratieve neerslag vormen van het overheidshandelen op een bepaald beleidsterrein.
Het BSD geldt dus voor de archiefbescheiden van verschillende overheidsorganen (veelal ook diverse zorgdragers), en wel voor zover de desbetreffende actoren op het terrein in kwestie werkzaam zijn (geweest). Dit betekent dat er geen handelingen van particuliere actoren worden opgenomen.
Een BSD wordt normaliter opgesteld op basis van institutioneel onderzoek. In het rapport institutioneel onderzoek (RIO) wordt dan het betreffende beleidsterrein beschreven, evenals de taken en bevoegdheden van de betrokken organen. De handelingen van de overheid op het beleidsterrein staan in het RIO in hun functionele context geplaatst. In het BSD zijn de handelingen overgenomen, alleen nu geordend naar de actor. Bovendien is bij elke handeling aangegeven of de administratieve neerslag hiervan bewaard dan wel vernietigd moet worden.
Door de beleidsterreingerichte benadering komen verschillende aspecten betreffende het beheer van de eigen organisatie van de zorgdrager (personeelsbeleid, financieel beleid, etc.) niet aan bod. Voor het selecteren van de administratieve neerslag die betrekking heeft op de instandhouding en ontwikkeling van de eigen organisaties van overheidsorganen dienen een aantal zogeheten ‘horizontale’ BSD’s. Deze horizontale BSD’s zijn van toepassing op alle organisaties van de rijksoverheid.
Het niveau waarop geselecteerd wordt, is dus niet dat van de stukken zelf, maar dat van de handelingen waarvan die archiefbescheiden de administratieve neerslag vormen. Een BSD is derhalve geen opsomming van (categorieën) stukken, maar een lijst van handelingen van overheidsactoren, waarbij elke handeling is voorzien van een waardering en indien van toepassing een vernietigingstermijn.
De definitie van het beleidsterrein
Het beleidsterrein bekostiging en verzekering, als onderdeel van het stelsel van structuur en financiering van de gezondheidszorg, is in het rapport ‘Verzekerd van zorg’ als volgt omschreven:
‘De rijksoverheid tracht, vanuit haar verantwoordelijkheid voor de volksgezondheid, via het instrument van de wet- en regelgeving, een stelsel van ziektekostenverzekering vorm te geven en te bekostigen waardoor een groot aantal voorzieningen in de gezondheidszorg bereikbaar is voor grote groepen in de samenleving’.
De afbakening van het beleidsterrein
Het beleidsterrein ‘bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg’ behoort tot het hoofdbeleidsterrein structuur en financiering. Dit terrein bestaat uit drie clusters. Het zijn:
– planning en bouw (‘Planning van voorzieningen in de gezondheidszorg’; RIO nr. 6);
– bekostiging en verzekering (‘Verzekerd van zorg’; RIO nr. 7);
– tarieven en prijzen (‘De vaststelling van tarieven in de gezondheidszorg’; RIO nr. 8).
Zij zijn onderling verbonden middels de formule voorzieningen × prijs = kosten. In deze formule staat ‘voorzieningen’ voor het beleidsterrein ‘planning en bouw’, ‘prijs’ staat voor ‘tarieven en prijzen’ en ‘kosten’ voor ‘bekostiging en verzekering’.
Het RIO nr. 7, ‘Verzekerd van zorg’, waarop deze selectielijst is gebaseerd, behandelt de ‘bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg’ in Nederland vanaf 1940 tot 1990; de selectielijst doet dit vanaf 1945 tot 1995. Er is dus aanvullend onderzoek gedaan voor de periode 1990–1995. Daaruit is een aanvulling op de contextbeschrijving van het RIO voor die periode uit voortgekomen. Van de handelingen die gebaseerd zijn op het Ziekenfondsenbesluit van 1941, is het begin van de periodisering teruggebracht naar 1941.
Uitgangspunt voor de afbakening is geweest de definitie van het beleidsterrein (zie boven). Dit betekent dat handelingen op basis van onder andere de Ziekenfondswet en de AWBZ zijn opgenomen. Tevens zijn opgenomen de handelingen op basis van onder andere de Wet MOOZ en de Wet ILPZ, waarvoor de Minister van Financiën de eerst verantwoordelijke is.
Daarnaast zijn de handelingen van een aantal andere relevante organen en commissies opgenomen.
De handelingen van de Ziekenfondsraad zijn niet opgenomen in de selectielijst. De Ziekenfondsraad heeft reeds eerder een selectielijst voor zijn handelingen laten vaststellen.1
Ook de handelingen van ‘particuliere’ actoren, zoals de ziekenfondsen, de particuliere ziektekostenverzekeraars en de verschillende belangenverenigingen, zijn niet opgenomen in deze selectielijst.
Er een raakvlak met een beleidsterrein op sociaal vlak, namelijk Sociale Verzekeringen. In het voorliggende BSD spelen o.a. de Raden van Arbeid een rol. De handelingen van deze raden zijn echter al uitgebreid behandeld in de selectielijst voor Sociale Verzekeringen, die is vastgesteld in Stcrt. 2002, 85–87. Dat BSD is gebaseerd op het RIO nr. 66.
Doelstellingen en taken van de overheid op het taakgebied volksgezondheid en het beleidsterrein bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg
Het beleidsterrein ‘bekostiging en verzekering’ heeft betrekking op de totstandkoming van verzekeringen tegen ziektekosten, met als bijzonderheid de ziekenfondsverzekering, als onderdeel van een reeks sociale verzekeringswetten. Die sociale verzekeringswetten komen vanaf 1901 tot stand, als gevolg van de oplossing van de ‘sociale kwestie’. Zij vormen één van de belangrijkste bouwstenen voor de totstandbrenging van de sociale verzorgingsstaat na 1945.
Vanaf de 19de eeuw komen ziekenfondsen tot ontwikkeling, door maatschappelijke ontwikkelingen, de groei van de medische mogelijkheden en de toeneming van de kosten van medische verzorging. Naast het gezamenlijk dragen van de kosten van medische hulp behoorde ook de bevordering van de kwaliteit van de medische verzorging voor de leden tot de doelstellingen van de ziekenfondsen. Het initiatief tot de organisatie van ziekenfondsen kwam uit verschillende sociale groepen, zodat er een groot aantal ziekenfondsen zijn ontstaan van zeer uiteenlopende aard en omvang: commerciële fondsen door notabelen en artsen, ondernemersfondsen door bedrijven, onderlinge fondsen door organisaties van werknemers, doktersfondsen/maatschappijfondsen door artsen.
De totstandkoming van een wettelijke regeling voor de ziekenfondsverzekering kan slechts begrepen worden in nauwe relatie met de totstandkoming van andere sociale verzekeringswetten, met name de Ongevallenwet 1901 en de Ziektewet 1913/1929. Voor de diverse pogingen om voor de Tweede Wereldoorlog te komen tot een wettelijke regeling voor de ziekenfondsverzekering wordt hier verwezen naar de juridische literatuur bij de Ziekenfondswet 1964.
Onder druk van de Duitse bezetting is op 1 augustus 1941 het Ziekenfondsenbesluit tot stand gekomen, vastgesteld door de wnd. secretaris-generaal van het departement van Sociale Zaken. Dit Ziekenfondsenbesluit en de daarbij behorende Uitvoeringsbesluiten zijn pas ingetrokken met de inwerkingtreding van de Ziekenfondswet op 1 januari 1966.
Het Ziekenfondsenbesluit regelde twee onderwerpen.
De kern is een verplichte ziekenfondsverzekering voor werknemers (al verzekerd volgens de Ziektewet) en hun gezinsleden (medeverzekerden). Daarnaast kwam toezicht tot stand op de ziekenfondsen, aanvankelijk door een Commissaris, na 1949 door de Ziekenfondsraad.
Na de Tweede Wereldoorlog is twintig jaar gewerkt aan een nieuwe wet, die uiteindelijk in 1964 in het Staatsblad is verschenen. Deze Ziekenfondswet bouwt voort op het Ziekenfondsbesluit.
Tenslotte is in 1967 een volksverzekering tot stand gekomen inzake de verzekering tegen zware geneeskundige risico’s: de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).
Eind jaren ’60 bestaat dan de volgende situatie:
– gelijke toegankelijkheid van de gezondheidszorg voor iedereen is de centrale doelstelling;
– particuliere verzekering voor mensen boven een bepaalde loongrens;
– sociale verzekering voor mensen onder een bepaalde loongrens (Ziekenfondswet);
– sociale verzekering voor onverzekerbare risico’s voor iedereen (AWBZ).
In 1974 brengt staatssecretaris Hendriks de Structuurnota Gezondheidszorg uit. Hierin wordt onder meer een andere besluitvormingsstructuur voor de gezondheidszorg voorgesteld, met een meer centrale rol voor de overheid (rijk, provincie en gemeente). Een drietal wetten zou voor deze positie moeten zorgen, te weten:
– een volksverzekering tegen ziektekosten (Algemene wet ziektekostenverzekering);
– een planningswet (Wet voorzieningen gezondheidszorg);
– een prijsbeheersingswet (Wet tarieven gezondheidszorg).
De volksverzekering is – om redenen van financiële haalbaarheid – niet gerealiseerd.
Het kabinet Lubbers-I komt in 1986 met de zgn. ‘kleine stelselwijziging’. Middels de Wet toegang ziektekostenverzekering (WTZ; Stb.1986, 123) worden in 1986 de vrijwillige ziekenfondsverzekering en de bejaardenverzekering (geïntroduceerd in 1956), die beide kampen met financiële problemen, opgeheven. De bejaarden gaan over naar de verplichte ziekenfondsverzekering; de vrijwillig verzekerden gaan over naar de particuliere verzekeraars.
In samenhang met de WTZ worden in 1986 nog twee wetten ingevoerd, namelijk de Wet interne lastenverevening particuliere ziektekostenverzekeringsbedrijf (Wet ILPZ; Stb.1986, 115) en de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden (Wet MOOZ; Stb.1986, 117).
Tijdens de formatie van het kabinet Lubbers-II wordt besloten de stelselwijziging verder aan te pakken. In het regeerakkoord wordt afgesproken een commissie van onafhankelijke deskundigen om advies te vragen. Kort na het aantreden van het kabinet wordt de Commissie Structuur en Financiering Gezondheidszorg (de Commissie Dekker) geïnstalleerd.
De Commissie Dekker bouwt voort op een advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid ‘Herwaardering van welzijnsbeleid’ uit 1982. Kern van het advies van de Commissie Dekker in het rapport ‘Bereidheid tot verandering’ (1987) is een herziening van het ziektekostenverzekeringsstelsel. Uitgangspunt is een basisverzekering die voor iedereen geldt en in één keer wordt ingevoerd.
In 1988 verschijnt het definitieve kabinetsstandpunt in de nota ‘Verandering verzekerd’. Het kabinet stemt in grote lijnen in met het plan-Dekker en er wordt een stappenplan voor de invoering van de plannen gepresenteerd. In 1990 komt Lubbers-III met de nota ‘Werken aan zorgvernieuwing’ met hierin het plan-Simons. Dit plan borduurt voort op het plan-Dekker. In het plan-Simons is het basispakket omvangrijker, de procentuele inkomensafhankelijke premie hoger en zijn de vaste (nominale) bedragen lager.
De toenemende kritiek op een stelselwijziging leidt vervolgens tot de nota ‘Weloverwogen verder’ (1992). Hierin wordt de stapsgewijze invoering van de stelselwijziging verder vertraagd.
In 1993 laat de Tweede Kamer een onderzoek instellen naar de gang van zaken rond de stelselwijziging sinds het verschijnen van het rapport van de Commissie Dekker. Onder voorzitterschap van het Tweede Kamerlid Wilbert Willems (GroenLinks) voert de subcommissie ‘Onderzoek besluitvorming volksgezondheid’, bestaande uit leden van de vaste commissies voor Volksgezondheid en die voor Rijksuitgaven, de werkzaamheden uit. In 1994 biedt de subcommissie het rapport ‘Onderzoek besluitvorming volksgezondheid’ aan aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.2
Kortom: het streven om te komen tot een stelselwijziging heeft geleid tot beperkte, niet structurele aanpassing van bestaande wet- en regelgeving, tot het opstellen van verschillende nota’s en tot veel politieke en maatschappelijke discussie.
De actoren op het beleidsterrein, voor zover hun selectielijsten in het BSD zijn opgenomen
Uit het rapport ‘Verzekerd van zorg’ kan worden opgemaakt dat op het beleidsterrein ‘bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg’ de actoren ‘de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert’ en ‘de Ziekenfondsraad’ een voorname rol spelen. In dat rapport zijn dan ook alleen van deze actoren handelingen opgenomen.
In het onderhavige BSD zijn ook de handelingen van andere actoren opgenomen, te weten:
– de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert;
– de Commissie Structuur en Financiering Gezondheidszorg (Commissie Dekker);
– de Minister onder wie Welzijn ressorteert;
– de Minister van Financiën;
– de Minister van Binnenlandse Zaken;
– de Minister onder wie Onderwijs ressorteert;
– de Minister onder wie Sociale Zaken ressorteert;
– de Minister van Economische Zaken;
– de Minister onder wie Landbouw ressorteert;
– de Minister van Defensie;
– de Minister van Justitie;
– de Stichting uitvoering omslagregeling WTZ;
– de Stichting uitvoering MOOZ;
– de Stichting uitvoering pooling voorheen vrijwillig verzekerden;
– het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten B.V. (CAK-BZ B.V.);
– de Sociale Verzekeringsraad (SVr)/het College van toezicht sociale verzekeringen (Ctsv);
– de Verzekeringskamer.
Het BSD is opgesteld in overeenstemming met de selectiedoelstelling van de RAD/PIVOT. Tijdens de behandeling van de ontwerp-Archiefwet 1995 in de Tweede Kamer verwoordde de Minister van WVC op 13 april 1994 deze doelstelling als volgt: het mogelijk maken van een reconstructie van de hoofdlijnen van het handelen van de overheid. Door het Convent van Rijksarchivarissen is de selectiedoelstelling vertaald als ‘het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring’.
Uitgaande van de algemene selectiedoelstelling heeft PIVOT in 1998 een (gewijzigde) lijst van algemene selectiecriteria geformuleerd. Met behulp van die algemene criteria wordt in een BSD een waardering toegekend aan de handelingen die door middel van het institutioneel onderzoek in kaart zijn gebracht.
De algemene selectiecriteria van PIVOT zijn positief geformuleerd; het zijn bewaarcriteria. Is een handeling op grond van een criterium gewaardeerd met B (‘blijvend te bewaren’), dan betekent dit dat de administratieve neerslag van die handeling te zijner tijd geheel dient te worden overgebracht naar het Nationaal Archief.
De neerslag van een handeling die niet aan één van de selectiecriteria voldoet, wordt op termijn vernietigd. De waardering van de desbetreffende handeling luidt dan V (vernietigen), onder vermelding van de periode waarna de vernietiging dient plaats te vinden. De neerslag die uit dergelijke handelingen voortvloeit, is dus niet noodzakelijk geacht voor een reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen.
1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.
2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieruit worden niet perse consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.
3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren
Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.
4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.
5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt
Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.
6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten
Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de Ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.
Overigens kan, ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen, betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.
Naast de algemene criteria kunnen er in een BSD, eveneens binnen het kader van de selectiedoelstelling, in overleg met de RAD, beleidsterreinspecifieke criteria worden geformuleerd. Deze criteria worden doorlopend genummerd, waarbij wordt aangesloten bij de zes algemene criteria (dus vanaf 7).
De vernietigingstermijnen van de neerslag van de met ‘V’ (= vernietigen) gewaardeerde handelingen zijn vastgesteld in overleg met deskundigen van dit Ministerie op dit terrein.
Verslag van de vaststellingsprocedure
Op 24 maart 2006 is het ontwerp-BSD door de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Defensie, van Economische Zaken, van Financiën, van Justitie, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Stichting Uitvoering Omslagregelingen en het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten B.V. aan de staatssecretaris van OCW aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd.
Vanaf 1 april 2006 lag de selectielijst gedurende zes weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van de betrokken zorgdragers, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie/regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.
Op 1 juni 2006 bracht de RvC advies uit (arc-2006.02898/3), hetwelk [naast enkele tekstuele correcties] aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijzigingen in de ontwerp-selectielijst:
– de waardering van de handelingen 64, 66, 71, 76, 104, 119, 138 en 144 is gewijzigd van ‘V, 75 jaar bij rechtspositionele en/of pensioenrechtelijke aangelegenheden; V, 10 jaar’ in ‘V, 10 jaar na ontslag’. Daarnaast wordt bij deze handelingen de volgende opmerking vermeld: ‘Deze handeling heeft uitsluitend betrekking op benoemingen waarbij geen sprake is van een rechtspositionele verhouding. In gevallen waarin wel sprake is van een rechtspositionele verhouding, moet gebruik worden gemaakt van de selectielijst voor personeelsdossiers van de rijksoverheid’.
Daarop werd het BSD op 10 juli 2006 door de algemene rijksarchivaris, namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (kenmerk besluit C/S&A/06/1564), van Defensie (C/S&A/06/1566), van Economische Zaken (C/S&A/06/1567), van Financiën (C/S&A/06/1568), van Justitie (C/S&A/06/1569), van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (C/S&A/06/1570), van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (C/S&A/06/1571), van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (C/S&A/06/1573) en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (C/S&A/06/1574) vastgesteld, alsmede door de algemene rijksarchivaris, namens de staatssecretaris van OCW voor de Stichting Uitvoering Omslagregelingen (C/S&A/06/1572) en het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten B.V. (C/S&A/06/1565).
Handelingnr.: Dit is het volgnummer van de handeling. Dit nummer is overgenomen uit het RIO.
Handeling: Dit is een complex van activiteiten die een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid. In de praktijk komt een handeling meestal overeen met een procedure of een werkproces.
Periode: Hier staat het tijdvak vermeld gedurende welke jaren de handeling is verricht. Wanneer er geen eindjaar staat vermeld wordt de handeling nog steeds uitgevoerd.
Grondslag: Dit is de wettelijke basis op grond waarvan de actor de handeling verricht.
Vermeld worden:
de naam (citeertitel) van de wet, de Algemene Maatregel van Bestuur, het Koninklijk Besluit of de Ministeriële regeling;
het betreffende artikel en lid daarvan;
de vindplaats, dwz. de vermelding van Staatsblad of Staatscourant;
wijzigingen in de grondslag en het vervallen hiervan.
Wanneer er geen wettelijke grondslag voor een handeling bestaat, kan de bron worden genoemd waarin de betreffende handeling staat vermeld.
Product: Hier staat het product vermeld waarin de handeling resulteert of zou moeten resulteren. Opsommingen geven een indicatie van de producten en zijn niet altijd uitputtend. Vaak wordt volstaan met een algemeen omschreven eindproduct.
Opmerking: Deze aanvullende informatie wordt slechts vermeld wanneer de strekking van de handeling toelichting behoeft.
Waardering: Waardering van de handeling in B (bewaren) of V (vernietigen).
Indien vernietigen, dan vermelding van de vernietigingstermijn.
Indien bewaren, dan vermelding van het gehanteerde selectiecriterium.
Eventueel een nadere toelichting op de waardering.
In vergelijking met het RIO wijkt de selectielijst op een aantal punten af:
– Het RIO beslaat de periode 1940–1990; de selectielijst beslaat de periode 1945–1995. Voor de periode 1991–1995 is aanvullend onderzoek gedaan. Dit heeft geresulteerd in een aanvulling van de paragraaf ‘Doelstellingen en taken van de overheid op het taakgebied volksgezondheid en het beleidsterrein bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg’.
– Het RIO beschrijft de handelingen van de actoren ‘de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert’ en ‘de Ziekenfondsraad’; de selectielijst beschrijft de handelingen van meerdere relevante actoren. Hiervoor is aanvullend onderzoek gedaan. Op grond daarvan is het actorenoverzicht aangevuld.
– Het RIO behandelt de verschillende wetten apart, zodat één en dezelfde handeling meerdere malen voor kan komen; in het BSD zijn die identieke beschrijvingen gegroepeerd in één handeling op basis van verschillende wetten.
Achterin dit BSD is een concordantie opgenomen waarin de handelingen in dit BSD worden gekoppeld aan de oorspronkelijke handelingen in het RIO.
De Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert (1945–)
De Minister tracht, vanuit zijn/haar verantwoordelijkheid voor de volksgezondheid, via het instrument van de wet- en regelgeving, een stelsel van ziektekostenverzekering vorm te geven én te bekostigen, waardoor een groot aantal voorzieningen in de gezondheidszorg bereikbaar is voor grote groepen in de samenleving.
Het betreft de volgende Ministers:
– de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) (1994–heden);
– de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) (1982–1994);
– de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne (VoMil) (1971–1982);
– de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (SZV) (1951–1971);
– de Minister van Sociale Zaken (1933–1951).
De Commissie ex art. 49 ziekenfondswet – huisartsovereenkomst (1966)
Deze commissie is door de Minister en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid ingesteld bij besluit, gepubliceerd in Stcrt. 1966, 228. Ze heeft geadviseerd omtrent de inhoud van de door hen vast te stellen richtlijnen door partijen in acht te nemen bij het sluiten van een overeenkomst met betrekking tot de verstrekking ingevolge de Ziekenfondswet van huisartsenhulp na 31 december 1966. De commissie heeft haar advies uitgebracht op 19 december 1996. In haar advies maakt de commissie onderscheid tussen enerzijds de honorering op langere termijn en anderzijds die voor het jaar 1967, gezien de voor dat jaar voorhanden beperkte middelen.
De Commissie Structuur en Financiering Gezondheidszorg (= Commissie Dekker; 1986–1987)
De commissie is ingesteld in 1986 (Stcrt. 172) door de Minister en de staatssecretaris van WVC.
De taak: het adviseren van de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert over de mogelijkheden tot beheersing van de volume-ontwikkeling, tot verdere herziening van het stelsel van ziektekostenverzekeringen en tot deregulering. De formele taakomschrijving luidt:
‘a. de mogelijkheden tot de beheersing van de volume-ontwikkeling (ondermeer als gevolg van de vergrijzing van de bevolking en de ontwikkeling van de medische technologie) in de volksgezondheid, mede gelet op de noodzaak om tot een substantiële kostenvermindering te komen.
De volgende aandachtspunten dienen daarbij in ieder geval in beeld te komen:
– de mogelijke verschuiving van intramurale naar extramurale zorg
– versterking van prikkels tot kostenbeheersing aan de aanbodzijde (tariefstructuur en honorering), mede in verband met het aanbod van beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg
– versterking van prikkels tot kostenbeheersing aan de vraagzijde (eigen risico, eigen bijdragen, pakketverkleining)
b. de mogelijkheden tot verdere herziening van het stelsel van ziektekostenverzekeringen, met name de wijziging van de verhouding – inhoudelijk en financieel – tussen AWBZ, rijksbijdragen, ziekenfondsverzekering en particuliere verzekeringen.
c. de mogelijkheden tot deregulering, tot vermindering van de bureaucratie en tot stroomlijning van de adviesstructuur.’ (instellingsbeschikking, art. 2).
Het voorzitterschap is in handen van prof. dr. W. Dekker, voorzitter van de Raad van Toezicht van de N.V. Philips Gloeilampenfabrieken. Het secretariaat wordt gevoerd door medewerkers van het Ministerie van WVC.
In maart 1987 heeft de commissie haar rapport uitgebracht met de titel ‘Bereidheid tot verandering’.
De Minister onder wie Welzijn ressorteert (1945–)
Het betreft de volgende Ministers:
– Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) (1994–heden);
– Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) (1982–1994);
– Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) (1965–1982);
– Minister van Maatschappelijk Werk (MaWe) (1952–1965).
– Minister van Binnenlandse Zaken (1945–1952)
Voor meer informatie zie PIVOT-rapport nr. 110, ‘Schappelijk welzijn op maat’. De bijbehorende selectielijst is gepubliceerd in Stcrt. 2004, 35.
Hij/zij is betrokken bij het opstellen van wet en regelgeving op basis van de AWBZ.
De Minister van Financiën (1945–)
Hij is betrokken bij het opstellen van wet- en regelgeving, en bij activiteiten die verband houden met het instellen van uitvoeringsorganen.
De Minister van Binnenlandse Zaken (1945–)
Hij is onder meer betrokken bij het opstellen van regelgeving.
De Minister onder wie Onderwijs ressorteert (1945–)
Het betreft de volgende Ministers:
– Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (1994–);
– Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (1982–1994);
– Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (1965–1982);
– Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (1945–1965).
Hij/zij wijst ziekenhuizen aan waaruit de verzekerde de keuze heeft.
De Minister onder wie Sociale Zaken ressorteert (1945–)
Het betreft de volgende Ministers:
– Minister van Sociale Zaken (1940–1951)
– Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid (1951–1971)
– Minister van Sociale Zaken (1971–1981)
– Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (1981–heden)
Hij draagt medeverantwoordelijkheid voor de wettelijk geregelde ziektekostenverzekeringen. In het bijzonder betreft het de meer financiële aspecten, zoals de premievaststelling, de rijksbijdragen en de geldelijke omvang van de verstrekkingen.
De Minister van Economische Zaken (1945–)
Hij adviseert de Minister van Financiën en de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert.
De Minister onder wie Landbouw ressorteert (1945–)
Het betreft de volgende Ministers:
– Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (1990–1995)
– Minister van Landbouw en Visserij (1960–1990)
– Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening (1945–1960)
Hij/zij is betrokken bij het aanwijzen van categorieën van personen die anders dan in een dienstbetrekking een bedrijf of beroep uitoefenen en daarbij niet verplicht verzekerd zijn ingevolgde de Ziekenfondswet.
De Minister van Defensie (1945–)
Deze Minister, al of niet samen met de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert, nadere regelen op grond van de AWBZ en het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering in verband met voorzieningen voor gewezen militairen.
De Stichting uitvoering omslagregeling WTZ (1989–) en de Stichting uitvoering pooling voorheen vrijwillig verzekerden (1986–)
In de vijftiger en zestiger jaren hanteerden de particuliere verzekeraars onverplicht een zekere solidariteit door de premies voor jongeren en ouderen niet te veel uiteen te laten lopen Daarmee betaalden de jongeren deels voor de ouderen. Later gingen de verzekeraars onderling scherper concurreren en richtten men zich met name op jonge gezonde verzekerden die zij steeds lagere premies boden. Daarmee werd het steeds aantrekkelijker voor degenen die tot dan toe voor het vrijwillig ziekenfonds kozen om dat te verlaten.
Nadat de particuliere verzekeraars op deze wijze jarenlang systematisch jonge goede risico’s uit de vrijwillige ziekenfondsverzekering weggelokt hebben, dreigde het restbestand van ouderen en minder gezonden onbetaalbaar te worden. De onderlinge verevening tussen de verschillende vrijwillige ziekenfondsen, waar ook de bejaardenverzekeringen aan zijn gekoppeld, dreigt klem te lopen. De wetgever besluit het vrijwillig ziekenfonds én de bejaardenverzekering op te heffen en tegelijkertijd via wetgeving de solidariteit op de particuliere markt te regelen.
De WTZ voorziet in toegangsregels voor particuliere verzekeraars op de markt en legt hen tegelijk acceptatieplicht op. De ex-vrijwillig verzekerden krijgen een standaardpolis en degenen die in de toekomst niet voor een maatschappijpolis in aanmerking komen zullen zijn aangewezen op de standaardpakketpolis.
De voorheen vrijwillig verzekerden worden door de Stichting uitvoering pooling voorheen vrijwillig verzekerden bij elkaar gezocht en geadministreerd. Deze stichting is ingesteld bij Stcrt. 1986, 234.
De premie en het pakket worden van overheidswege vastgesteld en de tekorten via de particuliere Stichting uitvoering omslagregeling WTZ omgeslagen, als WTZ-heffing, over de overige particuliere verzekerden.
Deze stichting is ingesteld bij Aanwijzing uitvoeringsinstelling omslagregeling WTZ (Stcrt. 1989, 212).
In 1998 zijn de taken van beide stichtingen overgedragen aan Stichting Uitvoering Omslagregelingen (SUO) (Stb. 1998, 438), als rechtsopvolger van Stichting Uitvoering Omslagregeling WTZ en Stichting uitvoering pooling voorheen vrijwillig verzekerden. Deze organisatie is een privaatrechtelijk ZBO met rechtswettelijke taken.
De Stichting uitvoering MOOZ (1986–1998)
Ingesteld als privaatrechtelijke ZBO bij Stcrt. 1986, 80 en opgeheven bij wijziging van de Wet MOOZ (Stb. 1998, 438).
Om de oververtegenwoordiging van 65-plussers in het ziekenfonds te compenseren, ten gevolge van het opheffen de bejaardenverzekering en tegelijkertijd, omdat de meeste verzekerden uit de bejaardenverzekering nu verplicht onder het ziekenfonds werden gebracht, wordt een extra heffing, MOOZ (Medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden), aan de particulier verzekerden opgelegd. De Stichting uitvoering MOOZ draagt daarvoor zorg. Zij stelt de heffing jaarlijks vast volgens een bepaalde formule, op basis van de verhouding 65-plussers in het ziekenfonds en die in de Nederlandse bevolking, en de opbrengst wordt in de algemene kas van het ziekenfonds gestort.
Bij invoering werd verondersteld dat in de loop der tijd deze heffing vanzelf zou verdwijnen omdat de oververtegenwoordiging door demografische ontwikkelingen langzaam zou egaliseren. Mede door diverse wettelijke maatregelen waaronder de Wet van Otterloo blijkt de werkelijkheid tot nu toe anders.
In 1998 zijn de taken van de stichting overgedragen aan Stichting Uitvoering Omslagregelingen (SUO) (Stb. 1998, 438), die deze al voor de Stichting Mooz uitvoerde.
Het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten B.V. (CAK-BZ B.V.) (1968–)
Taak: de administratie, registratie en financiering van AWBZ-zorg.
Ingesteld bij Stb. 1968, 13.
In 1992 is de stichting een zelfstandige privaatrechtelijke organisatie geworden en is de naam veranderd in Centraal Administratiekantoor Bijzondere Zorgkosten. Het CAK werkt nauw samen met alle partijen binnen het AWBZ-zorgveld. Het CAK neemt een centrale positie in binnen de zorgwereld als het gaat om het beheren van financiële- en administratieve processen en het onderhouden van contacten met de afnemers van zorg.
Nederland is in het kader van de AWBZ-zorg verdeeld in 32 zorgkantoorregio’s. Voor elke regio is een zorgkantoor verantwoordelijk voor de uitvoering van de AWBZ, waarbij het CAK-BZ een centrale rol vervult in de administratie van zorggegevens.
Hierbij gaat het om de volgende drie regelingen:
– De bevoorschotting van de AWBZ erkende instellingen;
– Registrerende en intermediaire taak in de eigen bijdrage intramuraal;
– Vaststelling, oplegging en inning van de eigen bijdrage zorg zonder verblijf
De organisatie wordt aangestuurd door de Ziekenfondsraad en het Ministerie van VWS.
De Staten-Generaal/de Subcommissie Onderzoek besluitvorming volksgezondheid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (= Commissie Willems; 1993–1994)
Deze subcommissie is ingesteld in 1993 uit leden van de vaste kamercommissies van de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor Volksgezondheid en voor Rijksuitgaven.
Deze commissie onderzoekt de gang van zaken rond de stelselwijziging sinds het verschijnen van het rapport van de commissie Dekker. Een werkgroep, belast met de taak advies uit te brengen over de vraag of er al dan niet een parlementair onderzoek moet worden ingesteld naar de besluitvorming in de gezondheidszorg (ingesteld door de vaste commissie voor de Volksgezondheid en de vaste commissie voor de Rijksuitgaven) beveelt de volgende onderzoeksopdracht aan:
‘a. Een kwalitatieve en kwantitatieve analyse te doen maken van de knelpunten en standpunten terzake van de financiële en de economische inpasbaarheid van de verschillende voorstellen met betrekking tot de stelselherziening, zoals die zijn gedaan vanaf 1987 (Dekker, Dees, Simons).
b. Een onderzoek te doen instellen naar de effecten van de pakketoverheveling naar de AWBZ op de volumeontwikkeling, alsmede naar de varianten die zijn ontwikkeld met betrekking tot de normuitkering en de knelpunten die daarbij aan de orde waren c.q. zijn.
c. Een onderzoek te doen instellen naar de vraag welke pogingen met welke resultaten sedert de invoering van het FOG/FOGM/FOZ zijn ondernomen om een eenduidige informatievoorzieningen-structuur en een eenduidig begrippenkader te ontwerpen, waarvoor de cijfers die ten grondslag liggen aan het beleid slechts voor één uitleg vatbaar zijn.
d. Een inventarisatie te (doen) maken van de in en buiten de Staten-Generaal vertolkte standpunten van de verschillende politieke partijen, van de belangrijkste organisaties in de volksgezondheid en van de verschillende kabinetten respectievelijk bewindslieden vanaf 1987 over de stelselherziening.’ (rapport ‘Onderzoek besluitvorming gezondheidszorg’, Tweede Kamer, vergaderjaar 1993–1994, 23666, nr. 3, p. 584).
De commissie staat onder voorzitterschap van het GroenLinks Tweede Kamerlid W.J. Willems.
Op 24 maart 1994 heeft de subcommissie haar rapport ‘Onderzoek besluitvorming gezondheidszorg’ aangeboden aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De Staten-Generaal hebben een eigen selectielijst laten vervaardigen op basis van RIO nr. 70. De lijst is nog niet wettelijk vastgesteld.
De Sociaal-Economische Raad (SER) (1950–)
Dit is een bij wet ingestelde publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (Wet op de bedrijfsorganisatie, Stb.1950, K 22) en heeft als belangrijkste taak het adviseren van de regering over sociale en economische vraagstukken.
De SER krijgt vanaf de inwerkingtreding van de AWBZ in 1968 de taak om ook inzake deze wet de Minister van Volksgezondheid te adviseren.
Over de SER bestaat een institutioneel onderzoek, RIO 58. De selectielijst is in 1999 vastgesteld (Stcrt. 1999, 216).
De Sociale Verzekeringsraad (SVr) (1953–)
Ingesteld bij de Organisatiewet sociale verzekering (Stb. 1952, 344).
De raad heeft toezichthoudende, adviserende en beleidsvormende taken ten aanzien van sociale verzekeringswetten.
De Sociale Verzekeringsraad (SVr) is per 1 januari 1995 omgevormd tot het College van toezicht sociale verzekeringen (Ctsv), dat de toezichthoudende taak van de SVr voortzette.
De meeste handelingen van de SVr zijn te vinden het de selectielijsten op het beleidsterrein Sociale Verzekeringen. In de voorliggende lijst is slechts één handeling opgenomen die de SVr specifiek op dit beleidsterrein heeft verricht.
Hoewel reeds in 1913 een wettelijk kader was geschapen om Raden van Arbeid in te stellen voor de uitvoering van sociale verzekeringswetten, kwamen de Raden van Arbeid feitelijk pas in 1919 tot stand. In de Raden van Arbeid waren zowel werkgevers, werknemers als de overheid vertegenwoordigd. De Raden van Arbeid werden belast met de uitvoering van de invaliditeits-, de (vrijwillige) ouderdoms- en een gedeelte van de ongevallenverzekering. Later zouden daar nog de kinderbijslag en de uitvoering van de Algemene Weduwen en Wezenwet bijkomen. De Raden van Arbeid kregen ook ziekenkassen onder zich maar de uitvoering van de ziekteverzekering (uiteindelijk geregeld in de Ziektewet van 1929) werd slechts ten dele aan hen opgedragen; hier was een belangrijke rol weggelegd voor de Bedrijfsverenigingen. Zij zijn betrokken bij de behandeling van verzoeken tot vrijstelling van verplichtingen ingevolge de sociale verzekeringswetten wegens gemoedsbezwaren.
Op 1-4-1988 werd de uitvoering van de sociale verzekeringen, voor zover in handen van de Raden van Arbeid, overgedragen aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB) (Stb. 1987, 533). De SVB is een publiekrechtelijk bestuursorgaan. De taken van de SVB zijn beschreven in de verschillende selectielijsten op het beleidsterrein Sociale Verzekeringen.
De Verzekeringskamer (1922–1992)
Ingesteld bij wet de Wet op het levensverzekeringsbedrijf (Stb. 1922, 716).
De kamer voert taken uit die opgedragen zijn in diverse wetten, zoals de Wet interne lastenverevening particuliere ziektekostenverzekeringsbedrijf (Wet ILPZ) en de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden (Wet MOOZ).
In 1992 is de Verzekeringskamer verzelfstandigd tot de Stichting Verzekeringskamer. De Verzekeringskamer brengt verslag uit aan de Kroon over de bevindingen en werkzaamheden.
Voor de Verzekeringskamer wordt een aparte selectielijst opgesteld. Daarom zijn de handelingen van de Verzekeringskamer niet in dit BSD weergegeven.
Overige overheidsactoren (hiervan zijn geen handelingen opgenomen in het BSD)
Gezondheidsraad en Nationale Raad voor de Volksgezondheid
Beide organen zijn ingesteld bij de Gezondheidswet (Stb. 1956, 51). Ze worden niet bij naam genoemd in de wet- en regelgeving inzake bekostiging en verzekering, maar spelen op het terrein van de volksgezondheid een vooraanstaande rol.
De handelingen van de Gezondheidsraad zijn opgenomen in een inmiddels vastgestelde selectielijst (Stcrt. 1998, 61); voor de handelingen van de Nationale Raad voor de Volksgezondheid zal nog een selectielijst worden voorgesteld.
Speelt een rol bij beroepszaken. Haar taken worden besproken in de selectielijst van de rechterlijke macht, gepubliceerd in Stcrt. 2003, 11.
Raden van Beroep en de Centrale Raad van Beroep
Zij ontlenen hun bestaansrecht aan de Beroepswet (Stb.1955, 47/voordien: Stb.1902, 208) en spelen voor wat betreft de Ziekenfondswet en de Algemene wet bijzondere ziektekosten een rol bij beroepszaken.
Commissaris belast met het toezicht op de ziekenfondsen en Raad van bijstand (1941–1949)
Handelingen van deze actor zullen in een aparte selectielijst worden opgenomen.
De Ziekenfondsraad is een bij wet ingestelde ‘zelfstandige en onafhankelijke maatschappelijke instelling met een publiekrechtelijk karakter’. Het is de rechtsopvolger van de Commissaris belast met het toezicht op de ziekenfondsen en de Raad van bijstand.
De Ziekenfondsraad is belast met:
1.
a. het desgevraagd of eigener beweging uitbrengen van adviezen of het geven van voorlichting over onderwerpen, welke de ziekenfondsverzekering raken, aan Ons en Onze Minister;
b. met het toezicht op het beheer en de administratie der ziekenfondsen;
c. met andere taken, welke hem bij of krachtens de wet zijn of worden opgedragen.
2. Het oordeel van de Ziekenfondsraad wordt gevraagd over alle aangelegenheden, welke de ziekenfondsverzekering betreffen, tenzij naar het oordeel van Onze Minister zulks niet mogelijk is wegens het spoedeisende karakter van een te stellen maatregel. (RIO nr. 7, p. 25).
De handelingen van de Ziekenfondsraad zijn opgenomen in een inmiddels vastgestelde selectielijst (Stcrt. 1997, 22).
Actor: de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert
Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid betreffende bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg.
Periode: 1945–
Product: o.a. verslag stafoverleg.
Waardering: B 1, 2
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving betreffende bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg.
Periode: 1945–
Opmerking: Heeft betrekking op de departementale voorbereiding van wetten.
In werking zijn (geweest):
– Wet toepassing Ziekenfondsenbesluit op personen in dienst van publiekrechtelijke lichamen (Stb.1946, G255);
– Wet toepassing Ziekenfondsenbesluit voor personen die ingevolge het bepaalde in de artikelen 1a en 1b van KB Stb.1931, 24 niet verzekerd zijn krachtens de Ziektewet (Stb. 1946, G346);
– Wet op de Ziekenfondsraad (Stb. 1947, H135).;
– Wet tot uitbreiding van de toepassing van het Ziekenfondsenbesluit (Stb. 1950, K590);
– Wet tot verlening financiële steun aan algemene ziekenfondsen voor hun afdeling vrijwillige verzekering over het jaar 1950 (Stb. 1953, 279);
– Wet op de ziekenfondsverzekering voor bejaarden (Stb. 1956, 634);
– Wet regeling vergoeding van premiën ten behoeve van geneeskundige verzorging in Spanje van gezinsleden van hier te lande werkzame Spaanse werknemers (Stb. 1963, 558);
– Ziekenfondswet (Stb. 1964, 392);
– Algemene wet bijzondere ziektekosten (Stb. 1967, 655);
– Wet toegang ziektekostenverzekeringen (Stb. 1986, 123);
– Wet stelselwijziging ziektekostenverzekering tweede fase (Stb. 1991, 587).
Waardering: B 1
Handeling: Het mede-voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetten betreffende bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg.
Periode: 1964–
Opmerking: Heeft betrekking op:
– Wet interne lastenverevening particuliere ziektekostenverzekeringsbedrijf (Stb. 1986, 115)3 ;
– Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden (Stb. 1986, 117)4 ;
– Wet financiering volksverzekeringen (Stb. 1989, 129; aanvankelijk aangeduid als Wet premieheffing volksverzekeringen)5 .
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur betreffende bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg.
Periode: 1945–
Waardering: B 1
Handeling: Het vaststellen van beleidsnota’s betreffende bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg (aangeboden aan de Tweede Kamer).
Periode: 1945–
Waardering: B 1
Handeling: Het opstellen van verslagen van (periodiek) overleg betreffende bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg.
Periode: 1945–
Waardering: B 3
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van leden van of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal betreffende bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg.
Periode: 1945–
Waardering: B 2, 3
Handeling: Het informeren van de Commissies voor de Verzoekschriften en andere tot onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten-Generaal en de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen van het beleid betreffende bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg.
Periode: 1945–
Product: brieven, notities.
Waardering: B 3
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratief rechterlijke organen.
Periode: 1945–
Product: beschikkingen, verweerschriften.
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het mede-voorbereiden van de totstandkoming, wijziging of intrekking van internationale regelingen betreffende bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties.
Periode: 1945–
Product: internationale regelingen, nota’s, notities, rapporten.
Waardering: B 1, 2
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen betreffende bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg.
Periode: 1945–
Product: brieven, notities.
Waardering: V, 3 jaar
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen en uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het terrein van bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg
Periode: 1945–
Product: voorlichtingsmateriaal.
Waardering: V, 5 jaar
Van het voorlichtingsmateriaal wordt één exemplaar bewaard. De voorbereidende stukken worden vernietigd. Het voorbreiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (voorlichting als beleidsinstrument) valt onder handeling 1.
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van een intern of extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg.
Periode: 1945–
Product: offerte, brieven, rapport.
Waardering: B 1, 2
Handeling: Het begeleiden van intern en extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg.
Periode: 1945–
Product: notities, notulen, brieven.
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van intern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg.
Periode: 1945–
Product: onderzoeksgegevens
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het financieren van extern (wetenschappelijk) betreffende bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg.
Periode: 1945–
Product: rekeningen, declaraties.
Waardering: V, 7 jaar mits de afrekening is goedgekeurd
Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn op het terrein van bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg.
Periode: 1945–
Product: facturen, beschikkingen
Waardering: V, 7 jaar mits de afrekening is goedgekeurd
Handeling: Het instellen van commissies die de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert adviseren op het beleidsterrein Bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg.
Periode: 1945–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 49 lid 2 (Stb. 1964, 392); AWBZ, art. 47 lid 2 (Stb. 1967, 655).
Product: Instellingsbeschikking Commissie ex art. 49 Ziekenfondswet – Huisartsenovereenkomst (Stcrt. 1966, 228).
Opmerking: Bijvoorbeeld Commissie ex art. 49 Ziekenfondswet – Huisartsenovereenkomst die adviseert inzake een besluit dat overeenkomsten ten aanzien van een verstrekking slechts mogen worden gesloten met inachtneming van door hem te stellen richtlijnen.
Waardering: B 4
Handeling: Het goedkeuren van begrotingen van commissies die door de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert, zijn ingesteld.
Periode: 1945–
Grondslag: instellingsbeschikking Commissie Structuur en Financiering Gezondheidszorg, art. 9 lid 2 (Stcrt. 1986, 172)
Waardering: V, 10 jaar
Wet op de ziekenfondsverzekering voor bejaarden
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur met betrekking tot de ziekenfondsverzekering voor bejaarden.
Periode: 1956–1964
Grondslag: Wet op de ziekenfondsverzekering voor bejaarden, artt. 5.2, 3, 16, 10 en 10a (Stb. 1956, 634/vervallen Stb. 1964, 392) (i.w. Stb. 1959, 299).
Producten:
1. Besluit tot uitvoering van artikel 5, tweede lid, van de Wet op de ziekenfondsverzekering voor bejaarden (Stb. 1956, 678);
2. Besluit tot uitvoering van de Wet op de ziekenfondsverzekering voor bejaarden (Stb. 1957, 38/vervallen Stb. 1964, 392);
3. Besluit vaststelling van de premie van de ziekenfondsverzekering voor bejaarden (laatste: Stb. 1960, 18);
4. Besluit vaststelling algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van de Wet op de ziekenfondsverzekering voor bejaarden (laatste: Stb. 1965, 71).
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van Ministeriële regelingen met betrekking tot de ziekenfondsverzekering voor bejaarden.
Periode: 1957–1964
Grondslag: Besluit tot uitvoering van de Wet op de ziekenfondsverzekering voor bejaarden (Stb. 1957, 38)
Waardering: B 1
Wet op de Ziekenfondsraad – Ziekenfondswet (ZFW) – Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) – Wet financiering volksverzekeringen (WFV)
Handelingnr.: 22
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van koninklijke besluiten en algemene maatregelen van bestuur met betrekking tot verzekerden ingevolge de ZFW, AWBZ en/of WFV.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, artt. 3 lid 1 sub b, c en d, 3 lid 4a, 3 lid 8, 3 lid 9, 3a, sub 2, 5 lid 2, 5 lid 3, 5 lid 4, 11a lid 3, 15, 18 en 84 (Stb. 1964, 392, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 587, Stb. 1992, 422, Stb. 1993, 609, 750, Stb. 1994, 910, 957, Stb.1995, 250, 355, 635, 682, 684, 690, 695); AWBZ artt. 5 lid 2, 6 lid 1, 5 en 6, art. 7 lid 2, 8 lid 2 en 5, art. 8a, 9 lid 3 en 45 lid 4 (Stb. 1967, 655, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 587), artt. 77, 82 lid 1 en 82 lid 3 (Stb. 1967, 655) ; artt. 82 lid 1 en 82 lid 3 zijn overgegaan naar Wet financiering volksverzekeringen (Stb. 1989, 127)
Producten:
1. Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet (Stb. 1965, 638);
2. Besluit houdende aanwijzen van uitkeringen welke voor de toepassing van de loongrens niet tot het loon worden gerekend (Stb. 1972, 747; vervangt Besluit Stb. 1970, 415);
3. Besluit beperking kring verzekerden ZFW (Stb. 1986, 694; vervangt Besluit Stb. 1985, 468);
4. Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen (Stb. 1989, 164/vervangt Stb. 1976, 557/verving Besluit, Stb. 1968, 575);
5. Aanmerking als verzekerde ingevolge Nederlandse Volksverzekeringen (Stcrt. 1992, 10, 35, Stcrt. 1993, 189);
6. Aanwijzing volkenrechtelijke organisaties in het buitenland (Stcrt. 1992, 158, Stcrt. 1994, 121);
7. Besluiten op grond van het Besluit uitbreiding en beperking kring der verzekerden volksverzekeringen (Stcrt. 1992, 132 en Stcrt. 1994, 109, 192);
8. Maximum premiedagloon verplichte ziekenfondsverzekering (jaarlijks in de Staatscourant)
9. Besluit bijdrage Praeventiefonds bijzondere ziektekostenverzekering (Stb. 1972, 169)
10. Besluit maatstaf aanpassingmechanismen (Stb. 1980, 31), vervangen door Besluit 1985 (Stb. 1985, 638)
Opmerking: Voor deze handeling kan eventueel overeenstemming worden gezocht met de Minister van onder wie Sociale Zaken ressorteert.
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van Ministeriële regelingen met betrekking tot verzekerden ingevolge de ZFW, AWBZ en/of WFV.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 1, 3, art. 3 lid 4a lid 7, art. 4 lid 9, 9 lid 3, 11, 12, 14, 15, 16, 17, art. 5, 106 sub a (Stb. 1964, 392, zoals gewijzigd bij Stb. 1987, 629, Stb. 1991, 587, Stb. 1992, 422, Stb. 1993, 609, Stb. 1994, 465, Stb. 1995, 250, 355, 682, 684 ); Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet, artt. 1c, 2 lid 2, 10 en 11, art. 11, 11a, 14 lid 1 en 2, 14 lid 4b, 14a lid 1 en 3, 14c, 15 (Stb. 1965, 638); Besluit nominale premieheffing Ziekenfondswet, art. 6, 7 (Stb. 1988, 643, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 720 en Stb. 1993, 776); Besluit nominale premieheffing bijzondere ziektekostenverzekering, 8 (Stcrt. 1991, 250); Inschrijvingsbesluit bijzondere ziektekostenverzekering 1992, art. 12 (Stb. 1991, 722); WTZ art. 16 lid 3 en 4 (Stb. 1986, 123).
Producten: 1. Regeling beperking voorwaarden ziekenfondsverzekering van personen van 65 jaar of ouder (Stcrt. 1986, 61, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1993, 155, ingetrokken bij Stcrt. 1994, 123);
2. Besluit vaststelling nominale premie Zvo-regeling (jaarlijks in de Staatscourant)
3. Besluit inzake vaststelling loongrens verplichte ziekenfondsverzekering (jaarlijks in Staatscourant);
4. Regeling medeverzekering ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1987, 221, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 83, Stcrt. 1992, 106, Stcrt. 1994, 85, Stcrt. 1995, 105; vervangt Regeling Stcrt.1982, 253; vervangt Regeling Stcrt. 1978, 39; vervangt Regeling ter bepaling inkomen kind voor beoordeling recht op medeverzekering ziekenfondsverzekering Stcrt. 1965, 254);
5. Besluit houdende aanwijzing van publiekrechtelijke ziektekostenregelingen voor ambtenaren in verband met de beperking medeverzekering ingevolge de ZFW (Stcrt. 1983, 32 en Stcrt. 1993, 232);
6. Besluit aanwijzing ziekenfondsen (Stcrt. 1980, 225, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1986, 61 en Stcrt. 1991, 206; vervangt Beschikking Stcrt. 1965, 248);
7. Regeling aanwijzing groepen militairen als verplicht verzekerden ZFW (Stcrt. 1988, 40);
8. Beschikking aanwijzing voorrang hebbende regeling ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1966, 12, vervangen door Stcrt. 1971, 123 en Stcrt. 1993, 234;
9. Beschikking aanwijzing verplicht verzekerden ZFW, Stcrt. 1965, 248; vervangen door Beschikking aanwijzing groepen van personen uitgezonderd van de verplichte ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1971, 123, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1993, 232);
10. Besluit premiebetaling ziekenfondsverzekering dienstplichtige kostwinners (Stcrt. 1977, 111);
11. Besluit premiebetaling ziekenfondsverzekering erkende gewetensbezwaarden militaire dienst (Stcrt. 1977, 111);
12. Besluit premie-afdracht ziekenfondsverzekering vervroegd uit het arbeidsproces uitgetreden personen (Stcrt. 1983, 184);
13. Besluit aanwijzing van categorieën van personen, tijdelijk uitgezonderd van de verplichte ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1986, 61, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 249, Stcrt. 1995, 94, 249);
14. Besluit premievaststelling verplichte ziekenfondsverzekering voor zak- en kleedgeldgerechtigden, uitgenodigde vluchtelingen en asielzoekers (Stcrt. 1989, 35, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1988, 209, Stcrt. 1986, 251, Stcrt. 1990, 251, Stcrt. 1991, 251 en Stcrt. 1992, 248);
15. Regeling vaststelling inkomsten uit of in verband met het verrichten van arbeid in het bedrijfs- of beroepsleven (Stcrt. 1986, 61, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 149, 196, Stcrt. 1994, 123, 247, Stcrt. 1995, 225);
16. Regeling aanwijzing van uitkeringen waarover ziekenfondspremie voor personen van 65 jaar en ouder aan de bron wordt ingehouden (Stcrt. 1986, 61);
17. Regeling tijdelijke vrijstelling van de verplichting tot inhouding ziekenfondspremie (Stcrt. 1986, 61, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 249);
18. Regeling vaststelling premiepercentage verplichte ziekenfondsverzekering 1991 voor personen van 65 jaar en ouder (Stcrt. 1990, 252);
19. Regeling premievaststelling verplichte verzekering ingevolge de ZFW voor groepen buiten Nederland woonachtige personen (Stcrt. 1986, 61/vervallen Stcrt. 1988, 43);
20. Regeling premieheffing vervroegd gepensioneerden ZFW (Stcrt. 1990, 92, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1994, 244);
21. Regeling heffing nominale premie Ziekenfondswet van buiten Nederland wonende rechthebbenden op pensioen of rente (Stcrt. 1988, 252, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 250));
22. Regeling vaststelling premiepercentage verplichte ziekenfondsverzekering 1992 voor personen van 65 jaar en ouder en voor vervroegd gepensioneerden (jaarlijks in de Staatscourant);
23. Vaststelling premiepercentage verplichte ziekenfondsverzekeringen (jaarlijks in de Staatscourant);
24. Regeling heffing nominale premie bijzondere ziektekostenverzekering van buiten Nederland wonende rechthebbende op een pensioen of rente (Stcrt. 1991, 250, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1994, 252);
25. Besluit normen en voorwaarden erkenning kraaminrichtingen (Stcrt. 1967, 62)
26. Inschrijvingsbesluit ziekenfondsverzekering (Stb 1965, 653);
27. Besluit nadere regeling inschrijving ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1992, 47 en 235, Stcrt. 1993, 237, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1994, 214, 234, Stcrt. 1995, 234);
28. Inschrijving bijzondere Ziektekostenverzekering (Stb. 1968, 12);
29. Nadere regeling inschrijving bijzondere ziektekostenverzekering (Stcrt. 1991, 250);
30. Invoering nominale premie en budgettering AWBZ (Stcrt. 1991, 238);
31. Regeling aanwijzing publiekrechtelijke ziektekostenverzekeringen voor ambtenaren i.v.m. de beperking medeverzekering ingevolge de Ziekenfondswet (Stcrt. 1993, 232, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1994, 229);
32. Regeling aanwijzing groepen van personen uitgezonderd van de verplichte ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1993, 232, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1994, 229);
33. Regeling aanwijzing voorrang hebbende regelingen ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1993, 224, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1994, 229);
34. Inkomensgrens verplichte ziekenfondsverzekering AOW-gerechtigden (jaarlijks in de Staatscourant);
35. Loongrens verplichte ziekenfondsverzekering (jaarlijks in Stcrt.);
36. Maximum premiedagloon verplichte ziekenfondsverzekering (jaarlijks in de Staatscourant)
37. Regeling uitkering aan verzekerden van ziekenfondsen voor specialistische hulp (Stcrt. 1995, 32)
38. Liquiditeitsregeling Centrale Sociale Verzekeringsfondsen (Stcrt. 1989, 240)
Opmerking: Voor deze handeling kan eventueel overeenstemming worden gezocht met de Ministers wie het mede aangaat.
Waardering: B 1
Handeling: Het beperken van de kring der verzekerden ingevolge de ZFW, AWBZ en/of WFV door het aanwijzen van volkenrechtelijke organisaties (in samenwerking met Ministers van Binnenlandse Zaken en van Sociale Zaken), waarvan de daar in dienst zijnde Nederlanders niet vallen onder de Nederlandse volksverzekeringen.
Periode: 1990–
Grondslag: Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen, art. 3 lid 3 (Stb. 1968, 575, vervangen door Stb. 1976, 557 en Stb. 1989, 164)
Product: Besluit aanwijzing volkenrechtelijke organisaties in het buitenland (Stcrt. 1989, 121); Aanwijzing volkenrechtelijke organisaties in het buitenland (Stcrt. 1991, 167)
Waardering: B 1
Handeling: Het uitbreiden van de kring der verzekerden ingevolge de ZFW, AWBZ en/of WFV door het aanwijzen van buitenlandse verpleeginrichtingen die overeenkomen met een op grond van artikel 8 van de AWBZ erkende inrichting.
Periode: 1990–
Grondslag: Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1989, art. 9 lid 2. (Stb. 1989, 164)
Product: Beschikking aanwijzing inrichting op grond van de AWBZ (Stcrt. 1989, 231); .
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur met betrekking tot verstrekkingen.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, artt. 8 lid 2, 8 lid 3, 8a lid 2, 9, 10, 11a ,12, 13 lid 1, 14, 14a en b, 24, 24 lid 2, 30, 30 lid 2, 47 lid 2 en 93 (Stb. 1964, 392, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 584, 590, 774, 857, Stb. 1992, 422, Stb. 1993, 650, Stb. 1995, 430, 526, 684); AWBZ artt. 6 lid 1, 2, 3, art. 7, 8 lid 2, 9 lid 3, artt. 10, 11, 12a, 14 lid 1 en 2, 15 lid 2, art. 16 lid 1, art. 17 lid 3, 7, 9, 10, 11 (Stb. 1967, 655, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 584 en 587, Stb. 1993, 650); Verstrekkingenbesluit bijzondere ziektekostenverzekering 1968, art. 2 lid 7 (Stb. 1977, 444, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 236).
Producten:
1. Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering (Stb. 1966, 3);
2. Besluit voortzetting verstrekkingen ziekenfondsverzekering (Stb. 1969, 517);
3. Besluit voorrang hebbende regelingen ziekenfondsverzekering (Stb. 1966, 1);
4. Besluit controle-taak ziekenfondsen (Stb. 1978, 708);
5. Bijzondere regeling controle en administratie verstrekkingen ziekenfonds-verzekering (Stb. 1966, 124/vervallen Stb. 1983, 358);
6. Besluit vaststelling rijksbijdrage verplichte ziekenfondsverzekering 1986 t/m 1991;
7. Verstrekkingenbesluit bijzondere ziektekostenverzekering 1968 (Stb. 1968, 239/vervangt Besluit, Stb. 1968, 11);
8. Besluit bijzondere ziektekosten militairen en gewezen militairen (Stb. 1969, 341);
9. Inschrijvingsbesluit ziekenfondsverzekering (Stb. 1965, 653, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 252);
10. Inschrijvingsbesluit bijzondere ziektekostenverzekering (Stb. 1968, 12);
11. Besluit regeling vergoeding bijzondere ziektekostenverzekering (Stb. 1971, 505);
12. Besluit controletaak uitvoeringsorganen AWBZ (Stb. 1984, 229);
13. Administratiebesluit bijzondere ziektekostenverzekering (Stb. 1983, 253/vervangt Besluit regeling administratieve verstrekkingen bijzondere ziektekostenverzekering, Stb. 1968, 13);
14. Besluit wachttijd bijzondere ziektekostenverzekering (Stb. 1991, 725).
Opmerking: Voor deze handeling kan eventueel overeenstemming worden gezocht met de Minister van Sociale Zaken.
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van Ministeriële regelingen met betrekking tot verstrekkingen ingevolge de ZFW, AWBZ en/of WFV.
Periode: 1949–
Grondslag: Tweede uitvoeringsbesluit ingevolge het Ziekenfondsbesluit, art. 14 lid 2, 8 en 40 (Stb. 1941, S809, zoals gewijzigd bij Stb. 1948, I 32, art. 20 lid 4);
Ziekenfondswet, art. 8d, 9 lid 4, 44 lid 1 (Stb. 1964, 392, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 587, Stb. 1992, 422); AWBZ, art. 8c, 10 lid 2 en 3, artt. 12 lid 1, art. 17 lid 5 (Stb. 1967, 655, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 587); Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering, art. 1, 3, 5, 7, 10, 16, 17, 18, 21 (Stb. 1966, 3); Verstrekkingenbesluit bijzondere ziektekostenverzekeringen, art. 3 lid 17, art. 5 (Stb. 1968, 239, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 326); Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering, art. 2 lid 4, art. 3 lid 3, art. 5 lid 1, art. 7 lid 2 en 3, art. 8 lid 2, art. 9 lid 2 en 6, art. 10 lid 1 en 3, art. 11 lid 2, 12 lid 2, 13 lid 2, 14 lid 2, 15 lid 2, 20 lid 2, 20a lid 2, 20b lid 2, 20c lid 2, 20d lid 2, 20e lid 2, art. 24 lid 2, art. 25 lid 2, art. 27 lid 1 en 2, art. 28 lid 1 en 2, 31 lid 1 en 2, 33 lid 3 en 4, 43 (Stb. 1991, 590, zoals gewijzigd bij Stb. 1992, 532, Stb. 1993, 687, Stb. 1994, 466, Stb. 1994, 533, Stb. 1995, 430, Stb. 1995, 526)
Producten:
1. Regeling hulp in het buitenland ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1988, 123);
2. Regeling hulp in het buitenland ABWZ (Stcrt. 1991, 250);
3. Regeling vergoeding specialistische hulp door ziekenfondsen aan hun verzekerden (Stcrt. 1987, 122);
4. Besluit beperking niet-klinische specialistische psychotherapeutische hulp ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1968, 72/vervallen Stcrt. 1988, 252; vervangt Besluit beperking niet-klinische specialistische hulp ziekenfondsverzekering, Stcrt. 1966, 5);
5. Regeling niet-klinische plastisch-chirurgische hulp ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1990, 250; vervangt Besluit Stcrt. 1980, 64);
6. Besluit niet-klinische buitenlichamelijke bevruchting ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1985, 113);
7. Beschikking beperking voorschrijven en aanpassen van contactlenzen ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1968, 73);
8. Regeling eigen bijdrage specialistische hulp ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1987, 233/vervallen 1989, 241);
9. Besluit paramedische hulp ziekenfondsverzekering 1974 (Stcrt. 1974, 58, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 62 en 251, Stcrt. 1992, 41, Stcrt. 1995, 232, 251v; vervangt Beschikking fysiotherapie en logopedie, Stcrt. 1968, 7; vervangt Beschikking fysische therapie ziekenfondsverzekering, Stcrt. 1966, 5);
10. Beschikking verloskundige hulp ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1967, 15);
11. Regeling tandheelkundige hulp ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1968, 254, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 173 en 240, Stcrt. 1992, 52, 251, Stcrt. 1994, 208, 215, Stcrt. 1995, 233; vervangt Beschikking Stcrt. 1967, 248; vervangt Besluit Stcrt. 1966, 6);
12. Besluit tandheelkundige hulp bijzondere ziektekostenverzekering (Stcrt. 1976, 1, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 251)
13. Besluit tandheelkundige hulp jeugdige verzekerden ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1985, 121, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 82 en 240, en Stcrt. 1992, 52 en 251; vervangt Besluit integrale tandheelkundige hulp ziekenfondsverzekering, Stcrt. 1974, 127);
14. Besluit kaakorthopedische hulp ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1973, 244/vervallen Stcrt. 1990, 219; verving Besluit Stcrt. 1967, 248);
15. Regeling farmaceutische hulp ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1982, 139, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 36, 73, 105, 116, 145, 167, 185, 189, 211, 239, 241, 239, Stcrt. 1992, 19, 39, 60, 60, 84, 102, 122, 140, 166, 190, 215, 246, 248, 2352, 49v; Stcrt. 1993, 2, 6, 18, 33, 62, 80, 11v, 196, Stcrt. 1994, 100; vervangt Beschikking Stcrt. 1967, 157);
16. Regeling farmaceutische hulp (Stcrt. 1993, 101, 120, 163, 211, 235, 240, zoals gewijzigd, Stcrt. 1994, 5, 10, 23, 50, 70, 84, 126, 169, 188, 213, 223, 241, 144v, Stcrt. 1995, 16, 18, 115, 251);
17. Regeling farmaceutische hulp AWBZ (Stcrt. 1993, 40, 102, 140, Stcrt. 1994, 188);
18. Besluit farmaceutische hulp ziekenfondsverzekering (zoals gewijzigd bij Stcrt. 1994, 100)
19. Besluit inzake toepassing Retrovir ten behoeve van AIDS-onderscheidenlijk ARC-patiënten (Stcrt. 1987, 93/vervallen Stcrt. 1987, 243);
20. Besluit ziekenhuisverpleging ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1969, 50, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 56; vervangt Beschikking Stcrt. 1966, 5);
21. Beschikking sanatoriumverpleging ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1966, 5);
22. Beschikking aanwijzing academische ziekenhuizen Stcrt. 1965, 253);
23. Regeling hulp in een psychiatrische polikliniek ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1986, 241/vervallen Stcrt. 1988, 252);
24. Regeling psychiatrische deeltijdbehandeling ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1986, 241/vervallen Stcrt. 1988, 252; verving Besluit psychiatrische dag- of nachtbehandeling ziekenfondsverzekering, Stcrt. 1973, 9; verving Besluit psychiatrische dagbehandeling ziekenfondsverzekering, Stcrt. 1969, 84);
25. Regeling psychiatrische ziekenhuisverpleging ziekenfondsverzekering 1986, 241/vervallen Stcrt. 1988, 252);
26. Besluit beperking niet-klinische specialistische psychotherapeutische hulp ziekenfondsverzekering, Stcrt. 1969, 72/vervallen Stcrt. 1988, 252/verving Besluit beperking niet-klinische specialistische hulp ziekenfondsverzekering, Stcrt. 166, 5);
27. Invoering overgangsbepaling verhoging eigen bijdrage psychotherapie (Stcrt. 1993, 24)
28. Besluit kunst- en hulpmiddelen ziekenfondsverzekering 1981 (Stcrt. 1980, 249/vervallen Stcrt. 1988, 253);
29. Besluit ziekenvervoer ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1974, 242, vervangen door Stcrt. 1980, 165, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 240, Stcrt. 1992, 94 en 227, Stcrt. 1993, 231, Stcrt. 1995, 239);
30. Besluit kraamzorg ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1966, 5, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 240, Stcrt. 1992, 227, Stcrt. 1993, 232, 241v);
31. Besluit normen en voorwaarden kraamcentra (Stcrt. 1973, 200);
32. Besluit subsidiëring kraamcentra (Stcrt. 1973, 200/vervallen Stcrt. 1981, 40);
33. Regeling audiologische hulp ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1990, 251; vervangt Beschikking Stcrt. 1966, 6);
34. Besluit niet-klinische haemodialyse ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1989, 81. zoals gewijzigd bij Stcrt. 1994, 45); vervangt Besluit chronisch intermitterende haemodialyse ziekenfondsverzekering Stcrt. 1973, 9);
35. Besluit chronisch intermitterende beademing ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1973, 9);
36. Besluit revalidatiedagbehandeling ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1973, 9);
37. Besluit hulpverlening door trombosediensten ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1973, 9);
38. Besluit erfelijkheidsonderzoek ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1984, 232);
39. Besluit Ziekenfondsraad aanspraak op verstrekkingen onder buitengewone omstandigheden (Stcrt. 1968, 18);
40. Besluit eisen voor erkenning van ziekenhuizen (Stcrt. 1984, 234; vervangt Besluit normen en algemene voorwaarden voor erkenning van ziekenhuizen, Stcrt. 1977, 206);
41. Besluit eisen met betrekking tot erkenning van centra voor het verlenen van tandheelkundige hulp in bijzondere gevallen aan lichamelijk of geestelijk gehandicapten (Stcrt. 1985, 102/vervallen Stcrt. 1989, 110);
42. Besluit eisen met betrekking tot erkenning van centra voor bijzondere tandheelkundige hulp (Stcrt. 1985, 102/vervallen Stcrt. 1989, 110);
43. Besluit voorwaarden gezinsverpleging ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1973, 9);
44. Besluit normen en voorwaarden erkenning kraaminrichtingen (Stcrt. 1967, 62) Besluit normen en voorwaarden erkenning medische kindertehuizen (Stcrt. 1970, 141/vervallen Stcrt. 1988, 253);
45. Besluit erkenning voorzieningen op het terrein van de geestelijke volksgezondheid (Stcrt. 1987, 53);
46. Besluit verantwoordelijkheidsgebieden algemene psychiatrische ziekenhuizen (Stcrt. 1985, 87, zoals gewijzigd bij Stcrt.. 1991, 32, en Stcrt. 1994, 115 en 148);
47. Besluit eisen voor erkenning van medische kleuterdagverblijven Stcrt. 1986, 140/vervallen Stcrt. 1988, 253);
48. Regeling eisen erkenning regionale instellingen visueel gehandicapten (Stcrt. 1988, 81);
49. Besluit ziekenhuisverpleging bijzondere ziektekostenverzekering (Stcrt. 1968, 103);
50. Besluit erkenningsnormen kruisorganisaties (Stcrt. 1981, 197);
51. Besluit eisen voor erkenning van ziekenhuizen (Stcrt. 1984, 234/vervangt Besluit normen en algemene voorwaarden voor erkenning van ziekenhuizen, Stcrt. 1977, 206);
52. Besluit regeling verzorging visueel gehandicapten bijzondere ziektekostenverzekering (Stcrt. 1987, 243);
53. Voorlopige regeling eisen voor erkenning regionale instellingen beschermd wonen (Stcrt. 1989, 28);
54. Besluit verpleging in verpleeginrichtingen bijzondere ziektekostenverzekering (Stcrt. 1968, 103);
55. Besluit zwakzinnigenzorg bijzondere ziektekostenverzekering (Stcrt. 1968, 103);
56. Regeling verzorging auditief gehandicapten bijzondere ziektekostenverzekering (Stcrt. 1968, 131);
57. Regeling hulp aan auditief gehandicapten Bijzondere Ziektekostenverzekering (Stcrt. 1991, 122);
58. Besluit voorwaarden gezinsverpleging bijzondere ziektekostenverzekering (Stcrt. 1970, 55);
59. Besluit medische kindertehuizen bijzondere ziektekostenverzekering (Stcrt. 1970, 90/vervallen Stcrt. 1988, 253);
60. Besluit medische kleuterdagverblijven bijzondere ziektekostenverzekering (Stcrt. 1971, 199/vervallen Stcrt. 1988, 253);
61. Besluit verzorging in ‘Het Dorp’ bijzondere ziektekostenverzorging (Stcrt. 1972, 22);
62. Besluit uitvoering vaccinatieprogramma bijzondere ziektekostenverzekering (Stcrt. 1974, 129, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 156, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1993, 62);
63. Besluit uitvoering onderzoek aangeboren stofwisselingsziekten bijzondere ziektekostenverzekering (Stcrt. 1974, 129);
64. Besluit tandheelkundige hulp bijzondere ziektekostenverzekering (Stcrt. 1976, 1);
65. Besluit dagbehandeling in een verpleeginrichting bijzondere ziektekostenverzekering (Stcrt. 1977, 128);
66. Besluit hulp vanwege een kruisorganisatie (Stcrt. 1992, 249)
67. Besluit hulp vanwege een kruisorganisatie bijzondere ziektekosten (Stcrt. 1979, 250, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 250, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1992, 240 en 249);
68. Besluit hulp door of vanwege een regionale instelling voor ambulante geestelijke gezondheidszorg bijzondere ziektekostenverzekering (Stcrt. 1981, 251, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1992, 246);
69. Besluit normen en algemene voorwaarden voor erkenning van regionale instellingen voor ambulante geestelijke gezondheidszorg (Stcrt. 1984, 137);
70. Besluit gezinsvervangende tehuizen voor gehandicapten bijzondere ziektekostenverzekering (Stcrt. 1976, 28, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1984, 116 en Stcrt. 1991, 122); Regeling vaststelling rijksbijdrage aan het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten 1993 (Stcrt. 1994, 66);
71. Regeling vaststelling rijksbijdrage aan het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten 1995 (Stcrt. 1995, 72);
72. Rijksbijdrageregeling publiekrechtelijke ziektekostenvoorzieningen 1990 en 1991 (Stcrt. 1992, 110 en 116);
73. Rijksbijdrageregeling publiekrechtelijke ziektekostenvoorzieningen 1992 en 1993 (Stcrt. 1993, 47);
74. Rijksbijdrageregeling publiekrechtelijke ziektekostenvoorzieningen 1994 (Stcrt. 1994, 11);
75. Rijksbijdrageregeling publiekrechtelijke ziektekostenvoorzieningen 1995 (Stcrt. 1994, 243);
76. Besluit dagverblijven gehandicapten bijzondere ziektekostenverzekering (Stcrt. 1985, 95, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 122/vervangt Beschikking 1973, 23);
77. Regeling rolstoelen in AWBZ-inrichtingen (Stcrt. 1987, 243, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 251);
78. Regeling hulp door of vanwege een regionale instelling voor beschermd wonen (Stcrt. 1988, 148);
79. Regeling poliklinische psychiatrische hulpverlening AWBZ (Stcrt. 1988, 252, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1992, 246/vervangt Regeling hulp in een psychiatrische polikliniek ziekenfondsverzekering, Stcrt. 1986, 241);
80. Regeling beperking niet-klinische psychiatrische hulp AWBZ (Stcrt. 1988, 252, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1992, 246/vervangt Besluit beperking niet-klinische specialistische psychotherapeutische hulp ziekenfondsverzekering, Stcrt. 1968, 72);
81. Regeling psychiatrische deeltijdbehandeling AWBZ (Stcrt. 1988, 252/vervangt Regeling ZFW, Stcrt. 1986, 241);
82. Regeling psychiatrische ziekenhuisverpleging AWBZ (Stcrt. 1988, 252/vervangt Regeling ZFW, Stcrt. 1986, 241 en Regeling psychiatrische ziekenhuisverpleging bijzondere ziektekostenverzekering, Stcrt. 1986, 241);
83. Regeling hulpmiddelen AWBZ (Stcrt. 1988, 253, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 62, 74, 250, Stcrt. 1993, 108, en Stcrt. 1994, 60, 122, 228/vervangt Besluit kunst- en hulpmiddelen ziekenfondsverzekering, Stcrt. 1980, 249);
84. Regeling hulpmiddelen 1996 (Stcrt. 1995, 229);
85. Regeling eigen bijdrage specialistische hulp AWBZ (Stcrt. 1988, 253/vervallen Stcrt. 1989, 241);
86. Eigen bijdrage-regeling AWBZ (Stcrt. 1987, 103, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 123, 252, Stcrt. 1992, 122, Stcrt. 1993, 16, 80/vervangt Besluit Stcrt. 1982, 215/verving Regelingen Stcrt. 1980, 215; 1973, 118; 1972, 16; 1969, 54; en 1968, 127);
87. Besluit regeling administratie bijzondere ziektekosten militairen en gewezen militairen (Stcrt. 1971, 255);
88. Regionale buitenwerkingstelling Besluit regeling vergoeding bijzondere ziektekosten (Stcrt. 1990, 232 en Stcrt. 1992, 145);
89. Regionale buitenwerkingstelling Besluit regeling vergoeding bijzondere ziektekostenverzekering (Stcrt. 1991, 75);
90. Besluit niet-klinische heamodialyse ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1980, 252, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 247);
91. Regeling vrije marge erkenningen zwakzinnigeninrichtingen en verpleegtehuizen (Stcrt. 1991, 238, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1993, 107 en Stcrt. 1994, 247, 252);
92. Besluit vrije marge erkenning gezinshereniging (Stcrt. 1993, 107);
93. Regeling houdende voortzetting van de aanspraak krachtens de AWBZ op sera, vaccins en allergenen (Stcrt. 1993, 172);
94. Regeling nadere regels zorgaanspraken (Stcrt. 1993, 250, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1994, 103 en Stcrt. 1995, 54, 199);
95. Bijdrageregeling intramurale zorg AWBZ (Stcrt. 1993, 251, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1994, 82 en Stcrt. 1995, 31, 80);
96. Regeling vergoeding AWBZ-kosten militairen (Stcrt. 1993, 250)
97. Regeling tot opname van de orthotope levertransplantatie in het ziekenfonds-, AWBZ- en standaardpakket (Stcrt. 1994, 39)
98. Regeling eigen bijdrage kraamzorg ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1995, 153, 173)
99. Richtlijnen ex art. 49 Ziekenfondswet (Stcrt. 1967, 50)
Opmerking: De bevoegdheid die genoemd wordt in het Tweede uitvoeringsbesluit ingevolge het Ziekenfondsbesluit, was tot 1949 de bevoegdheid van de Commissaris belast met het toezicht op de ziekenfondsen en Raad van bijstand (1941–1949).
Waardering: B 1
Handeling: Het (beperkt) verlenen, weigeren of intrekken van een erkenning aan een instelling die verstrekkingen verleent.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, artt. 8a lid 3, 8d lid 1 en 8g lid 1 (Stb. 1964, 392, zoals gewijzigd bij Stb. 1982, 702); AWBZ, art. 8–8g (Stb. 1967, 655); Verstrekkingenbesluit bijzondere ziektekostenverzekeringen, art. 2 lid 7 (Stb. 1968, 239, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 326).
Product:
– beschikking, zoals bijvoorbeeld in Stcrt. 1991, 6, 28, 47, 207, 150 en 197, Stcrt. 1992, 181, Vervallen voorwaarden in toelatingsbeschikkingen m.b.t. werkgebied ziekenfondsen (Stcrt. 1992, 68, 120, 137, 193);
– Toepassing art. 8a, tweede lid, ZFW (Stb. 1985, 84); NB: Het betreft hier de erkenning van instellingen die verstrekkingen ex ZFW verlenen;
– Regeling collectieve erkenning trombosedienst (Stcrt. 1991, 92)
Opmerking: Voor een aantal categorieën van instellingen wordt de erkenning verleend, geweigerd of ingetrokken door de Minister onder wie Welzijn ressorteert.
Eventueel wordt van tevoren de Ziekenfondsraad gehoord.
Waardering: V, 10 jaar na wijziging/intrekking
Handeling: Het aanwijzen van een centrale instelling en van perifere instellingen voor het verrichten van een deel van de administratie ten aanzien van verstrekkingen.
Periode: 1969–
Grondslag: Besluit regeling administratieve verstrekkingen bijzondere ziektekostenverzekering, art. 1 (Stb. 1968, 13), vervangen door Administratiebesluit bijzondere ziektekostenverzekering, art. 3 (Stb. 1983, 253, zoals gewijzigd bij Stb. 1995, 702)
Product: Beschikking aanwijzing centraal betaalkantoor Bijzondere Ziektekostenverzekering (Stcrt. 1968, 29), vervangen door:
Besluit aanwijzing administratie-instellingen Bijzondere Ziektekostenverzekering (Stcrt. 1984, 82, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 12, 52, 70, 98, 214, Stcrt. 1992, 53, 83, 107, 132, 188, 224, 244, Stcrt. 1993, 2, 11, 27, 45, 67, 74, 131, 180, 196, 225, 234, Stcrt. 1994, 111, 129, 160, 228, Stcrt. 1995, 29, 45, 167, 702).
Opmerking: Aangewezen centrale instelling: Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten B.V. (CAK-BZ B.V.).
Voor deze handeling wordt de Ziekenfondsraad gehoord.
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het aanwijzen van organen die belast zijn met de vaststelling en de inning van de premie aan het ziekenfonds.
Periode: 1950–
Grondslag: Wet tot uitbreiding van de toepassing van het Ziekenfondsenbesluit, art. 10 lid 1 (Stb. 1950, K590)
Product: aanwijzingsbesluit
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het vaststellen, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur met betrekking tot geldmiddelen in het kader van verzekering.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, artt. 15 lid 2, 15 lid 6, 17 lid 1, 17 lid 2, 17 lid 7, 17 lid 8, 19 lid 1, 19 lid 2, 77a en 93 (Stb. 1964, 392, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 587, Stb. 1993, 650, Stb. 1994, 916, 957, Stb. 1995, 355, 684)
Producten:
1. Besluit verdeling procentuele ziekenfondspremie (jaarlijks in Staatscourant)
2. Premieheffingsbesluit verplichte ziekenfondsverzekering zeelieden (Stb. 1968, 60)
3. Besluit premieheffing ziekenfondsverzekering pro rata-pensioenen (Stb. 1986, 696)
4. Premieheffingsbesluit ziekenfondsverzekering uitkeringen Werkloosheidswet en Ziektewet (Stb. 1966, 2/vervallen Stb. 1986, 695)
5. Besluit nominale premieheffing ZFW (Stb. 1988, 643)
6. KB als bedoeld in art.17, achtste lid, ZFW (Stb. 1990, 645)
7. Besluit financiering ziekenfondsen ZFW (Stb. 1984, 429)
Opmerking: Eventueel kan overeenstemming worden gezocht met de Minister van Sociale Zaken.
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van Ministeriële regelingen met betrekking tot geldmiddelen in het kader van verzekering.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, 17 lid 1, art. 18 lid 3 (Stb. 1964, 392, zoals gewijzigd bij Stb. 1994, 910 en Stb. 1995, 684); Aanwijzingsbesluit verplicht-verzekerden Ziekenfondswet, art. 14, 16a (Stb. 1965, 638); Besluit nominale premieheffing Ziekenfondswet, art. 6 (Stb. 1988, 643); Besluit financiering ziekenfondsen ZFW, art. 2, 3, 7 (Stb. 1984, 429, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 728 en Stb. 1993, 541); Besluit financiering uitvoeringsorganisatie Bijzondere Ziektekostenverzekering, art. 3, 5, 7 (Stb. 1990, 348)
Producten:
1. Besluit vaststelling premiepercentage verplichte ziekenfondsverzekering (jaarlijks in Staatscourant);
2. Besluit vaststelling premiepercentage verplichte ziekenfondsverzekering zeevarenden (jaarlijks in Staatscourant);
3. Vaststelling nominale premie ziekenfondsverzekering 1990 (jaarlijks in Staatscourant);
4. Vaststelling nominale premie ziekenfondsverzekering voor zeevarenden en hun medeverzekerden 1990 (jaarlijks in Staatscourant);
5. Regeling heffing nominale premie Ziekenfondswet van buiten Nederland wonende rechthebbenden op pensioen of rente (Stcrt. 1988, 252, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 250);
6. Besluit inzake voorlopige vaststelling aanvaardbare beheerskosten ziekenfondsverzekering (en AWBZ) (jaarlijks in Staatscourant);
7. Voorlopige vaststelling aanvaardbare beheerskosten ziektekostenverzekering en AWBZ (jaarlijks in de Staatscourant)
8. Definitieve vaststelling aanvaardbare beheerskosten ziekenfondsverzekering en AWBZ (jaarlijks in de Staatscourant);
9. Aanwijzing macro-verstrekkingenbudget ziekenfondsverzekering (jaarlijks in de Staatscourant);
10. Besluit richtlijnen ter verdeling macro-verstrekkingenbudget AWBZ (jaarlijks in de Staatscourant)
11. Besluit besteedbare middelen ter dekking van de kosten van verstrekkingen en vergoedingen ziekenfondsverzekering 1991 (Stcrt. 1990, 241, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1992, 21, 99, 234, 226 en 235);
12. Besluit besteedbare middelen ter dekking van de kosten van verstrekkingen en vergoedingen ziekenfondsverzekering 1992 (Stcrt. 1991, 232);
13. Besluit besteedbare middelen ter dekking van de kosten van verstrekkingen en vergoedingen bijzondere ziektekostenverzekering 1992 (Stcrt. 1991, 246);
14. Regeling besteedbare middelen ter dekking van de kosten van verstrekkingen en vergoedingen bijzondere ziektekostenverzekering 1993 (Stcrt. 1992, 226)
15. Besluit besteedbare middelen ter dekking van de kosten van verstrekkingen en vergoedingen ziekenfondsverzekering 1994 (Stcrt. 1993, 218)
16. Besluit besteedbare middelen ter dekking van de kosten van verstrekkingen en vergoedingen bijzondere ziektekostenverzekering 1994 (Stcrt. 1993, 218, 226);
17. Besluit besteedbare middelen ter dekking van de kosten van verstrekkingen en vergoedingen ziekenfondsverzekering 1995 (Stcrt. 1994, 236)
18. Regeling vaststelling inkomsten uit of in verband met het verrichten van arbeid in het bedrijfs- of beroepsleven i.v.m. Tijdelijke regeling opvang ontheemden (TROO) (zoals gewijzigd bij Stcrt. 1993, 155)
Opmerking: Eventueel kan overeenstemming worden gezocht met Ministers wie het mede aangaat.
Waardering: B 1
De op te brengen middelen; vrijstelling wegens gemoedsbezwaren
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur met betrekking tot de op te brengen middelen en vrijstelling wegens gemoedsbezwaren.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 3, sub a (Stb. 1964, 392, zoals gewijzigd bij Stb. 1993, 750, Stb. 1995, 355 en 684); AWBZ, art. 17 lid 1, 3, 7, 32 lid 1, 9 en 10 (Stb. 1967, 655, zoals gewijzigd bij Stb. 1988, 610 en Stb. 1995, 681)
Product:
1. AMvB’s tot vaststelling van de jaarlijkse rijksbijdragen AWBZ
2. Besluit maatstaf aanpassingsmechanismen 1985 (Stb. 1985, 638; vervangt Besluit Stb. 1980, 31)
3. Besluit voorschriften vrijstelling verplichtingen ingevolge de sociale verzekeringswetten wegens gemoedsbezwaren (Stb. 1980, 358/vervangt KB Stb. 1971, 400)
4. Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering (Stb. 1991, 590)
Opmerking: Voor deze handeling wordt eventueel overeenstemming gezocht met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Waardering: B 5
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van Ministeriële regelingen met betrekking tot de op te brengen middelen en vrijstelling wegens gemoedsbezwaren in het kader van de AWBZ.
Periode: 1968–
Grondslag: AWBZ, artt. 18, 28, 29 lid 1, 80 (Stb. 1967, 655), zoals gewijzigd bij Stb. 1988, 610 (en andere sociale wetten).
Producten:
1. Uitvoeringsbeschikking premieheffing volksverzekeringen 1968 (Stcrt. 1968, 33/vervallen Stb. 1989, 127)
2. Beschikking rekening-courantregeling Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten (Stcrt. 1970, 7/vervallen Stb. 1989, 127)
3. Vaststelling premiepercentage AWBZ 1989 (Stcrt. 1967, 253), zoals gewijzigd bij Stcrt. 1968, 210; Stcrt. 1969, 202; Stcrt. 1970, 243; Stcrt. 1971, 225; Stcrt. 1972, 232; Stcrt. 1973, 222; Stcrt. 1975, 4; Stcrt. 1976, 194; Stcrt.1977, 111 en 253; Stcrt. 1978, 252; Stcrt. 1979, 251; Stcrt. 1981, 134 en 249; Stcrt. 1983, 124 en 251; Stcrt. 1984, 252; Stcrt. 1985, 247; Stcrt. 1986, 244; Stcrt. 1987, 249; Stcrt. 1988, 254.
Opmerking: Het premiepercentage AWBZ wordt vanaf 1 januari 1990 (Stb. 1989, 127) vastgesteld krachtens de Wet financiering volksverzekeringen.
Voortgezet in de volgende handeling.
Waardering: B 5
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van Ministeriële regelingen in het kader van de Wet financiering volksverzekeringen, eventueel in overeenstemming met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Financiën.
Periode: 1990–
Grondslag: WFV, o.a. art. 8, 11, 12, 44, 53 (Stb. 1989, 129, zoals gewijzigd bij Stb. 1994, 916 en Stb. 1995, 690); Besluit financiering uitvoeringsorganisatie bijzondere ziektekostenverzekering (Stb. 1990, 348)
Product:
– Uitvoeringsregeling premieheffing volksverzekeringen 1990 (Stcrt. 1990, 94, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1992, 138);
– Regeling gemoedsbezwaarden sociale verzekeringswetten (Stcrt. 1989, 252);
– Regeling afdracht aan fondsen van door rijksbelastingdienst geïnde premie voor volksverzekeringen (Stcrt. 1990, 38).
– Vaststelling premiepercentage AWBZ (jaarlijks in de Staatscourant)
– Vaststelling premiepercentage volksverzekeringen Vermeend/Moor-werknemers (Stcrt. 1991, 252, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1992, 251, Stcrt. 1993, 248, Stcrt. 1994, 121, 252);
– Vaststelling gemiddeld premiepercentage volksverzekeringen Vermeend/Moor-werknemers (Stcrt. 1994, 121)
– Regeling tegemoetkoming ziektekosten zelfstandigen (Stcrt. 1988, 36, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 62, Stcrt. 1992, 58 en Stcrt. 1993, 60);
– Regeling perceptiekosten volksverzekeringen (Stcrt. 1991, 78)
– Premiepercentages sociale ziektekostenverzekeringen 1994 (Stcrt. 1993, 246);
– Vaststelling premiepercentages sociale verzekeringen 1995 (Stcrt. 1994, 219, 220v);
– Regeling vaststelling premiepercentages sociale ziektekostenverzekeringen 1996 (Stcrt. 1995, 248)
Waardering: B 1
Bejaardenverzekering en vrijwillige verzekering
(vervallen m.i.v. 1 april 1986)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur met betrekking tot de bejaardenverzekering en vrijwillige verzekering in het kader van de Ziekenfondswet.
Periode: 1965–1986
Grondslag: Ziekenfondswet, artt. 20 lid 1, 25 lid 2, 3 en 5, 25a lid 1 en 6 en 27 lid 7 (alle vervallen) (Stb. 1964, 392).
Product:
1. AMvB’s (t/m 1971) tot aanpassing van de inkomensgrenzen bejaarden ziekenfondsverzekering als bedoeld in artikel 20.1, 25.2 en 25.3, 25.3 en 25.4, 25.4 en 25.5 (alle vervallen).
NB Tussen 1972 en 1984 geschiedde de aanpassing bij Ministeriële regeling. Laatste besluit: Verlaging inkomensgrenzen bejaarden ziekenfondsverzekering per 1 januari 1984 (Stcrt. 1983, 252). Na de wetswijziging van 1984 (Stb.427) geschiedt de aanpassing automatisch.
2. Besluit premievaststelling bejaardenziekenfondsverzekering (Stb. 1984, 428/vervallen Stb. 1986, 128/wijziging in de bedragen geschiedde bij Ministerieel besluit)
3. Besluit vaststelling rijksbijdrage bejaardenverzekering als bedoeld in artikel 25.7 (Stb. 1972. 222/de wijzigingen vonden plaats bij Ministeriële besluiten, waarvan de laatste was: Stcrt. 1982, 238/artikel vervallen Stb. 1984, 427)
4. Besluit begripsomschrijving indexcijfer der lonen (Stb. 1972, 142/vervallen Stb. 1981, 3/primair product van de Minister van Sociale Zaken)
5. Besluit vrijwillige ziekenfondsverzekering zeelieden (Stb. 1968, 449/vervallen Stb. 1986, 131)
Opmerking: Deze handeling kan eventueel in overeenstemming met de Minister van Sociale Zaken plaatsvinden.
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van Ministeriële regelingen met betrekking tot de bejaardenverzekering en vrijwillige verzekering in het kader van de Ziekenfondswet.
Periode: 1965–1986
Grondslag: Ziekenfondswet, artt. 20 lid 1d en 4, 25 lid 1, 31 lid 1, 32 lid 3 (Stb. 1964, 392)
Product:
1. Beschikking inkomensvaststelling bejaardenziekenfondsverzekering (Stcrt. 1966, 7/vervallen Stcrt.1986, 61)
2. Besluit premiereductieregeling bejaardenziekenfondsverzekering (jaarlijks in Staatscourant; vanaf 1984 vastgesteld bij AMvB)
3. Besluiten vaststelling premie bejaardenverzekering ex art. 25.3 (oud/vervallen) (jaarlijks in Staatscourant; vanaf 1984 vastgesteld bij AMvB)
4. Beschikking houdende aanwijzing personen 64 jaar gerechtigd tot toelating tot de bejaardenverzekering (Stcrt. 1968, 111/vervallen onbekend)
5. Beschikking extra rijksbijdrage bejaardenziekenfondsverzekering (Stcrt. jaarlijks in Staatscourant /bovenwettelijk)
6. Besluit inkomensvaststelling vrijwillige ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1971, 123/vervallen Stcrt.1986, 61)
7. Beschikking wachttijden vrijwillige ziekenfondsverzekering (Stcrt. 1966, 13/vervallen Stcrt. 1986, 61)
8. Besluit reductieregeling premie vrijwillige ziekenfondsverzekering eerste kwartaal 1986 (Stcrt. 1986, 119)
9. Besluit inzake subsidie vrijwillige ziekenfondsverzekering (jaarlijks in Staatscourant)
Opmerking: Bij deze handeling kan eventueel overeenstemming worden gezocht met Ministers wie het mede aangaat.
Waardering: B 1
Handeling: Het aanwijzen van een ziekenfonds dat in zijn gehele werkgebied of in een deel daarvan de vrijwillige verzekering slechts mag uitvoeren met inachtneming van door de Minister te stellen regelen ten aanzien van de premie.
Periode: 1965–1986
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 32 lid 3 (Stb. 1964, 392; vervallen Stb. 1986, 123)
Product: besluit
Waardering: V, 20 jaar na intrekking
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur met betrekking tot de uitkeringen door de Ziekenfondsraad uit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten ter dekking van gemaakte kosten in het kader van volksverzekeringen.
Periode: 1989–
Grondslag: WFV, art. 40 lid 1 en 2 (Stb. 1989, 129, zoals gewijzigd bij Stb. 1995, 681)
Product: Besluit financiering uitvoeringsorganisatie bijzondere ziektekostenverzekering (Stb. 1990, 348)
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur met betrekking tot de ziekenfondsen.
Periode: 1950–1964
Grondslag: Wet (van 21 december 1950) tot uitbreiding van de toepassing van het Ziekenfondsenbesluit (Stb. 1950, K 590)
Producten:
1. Eerste uitvoeringsbesluit ingevolge het Ziekenfondsbesluit (Stb. 1941, S 808/VB 175/gedeeltelijk buiten werking Stb. 1946, G21/vervallen Stb. 1951, 25);
2. Besluit tot uitvoering van de artikelen 1, 3, 4, 6, 10 en 11 van de wet van 21 december 1950 (Stb. 1950, K 591/vervangen door Besluit Stb. 1953, 223);
3. Besluit tot uitvoering van de artikelen 3 en 12 van de wet van 21 december 1950 (Stb. 1950, K 646);
4. Besluit vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld bij artikel 1, onder letter l, van de wet van 21 december 1950 (Stb. 1951, K 446);
5. Besluit tot uitvoering van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, onder b, van de wet van 21 december 1950 (Stb. 1953, 203);
6. Besluit verplichte ziekenfondsverzekering van in België woonachtige trekkers van Nederlandse rente (Stb. 1953, 393);
7. Besluit vaststelling algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 1, onder letter l en in artikel 7, tweede lid, van de wet van 21 december 1950 (Stb. 1963, 232);
8. Besluit tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld bij artikel 3, punt 4, sub b en artikel 11, van de wet van 21 december 1950 (Stb. 1964, 175/vervallen Stb. 1964, 392)
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van regelingen met betrekking tot de ziekenfondsen, zoals bedoeld in het Ziekenfondsenbesluit, de Ziekenfondswet en de AWBZ.
Periode: 1941–
Grondslag: Ziekenfondsenbesluit, art. 3 lid 3, art. 6 lid 2, art. 7 lid 2, art. 8 lid 2, art. 9 lid 2, art. 10 lid 3, art. 11 lid 5, 12 lid 3 (Stb. 1941, S 804/VB. 160); Tweede uitvoeringsbesluit ingevolge het Ziekenfondsenbesluit (Stb. 1941, S 808/VB.201) gedeeltelijk buiten werking Stb. 1946, G21); Derde uitvoeringsbesluit ingevolge het Ziekenfondsbesluit (Stb. 1941, S 812/VB. 217); Ziekenfondswet, art. 43 lid 1, 43b (Stb. 1964, 392, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 587 en Stb. 1995, 684); AWBZ, art. 41b lid 2 (Stb. 1991, 587)
Product: Tweede uitvoeringsbesluit ingevolge het Ziekenfondsenbesluit (Stb. 1941, S 808/VB.201) gedeeltelijk buiten werking Stb. 1946, G21);
Derde uitvoeringsbesluit ingevolge het Ziekenfondsbesluit (Stb. 1941, S 812/VB. 217);
Regeling solvabiliteitsmarge Ziekenfondswet 1992 (Stcrt. 1992, 82, gewijzigd bij Stcrt. 1993, 241).
Regeling solvabiliteitsmarge AWBZ 1992 (Stcrt. 1992, 82, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1993, 241 en Stcrt. 1994, 244)
Opmerking: – Tot 1947 kon de Commissaris belast met het toezicht op de ziekenfondsen deze handeling namens de Minister uitvoeren.
– De handeling heeft betrekking op:
– de erkenning als ziekenfonds en de toelating als ‘algemeen ziekenfonds’ (verder aangeduid als ziekenfonds(-en);
– het toezicht op de ziekenfondsen;
– het vaststellen, door de ziekenfondsen, van inkomensgrenzen boven welke geen verzekerden worden toegelaten;
– wie als medeverzekerde gezinsleden worden beschouwd;
– de verstrekkingen bij ziekenfondsen;
– de premiehoogte en premie-inning bij ziekenfondsen;
– de verplichtingen rechtstreeks-verzekerden en werkgevers tot het verstrekken van inlichtingen
– keuze door verzekerden van aanbieders van verstrekkingen;
– de overeenkomsten tussen ziekenfondsen en aanbieders van verstrekkingen;
– het toezicht door de ziekenfondsen op de kwaliteit van de aan de verzekerden aangeboden zorg.
Waardering: B 1
Handeling: Het mandateren van de bevoegdheid tot het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van regelingen met betrekking tot de ziekenfondsen, zoals bedoeld in het Ziekenfondsenbesluit, de Ziekenfondswet en de AWBZ.
Periode: 1941–1947
Grondslag: Ziekenfondsenbesluit, art. 3 lid 3, art. 6 lid 2, art. 7 lid 2, art. 8 lid 2, art. 9 lid 2, art. 10 lid 3, art. 11 lid 5, 12 lid 3 (Stb. 1941, S 804/VB. 160)
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van regelingen met betrekking tot het Tweede uitvoeringsbesluit ingevolge het Ziekenfondsenbesluit.
Periode: 1941–1964
Grondslag: Tweede uitvoeringsbesluit ingevolge het Ziekenfondsenbesluit, artt. 12, 14, 17, 19, 20 en 40 (Stb. 1941, S 809/VB. 175)
Opmerking: De in de grondslag onder de leden 2 en 8 genoemde bevoegdheden werden tot Stb. 1948, I 32 uitgevoerd door de commissaris/alle onder artikel 14 genoemde bevoegdheden naar de Minister (Stb. 1951, 600); de onder artikel 40 genoemde bevoegdheid was tot Stb. 1948, I 32 bevoegdheid van de Commissaris belast met het toezicht op de ziekenfondsen en Raad van bijstand (1941–1949).
De handeling heeft betrekking op:
a. administratie van ziekenfondsen;
b. de omvang en inhoud van de verstrekkingen en bijbetalingen door verzekerden;
c. de hoogte van de ziekenfondspremie (jaarlijks), op voordracht van de Commissaris;
d. de beperking van het verstrekkingenpakket, als bedoeld in artikel 19.3, op voordracht van de Commissaris;
e. de invordering van premies;
f. uitvoering van het Tweede uitvoeringsbesluit ingevolge het Ziekenfondsenbesluit.
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van regelingen met betrekking tot het Derde uitvoeringsbesluit ingevolge het Ziekenfondsenbesluit.
Periode: 1941–1964
Grondslag: Derde uitvoeringsbesluit ingevolge het Ziekenfondsenbesluit, artt. 6a, 11, 12 (Stb. 1941, S 812/)
Opmerking: De in de grondslag genoemde bevoegdheid was tot Stb. 1948, I 32 de bevoegdheid van de Commissaris.
De handeling heeft betrekking op:
a. de vraag welke academische ziekenhuizen aan verzekerden verstrekkingen kunnen doen, in overleg met de Minister van Onderwijs;
b. het aantal, de benoeming en de taak van controlerende geneeskundigen bij ziekenfondsen;
c. het grootste toegelaten aantal verzekerden per arts, tandarts en apotheker; de welstandsgrens; de begrenzing van de taak van het controlerend personeel bij de ziekenfondsen; de rechten en plichten van de verzekerden bij de ziekenfondsen; de besteding van de gelden der ziekenfondsen; en het geldelijke en administratieve beheer bij de ziekenfondsen.
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van regelingen met betrekking tot de vorm van een verklaring en de wijze waarop publiekrechtelijke lichamen mededeling doen aan ziekenfondsen van wijziging of beëindiging van uitkeringen van verzekerden (beide in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken).
Periode: 1951–1964
Grondslag: Besluit vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld bij artikel 1, onder letter l, van de wet van 21 december 1950, artt. 3.1, 3.2 (Stb. 1951, K 446)
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van regelingen met betrekking tot
a. de vorm van een formulier en een verklaring (in overeenstemming met de Minister van Oorlog dan wel die van Marine);
b. de wijze waarop organen mededeling doen aan ziekenfondsen van wijziging of beëindiging van uitkeringen of renten van verzekerden.
Periode: 1950–1964
Grondslag: Besluit tot uitvoering van de artikelen 1, 3, 4, 6, 10 en 11 van de wet van 21 december 1950, artt. 5 en 6.3 (Stb. 1950, K 591), vervangen door Besluit Stb. 1953, 223
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van regelingen met betrekking tot
a. de afdracht van de premie en de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de ingevolge het bepaalde in artikel 4 ingehouden premie;
b. de wijziging in de percentages, genoemd in artikel 2.1.
Periode: 1963–1964
Grondslag: Besluit tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld bij artikel 3, punt 4, sub b en art. 11, van de wet van 21 december 1950, artt. 5 en 6 (Stb. 1963, 175)
Opmerking: Voor deze handeling wordt de Ziekenfondsraad gehoord.
Waardering: B 1: neerslag met betrekking tot onderdeel a van de handeling
V, 10 jaar: neerslag met betrekking tot onderdeel b.
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van regelingen met betrekking tot de voorwaarden aan ziekenfondsen te stellen ter verkrijging van een financiële bijdrage uit het vereveningsfonds voor hun vrijwillige verzekering.
Periode: 1953–1964
Grondslag: Wet tot verlenging van financiële steun aan de algemene ziekenfondsen voor hun afdeling vrijwillige verzekering over het jaar 1950, art. 1 (Stb. 1953, 279)
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van regelingen met betrekking tot de uitvoering van Beschikking met betrekking tot de coupons, art. 11 (Stb. 1946, 56).
Periode: 1949–1964
Grondslag: Beschikking met betrekking tot de coupons, art. 11 (Stb. 1946, 56), zoals gewijzigd bij Besluit op de Ziekenfondsraad, art. 20 D lid 12 (Stb. 1948, I 32)
Opmerking: De in de grondslag genoemde bevoegdheid was tot 1949 de bevoegdheid van de Commissaris belast met het toezicht op de ziekenfondsen en Raad van bijstand (1941–1949)
Waardering: B 5
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van regelingen met betrekking tot de verlening van verloskundige hulp door algemene ziekenfondsen.
Periode: 1949–1964
Grondslag: Beschikking verloskundige hulp verplicht-verzekerden, art. 3 (Stcrt. 1946, 246), zoals gewijzigd bij Besluit op de Ziekenfondsraad, art. 20 E lid 12 (Stb. 1948, I 32)
Opmerking: De in de grondslag genoemde bevoegdheid was tot 1949 de bevoegdheid van de Commissaris belast met het toezicht op de ziekenfondsen en Raad van bijstand (1941–1949).
Waardering: B 5
Handeling: Het (voorwaardelijk) verlenen, weigeren of intrekken van een toelating aan een rechtspersoon, welke als ziekenfonds werkzaam wenst te zijn.
Periode: 1941–
Grondslag: Ziekenfondsenbesluit, artt. 11 lid 1 en 3 (Stb. 1941, S 804/VB. 160); Ziekenfondswet, artt. 34 lid 1 en 6, 35 lid 1 en 2 en 36 lid 1 en 6 (Stb. 1964, 392, zoals gewijzigd bij Stb. 1992, 422); AWBZ, artt. 33–35 en 81 (Stb. 1967, 655, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 587)
Product: beschikking
Opmerking: Overgangsbepaling art. 81 regelt dat, indien een instelling binnen drie maanden na het in werking treden van artikel 33 van de AWBZ een verzoek tot toelating als ziektekostenverzekeraar heeft ingediend, Onze Minister voorlopig toelating kan verlenen totdat op het verzoek is beslist (bij beschikking in Stcrt. 1969, 198 werden de eerste definitieve toelatingen verleend).
Onder deze handeling valt ook het aan een ziekenfonds toestaan om zijn werkzaamheden uit te breiden naar gemeenten waar het tot dusver niet werkzaam was.
Voor deze handeling wordt de Ziekenfondsraad gehoord.
Waardering: V, 10 jaar na weigering/intrekking
Handeling: Het samenvoegen en ontbinden van ziekenfondsen en het regelen van de wijze waarop dat geschiedt.
Periode: 1941–1964
Grondslag: Ziekenfondsenbesluit, artt. 7 lid 1 en 7 lid 4 (Stb. 1941, S 809/VB. 175), en art. 12 lid 2 (Stb. 1941, S 804/VB. 160)
Product: besluit
Waardering: B 5
Handeling: Het verlenen, weigeren of intrekken van een ontheffing van het leverantie- en bedrijfsverbod aan een ziekenfonds.
Periode: 1965–1986
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 42 lid 3 (Stb. 1964, 392 en oud/b.w. Stb. 1986, 123.
Opmerking: Bij inwerkingtreding van de Wet op de toegang tot de ziektekostenverzekeringen (Stb. 1986, 123) is deze handeling vervallen. Ontheffing wordt sindsdien verleend door de Ziekenfondsraad.
Waardering: V, 10 jaar na weigering/intrekking
Handeling: Het aanwijzen van een ziekenfonds dat in zijn gehele werkgebied, of in een deel daarvan, de aanvullende verzekering slechts mag uitvoeren met inachtneming van door de Minister te stellen regelen ten aanzien van de verstrekkingen en de premie.
Periode: 1966–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 43 (Stb. 1964, 392, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 587)
Waardering: V, 10 jaar na intrekking
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van Ministeriële regelingen met betrekking tot overeenkomsten die ziekenfondsen sluiten met personen en instellingen die vormen van medische hulp kunnen verlenen.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, o.a. art. 47 lid 3, art. 49 lid 1 (Stb. 1964, 392, Stb. 1993, 609, Stb. 1995, 684); AWBZ, art. 43 lid 2, art. 45 lid 5, art. 47 lid 1 (Stb. 1967, 655, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 584)
Producten: o.a.:
1. Besluit ontheffing overeenkomsten Ziekenfondswet (Stcrt. 1982, 26)
2. Besluit ontheffing van de verplichting tot het aangaan van overeenkomsten tussen ziekenfondsen en tandartsen of tandheelkundige hulp verlenende instellingen boven de norm: 1 tandarts op 3250 verzekerden (Stcrt. 1984, 21)
3. Intrekking ontheffing contracteerplicht (Stcrt. 1991, 250)
4. Beschikking tot vaststelling van richtlijnen, als bedoeld in art. 49, eerste lid, van de Ziekenfondswet (Stcrt. 1967, 50).
Opmerking: Onder deze handeling valt ook:
– Het aangeven van onderwerpen ten aanzien waarvan de modelovereenkomst nadere bepalingen dient te bevatten.
– Het vaststellen van richtlijnen die door de partijen (ziekenfondsen en zorgaanbieders) in acht moeten worden genomen bij het sluiten van overeenkomsten, welke nodig zijn voor het verlenen van een bepaalde verstrekking.
Zorgaanbieders worden ook wel ‘medewerkers en medewerkende instellingen’ genoemd.
Voor deze handeling kan eventueel overeenstemming worden gezocht met Ministers die het mede aangaat.
Waardering: B 1
Handeling: Het verlenen van toestemming aan een ziekenfonds arbeidsovereenkomsten af te sluiten met zorgaanbieders ter waarborging van bepaalde verstrekkingen.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 44 lid 3 (Stb. 1964, 392 en oud/b.w. Stb. 1982, 702, zoals gewijzigd bij Stb. 1992, 422, Stb. 1995, 684); AWBZ, art. 42 lid 5 (oorspronkelijk: art. 42 lid 3) (Stb. 1967, 655, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 587).
Product: beschikking
Opmerking: Zorgaanbieders worden ook wel ‘medewerkers en medewerkende instellingen’ genoemd.
Voor deze handeling wordt de Ziekenfondsraad gehoord.
Waardering: V, 10 jaar na intrekking
Handeling: Het verlenen van toestemming aan een ziekenfonds, ziektekostenverzekeraar of uitvoerend orgaan een overeenkomst te sluiten met zorgaanbieders, welke afwijkt van de bepalingen ten aanzien van de inhoud van modelovereenkomsten.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 44 lid 4 (Stb. 1964, 392, Stb. 1995, 684); AWBZ, art. 42 lid 6 (oud: 42.3) (Stb. 1967, 655, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 587)
Product: beschikking
Opmerking: Zgn. ‘medewerkersovereenkomst’.
Voor deze handeling wordt de Ziekenfondsraad gehoord.
Waardering: V, 10 jaar na intrekking
Handeling: Het verlenen van toestemming aan een ziekenfonds, indien dit voor het in werking treden van de Ziekenfondswet krachtens het Ziekenfondsenbesluit was toegelaten en op 1 januari 1964 één of meer der in artikel 8 bedoelde verstrekkingen waarborgde door het sluiten van arbeidsovereenkomsten, de desbetreffende verstrekking op dezelfde wijze te waarborgen.
Periode: 1965–1982
Grondslag: Ziekenfondswet art. 44 lid 5 (Stb. 1964, 392 en oud/b.w. Stb. 1982, 702).
Product: beschikking
Waardering: V, 10 jaar na intrekking
Handeling: Het aanwijzen van representatieve organisaties van ziekenfondsen en organisaties van personen en instellingen (= zorgaanbieders) voor overleg omtrent de inhoud van de medewerkersovereenkomsten.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 46 lid 1 (46.2 oud), 51 (Stb. 1964, 392); AWBZ, art. 42a lid 2 (Stb. 1967, 655, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 587).
Product: o.a. Aanwijzing van representatieve organisaties (Stcrt. 1995, 45)
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het verlenen van een ontheffing aan een ziekenfonds, ziektekostenverzekeraar of uitvoerend orgaan van de verplichting medewerkersovereenkomsten af te sluiten met bepaalde categorieën zorgaanbieders in bepaalde regio’s.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 47 lid 3 (47 lid 1 oud) (Stb. 1964, 392, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 584, Stb. 1995, 684); AWBZ, art. 45 lid 4 en art. 8 (Stb. 1967, 655 en Stb. 1980, 646/oud: art. 45 lid 3, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 587).
Product: Ontheffing is verleend voor onderstaande categorieën zorgaanbieders:
– Fysiotherapeuten (Stcrt. 1982, 26);
– Huisartsen in de Zuidelijke IJsselmeerpolders (Stcrt. 1983, 230);
– Tandartsen (Stcrt. 1984, 21).
Waardering: V, 10 jaar na intrekking
Handeling: Het goedkeuren van modelovereenkomsten, opgesteld door de Ziekenfondsraad.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 44a lid 3 (Stb. 1964, 392); AWBZ, art. 42a lid 3 (Stb. 1967, 655).
Product: besluit (bijvoorbeeld Stcrt. 1992, 223, Stcrt. 1993, 180, Stcrt. 1994, 111, 145)
Opmerking: Modelovereenkomsten behoeven in een aantal gevallen goedkeuring van de Minister onder wie Welzijn ressorteert.
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het aanwijzen van inrichtingen met wie een ziektekostenverzekeraar of een uitvoerend orgaan een overeenkomst moet sluiten.
Periode: 1968–
Grondslag: AWBZ, art. 45 lid 7 (oud: 45 lid 2) (Stb. 1967, 655).
Product: Beschikking aanwijzing inrichtingen met welke een overeenkomst moet worden gesloten (Stcrt. 1967, 253).
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het vaststellen van een tarief dat ten hoogste in rekening mag worden gebracht indien een tarief, als bedoeld in de Wet ziekenhuistarieven (Stb. 1965, 190), niet wordt goedgekeurd of bekrachtigd, of wordt geschorst of vernietigd.
Periode: 1968–1980
Grondslag: AWBZ, art. 47 lid 3 (Stb. 1967, 655)
Product: regeling
Waardering: V, 10 jaar na wijziging
Raad van Bijstand, voorloper van de Ziekenfondsraad
Handeling: Het benoemen en bezoldigen van de Commissaris belast met het toezicht op de ziekenfondsen en het aanwijzen van één der leden van de Commissie van advies als diens plaatsvervanger.
Periode: 1941–1965
Grondslag: Ziekenfondsenbesluit, artt. 13 lid 1 en 14 lid 2 (Stb. 1941, S 804/VB. 160) gewijzigd bij. Stb. 1942, S 810/VB. 111 en Stb. 1947, H 135
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
Deze handeling heeft uitsluitend betrekking op benoemingen waarbij geen sprake is van een rechtspositionele verhouding. In gevallen waarin wel sprake is van een rechtspositionele verhouding, moet gebruik worden gemaakt van de selectielijst voor personeelsdossiers van de rijksoverheid
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van regelingen met betrekking tot de werkwijze en samenstelling van de Raad van Bijstand.
Periode: 1941–1965
Grondslag: Ziekenfondsenbesluit, art. 15 lid 2 (Stb. 1941, S 804/VB. 160)
Product: Tweede uitvoeringsbesluit ingevolge het Ziekenfondsenbesluit (Stb. 1941, S 809/VB.201)
Opmerking: De Commissaris belast met het toezicht op de ziekenfondsen kan deze handeling namens de Minister uitvoeren.
Waardering: B 4
Handeling: Het benoemen en ontslaan van de leden en plaatsvervangende leden van de Raad van Bijstand en het vaststellen van het vacatiegeld, en van de bezoldiging van de secretaris.
Periode: 1941–1951
Grondslag: Eerste uitvoeringsbesluit ingevolge het Ziekenfondsenbesluit, artt. 2–5, 8, 9 en 12 (Stb. 1941, S 808/VB. 175/gedeeltelijk b.w. Stb. 1946, G 21)
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
Deze handeling heeft uitsluitend betrekking op benoemingen waarbij geen sprake is van een rechtspositionele verhouding. In gevallen waarin wel sprake is van een rechtspositionele verhouding, moet gebruik worden gemaakt van de selectielijst voor personeelsdossiers van de rijksoverheid
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur met betrekking tot de Ziekenfondsraad
Periode: 1949–
Grondslag: Wet op de Ziekenfondsraad, art. 3 lid 2 en art. 7, leden 1 en 2 (Stb. 1947, H 135); Besluit op de Ziekenfondsraad, art. 9 (Stb. 1948, I 32); Wet tot uitbreiding van de toepassing van het Ziekenfondsenbesluit (Stb. 1950, K 590); Ziekenfondswet, artt. 66, 71 lid 2, 72 lid 2 (oud/vervallen) (Stb. 1964, 392); AWBZ art. 11, 16 lid 1, art. 54, 62 sub a, 77 (Stb. 1967, 655), overgegaan naar Wet financiering volksverzekeringen (Stb. 1989, 127).
Producten:
1. Besluit op de Ziekenfondsraad (Stb. 1948, I 32);
2. Besluit tot uitvoering van de artikelen 1, 3, 4, 6, 10 en 11 van de wet van 21 december 1950 (Stb. 1950, K 591/vervangen door Besluit Stb. 1953, 223);
3. Besluit tot uitvoering van de artikelen 3 en 12 van de wet van 21 december 1950 (Stb. 1950, K 646);
4. Besluit vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld bij artikel 1, onder letter l, van de wet van 21 december 1950 (Stb. 1951, K 446);
5. Besluit tot uitvoering van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, onder b, van de wet van 21 december 1950 (Stb. 1953, 203);
6. Besluit verplichte ziekenfondsverzekering van in België woonachtige trekkers van Nederlandse rente (Stb. 1953, 393);
7. Besluit vaststelling algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 1, onder letter l en in artikel 7, tweede lid, van de wet van 21 december 1950 (Stb. 1963, 232);
8. Besluit tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld bij artikel 3, punt 4, sub b en artikel 11, van de wet van 21 december 1950 (Stb. 1964, 175/vervallen Stb. 1964, 392);
9. Besluit inzake regelen m.b.t. aflegging eed of gelofte Ziekenfondsraad (Stb. 1965, 161);
10. Besluit instelling afzonderlijke kas ziekenfondsverzekering zeelieden (Stb. 1965, 562);
11. College van Toezicht op de Ziekenfondsraad (Stb. 1966, 245/vervallen Stb. 1989, 198);
12. Besluit financiering uitvoeringsorganisatie Bijzondere Ziektekostenverzekering (Stb. 1984, 430, vervangen door Stb. 1990, 348).
Opmerking: Eventueel kan voor deze handeling overeenstemming worden gezocht met de Minister van Sociale Zaken.
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van Ministeriële regelingen met betrekking tot de Ziekenfondsraad.
Periode: 1949–
Grondslag: Wet op de Ziekenfondsraad, art. 17 (Stb. 1947, H 135); Besluit op de Ziekenfondsraad, artt. 6, en 9 lid 2 (Stb. 1948, I 32); Ziekenfondswet, art. 51 lid 2 en 3 (Stb. 1964, 392, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 587); AWBZ, art. 48 (Stb. 1967, 655); Besluit financiering uitvoeringsorganisatie bijzondere ziektekostenverzekering, art. 2 lid 1, art. 3 lid 4, art. 7 lid 1, art. 8 lid 4 en 5 (Stb. 1984, 430/vervangen door AMvB krachtens Wet financiering volksverzekeringen, Stb. 1990, 348, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 729, Stb. 1993, 541, Stb. 1995, 702.)
Product:
1. Beschikking ter uitvoering van art. 48, tweede lid, sub 1, onder a en b, van de AWBZ (Stcrt. 1989, 73);
2. Regeling dekking kosten Ziekenfondsraad en zijn secretariaat (jaarlijks in Staatscourant);
3. Voorlopige vaststelling aanvaardbare beheerskosten ziekenfondsverzekering en AWBZ (jaarlijks in Staatscourant);
4. Voorlopige vaststelling aanvaardbare beheerskosten ziektekostenverzekering en AWBZ 1992 (Stcrt. 1991, 247)
5. Besluit definitieve vaststelling aanvaardbare beheerskosten ziekenfondsverzekering en AWBZ (jaarlijks in Staatscourant).
Waardering: B 1
Handeling: Het aanwijzen van leden en plaatsvervangende leden van de Ziekenfondsraad.
Periode: 1949–
Grondslag: Wet op de Ziekenfondsraad, art. 1 (Stb. 1947, H 135); Besluit op de Ziekenfondsraad, art. 5 lid 1; Ziekenfondswet, art. 51 lid 1 (Stb. 1964, 392, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 587).
Product: Beschikking samenstelling Ziekenfondsraad (Stcrt. 1989, 73, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1992, 16, 54, 74, 80, Stcrt. 1993, 18)
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
Handeling: Het bepalen van het aantal leden en plaatsvervangende leden dat aan de Ziekenfondsraad wordt toegevoegd in verband met de uitvoering van de taken van de Ziekenfondsraad krachtens de AWBZ.
Periode: 1967–
Grondslag: AWBZ, art. 48 lid 2 (Stb. 1967, 655).
Product: Beschikking bepaling van het aantal leden en plaatsvervangende leden voor de uitbreiding Ziekenfondsraad ter uitvoering AWBZ (Stcrt. 1967, 253);
Beschikking Toevoeging leden aan Ziekenfondsraad (Stcrt. 1989, 73, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1992, 74 en 126)
Beschikking samenstelling Ziekenfondsraad in het kader van de AWBZ (Stcrt. 1995, 72)
Waardering: B 5
Handeling: Het benoemen, schorsen of ontslaan van de voorzitter, leden, secretaris en de plaatsvervangend secretaris van de Ziekenfondsraad.
Periode: 1949–1965
Grondslag: Besluit op de Ziekenfondsraad, artt. 1–5, 10 (Stb. 1948, I 32), Wet op de Ziekenfondsraad, art. 1 lid 1 (Stb. 1947, H135), Ziekenfondswet, art. 52 lid 1 (Stb. 1964, 392)
Product: voordracht, besluit
Opmerking: Het doen van een voordracht tot benoeming, schorsing en ontslag (bij koninklijk besluit) van de voorzitter van de Ziekenfondsraad (gehoord de Ziekenfondsraad) valt ook onder deze handeling.
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
Deze handeling heeft uitsluitend betrekking op benoemingen waarbij geen sprake is van een rechtspositionele verhouding. In gevallen waarin wel sprake is van een rechtspositionele verhouding, moet gebruik worden gemaakt van de selectielijst voor personeelsdossiers van de rijksoverheid
Handeling: Het aanwijzen van personen die de vergaderingen van de Ziekenfondsraad en de commissies, als bedoeld in de artikelen 55 en 56, mogen bijwonen, met raadgevende stem.
Periode: 1966–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 59.1 (Stb. 1964, 392).
Product: besluit
Opmerking: Commissies ex art. 55 worden ingesteld op initiatief van de Ziekenfondsraad zelf; commissies ex art. 56 worden door de Ziekenfondsraad ingesteld op verzoek van de Minister (zie handeling 71).
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het toevoegen van een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aan de Ziekenfondsraad.
Periode: 1949–1965
Grondslag: Besluit op de Ziekenfondsraad, art. 8 (Stb. 1945, I 32)
Product: besluit
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
Handeling: Het toestemmen in de benoeming van een algemeen secretaris door de Ziekenfondsraad.
Periode: 1966–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 60 lid 2 (Stb. 1964, 392).
Product: besluit
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
Handeling: Het goedkeuren van de instructie aan de secretaris van de Ziekenfondsraad, opgesteld door de Ziekenfondsraad.
Periode: 1949–1965
Grondslag: Besluit op de Ziekenfondsraad, art. 8 (Stb. 1948, I 32)
Product: besluit
Waardering: B 5
Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van ambtenaren van het Bureau dat de Ziekenfondsraad bijstaat.
Periode: 1949–1965
Grondslag: Besluit op de Ziekenfondsraad, art. 14 lid 2 (Stb. 1948, I 32)
Product: besluit
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
Deze handeling heeft uitsluitend betrekking op benoemingen waarbij geen sprake is van een rechtspositionele verhouding. In gevallen waarin wel sprake is van een rechtspositionele verhouding, moet gebruik worden gemaakt van de selectielijst voor personeelsdossiers van de rijksoverheid
Handeling: Het aanwijzen van representatieve organisaties van ziektekostenverzekeraars.
Periode: 1968–
Grondslag: AWBZ, art. 48 lid 2, 1° sub a (Stb. 1967, 655); AMvB krachtens Wet financiering volksverzekeringen, Stb. 1990, 348/ZFW).
Product: Beschikking Toevoeging leden aan Ziekenfondsraad (Stcrt. 1989, 73, Stcrt. 1995, 72, 74, 92v, 142v)
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het aanwijzen van representatieve organisaties van personen en inrichtingen die meer in het bijzonder zijn betrokken bij het verlenen van de zorg bedoeld in artikel 6 van de AWBZ.
Periode: 1968–
Grondslag: AWBZ, art. 48 lid 2, 1° sub b (Stb. 1967, 655).
Product: Beschikking samenstelling Ziekenfondsraad (Stcrt. 1989, 73, Stcrt. 1992, 16)
Samenstelling Ziekenfondsraad in het kader van de AWBZ (Stcrt. 1992, 74)
Samenstelling Ziekenfondsraad per 15 april 1992 (Stcrt. 1992, 54, 74)
Waardering: V, 10 jaar
Loon en andere arbeidsvoorwaarden
Handeling: Het goedkeuren van regels, vastgesteld door de Ziekenfondsraad, inzake het loon en de andere arbeidsvoorwaarden van het personeel.
Periode: 1965–
Bron: Ziekenfondswet, art. 60 lid 3 (Stb. 1964, 392).
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het vaststellen van de bezoldiging van de voorzitter, secretaris en de plaatsvervangend secretaris van de Ziekenfondsraad.
Periode: 1949–
Grondslag: Besluit op de Ziekenfondsraad, artt. 6 en 8 (Stb. 1948, I 32); Ziekenfondswet, art. 53 lid 3 (Stb. 1964, 392); AWBZ, art. 48 lid 2 (Stb. 1967, 655).
Product: beschikking
Waardering: V, 10 jaar na wijziging
Handeling: Het vaststellen van de bezoldiging van de ambtenaren van het Bureau dat de Ziekenfondsraad ondersteunt.
Periode: 1949–1965
Grondslag: Besluit op de Ziekenfondsraad, art. 14 lid 3 (Stb. 1948, I 32)
Product: besluit
Waardering: V, 10 jaar na wijziging
Handeling: Het goedkeuren van regels, vastgesteld door de Ziekenfondsraad, inzake het verlenen van vergoedingen aan de voorzitter en (plaatsvervangende) leden van de Ziekenfondsraad.
Periode: 1965–
Bron: Ziekenfondswet, art. 53 lid 3 (Stb. 1964, 392); AWBZ, art. 48 lid 2 (Stb. 1967, 655).
Product: besluit
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het bepalen van de vestigingsplaats van de Ziekenfondsraad.
Periode: 1949–
Grondslag: Wet op de Ziekenfondsraad, art. 1 (Stb. 1947, H 135); Ziekenfondswet, art. 50 lid 1 (Stb. 1964, 392, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1995, 99); AWBZ, art. 33 en 36 (Stb. 1967, 655, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1995, 165).
Product: beschikking (Stcrt. 1965, 113; Stcrt. 1972, 197)
Waardering: V, 10 jaar na wijziging
Handeling: Het goedkeuren van het door de Ziekenfondsraad vast te stellen reglement voor zijn werkzaamheden.
Periode: 1949–
Grondslag: Wet op de Ziekenfondsraad, art. 7 lid 3 (Stb. 1947, H135); Ziekenfondswet, art. 58 (Stb. 1964, 392); AWBZ, art. 48 lid 2 (Stb. 1967, 655).
Product: goedkeuringsbesluit
Opmerking: Het gaat hier om het Reglement van orde Ziekenfondsraad (Stcrt. 1968, 122).
Waardering: B 5
Handeling: Het geven van aanwijzingen aan de Ziekenfondsraad met betrekking tot de uitoefening van diens taak.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 61 (Stb. 1964, 392); AWBZ, art. 49 lid 1 (Stb. 1967, 655, zoals gewijzigd bij Stb. 1989, 585, en Stb. 1991, 587)
Product: Ministeriële regeling
Opmerking: Van deze bevoegdheid heeft de Minister tot 1990 geen gebruik gemaakt.
AWBZ: per 1 januari 1990 worden aanwijzingen bij Ministeriële regeling gegeven.
Waardering: B 4
Handeling: Het stellen van regelen voor het aan de Minister ter kennis stellen van door de Ziekenfondsraad genomen besluiten.
Periode: 1949–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 62, lid 1 (Stb. 1964, 392) AWBZ, art. 49, lid 2 (Stb. 1967, 655 en Stb. 1991, 587)
Opmerking: De algemeen secretaris van de Ziekenfondsraad brengt alle door de Raad genomen besluiten ter kennis van de Minister (Reglement van orde, art. 26).
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het verzoeken aan de Ziekenfondsraad om speciale commissies ter behandeling van bepaalde onderwerpen in te stellen, en waarvan de samenstelling geschiedt in overleg met Onze Minister.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 56 lid 1 (Stb. 1964, 392); AWBZ, art. 48 lid 2 (Stb. 1967, 655).
Product: verzoekschrift
Waardering: V, 10 jaar na ontbinding
Handeling: Het stellen van regels met betrekking tot de samenstelling van speciale commissies van de Ziekenfondsraad ter behandeling van bepaalde onderwerpen.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 56 lid 1 (Stb. 1964, 392); AWBZ, art. 48 lid 2 (Stb. 1967, 655).
Product: regels
Waardering: B 4
Handeling: Het jaarlijks bepalen van de wijze waarop de kosten van de Ziekenfondsraad en zijn secretariaat worden gedekt met de geldmiddelen van de verplichte verzekering, de bejaardenverzekering en de vrijwillige verzekering.
Periode: 1966–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 65 lid 1 (Stb. 1964, 392 en oud/zoals gewijzigd bij Stb. 1986, 123); AWBZ, art. 50 lid 1 (Stb. 1991, 587).
Product: o.a.: Regeling kostenverdeling eerste kwartaal 1986, Ziekenfondsraad en zijn secretariaat (Stcrt. 1986, 228).
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het jaarlijks bepalen van de wijze waarop de kosten van de Ziekenfondsraad en zijn secretariaat, in verband met de uitvoering van de AWBZ, worden gedekt uit de geldmiddelen van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten.
Periode: 1968–
Grondslag: AWBZ, art. 50 lid 1 (Stb. 1967, 655); WFV, art. 40 (Stb. 1989, 129)
Product: o.a.: Regeling dekking kosten Ziekenfondsraad en zijn secretariaat 1993 (Stcrt. 1994, 80)
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het goedkeuren van de begroting en de rekening van inkomsten en uitgaven van de Ziekenfondsraad.
Periode: 1990–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 65 lid 4 (Stb. 1964, 392 (i.w. per 1 januari 1990)); AWBZ, art. 50 lid 3 (Stb. 1967, 655, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 587).
Product: besluit
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het geven van aanwijzingen aan de Ziekenfondsraad met betrekking tot het te voeren beheer van de Algemene Kas (en – tot de wijziging Stb. 1986, 123 – het Fonds Bejaardenverzekering).
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 72 lid 1 (Stb. 1964, 392)
Product: beschikking
Waardering: B 4
Handeling: Het geven van aanwijzingen aan de Ziekenfondsraad met betrekking tot het te voeren beheer van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten.
Periode: 1968–
Grondslag: AWBZ, art. 51 lid 1 (Stb. 1967, 655).
Product: regeling
Waardering: B 4
Handeling: Het jaarlijks geven van aanwijzingen aan de Ziekenfondsraad ter zake van de voor alle ziekenfondsen, ziektekostenverzekeraars en uitvoerende organen, in voorkomend geval mede in hun hoedanigheid van verbindingskantoor of regionaal contactkantoor en het centraal administratiekantoor tezamen voor dat kalenderjaar besteedbare middelen ter dekking van de beheerskosten.
Periode: 1984–
Grondslag: Besluit financiering uitvoeringsorganisatie Bijzondere Ziektekostenverzekering, art. 3, 8, 9 (Stb. 1984, 430, vervangen door Stb. 1990, 348, art. 2 lid 1)
Product: Werkgebieden ziekenfondsen en ziektekostenverzekeraars (Stcrt. 1992, 21, 41, 83, 122, 145, 156, 216, Stcrt. 1993, 51, 80, 95, 101, 138, 173, 206, 229, Stcrt. 1994, 39)
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het goedkeuren van het jaarlijkse verslag over de toestand van de Algemene Kas (en – tot wijziging van het Fonds Bejaardenverzekering) en de rekening, aan te bieden door de Ziekenfondsraad.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 72 lid 3, oud 72 lid 4 (Stb. 1964, 392/b.w. Stb. 1986, 123).
Product: besluit
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het goedkeuren van het jaarlijkse verslag over de toestand van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten en de rekening, aan te bieden door de Ziekenfondsraad.
Periode: 1968–
Grondslag: AWBZ, art. 51 lid 3 (Stb. 1967, 655, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 587).
Product: besluit
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het goedkeuren van de besteding van middelen uit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten voor de bevordering van wetenschappelijke onderzoekingen en publicaties en voor ander, door de Ziekenfondsraad, aan te geven doeleinden.
Periode: 1968–
Grondslag: AWBZ, art. 52 lid d (Stb. 1967, 655, zoals gewijzigd bij Stb. 1980, 646, art. 50G, en Stb. 1982, 702, art. T).
Product: besluit
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het jaarlijks bepalen dat door de Minister aangewezen onderzoeken worden verricht voor een door de Minister bepaald besteedbaar totaalbedrag ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten.
Periode: 1968–
Grondslag: AWBZ, art. 52 lid 3 (Stb. 1967, 655, zoals gewijzigd bij Stb. 1982, 702, art. T) overgegaan naar Wet financiering volksverzekeringen, Stb. 1989, 127); WFV, art. 39 lid 5 (Stb. 1989, 129, zoals gewijzigd bij Stb. 1994, 916)
Product: besluit; o.a. Vaststelling bijdrage Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten 1990 (Stcrt. 1991, 78)
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het goedkeuren van uitgaven uit de Algemene Kas voor andere door de Ziekenfondsraad aan te geven doeleinden dan de in de Ziekenfondswet genoemde, verband houdende met de ziekenfondsverzekering of met de volksgezondheid in het algemeen.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, 73 lid 2 (i.w. onbekend) (Stb. 1964, 392).
Product: besluit
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het jaarlijks goedkeuren van de rekening van de Stichting Algemeen Ziekenfonds voor Zeelieden.
Periode: 1966–
Grondslag: Besluit instelling afzonderlijke kas ziekenfondsverzekering zeelieden, art. 2 lid 4. (Stb. 1965, 562)
Product: besluit
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het bepalen van de bijdrage uit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten aan het Praeventiefonds.
Periode: 1990–
Grondslag: WFV, art. 39 lid 3, sub f (Stb. 1989, 129, zoals gewijzigd bij Stb. 1994, 916)
Product:
– Regeling vaststelling bijdrage Praeventiefonds (Stcrt. 1990, 216);
– Besluit substitutieregeling zorg voor lichamelijk gehandicapten 1993 (Stcrt. 1993, 84)
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het verstrekken van voorschotten voor de duur van ten hoogste een jaar tegen rente aan de Ziekenfondsraad ten behoeve van de Algemene Kas, wanneer er tijdelijk niet voldoende middelen zijn tot dekking van de kosten, die op grond van artikel 73, eerste lid, ten laste van dat fonds komen.
Periode: 1987–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 106a lid 1 (Stb. 1964, 392) (i.w. Stb. 1987, 629).
Product: beschikking
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het bij tijdelijk kastekort verstrekken van voorschotten aan de Ziekenfondsraad ten behoeve van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten.
Periode: 1968–
Grondslag: AWBZ art. 80 lid 1 (Stb. 1967, 655), overgegaan naar Wet financiering volksverzekeringen (Stb. 1989, 127); WFV, art. 41 (Stb. 1989, 129)
Product: beschikking
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het benoemen van de leden van het College van Toezicht op de Ziekenfondsraad, het toekennen van vergoedingen en het toevoegen van een secretaris en zonodig ander personeel.
Periode: 1967–1989
Grondslag: Instellingsbesluit College van Toezicht op de Ziekenfondsraad (Stb. 1966, 245/vervallen Stb. 1989, 198).
Product: besluit (bijv. Stcrt. 1994, 184)
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
Deze handeling heeft uitsluitend betrekking op benoemingen waarbij geen sprake is van een rechtspositionele verhouding. In gevallen waarin wel sprake is van een rechtspositionele verhouding, moet gebruik worden gemaakt van de selectielijst voor personeelsdossiers van de rijksoverheid
Handeling: Het jaarlijks aan de Ziekenfondsraad geven van een aanwijzing ter zake van de middelen waaruit alle uitvoeringsorganen, verbindingskantoren, regionale contactkantoren en het centraal administratiekantoor tezamen bestedingen kunnen doen ter dekking van de beheerskosten voor dat kalenderjaar, ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten.
Periode: 1990–
Grondslag: Besluit financiering uitvoeringsorganisatie bijzondere ziektekostenverzekering, art. 3 (Stb. 1990, 348)
Producten:
1. Besluit voorlopige vaststelling aanvaardbare beheerskosten ziekenfondsverzekering en AWBZ (jaarlijks in Staatscourant)
2. Besluit definitieve vaststelling aanvaardbare beheerskosten ziekenfondsverzekering en AWBZ (jaarlijks in Staatscourant)
Waardering: V, 10 jaar
Het verstrekken van inlichtingen
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van Ministeriële regelingen met betrekking tot het verstrekken van inlichtingen in het kader van de AWBZ.
Periode: 1968–
Grondslag: AWBZ, 57 lid 2 (Stb. 1967, 655, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 587 en Stb. 1995, 684)
Product: Besluit verstrekking van inlichtingen door gemeentebesturen aan Provinciale Entadministraties (Stcrt. 1974, 161)
Waardering: B 1
Recht van bezwaar en beroep; schorsing en vernietiging van besluiten
Handeling: Het goedkeuren, schorsen of vernietigen van besluiten die zijn genomen door de Ziekenfondsraad.
Periode: 1949–
Grondslag: Wet op de Ziekenfondsraad, art. 10 (Stb. 1947, H135); Ziekenfondswet, art. 81 lid 1 (Stb. 1964, 392), AWBZ, art. 65 (Stb. 1967, 655 en Stb. 1991, 587) en WFV, art. 51 (Stb. 1989, 127, zoals gewijzigd bij Stb. 1994, 690).
Product: KB houdende schorsing besluit Ziekenfondsraad (Stcrt. 1983, 47).
KB houdende vernietiging besluit Ziekenfondsraad (Stb. 1984, 355).
Opmerking: Raad van State beslist inzake schorsing of vernietiging (Kroonberoep).
Waardering: B 5
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen het kader van de AWBZ met betrekking tot bejaardenoorden
Periode: 1968–
Grondslag: Wet op de bejaardenoorden, o.a. art. 6l, 7a, 8, 16a lid 5 (Stb. 1984, 656)
Product: Besluit opneming in bejaardenoorden (Stb. 1976, 619), vervangen door Besluit indicatie-advisering bejaardenoorden en verpleeginrichtingen (Stb. 1988, 456)
Opmerking: Eventueel kan voor deze handeling overeenstemming worden gezocht met de Minister van Sociale Zaken.
Waardering: B 1
Handeling: Het aanwijzen van opsporingsambtenaren.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 91 (Stb. 1964, 392); AWBZ, art. 73 lid 1 (Stb. 1967, 655 en Stb. 1991, 587).
Product: Beschikking aanwijzing opsporingsambtenaren (Stcrt. 1988, 13; 1990, 75).
Opmerking: Tot 1 januari 1989 vond aanwijzing plaats door alleen Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert. Vanaf 1992 gebeurt de handeling in overeenstemming met de Minister van Justitie.
Deze ambtenaren zijn belast met de opsporing van bij de Ziekenfonds strafbaar gestelde feiten.
Waardering: V, 10 jaar na wijziging of vervallen verklaren
Handeling: Het verlenen van ontheffing inzake premiebetaling aan een ziekenhuis ten behoeve van zijn personeel voor een periode van drie jaar na het in werking treden van de ZFW.
Periode: 1965–1969
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 100 lid 1 (Stb. 1964, 392)
Product: beschikking
Waardering: V, 10 jaar na intrekking
Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden (Wet MOOZ)
Handeling: Het mede-voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur met betrekking tot de medefinancieringsregeling.
Periode: 1986–
Grondslag: Wet MOOZ, o.a. art. 4 lid 3, artt. 5, 17 lid 2 (Stb. 1986, 117)
Opmerking: het gaat hier om o.a. Besluit medefinancieringsregeling (Stb. 1986, 281).
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van Ministeriële regelingen in het kader van de Wet MOOZ,
Periode: 1986–
Grondslag: Wet MOOZ, o.a. art 4 lid 3 (Stb. 1986, 117); Besluit medefinancieringsregeling (Stb. 1986, 281) art. 3 lid 1 en 2
Product: Regeling vaststelling mede te financieren bedrag MOOZ (jaarlijks in de Staatscourant)
Opmerking: Voor deze handeling kan overeenstemming worden gezocht met Ministers wie het mede aangaat.
Waardering: B 1
Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen (WTZ)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur met betrekking tot ziektekostenverzekeringen.
Periode: 1986–
Grondslag: WTZ art. 2 lid 2, art. 4 lid 1, art. 6 lid 1c, en art. 6h lid 2 (Stb. 1986, 123, zoals gewijzigd bij Stb. 1988, 642 en Stb. 1994, 465)
Producten:
1. Vergoedingenbesluit particulier verzekerden (Stb. 1986, 132)
2. Besluit uitbreiding en beperking van de toegang tot particuliere ziektekostenverzekeringen (Stb. 1986, 133)
3. Besluit aanwijzing categorie van personen, vallende onder de omslagregeling WTZ (Stb. 1990, 340)
4. Besluit verlenging termijn tijdelijke uitzonderingssituaties verplichte verzekering Ziekenfondswet (Stb. 1989, 199).
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van Ministeriële regelingen met betrekking tot ziektekostenverzekeringen.
Periode: 1986–
Grondslag: WTZ, art. 2 lid 4, art. 6, sub a (Stb. 1986, 123); Vergoedingenbesluit particulier verzekerden, art. 3 lid 2, art. 4 lid 2, art. 5 lid 2, art. 7 lid 3, artt. 8, 9, 10 lid 3, art. 11 lid 2 en 3, en art. 19; (Stb. 1986, 132); Besluit uitbreiding en beperking van de toegang tot particuliere ziektekostenverzekeringen, art. 1a en 1 sub c (Stb. 1986, 133)
Producten :
1. Regeling vaststelling leeftijd standaardpolishouder voor omslagregeling WTZ (Stcrt. 1988, 25)
2. Regeling vaststelling maximum premie standaardpakket WTZ (Stcrt. 1986, 61), zoals gewijzigd door Stcrt. 1986, 247, Stcrt. 1988, 64; Stcrt. 1989, 66), vervangen door Regeling vaststelling maximum premies standaardpolis en standaardpakketpolis (Stcrt. 1989, 248), vervangen door Regeling vaststelling maximum premies standaardverzekering WTZ (Stcrt. 1990, 251), vervangen door (Stcrt. 1991, 252, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1992, 251, Stcrt. 1993, 250, Stcrt. 1994, 244, Stcrt. 1995, 220 en 246)
3. Premieverhoging ziektekostenpremies 1995 (Stcrt. 1994, 210);
4. Verhoging premies standaardpakketpolissen van de WTZ in 1996 (Stcrt. 1995, 220);
5. Uitvoeringsbesluit vergoedingen particulier verzekerden (Stcrt. 1986, 61, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1991, 56, Stcrt. 1992, 248, Stcrt. 1995, 233)
6. Regeling aanwijzing ontwikkelingsgebieden (Stcrt. 1989, 171)
Opmerking: Eventueel kan voor deze handeling overeenstemming worden gezocht met Ministers wie het mede aangaat.
Waardering: B 1
Handeling: Het, in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en die van Financiën, vaststellen van een bedrag, hetwelk ten hoogste als premie voor een overeenkomst van ziektekostenverzekering in rekening mag worden gebracht.
Periode: 1986–
Grondslag: WTZ, art. 2 lid 4 (Stb. 1986, 123, ingetrokken bij Stcrt. 1994, 35)
Product: regeling
Waardering: B 1
Handeling: Het verlenen van ontheffingen aan particuliere ziektekostenverzekeraars van de verplichtingen ingevolge de artikelen 2 en 3 van de WTZ, in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en van Financiën.
Periode: 1986–
Grondslag: WTZ, art. 4 lid 2 (Stb. 1986, 123)
Producten: besluit: Stcrt. 1986, 135; Stcrt. 1987, 97; Stcrt. 1989, 172 en 248.
Waardering: V, 10 jaar na wijziging/intrekking
Handeling: Het, in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en van Financiën, aanwijzen van een rechtspersoon als uitvoeringsorgaan voor de omslagregeling.
Periode: 1989–
Grondslag: WTZ, artt. 6 lid1 en 6 lid 3 (Stb. 1986, 123, zoals gewijzigd bij Stb. 1988, 642)
Product: Beschikking aanwijzing uitvoeringsorgaan omslagregeling WTZ (Stcrt. 1989, 212).
Opmerking: Aangewezen rechtspersoon: Stichting uitvoering omslagregeling WTZ (SUO-WTZ).
Voor deze handeling worden de Verzekeringskamer en de representatieve organisatie van ziektekostenverzekeraars gehoord .
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het goedkeuren van de statuten en reglementen van het uitvoeringsorgaan omslagregeling WTZ, in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en van Financiën.
Periode: 1989–
Grondslag: WTZ, art. 6a (Stb. 1986, 123, zoals gewijzigd bij Stb. 1988, 642)
Product: besluit
Opmerking: Voor deze handeling wordt de Verzekeringskamer gehoord.
Waardering: B 5
Handeling: Het benoemen, schorsen of tussentijds ontslaan van de bestuursleden van het uitvoeringsorgaan omslagregeling WTZ, op voordracht van de representatieve organisatie van ziektekostenverzekeraars.
Periode: 1989–
Grondslag: WTZ, art. 6b (Stb. 1986, 123, zoals gewijzigd bij Stb. 1988, 642)
Product: besluit
Opmerking: Voor deze handeling wordt de Verzekeringskamer gehoord.
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
Deze handeling heeft uitsluitend betrekking op benoemingen waarbij geen sprake is van een rechtspositionele verhouding. In gevallen waarin wel sprake is van een rechtspositionele verhouding, moet gebruik worden gemaakt van de selectielijst voor personeelsdossiers van de rijksoverheid
Handeling: Het mede-aanwijzen of het intrekken van de aanwijzing van een rechtspersoon ten behoeve van pooling
Periode: 1986–
Grondslag: WTZ, artt. 18 lid 1 en 18 lid 5 (Stb. 1986, 123)
Product: Beschikking aanwijzing rechtspersoon ex art. 18 WTZ (Stcrt. 1986, 234).
Opmerking : Aangewezen rechtspersoon: Stichting uitvoering pooling voorheen vrijwillig verzekerden.
De aanwijzing vindt plaats in overeenstemming met de Ministers van Economische Zaken en van Financiën.
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het goedkeuren van wijzigingen van de statuten van de rechtspersoon belast met pooling, in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en van Financiën.
Periode: 1986–
Grondslag: WTZ, art. 18 lid 4 (Stb. 1986, 123)
Product: besluit
Waardering: B 5
Wet interne lastenverevening particuliere ziektekostenverzekeringsbedrijf (Wet ILPZ)
Handeling: Het bezwaar maken tegen het jaarlijkse plan van een verzekeraar, waarin wordt aangeven welke bestemming aan de uitkering uit de vereveningsregeling wordt gegeven en op welke wijze de bijdrage aan de vereveningsregeling wordt gefinancierd.
Periode: 1986–1996
Grondslag: Wet ILPZ, art. 5 lid 4 (tijdelijk buiten werking gesteld per 1 april 1986) (Stb. 1986, 115)
Product: adviesrapport
Opmerking: De Minister deelt deze bezwaren met redenen omkleed mee aan de verzekeraar. De verzekeraar moet tegemoet komen aan de bezwaren.
Bij deze handeling werkt de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert samen met de Minister van Financiën en de Minister van Economische Zaken.
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het samen met de Minister van Financiën en de Minister van Economische Zaken voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur.
Periode: 1986–1996
Grondslag: Wet ILPZ, art. 18 (Stb. 1986, 115)
Opmerking: het gaat hier o.a. om het Statenbesluit vereveningsregeling (Stb. 1987, 2).
Waardering: B 1
Actor: de Commissie ex art. 49 Ziekenfondswet – huisartsovereenkomst
Handeling: Het adviseren van de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert omtrent de inhoud van richtlijnen, door partijen in acht te nemen bij het sluiten van een overeenkomst welke nodig is voor het ingevolge de Ziekenfondswet verlenen van een bepaalde verstrekking.
Periode: 1966
Grondslag: Instellingsbesluit, art. 3 (Stcrt. 1966, 228)
Product: Advies d.d. 19 december 1966
Waardering: B 1
Actor: de Commissie Structuur en Financiering Gezondheidszorg (Commissie Dekker)
Handeling: Het adviseren van de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert over de mogelijkheden tot beheersing van de volume-ontwikkeling, tot verdere herziening van het stelsel van ziektekostenverzekeringen en tot deregulering.
Periode: 1986–1987
Grondslag: Instellingsbeschikking, art. 2 (Stcrt. 1986, 172)
Product: rapport ‘Bereidheid tot verandering’
Opmerking: de commissie is op 25 augustus 1986 geïnstalleerd door de Minister van WVC.
Waardering: B 1
Handeling: Het opstellen van een begroting.
Periode: 1986–1987
Grondslag: Instellingsbeschikking, art. 9 lid 2 (Stcrt. 1986, 172)
Waardering: B 1: eindproducten
V, 10 jaar: rest
Actor: de Minister onder wie Welzijn ressorteert
Handeling: Het (beperkt) verlenen, weigeren of intrekken van een erkenning aan een instelling die verstrekkingen verleent.
Periode: 1965–
Grondslag: Ziekenfondswet, artt. 8a lid 3, 8d lid 1 en 8g lid 1 (Stb. 1964, 392, zoals gewijzigd bij Stb. 1982, 702); AWBZ, art. 8–8g (Stb. 1967, 655); Verstrekkingenbesluit bijzondere ziektekostenverzekeringen, art. 2 lid 7 (Stb. 1968, 239, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 326).
Product:
– beschikking, zoals bijvoorbeeld in Stcrt. 1991, 6, 28, 47, 207, 150 en 197, Stcrt. 1992, 181, Vervallen voorwaarden in toelatingsbeschikkingen m.b.t. werkgebied ziekenfondsen (Stcrt. 1992, 68, 120, 137, 193);
– Toepassing art. 8a, tweede lid, ZFW (Stb. 1985, 84); NB: Het betreft hier de erkenning van instellingen die verstrekkingen ex ZFW verlenen;
– Regeling collectieve erkenning trombosedienst (Stcrt. 1991, 92)
Opmerking: Door deze Minister wordt deze handeling slechts voor een aantal categorieën van instellingen verricht. Voor de overige categorieën wordt deze handeling verricht door de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert.
Eventueel wordt van tevoren de Ziekenfondsraad gehoord.
Waardering: V, 10 jaar na wijziging/intrekking
Handeling: Het, samen met de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert, voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur op basis van de AWBZ.
Periode: 1968–
Grondslag: AWBZ, o.a. art. 6 lid 3 (Stb. 1967, 655)
Waardering: B 1
Actor: de Minister van Financiën
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wetten betreffende bekostiging en verzekering van de gezondheidszorg.
Periode: 1945–
Opmerking: In werking zijn (geweest):
– Wet interne lastenverevening particuliere ziektekostenverzekeringsbedrijf (Wet ILPZ; Stb. 1986, 115);
– Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden (Wet MOOZ; Stb. 1986, 117).
Waardering: B 1
Handeling: Het mede-voorbereiden van de totstandkoming, wijziging of intrekking van nadere regelen op basis van de Ziekenfondswet.
Periode: 1987–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 106a lid 2 en 4(Stb. 1964, 392) zoals gewijzigd bij Stb. 1987, 629.
Waardering: B 5
Handeling: Het mede-voorbereiden van de totstandkoming, wijziging of intrekking van regelen op basis van de AWBZ.
Periode: 1968–
Grondslag: AWBZ, art. 18 lid 2, art. 24 lid 2 (Stb. 1967, 655)
Waardering: B 5
Handeling: Het stellen van voorwaarden aan de verstrekking van renteloze voorschotten door het Rijk, wanneer het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten tijdelijk niet voldoende middelen heeft tot dekking van de kosten.
Periode: 1968–
Grondslag: ABWZ, art. 80 (Stb. 1967, 655)
Product: beschikking
Waardering: V, 10 na vervallen van de voorwaarden
Handeling: Het mede-voorbereiden van de totstandkoming, wijziging of intrekking van Ministeriële regelingen in het kader van de Wet financiering volksverzekeringen.
Periode: 1990–
Grondslag: WFV, o.a. art. 11, 12 en 44 (Stb. 1989, 129, zoals gewijzigd bij Stb. 1995, 690)
Product:
– Uitvoeringsregeling premieheffing volksverzekeringen 1990 (Stcrt. 1990, 94);
– Regeling gemoedsbezwaarden sociale verzekeringswetten (Stcrt. 1989, 252);
– Regeling afdracht aan fondsen van door rijksbelastingdienst geïnde premie voor volksverzekeringen (Stcrt. 1990, 38).
– Vaststelling premiepercentage AWBZ (jaarlijks in de Staatscourant)
Waardering: B 1
Handeling: Het, in overeenstemming met de Minister onder wie Sociale Zaken ressorteert en de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert, stellen van nadere regels met betrekking tot het bepaalde rond de financiering van de verplichte volksverzekeringen.
Periode: 1989–
Grondslag: WFV, artt. 17, 18 lid 5 en art. 24 (Stb. 1989, 129, zoals gewijzigd bij Stb. 1993, 650)
Waardering: B 5
Handeling: Het stellen van nadere regels op basis van de Wet financiering volksverzekeringen.
Periode: 1989–
Grondslag: WFV, art. 32 lid 2, art. 36 lid 2, 41 lid 2, art. 44 lid 2 (Stb. 1989, 129, zoals gewijzigd bij Stb. 1994, 916)
Waardering: B 5
Handeling: Het bezwaar maken tegen het jaarlijkse plan van een verzekeraar, waarin wordt aangeven welke bestemming aan de uitkering uit de vereveningsregeling wordt gegeven en op welke wijze de bijdrage aan de vereveningsregeling wordt gefinancierd.
Periode: 1986–1996
Grondslag: Wet ILPZ, art. 5 lid 4 (tijdelijk buiten werking gesteld per 1 april 1986) (Stb. 1986, 115)
Product: beschikking
Opmerking: De Minister deelt deze bezwaren met redenen omkleed mee aan de verzekeraar. De verzekeraar moet tegemoet komen aan de bezwaren.
Bij deze handeling werkt de Minister van Financiën samen met de Minister van Economische Zaken en de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert.
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur op basis van de Wet ILPZ.
Periode: 1986–1996
Grondslag: Wet ILPZ, art. 4, art. 5 lid 2, art. 6, art. 18 (Stb. 1986, 115)
Product: AMvB’s
Waardering: B 1
Handeling: Het machtigen van de Verzekeringskamer om in bepaalde gevallen delen van de procedure in het kader van de vereveningsregeling uit te voeren.
Periode: 1986–1996
Grondslag: Wet ILPZ, art. 5 lid 8 (Stb. 1986, 115)
Product: beschikking
Waardering: B 5
Handeling: Het aanwijzen en intrekken van de aanwijzing van een uitvoeringsorgaan van de vereveningsregeling.
Periode: 1986–1996
Grondslag: Wet ILPZ, art. 7 lid 1 (Stb. 1986, 115)
Waardering: B 4
Handeling: Het goedkeuren van de statuten en reglementen van het uitvoeringsorgaan van de vereveningsregeling en de wijzigingen daarin.
Periode: 1986–1996
Grondslag: Wet ILPZ, art. 8 (Stb. 1986, 115)
Waardering: B 5: statuten en reglementen
V, 10 jaar na wijziging of vervallen: goedkeuringsbesluiten
Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van de bestuursleden van het uitvoeringsorgaan van de vereveningsregeling.
Periode: 1986–1996
Grondslag: Wet ILPZ, art. 9 lid 1 en 4 (Stb. 1986, 115)
Product: benoemingsbesluit (o.a. Stcrt. 1992, 109)
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
Deze handeling heeft uitsluitend betrekking op benoemingen waarbij geen sprake is van een rechtspositionele verhouding. In gevallen waarin wel sprake is van een rechtspositionele verhouding, moet gebruik worden gemaakt van de selectielijst voor personeelsdossiers van de rijksoverheid
Handeling: Het bepalen van het aantal bestuursleden dat ieder van de representatieve organisaties van verzekeraars kan voordragen voor het bestuur van het uitvoeringsorgaan van de vereveningsregeling.
Periode: 1986–1996
Grondslag: Wet ILPZ, art. 9 lid 2 (Stb. 1986, 115)
Waardering: V, 10 jaar na wijziging of vervallen
Handeling: Het jaarlijkse mede-vaststellen van het mede te financieren bedrag.
Periode: 1986–
Grondslag: Wet MOOZ, art. 4 lid 3 (Stb. 1986, 117)
Opmerking: heeft betrekking op handeling 120 van de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert.
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur op basis van de Wet MOOZ.
Periode: 1986–
Grondslag: Wet MOOZ, art. 4 lid 4, art. 5, art. 17 (Stb. 1986, 117)
Product: AMvB’s
Waardering: B 1
Handeling: Het aanwijzen en intrekken van de aanwijzing van het uitvoeringsorgaan van de medefinancieringsregeling.
Periode: 1986–
Grondslag: Wet MOOZ, art. 6 lid 1 (Stb. 1986, 117)
Product: besluit
Opmerking: in 1986 is aangewezen ‘de Stichting uitvoering medefinanciering Oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden’.
Waardering: B 4
Handeling: Het goedkeuren van de statuten en reglementen van het uitvoeringsorgaan van de medefinancieringsregeling en wijzigingen daarin.
Periode: 1986–
Grondslag: Wet MOOZ, art. 7 (Stb. 1986, 117)
Product: besluit
Waardering: B 5: statuten en reglementen
V, 10 jaar na wijziging of vervallen: goedkeuringsbesluit
Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van de bestuursleden van het uitvoeringsorgaan van de medefinancieringsregeling.
Periode: 1986–
Grondslag: Wet MOOZ, art. 8 lid 1 en 4 (Stb. 1986, 117)
Product: besluit
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
Deze handeling heeft uitsluitend betrekking op benoemingen waarbij geen sprake is van een rechtspositionele verhouding. In gevallen waarin wel sprake is van een rechtspositionele verhouding, moet gebruik worden gemaakt van de selectielijst voor personeelsdossiers van de rijksoverheid
Handeling: Het bepalen van het aantal bestuursleden dat ieder van de representatieve organisaties van verzekeraars kan voordragen voor het bestuur van het uitvoeringsorgaan van de medefinancieringsregeling, indien de Minister meer dan twee representatieve organisaties heeft aangewezen.
Periode: 1986–
Grondslag: Wet MOOZ, art. 8 lid 2
Product: beschikking
Opmerking: de representatieve organisatie van verzekeraars is ‘Zorgverzekeraars Nederland’.
Waardering: V, 10 jaar na wijziging of vervallen
Handeling: Het mede-vaststellen van het bedrag van de gemiddelde uitgaven in het voorgaande jaar gedaan per verzekerde ingevolge de verplichte ziekenfondsverzekering van verzekerden van 65 jaar en ouder.
Periode: 1986–
Grondslag: Besluit medefinancieringsregeling, art. 3 lid 2 (Stb. 1986, 281)
Waardering: B 5
Handeling: Het mede-vaststellen van een bedrag, hetwelk ten hoogste als premie voor de overeenkomst van ziektekostenverzekering in rekening mag worden gebracht.
Periode: 1986–
Grondslag: WTZ, art. 2 lid 4 (Stb. 1986, 123)
Waardering: B 1
Handeling: Het mede doen van een voordracht tot het vaststellen van een algemene maatregel van bestuur tot de (intrekking van de) aanwijzing van
– andere categorieën van personen dan degenen die worden aangewezen ten aanzien van wie de verplichting om overeenkomsten met bepaalde personen te sluiten of het verbod om rekening te houden met leeftijden, geldt,
– dan wel categorieën van personen, ten aanzien van wie de verplichting of het verbod verplichting, niet geldt.
Periode: 1986–
Grondslag: WTZ, art. 4 (Stb. 1986, 123)
Waardering: B 1
Handeling: Het aangeven van de wijze waarop de ziekenfondsen ervoor zorg moeten dragen dat het bedrag dat na de inwerkingtreding van de Ziekenfondswet nog resteert ter uitvoering van de vrijwillige verzekering, na aftrek van de door de Ziekenfondsraad verantwoord geachte kosten, wordt aangewend ten behoeve van een bij dat besluit aan te geven bestemming.
Periode: 1986–
Grondslag: WTZ, art. 14 lid 3 (Stb. 1986, 123)
Product: Ministeriële regeling, beschikking
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het mede-aanwijzen (of intrekken van de aanwijzing) van een rechtspersoon die belast is met het tot stand brengen en uitvoeren van een voorziening.
Periode: 1986–
Grondslag: WTZ, art. 18 lid 1 en 4 (Stb. 1986, 123)
Opmerking: De voorziening die in de handeling wordt genoemd is gericht op de dekking van het risico van ziektekostenverzekeraars dat voortvloeit uit de verplichting tot vergoeding van de kosten aan personen die verzekerd of medeverzekerd zijn ingevolge de vrijwillige verzekering.
Waardering: B 1
Handeling: Het mede-goedkeuren van de statuten van de rechtspersoon die belast is met het tot stand brengen en uitvoeren van een voorziening.
Periode: 1986–
Grondslag: WTZ, art. 18 lid 4 (Stb. 1986, 123)
Opmerking: De voorziening die in de handeling wordt genoemd is gericht op de dekking van het risico van ziektekostenverzekeraars dat voortvloeit uit de verplichting tot vergoeding van de kosten aan personen die verzekerd of medeverzekerd zijn ingevolge de vrijwillige verzekering.
Waardering: B 1
Handeling: Het mede-aanwijzen of het intrekken van de aanwijzing van een rechtspersoon ten behoeve van pooling.
Periode: 1986–
Grondslag: WTZ artt. 18 lid 1 en 18 lid 5 (Stb. 1986, 123)
Product: Beschikking aanwijzing rechtspersoon ex art. 18 WTZ (Stcrt. 1986, 234).
Opmerking : Aangewezen rechtspersoon: Stichting uitvoering pooling voorheen vrijwillig verzekerden.
De aanwijzing vindt plaats in overeenstemming met de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert en de Minister van Economische Zaken.
Waardering: V, 10 jaar
Actor: de Minister van Binnenlandse Zaken
Handeling: Het beperken van de kring der verzekerden ingevolge de ZFW, AWBZ en/of WFV door het aanwijzen van volkenrechtelijke organisaties in samenwerking met de Minister onder wie Welzijn ressorteert en de Minister van Sociale Zaken, waarvan de daar in dienst zijnde Nederlanders niet vallen onder de Nederlandse volksverzekeringen.
Periode: 1990–
Grondslag: Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen, art. 3 lid 3 (Stb. 1968, 575, vervangen door Stb. 1976, 557 en Stb. 1989, 164)
Product: Besluit aanwijzing volkenrechtelijke organisaties in het buitenland (Stcrt. 1989, 121); Aanwijzing volkenrechtelijke organisaties in het buitenland (Stcrt. 1991, 167)
Waardering: B 1
Handeling: Het stellen van regelen met betrekking tot de wijze waarop en de vorm waarin publiekrechtelijke lichamen kosteloos inlichtingen verstrekken aan de Ziekenfondsraad.
Periode: 1968–
Grondslag: AWBZ, art. 57 lid 2 (Stb. 1967, 655, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 587 en Stb. 1995, 684)
Product: Besluit verstrekking van inlichtingen door gemeentebesturen aan Provinciale Entadministraties (Stcrt. 1974, 161)
Waardering: B 1
Handeling: Het bepalen van het aantal leden en plaatsvervangende leden dat aan de Ziekenfondsraad wordt toegevoegd in verband met de uitvoering van de taken van de Ziekenfondsraad krachtens de AWBZ.
Periode: 1967–
Grondslag: AWBZ, art. 48 lid 2 (Stb. 1967, 655).
Product: Beschikking bepaling van het aantal leden en plaatsvervangende leden voor de uitbreiding Ziekenfondsraad ter uitvoering AWBZ (Stcrt. 1967, 253)
Waardering: B 5
Actor: de Minister onder wie Onderwijs ressorteert
Handeling: Het mede-aanwijzen van ziekenhuizen waaruit de verzekerde de keuze heeft.
Periode: 1965–1992
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 9 lid 3 (Stb. 1964, 392)
Product: Ministeriële regeling
Opmerking: De Minister verricht deze handeling in overeenstemming met de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert. De aanwijzing geschiedt in het belang van het geneeskundige onderwijs.
Handelingen voor de Minister van OCW m.b.t. academische ziekenhuizen zijn opgenomen in het (vastgestelde) BSD voor het beleidsterrein wetenschappelijk onderwijs (Stcrt. 1999, 216)
Waardering: B 5
Actor: de Minister onder wie Sociale Zaken ressorteert
Handeling: Het mede-voorbereiden van de totstandkoming, de wijziging en de intrekking van algemene maatregelen van bestuur in het kader van de Ziekenfondswet, in overeenstemming met de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert.
Periode: 1986–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 93a lid 1 (Stb. 1964, 392) , zoals gewijzigd bij Stb. 1986, 347
Waardering: B 1
Handeling: Het beperken van de kring der verzekerden ingevolge de ZFW, AWBZ en/of WFV door het aanwijzen van volkenrechtelijke organisaties in samenwerking met Minister onder wie Welzijn ressorteert en de Minister van Binnenlandse Zaken, waarvan de daar in dienst zijnde Nederlanders niet vallen onder de Nederlandse volksverzekeringen.
Periode: 1990–
Grondslag: Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen, art. 3 lid 3 (Stb. 1968, 575, vervangen door Stb. 1976, 557 en Stb. 1989, 164)
Product: Besluit aanwijzing volkenrechtelijke organisaties in het buitenland (Stcrt. 1989, 121); Aanwijzing volkenrechtelijke organisaties in het buitenland (Stcrt. 1991, 167)
Waardering: B 1
Handeling: Het goedkeuren van een door de Sociale Verzekeringsraad vastgesteld gemiddeld premiepercentage dat zal gelden voor het gehele kalenderjaar, te gebruiken door de uitvoeringsorganen bij de vaststelling en invordering van de premie, indien de wijziging van het premiepercentage ingaat op een ander tijdstip dan 1 januari.
Periode: 1988–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 15 lid 3 (Stb. 1964, 392), zoals gewijzigd bij Stb. 1986, 347 en Stb. 1988, 610
Product: goedkeuringsbesluit
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het mede-vaststellen van het bedrag welk ten hoogste als nominale premie in rekening mag worden gebracht.
Periode: 1988–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 19 lid 5 (Stb. 1964, 392), zoals gewijzigd bij Stb. 1986, 347 en Stb. 1988, 610
Product: Ministeriële regeling
Waardering: B 5
Handeling: Het mede-vaststellen van de hoogte van de nominale premie.
Periode: 1988–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 19 lid 8 (Stb. 1964, 392), zoals gewijzigd bij Stb. 1986, 347 en Stb. 1988, 610
Product: Ministeriële regeling
Waardering: B 5
Handeling: Het stellen van nadere regels, die betrekking hebben op de ten hoogste en gemiddeld per kalenderjaar toelaatbare voorschotten, de termijnen en wijze van aflossing, de rentevoet en de door het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten te verstrekken inlichtingen.
Periode: 1987–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 106a lid 2 (Stb. 1964, 392) zoals gewijzigd bij Stb. 1987, 629.
Product: Ministeriële regeling
Waardering: V, 10 jaar m.u.v. de regels m.b.t. te verstrekken inlichtingen
Handeling: Het stellen van nadere regels met betrekking tot de door de Ziekenfondsraad te verstrekken inlichtingen.
Periode: 1987–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 106a lid 4 (Stb. 1964, 392) zoals gewijzigd bij Stb. 1987, 629.
Product: Ministeriële regeling
Waardering: B 5
Handeling: Het mede-voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur in het kader van de AWBZ.
Periode: 1968–
Grondslag: AWBZ, art. 5 lid 2, art. 6 lid 1, art. 17 lid 1, artt. 19, 32 lid 1, 9 en 10 (Stb. 1967, 655, zoals gewijzigd bij Stb. 1988, 610 en Stb. 1991, 587)
Ziekenfondswet, art. 3, sub a (Stb. 1964, 392)
Product:
1. AMvB’s tot vaststelling van de jaarlijkse rijksbijdragen AWBZ
2. Besluit maatstaf aanpassingsmechanismen 1985 (Stb. 1985, 638; vervangt Besluit Stb. 1980, 31)
3. Besluit voorschriften vrijstelling verplichtingen ingevolge de sociale verzekeringswetten wegens gemoedsbezwaren (Stb. 1980, 358/vervangt KB Stb. 1971, 400)
Opmerking: De handeling heeft betrekking op:
– de kring der verzekerden,
– de aanspraken,
– de op te brengen middelen, en
– de vrijstelling wegens gemoedsbezwaren,
in het kader van de AWBZ
Voor deze handeling wordt overeenstemming gezocht met de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert.
Waardering: B 1
Handeling: Het samen met de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert jaarlijks geven van aanwijzingen aan de Ziekenfondsraad ter zake van de voor dat kalenderjaar besteedbare middelen ter dekking van de beheerskosten voor alle ziekenfondsen, ziektekostenverzekeraars en uitvoerende organen, in voorkomend geval mede in hun hoedanigheid van verbindingskantoor of regionaal contactkantoor en het centraal administratiekantoor.
Periode: 1984–
Grondslag: Besluit financiering uitvoeringsorganisatie Bijzondere Ziektekostenverzekering, art. 3 (Stb. 1984, 430), vervangen door Stb. 1990, 348, art. 2 lid 1
Product: regeling
Waardering: B 1
Handeling: Het samen met de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert afhankelijk stellen van de hoogte van de bijdrage voor zorg, van het inkomen van de verzekerde.
Periode: 1992 tot het tijdstip bedoeld in art. 43 van de grondslag.
Grondslag: Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering, art. 31 (Stb. 1991, 590)
Product: regeling
Waardering: B 1
Handeling: Het (mede-)voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van Ministeriële regelingen op basis van de Wet financiering volksverzekeringen.
Periode: 1990–
Grondslag: WFV, artt. 11 lid 2, 12, 17, 18 lid 5 en artt. 24, 39 lid 2 en 6, art. 41 lid 2, art. 44 lid 1 en 2, en 45 lid 1 (Stb. 1989, 129, zoals gewijzigd bij Stb. 1993, 650, Stb. 1994, 916, Stb. 1995, 691)
Product: o.a. Regeling premiebetaling bij schuldige nalatigheid (Stcrt. 1994, 32, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1994, 142)
Waardering: B 1
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur met betrekking tot de uitkeringen door de Ziekenfondsraad uit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten ter dekking van gemaakte kosten in het kader van volksverzekeringen
Periode: 1990–
Grondslag: AWBZ, art. 41b lid 1 (Stb. 1991, 587); WFV, art. 40 lid 1 en 2 (Stb. 1989, 129, zoals gewijzigd bij Stb. 1995, 681)
Product: AMvB
Waardering: B 1
Handeling: Het mede-voorbereiden van de totstandkoming, wijziging of intrekking van Ministeriële regelingen aangaande diverse aspecten van de Wet financiering volksverzekeringen, in overeenstemming met de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert en de Minister van Financiën.
Periode: 1990–
Grondslag: WFV, o.a. art. 11, 44 (Stb. 1989, 129, zoals gewijzigd bij Stb. 1995, 690)
Product:
– Uitvoeringsregeling premieheffing volksverzekeringen 1990 (Stcrt. 1990, 94);
– Regeling gemoedsbezwaarden sociale verzekeringswetten (Stcrt. 1989, 252);
– Regeling afdracht aan fondsen van door rijksbelastingdienst geïnde premie voor volksverzekeringen (Stcrt. 1990, 38, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1994, 251).
– Vaststelling premiepercentage AWBZ (jaarlijks in de Staatscourant)
Waardering: B 1
Handeling: Het mede-voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur met betrekking tot de medefinancieringsregeling.
Periode: 1986–
Grondslag: Wet MOOZ, o.a. art. 4 lid 4, artt. 5, 17 lid 2 (Stb. 1986, 117)
Opmerking: het gaat hier om o.a. Besluit medefinancieringsregeling (Stb. 1986, 281).
Waardering: B 1
Handeling: Het mede-vaststellen van het bedrag van de gemiddelde uitgaven in het voorgaande jaar gedaan per verzekerde ingevolge de verplichte ziekenfondsverzekering van verzekerden van 65 jaar en ouder.
Periode: 1986–
Grondslag: Besluit medefinancieringsregeling, art. 3 lid 2 (Stb. 1986, 281)
Waardering: B 5
Handeling: Het samen met de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert aanwijzen van categorieën van personen op wie gedurende drie jaren artikel 3, eerste lid, sub d van de Ziekenfondswet niet van toepassing is.
Periode: 1986–
Grondslag: WTZ, art. 16 lid 3 (Stb. 1986, 123)
Waardering: B 1
Handeling: Het samen met de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert aanwijzen van categorieën van personen die, indien zij de wens daartoe te kennen geven, gedurende drie jaren niet verzekerd worden ingevolge de Ziekenfondswet.
Periode: 1986–
Grondslag: WTZ, art. 16 lid 4 (Stb. 1986, 123)
Waardering: B 1
Actor: de Minister van Economische Zaken
Handeling: Het bezwaar maken tegen het jaarlijkse plan van een verzekeraar, waarin wordt aangeven welke bestemming aan de uitkering uit de vereveningsregeling wordt gegeven en op welke wijze de bijdrage aan de vereveningsregeling wordt gefinancierd.
Periode: 1986–1996
Grondslag: Wet ILPZ, art. 5 lid 4 (tijdelijk buiten werking gesteld per 1 april 1986) (Stb. 1986, 115)
Product: adviesrapport
Opmerking: De Minister deelt deze bezwaren met redenen omkleed mee aan de verzekeraar. De verzekeraar moet tegemoet komen aan de bezwaren.
Bij deze handeling werkt de Minister van Economische Zaken samen met de Minister van Financiën en de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert.
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het samen met de Minister van Financiën en de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert, voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur in het kader van de ILPZ.
Periode: 1986–1996
Grondslag: Wet ILPZ, art. 18 (Stb. 1986, 115)
Opmerking: het gaat hier o.a. om het Statenbesluit vereveningsregeling (Stb. 1987, 2).
Waardering: B 1
Handeling: Het mede-voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van algemene maatregelen van bestuur met betrekking tot de medefinancieringsregeling.
Periode: 1986–
Grondslag: Wet MOOZ, o.a. art. 4 lid 3, artt. 5, 17 lid 2 (Stb. 1986, 117)
Opmerking: het gaat hier om o.a. Besluit medefinancieringsregeling (Stb. 1986, 281).
Waardering: B 1
Handeling: Het mede-vaststellen van het bedrag van de gemiddelde uitgaven in het voorgaande jaar gedaan per verzekerde ingevolge de verplichte ziekenfondsverzekering van verzekerden van 65 jaar en ouder.
Periode: 1986–
Grondslag: Besluit medefinancieringsregeling, art. 3 lid 2 (Stb. 1986, 281)
Waardering: B 5
Handeling: Het mede-vaststellen van een bedrag, hetwelk ten hoogste als premie voor de overeenkomst van ziektekostenverzekering in rekening mag worden gebracht.
Periode: 1986–
Grondslag: WTZ, art. 2 lid 4 (Stb. 1986, 123)
Waardering: B 5
Handeling: Het mede doen van een voordracht tot het vaststellen van een algemene maatregel van bestuur tot de (intrekking van de) aanwijzing van
– andere categorieën van personen dan degenen die worden aangewezen ten aanzien van wie de verplichting om overeenkomsten met bepaalde personen te sluiten of het verbod om rekening te houden met leeftijden, geldt,
– dan wel categorieën van personen, ten aanzien van wie de verplichting of het verbod verplichting, niet geldt.
Periode: 1986–
Grondslag: WTZ, art. 4 (Stb. 1986, 123)
Waardering: B 1
Handeling: Het, in overeenstemming met de Minister onder wie Landbouw ressorteert, mede-aanwijzen van categorieën van personen die anders dan in dienstbetrekking als hoofdwerkzaamheid in Nederland een beroep of bedrijf uitoefenen of hebben uitgeoefend en die niet verplicht verzekerd zijn ingevolge de Ziekenfondswet.
Periode : 1986–
Grondslag: WTZ, art. 8 (Stb. 1986, 123)
Product: besluit
Waardering: B 5
Handeling: Het mede-aanwijzen (of intrekken van de aanwijzing) van een rechtspersoon die belast is met het tot stand brengen en uitvoeren van een voorziening.
Periode: 1986–
Grondslag: WTZ, art. 18 lid 1 en 4 (Stb. 1986, 123)
Opmerking: De voorziening die in deze handeling is genoemd, is gericht op de dekking van het risico van ziektekostenverzekeraars, dat voortkomt uit de verplichting tot vergoeding van de kosten aan personen die verzekerd of medeverzekerd zijn ingevolge de vrijwillige verzekering.
Waardering: B 4
Handeling: Het mede-goedkeuren van de statuten van de rechtspersoon die belast is met het tot stand brengen en uitvoeren van een voorziening.
Periode: 1986–
Grondslag: WTZ, art. 18 lid 4 (Stb. 1986, 123)
Opmerking: De voorziening in deze handeling is genoemd, is gericht op de dekking van het risico van ziektekostenverzekeraars, dat voortkomt uit de verplichting tot vergoeding van de kosten aan personen die verzekerd of medeverzekerd zijn ingevolge de vrijwillige verzekering.
Waardering: B 5
Handeling: Het mede-aanwijzen of het intrekken van de aanwijzing van een rechtspersoon ten behoeve van pooling
Periode: 1986–
Grondslag: WTZ, artt. 18 lid 1 en 18 lid 5 (Stb. 1986, 123)
Product: Beschikking aanwijzing rechtspersoon ex art. 18 WTZ (Stcrt. 1986, 234).
Opmerking : Aangewezen rechtspersoon: Stichting uitvoering pooling voorheen vrijwillig verzekerden.
De aanwijzing vindt plaats in overeenstemming met de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert en de Minister van Financiën.
Waardering: V, 5 jaar
Actor: de Minister onder wie Landbouw ressorteert
Handeling: Het, in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, aanwijzen van categorieën van personen die anders dan in dienstbetrekking als hoofdwerkzaamheid in Nederland een beroep of bedrijf uitoefenen of hebben uitgeoefend en die niet verplicht verzekerd zijn ingevolge de Ziekenfondswet.
Periode : 1986–
Grondslag: WTZ, art. 8 (Stb. 1986, 123)
Product: besluit
Waardering: B 5
Actor: de Minister van Defensie
Handeling: Het stellen van voorwaarden aan en regelen voor de aanspraak die verzekerden als gewezen militair hebben op geneeskundige behandeling, verpleging en verzorging of een tegemoetkoming in de kosten daarvan.
Periode: 1992–
Grondslag: AWBZ, art. 7 lid 2 (Stb. 1967, 655, zoals gewijzigd bij Stb. 1991, 587)
Product: regeling
Waardering: B 5
Handeling: Het, samen met de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert, vaststellen van nadere regelen inzake een jaarlijkse uitkering door de Ziekenfondsraad aan de Minister van Defensie, ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten in verband met het vervallen van aanspraken op grond van deze wet.
Periode: 1992–
Grondslag: Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering, art. 33 lid 3 (Stb. 1991, 590)
Product: regeling
Waardering: B 1
Actor: de Minister van Justitie
Handeling: Het aanwijzen van opsporingsambtenaren.
Periode: 1992–
Grondslag: AWBZ, art. 73 lid 1 (Stb. 1991, 587)
Product: beschikking
Opmerking: deze handeling vindt plaats in overeenstemming met de Minister onder wie Volksgezondheid ressorteert.
Waardering: V, 10 jaar na wijziging of vervallen verklaren
Actor: de Stichting uitvoering omslagregeling WTZ
Handeling: Het uitvoeren van de omslagregeling WTZ
Periode: 1989–1998
Grondslag: Aanwijzing uitvoeringsinstelling omslagregeling WTZ (Stcrt. 1989, 212); omslagregeling WTZ (Stb. 1990, 340)
Waardering: V, 10 jaar
Actor: de Stichting uitvoering MOOZ
Handeling: Het uitvoeren van de wet MOOZ.
Periode: 1986–1998
Grondslag: Aanwijzing uitvoeringsinstelling Wet MOOZ (Stcrt. 1986, 80)
Waardering: V, 10 jaar
Actor: de Stichting uitvoering pooling voorheen vrijwillig verzekerden
Handeling: Het tot stand brengen en uitvoeren van een voorziening die gericht is op de dekking van het risico van zietekostenverzekeraars, verbonden aan de veplichting tot vergoeding van de kosten aan personen die medeverzekerd zijn ingevolgde de vrijwillige verzekering.
Periode: 1986–1998
Grondslag: WTZ, art. 18 lid 1 (Stb. 1986, 123)
Waardering: V, 10 jaar
Actor: het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten B.V. (CAK-BZ B.V.)
Handeling: Het uitvoeren van een deel van de administratie voor de verstrekkingen in het kader van de AWBZ.
Periode: 1968–
Grondslag: Besluit regeling administratie verstrekkingen Bijzondere Ziektekostenverzekeringen, art. 1 (Stb. 1968, 13)
Opmerking: bij deze handeling gaat het om de volgende drie regelingen:
– De bevoorschotting van de AWBZ erkende instellingen;
– Registrerende en intermediaire taak in de eigen bijdrage intramuraal;
– Vaststelling, oplegging en inning van de eigen bijdrage zorg zonder verblijf
Waardering: V, 10 jaar
Actor: de Sociale Verzekeringsraad (SVr)/College van toezicht sociale verzekeringen (Ctsv)
Handeling: Het vaststellen van het gemiddelde percentage dat zal gelden voor het gehele kalenderjaar, indien een herziening daarvan ingaat op een andere datum dan 1 januari, ten behoeve van het betalen van de verzekeringspremie die door de werkgever op het loon van de verzekerde wordt ingehouden.
Periode: 1988–
Grondslag: Ziekenfondswet, art. 15 lid 3 (Stb. 1964, 392, zoals gewijzigd bij Stb. 1986, 347 en Stb. 1988, 610)
Product: Ministeriële regeling
Waardering: V, 10 jaar
Handeling: Het vaststellen van het model van de verklaring die iemand die wegens gemoedsbezwaren om vrijstelling verzoekt van verplichtingen ingevolge de sociale verzekeringswetten, ondertekend dient in te dienen bij de Raad van Arbeid, en het vaststellen van het model van het bewijs dat de Raad van Arbeid aan de verzoeker uitreikt.
Periode: 1971–
Grondslag: KB houdende voorschriften inzake vrijstelling van verplichtingen ingevolge sociale verzekeringswetten wegens gemoedsbezwaren, art. 9 (Stb. 1971, 400), en idem, art. 2 en art. 9 (Stb. 1980, 358)
Product: model
Waardering: V, 10 jaar
Concordantie tussen BSD en RIO
BSD | RIO |
---|---|
1 | 174 |
1–18 | – |
20 | 31 |
21 | 32 |
22 | 35, 111 |
23 | 36, 113 |
24 | – |
25 | 110 |
26 | 38 |
27 | 39 |
28 | 40, 114 |
29 | 115 |
30 | – |
31 | 42 |
32 | 43 |
33 | 119, 120 |
34 | 122 |
35 | 158–160 |
36 | 98 |
37 | 99 |
38 | 100 |
39 | 157 |
40 | 1 |
41 | 3 en 4 |
42 | – |
43 | 5 (a t/m f), |
44 | 6 (a t/m c) |
45 | 11 |
46 | 12 |
47 | 13 |
48 | 14 |
49 | 7, |
50 | 8, |
51 | 15 a, 17, 45, 46 |
52 | 15 b, 123 |
53 | 47 |
54 | 48 |
55 | 55, 61, 134 |
56 | 56 |
57 | 57, 130 |
58 | 58 |
59 | 59, 131 |
60 | 60, 132 |
61 | – |
62 | 133 |
63 | 136 |
64 | 15 c |
65 | 2 |
66 | 16 |
67 | 66, 139 |
68 | 9, 10 en 67 en 140 |
69 | – |
70 | 141 |
71 | 19 a en c, en 69 |
72 | 73 |
73 | – |
74 | 74 |
75 | 19 b |
76 | – |
77 | – |
78 | – |
79 | – |
80 | 70 |
81 | – |
82 | – |
83 | 18, 68 |
84 | 72 |
85 | 75 |
86 | – |
87 | 71 |
88 | 71 |
89 | 77 |
90 | – |
91 | 78 |
92 | 79 |
93 | – |
94 | – |
95 | 80, 161, 162 |
96 | 142 |
97 | – |
98 | 143–145 |
99 | 81 |
100 | 84 |
101 | 164 |
102 | 108 |
103 | 155 |
104 | 83 |
105 | 43 |
106 | 152 |
107 | – |
108 | 154 |
109 | 106 |
110 | 107 |
111 | – |
112 | 166 |
113 | 167 |
114 | 168 |
115 | – |
116 | 169 |
117 | 170 |
118 | 171 |
119 | 172 |
120 | 173 |
121–160 | – |
161 | 121 |
162–178 | – |
Verwijderd | 76 |
Verwijderd | 82 |
Zie selectielijst Ziekenfondsraad | 20–24 |
25–30 | |
33–34 | |
37 | |
41 | |
44 | |
49 | |
50–54 | |
63 | |
64–65 | |
85 | |
86–92 | |
93 | |
94–97 | |
101 | |
102–104 | |
109 | |
116 | |
117–118 | |
124 | |
125–129 | |
137 | |
138 | |
146 | |
147–151 | |
153 | |
156 | |
163 | |
164–165 | |
175–176 |
1
Zie Stcrt. 1997, 22.
2
Bronnen:
– Commissie Structuur en Financiering Gezondheidszorg, ‘Bereidheid tot verandering’ (’s-Gravenhage, 1987);
– Dijk, F. van, ‘Verzekerd van zorg. Een onderzoek naar instituties en wet- en regelgeving op het terrein van de bekostiging en verzekering als onderdeel van het stelsel van structuur en financiering van de gezondheidszorg, 1940–1990’ (’s-Gravenhage, 1993) PIVOT-rapport nummer 7;
– Grinten, T. van der, en J. Kasdorp, ‘25 Jaar sturing in de gezondheidszorg: van verstatelijking naar ondernemerschap’ (Den Haag, 1999);
– Made, J.H. van der, en J.A.M. Maarse, ‘Het plan-Simons. Een blindganger in de gezondheidszorg’, in: Bestuurskunde (1995, jaargang 4, nr. 2), p. 80–88;
– Subcommissie Onderzoek besluitvorming volksgezondheid, ‘Onderzoek besluitvorming volksgezondheid’ (’s-Gravenhage, 1994) Tweede Kamer, vergaderjaar 1993–1994, 23666;
– Wetgeving gezondheidszorg, ‘Wetgeving en wetgevingsbeleid in de gezondheidszorg, een algemene inleiding’ (Houten, z.j.) losbladige uitgave.
3
Deze wet is ondertekend door de Minister van Financiën.
4
Idem.
5
De eerste ondertekenaar van deze wet is de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur heeft deze wet mede-ondertekend.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2006-232-p11-SC77699.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.